1. Aanleiding

In het kader van de bouw van de Koepoortgarage is onderzocht of de stichting parkeervoorzieningen Delft net als bij de Zuidpoortgarage eigenaar kan worden van de Koepoortgarage. Het extern juridisch advies geeft aan dat dit niet kan omdat het afdekken van exploitatietekorten van een garage in strijd is met de Europese regelgeving inzake staatssteun. 

Het advies is om voor de Koepoortgarage en de Phoenixgarage een andere constructie toe te passen dan die voor de Zuidpoortgarage gebruikt is, en aangegeven wordt dat een overheidsonderneming een goede organisatievorm zou zijn. Hiermee wordt gehandeld in lijn met de voorschriften rond staatssteun. Deze overheidsonderneming mag alle rechtsvormen hebben zolang de Gemeente maar een meerderheidsbelang heeft.

 

De Gemeente streeft er naar alle drie de garages in één bedrijfsvorm onder te brengen. Dit heeft belangrijke voordelen op gebied van financiële transparantie, efficiënte bedrijfsvoering en onderlinge verevening van opbrengsten. Dit houdt tevens in dat ook de huidige juridische constructie van Parking Delft BV, die enkele jaren terug voor de Zuidpoortgarage is gekozen, opnieuw tegen het licht moet worden gehouden.

 

In het extern juridisch advies is aangegeven dat de Parking Delft BV in haar huidige gedaante niet geschikt is om alle garages in onder te brengen. De aandelen van Parking Delft bv zijn thans in handen van de stichting Parkeervoorzieningen Delft, waarin de gemeente 2 van de 5 bestuursleden levert. Om, rekening houdend met alle regels en beperkingen, de garages onder te kunnen  brengen in Parking Delft BV moeten de statuten en andere regelingen gewijzigd worden en moet de huidige stichting omgevormd of opgeheven worden.

 

Met dit doel voor ogen is een onderzoek gestart naar de meest gewenste organisatiestructuur voor álle parkeergarages in Delft. Daarbij is een aantal randvoorwaarden vastgesteld waar de uiteindelijke organisatiestructuur aan moet voldoen.


A.      De structuur moet voldoen aan het aanbestedingsrecht en de juridische regels rond staatssteun.

B.      De structuur moet transparant zijn en voor alle garages gelijk.

C.      Alle lopende processen moeten kunnen worden ingepast.

D.      De financiële consequenties van aanpassing van de bestaande structuur moeten beperkt zijn.

E.      De exploitatie van de garages moet in de nieuwe structuur bedrijfsmatig zijn en op afstand plaats vinden.

F.      De gemeente moet sturing behouden op de te hanteren tarieven en (op de achtergrond) op de bedrijfsvoering.

G.      De gemeente heeft bij voorkeur geen rechtstreekse exploitatieverantwoordelijkheid.

H.      De constructie moet bestendig zijn: toekomstige ontwikkelingen moeten eenvoudig ingepast kunnen worden in de nieuwe structuur.

I.         Conform de gemeentewet moet de provincie toestemming verlenen voor de oprichting van een overheidsbedrijf (zie hoofdstuk 4).

 

2. Juridische structuur

Inleiding

Parking Delft kan verschillende rollen spelen in de juridische structuur die gevormd wordt rond de parkeergarages in Delft. In overleg met diverse partijen zijn vier juridische structuren voor de overheidsonderneming nader onderzocht.

