Doel van de discussienota Regionaal Structuurplan Haaglanden

Het vigerende Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP), vastgesteld op 20 februari 2002, heeft een formele planhorizon tot 2010. Nieuwe ruimtelijke opgaven, zoals woningbouwopgaven, de realisatie van waterbergingen en aspecten rondom luchtkwaliteit dienen zich aan. Recente beleidsvisies van medeoverheden, zoals de Nota Ruimte en de Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie moeten een plaats krijgen in het regionaal beleid. Het stadsgewest zelf heeft de afgelopen jaren verschillende sectornota’s vastgesteld, zoals de Regionale Woonvisie, de Kantorenstrategie, de nota Glastuinbouw en de Regionale Nota Mobiliteit.

Het RSP is door bovenstaande punten aan herziening toe.

 

Onlangs is de discussienota Regionaal Structuurplan Haaglanden “Met allure naar 2020” verschenen (7 september 2005). Met deze discussienota wil Haaglanden de discussie over de toekomstige inhoud van een herzien RSP starten. In de discussienota worden daarom belangrijke kwesties, onder andere in de vorm van discussievragen, besproken. De reacties op deze kwesties zullen worden verwerkt tot bestuurlijke standpunten. Deze zullen als basis dienen voor de daadwerkelijke herziening van het Regionaal Structuurplan.

 

Kwesties in het Regionaal Structuurplan Haaglanden

Haaglanden is een veelzijdige stadsregio met stevige economische pijlers, een bijzonder gevarieerd woonmilieu en een keur aan natuur- en groengebieden. Haaglanden heeft een internationaal profiel binnen de Randstad Holland; Den Haag is een internationale stad van recht en bestuur, in Delft bevinden zich kennisinstituten die ook in het buitenland een hoge reputatie hebben en het Westland opereert met zijn kenniscluster ook ver buiten de landsgrenzen.

De discussienota laat zien waar de regio over 15 jaar staat. Het stadsgewest ziet de uitbouw van zijn internationaal sterke punten als een uitgelezen kans om zich temidden van de Zuidvleugel en de Randstad verder economisch te ontwikkelen. Andere economische activiteiten kunnen zich optrekken aan deze speerpunten van beleid.

Ook de vraag hoe we de kwaliteit van de leefomgeving op peil kunnen houden speelt.

 

Het stadsgewest realiseert zich dat voor het bereiken van de gestelde ambities keuzes nodig zijn. Binnen Haaglanden is de ruimte beperkt. Het aantal functies dat een ruimtelijke claim legt is groot. Dat betekent dat overal in Haaglanden keuzes gemaakt moeten worden en dat geldt specifiek voor een aantal studielocaties, te weten: Sion ’t Haantje, de omgeving van Duindigt, de Vlietzone, Zoetermeer zuidoost en de omgeving van Valkenburg.

 

De in de discussienota genoemde discussievragen willen de discussie focussen op:

·         welke functies willen we behouden of realiseren;

·         hoe vullen we de studielocaties in of houden we die bewust leeg;

en daarmee ook:

·         voor welke functies is zodoende in Haaglanden geen plaats?

 

Kwesties van belang voor Delft

Hieronder worden kort een aantal thema’s aangegeven waarover –zeker vanuit het Delfts perspectief-  discussie mogelijk is. Deze thema’s zijn gedeeltelijk ontleend aan een eerste discussie binnen de AB-delegatie Haaglanden (en een eerste bijdrage in het AB-debat van 21 september j.l.) en deels uit een ambtelijke analyse van de nota.

1.       algemeen: de nota stelt direct in de inleiding de “kwaliteit van het leefmilieu” als centraal thema. Toch lijkt de optelsom van ruimteclaims voor wonen, infrastructuur, kantoren en glas in de nota verder een belangrijker rol te spelen dan het uitwerken van de kwaliteitsambitie. Zou er wellicht nog meer gefocust moeten worden en nog kritischer met de ruimteclaims moeten worden omgegaan?

2.       kenniseconomie: de nota benoemt de kennissector wel als één van de 3 poten van onze regionale economie, maar gaat daar verder nauwelijks concreet op in. Extra aandacht voor kenniseconomie lijkt op regionale schaal van belang. Onder meer omdat de regio Haaglanden ons wellicht beter in staat zou kunnen stellen om de concurrentie met regio’s Eindhoven en Twente aan te kunnen. Welke concrete, ruimtelijk relevante, suggesties kunnen wij vanuit Delft daarvoor aangeven?

3.       Wonen: Vrij algemeen wordt thans de mening gedeeld dat binnen de regio en binnen Delft richting 2020 gefocust moet worden op de binnenstedelijke opgave en intensief ruimtegebruik. Toch moet hier ook een visie aan verbonden worden over welke woningcategorieën binnen de regio gewenst zijn, en hoe die te koppelen aan de binnenstedelijke opgave. Aan de woonwensen van de groep gezinnen met kinderen is binnenstedelijk moeilijker tegemoet te komen. Zijn daarvoor oplossingen te vinden?

4.       glas: de nota houdt vast aan de eerder al in het RSP genoemde “duurzame”glastuinbouwgebieden, waarin naast het Westland zelf, ook de gebieden tussen Delft en Pijnacker toe worden gerekend, als ook Noukoop en het glas in de B-driehoek. Tevens wordt voor de invulling van de Zuidplaspolder gepleit voor méér glasareaal dan thans is voorzien. De vraag kan gesteld worden of deze ruimteclaims voor glastuin bouw zich verhouden tot andere ruimteclaims en de schaarste aan open ruimte. Moet compenserend glasareaal voor herstructureringen in het Westland binnen onze regio en direct daaromheen gevonden worden? Zet Haaglanden wel in op een kwalitatief goede invulling van de Zuidplaspolder?

5.       kantoren: de nota lijkt in te zetten op een tweede “toplocatie” voor kantoren, naast de zone rond station Den Haag centraal. De locatie rond het prins Claus plein wordt daarbij naar voren geschoven. De vraag kan gesteld worden of er behoefte is aan zo’n tweede locatie en hoe die zich verhoudt tot andere goed bereikbare locaties in de regio, zoals Delft centraal en Delft Zuid, maar ook in Zoetermeer.

6.       werken: de nota zet in op een relatief schaars houden van nieuwe bedrijventerreinen in de regio. Daarnaast lijkt de praktijk op dit moment dat (met name in Den Haag) het areaal bedrijfsterreinen afneemt door herstructurering in de richting van wonen. Verdichting van bestaande bedrijfsterreinen verloopt nog erg langzaam. Hier lijkt een spanning te bestaan.

7.       Werken: De regio geen recent beleid om de verschillende leisure voorzieningen (vrijetijdseconomie) binnen de regio af te stemmen. Moet het RSP daar uitspraken over doen en zo ja, welke leisure voorzieningen passen qua karakter en ruimtelijk in Delft?

8.       Groen: De discussienota zet in op een groen recreatief netwerk binnen de regio in aansluiting op de ons omringende regio’s. Op de vigerende RSP-plankaart is reeds een groene schakel geschetst tussen de Polder van Biesland (gebied tussen Grote Plas van de Delftse Hout en de Dobbeplas) en het gebied rond de eendenkooi bij Delfgauw (Ackerdijk/Oude Leede). Deelt u de mening dat deze groene schakel binnen de tijdshorizon van een nieuw structuurplan gestalte moet krijgen? Hoe verhoudt zich dat tot de daar nu aanwezige glastuinbouw en eventuele woningbouwambities?

9.       Water: Met het Waterplan Delft heeft Delft goede afspraken gemaakt met het Hoogheemraadschap van Delfland over de te realiseren wateropgaven. Tot nu toe is bij de discussie rondom de herziening van het RSP door Delft ingezet op het lokaal houden van de wateropgave (elke gemeente is verantwoordelijk voor haar eigen watertekort en dient dat in principe zelf op te lossen). Dit principe staat onder druk, zeker vanuit het Westland. Houden we vast aan het genoemde uitgangspunt?

10.   Verkeer en vervoer: Bent u het met ons eens dat de onlangs vastgestelde Lokaal Verkeer en Vervoerplan voldoende handvatten biedt om de discussie in de regio aan te gaan?

11.   Studielocatie Sion-‘t Haantje: Welke invulling achten wij vanuit Delft, passend binnen de ambitie van Haaglanden en de ambities van Delft, gewenst op de locatie Sion ’t Haantje?

 

Vervolgstappen en planning herziening RSP

De discussienota wordt in deze periode voorgelegd aan de gemeenten, de maatschappelijke organisaties in de regio en aan de burgers.

De daarna te nemen besluiten van het algemeen bestuur vormen het vertrekpunt voor de herziening van het Regionaal Structuurplan. Dit structuurplan zal het ruimtelijk toekomstbeeld vastleggen en uitgebreide ontwikkelingsafspraken bevatten.

Het RSP volgt een formele vaststellingsprocedure. Het voornemen is om eind 2006 het zogenaamde voorontwerp van de herziening wederom breed in de regio te bespreken. Daarna vindt de vaststelling van het ontwerp plaats. Dat moet in 2007 via enkele wettelijke termijnen van voorvisie naar de definitieve vaststelling en de provinciale goedkeuring van het plan leiden.