I.         Een holding BV waarvan de aandelen en de zeggenschap volledig bij de Gemeente Delft berusten, met daaronder 100%-dochters die ieder voor eigen rekening en risico een parkeergarage exploiteren en in eigendom hebben;

II.       Parking Delft BV (in gewijzigde vorm waarbij de aandelen en de zeggenschap volledig bij de gemeente Delft berusten), die voor eigen rekening en risico alle parkeergarages exploiteert en in eigendom heeft;

III.      Een structuur waarin de eigendom en exploitatie van de parkeergarages wordt gescheiden. De eigendom van de garages ligt bij de Gemeente Delft. De gemeente verhuurt de parkeergarages aan een BV waarvan de aandelen en de zeggenschap volledig bij de gemeente Delft berusten. Deze BV exploiteert de parkeergarages voor eigen rekening en risico;

IV.    Een structuur waarin alle garages in eigendom van de Gemeente Delft zijn en een gemeentelijke dienst de exploitatie voor rekening en risico van de Gemeente uitvoert.

 

In bijlage 1 worden de genoemde structuren nader toegelicht. In de hoofdnota wordt alleen structuur II (die in deze nota wordt voorgesteld) verder uitgewerkt.

 


3. De voorgestelde structuur

3.1 Inleiding

Parking Delft BV (in gewijzigde vorm waarbij de aandelen en de zeggenschap volledig bij de gemeente Delft berusten), die voor eigen rekening en risico alle parkeergarages exploiteert en in eigendom heeft;

 

Bij deze structuur draagt de Stichting Parkeervoorzieningen Delft de aandelen van Parking Delft B.V. over aan de Gemeente. De Gemeente draagt de Phoenixgarage en de grond voor de Koepoortgarage over aan Parking Delft BV. Voor deze structuur vinden geen oprichtingen plaats.

 

Figuur 1 Voorgestelde structuur

 

raad van Commissarissen

 

Parking Delft BV

 

 


Zuidpoortgarage + Phoenixgarage + Koepoortgarage + Kampveld-garage + exploitatie pollers + …. (toekomstige ontwikkelingen)

 

3.2 Toetsing aan randvoorwaarden

A. Aanbestedingsplicht en staatssteun

Vanuit aanbestedingsrechtelijk oogpunt zijn met deze structuur geen problemen te verwachten. Wel zal de bouw van de Koepoortgarage  Europees moeten worden aanbesteed. Daarover is inmiddels overeenstemming met de ontwikkelcombinatie Koepoort vof. Wat betreft staatssteun levert deze constructie geen onaanvaardbare risico’s op. De activiteiten van de BV kunnen als dienst van algemeen economisch belang worden aangemerkt. Voorwaarde is dat een eventueel te verlenen steun de extra kosten van de dienst van algemeen economisch belang niet overschrijdt. In het kader hiervan is vereist dat een transparante boekhouding wordt bijgehouden waaruit blijkt welk deel van de financiële huishouding afkomstig is uit eventuele overheidsbijdragen en welk deel uit exploitatie-inkomsten.

 

B. Transparantie

De voorgestelde constructie is transparant en eenduidig. Alle garages worden op dezelfde manier geëxploiteerd en beheerd.

 

C. Inpassing lopende processen

Voor de Koepoortgarage

1.             Toezicht op de bouw van de Koepoortgarage wordt gedaan door gemeente Delft in overleg met Parking Delft BV.

2.             Koepoortgarage wordt afgenomen door Parking Delft BV in nieuwe vorm.

 

Voor de Zuidpoortgarage

3.             De Zuidpoortgarage blijft eigendom van Parking Delft BV.

 

Voor de Phoenixgarage

4.             Phoenixgarage wordt verkocht aan Parking Delft BV. Er moet worden vastgesteld wat de verkoopwaarde is van de Phoenixgarage voor de verkoop (en de overdrachtbelasting).

 

Voor de Gemeente

5.             Gemeente verkoopt Phoenixgarage aan Parking Delft BV.

6.             Gemeente verkoopt Kampveldgarage aan Parking Delft BV.

7.             Gemeente houdt via aandeelhouderschap invloed op Parking Delft BV.

8.             De financiële consequenties van deze constructie zijn beperkt tot de overdrachtsbelasting voor de Phoenixgarage en de Kampveldgarage, de kosten voor omzetting van de bestaande BV in een overheidsbedrijf en het vereffenen van de bestaande stichting.

9.             Er moet een regeling worden getroffen met Parking Delft BV voor een garantstelling door de gemeente Delft  voor eventuele liquiditeitstekorten en mogelijke betalingsverplichtingen.

 

Voor de bestaande stichting en de Parking Delft BV

10.         De bestaande Parking Delft BV wordt omgebouwd tot overheidsbedrijf. Dit betekent dat de stichting de aandelen van de Parking BV overdraagt aan de Gemeente. De stichting houdt op te bestaan/ verliest zijn functie. De externe bestuursleden van de stichting wordt aangeboden een nieuwe rol te vervullen in de raad van commissarissen van de nieuwe Parking Delft BV

11.         Parking Delft BV krijgt als taak ook het beheren van regiekamer en pollers.

12.         Parking Delft BV moet (externe) financiering regelen voor haar liquiditeitsbehoefte (in de aanloopfase).

 

D. Fiscaalrechtelijke/ financiële aspecten

Vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt geldt het volgende.

Voor de overdracht van de Phoenixgarage aan Parking Delft BV dient overdrachtsbelasting worden betaald. Voor de overdracht van de Koepoortgarage (grond + garage reeds in aanbouw), dient BTW te worden afgedragen. Deze BTW kan worden teruggevorderd door Parking Delft BV.

 

Parking Delft BV moet financiering zoeken voor haar liquiditeitsbehoefte tijdens de opstartfase in de markt. De gemeente kan een garantstelling voor betalingsverplichtingen van Parking Delft BV afgeven. dan wel voor zover nodig anderszins in de vorm van een lening of bijdrage in de aanloopverliezen financiële ondersteuning bieden. De Phoenixgarage wordt verkocht aan Parking Delft BV voor een nog vast te stellen bedrag, welk gebaseerd dient te zijn op de economische waarde van de garage.

 

E. De exploitatie bedrijfsmatig en op afstand

In de voorgestelde structuur vindt de bedrijfsvoering volledig bedrijfsmatig plaats en ook op afstand. De enige relatie tussen Gemeente en Parking Delft BV is het feit dat gemeente aandeelhouder is van Parking Delft BV.


F. Sturing behouden op de garages

Via het aandeelhouderschap houdt de gemeente (op afstand) sturing op Parking Delft BV.

 

G. Geen exploitatieverantwoordelijkheid

De Gemeente heeft in deze structuur geen exploitatieverantwoordelijkheid.

 

H. De constructie moet bestendig zijn

De constructie is bestendig. Als er een nieuwe garage wordt aangekocht of gebouwd kan die zonder problemen in de bestaande constructie worden ingebracht. Ook als marktpartijen willen deelnemen in Parking Delft BV kan dit zonder problemen. Dit moet dan wel tegen een marktconforme prijs zijn en kan alleen een minderheidsbelang betreffen.

 

I. Toestemming van provincie (art 160 lid 2 en 3 GW)

Zie hiervoor hoofdstuk 4.

 

4. Toestemming van provincie

4.1 Inleiding

Ingevolge art.160 lid 2 Gemeentewet besluit het college, zakelijk weergegeven, slechts tot de oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

 

In deze nota is gemotiveerd aangegeven dat hiervan sprake is. Het openbare belang is het op heldere, eenvoudige en stuurbare wijze vormgeven van inrichting en beheer van de parkeersituatie (met name parkeergarages) ten behoeve van de historische binnenstad van Delft. Voor dat vormgeven komt de voorgestane privaatrechtelijke rechtsvorm, te weten een overheidsBV, het meest in aanmerking nu daarmee bewerkstelligd wordt dat er sprake zal zijn van een zelfstandige entiteit binnen welke overwegend strikt bedrijfsmatige en zakelijke activiteiten in het kader van het parkeren zullen plaatsvinden.

 

De beoogde rechtspersoon zal, zoals te doen gebruikelijk en noodzakelijk gelet op het betreffende werkterrein, in staat (moeten) zijn in de dagelijkse praktijk korte functionele beslislijnen te hanteren om bedrijfsmatig te kunnen opereren. Daarnaast zal een eigen identiteit het mogelijk maken zelfstandig de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke financiële middelen op de geldmarkt aan te trekken. Dit alles zonder de dimensie van het te dienen openbaar belang, waarvan in geval van parkeren onmiskenbaar sprake is, uit het oog te verliezen. De gekozen rechtsvorm maakt het tevens mogelijk dat wat inkomsten en uitgaven betreft (de werking hiervan is hetzelfde als bij een zogeheten gesloten circuit) een strenge budgetdiscipline gehanteerd kan worden hetgeen het bedrijfsmatig efficiënt opereren nadrukkelijk ten goede komt.

 

Een besluit van het college tot oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon behoeft, op basis van art. 160 lid 3 Gemeentewet, de goedkeuring van gedeputeerde staten. Goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.


Van belang in verband met dit laatste is het Beleidskader voor het toezicht op het oprichten van en deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen door gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, zoals door gedeputeerde staten op 12 november 2002 is vastgesteld. Gedeputeerde staten hebben de genoemde wettelijke uitgangspunten nader uitgewerkt in de volgende toetsingscriteria:

 

a.       de mogelijkheid van democratische controle en beïnvloeding;

b.       de openbaarheid van besluitvorming, controle en verantwoording;

c.       de controle bij de toekenning van rechten en verplichtingen;

d.       het verdelen van taken en verantwoordelijkheden tussen overheid en de privaatrechtelijke rechtspersoon;

e.       een mogelijkheid de vergaande versnippering van de overheidstaak over verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen te voorkomen;

f.         financiële risico's

g.       de juridische houdbaarheid.

 

4.2 Toetsing aan criteria

Ad A: democratische controle en beïnvloeding

Via de voorgestelde constructie van aandelenbezit en zonodig de vertegenwoordiging in de RvC is een situatie gerealiseerd dat het college van B&W en de gemeenteraad invloed kunnen uitoefenen en hun verantwoordelijkheid kunnen nemen in het kader van de bedrijfsvoering van de rechtspersoon. Zij zullen daarbij primair oog moeten hebben voor het bedrijfsbelang van de rechtspersoon. Anderzijds evenwel zullen zij binnen de bestaande wettelijke context waarin het gemeentebestuur opereert, uitgenodigd kunnen worden, bijvoorbeeld in raadscommissieverband, toe te lichten hoe de zaken binnen de rechtspersoon verlopen voorzover dat uit een oogpunt van democratische controle en beïnvloeding noodzakelijk is. Dit alles kan contractueel of anderszins privaatrechtelijk vastgelegd worden tussen de gemeente en de op te richten rechtspersoon.

 

Ad B: openbaarheid van besluitvorming

Met inachtneming van de criteria als genoemd in art. 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) zullen die gegevens in het hiervoor genoemde commissieverband openbaar besproken kunnen worden, die door het gemeentebestuur noodzakelijk geacht worden. Die gegevens kunnen betrekking hebben op besluitvorming, controle en verantwoording. Dit alles vanzelfsprekend met oog voor de wettelijk verankerde rollen, taken en verantwoordelijkheden die de diverse organen binnen de beoogde rechtspersoon vervullen, respectievelijk gestalte moeten geven.

 

Ad C. controle bij toekenning rechten en plichten

Met name via de onder A geschetste situatie, maar ook op basis van die genoemd onder B, zal het mogelijk zijn een totaalbeeld te hebben van rechten en verplichtingen zoals aan de orde in het kader van het functioneren van de op te richten rechtspersoon. Anders gezegd: zowel via directe participatie in de wettelijk verplichte of toegestane organen van de privaatrechtelijke rechtspersoon als door middel van de bestuurlijke terugkoppeling op gemeenteniveau.

 

Ad D: verdelen taken en verantwoordelijkheden tussen privaat en publiek

De rechtspersoon zal zijn zaakjes bedrijfsmatig op orde (moeten) hebben. Dat is een primaire en substantiële verantwoordelijkheid. Het gemeentebestuur zal verantwoordelijk zijn en blijven voor het toezien op het passen van het resultaat dat de rechtspersoon bereikt en moet bereiken in het door de gemeente voorgestane beleid waar het betreft parkeren zowel overdekt als op straat. Daarbij spelen parameters een rol als parkeeraanbod, parkeerbewegingen, gericht stimulerings- of ontmoedigingsbeleid, loopafstanden, bereikbaarheid, toegankelijkheid, verhouding overdekt en niet-overdekte parkeren, maar vanzelfsprekend ook verhoudingen tussen parkeertarieven. Het doel immers dat het gemeentebestuur uiteindelijk voor ogen staat is een stuurbaar evenwicht, op basis waarvan het zijn verantwoordelijkheid voor het invullen van de publieke taak op het gebied van parkeren kan realiseren.

 

Ad E: mogelijkheid voorkoming versnippering

Juist door de gekozen privaatrechtelijke rechtsvorm wordt een onwerkbare versnippering en de onmogelijkheid om sturend effectief op te treden, voorkomen. Er is sprake van nuttige synergie.

 

Ad F: financiële risico’s

De financiële risico’s zijn bezien vanuit de eerder genoemde ‘gesloten circuit benadering’ alsmede de geschetste bestuurlijke terugkoppeling naar het gemeentelijke niveau transparant en controleerbaar en daarmee (mede) stuurbaar. In de financiële bijlagen wordt op basis van normbedragen voor de kosten per parkeerplaats, gestandaardiseerde bedragen per type vergunning en de bezettingsgraad, per parkeergarage het resultaat gedurende 40 jaar (de afschrijvingtermijn van de gebouwen) berekend. Tevens wordt de netto contante waarde van de investering bij een looptijd van 40 jaar berekend. In een samenvattende tabel worden de (positieve en negatieve) resultaten voor het samenstel van parkeergarages binnen de gemeente Delft weergegeven. Hierbij worden drie varianten verondersteld.

 

In de eerste variant worden de parkeergarages die op dit moment eigendom van de gemeente Delft zijn (Phoenixgarage en Kampveldgarage) , tegen de actuele boekwaarde op basis van de stichtingskosten aan de overheidsonderneming overgedragen. In de derde variant worden de parkeergarages in eigendom overgedragen tegen de actuele boekwaarde in de activa-administratie van de gemeente Delft. In de tweede variant wordt een "tussenprijs" gehanteerd.

.

De overheidsonderneming wordt eigenaar en beheerder van twee parkeergarages die reeds geruime tijd in exploitatie zijn. Dit betreft de Phoenixgarage en de Kampveldgarage. De Zuidpoortgarage is medio november open gegaan, de bouw van de Koepoortgarage moet nog starten. Het positieve resultaat van de twee eerste garages compenseert naar verwachting de aanloopverliezen van de twee laatste genoemde garages (varianten twee en drie). Dit is zichtbaar in het geïntegreerde overzicht in de (geheime) bijlage 4. De hierbij gehanteerde parameters zijn genoemd in hoofdstuk 7.

 


Het vermogen van de overheidsonderneming is afgezonderd van het vermogen van de gemeente Delft. De overheidsonderneming is een eigenstandige privaatrechtelijke organisatie. Uitgangspunt is dat zij voorziet in haar eigen financiering door (kas)gelden op de geldmarkt aan te trekken. De gemeente Delft zal, indien nodig, risico's in de paragraaf Weerstandsvermogen van haar programmabegroting voorzien. Los daarvan is de gemeente Delft betrokken via haar aandelenbezit (zie 4.2 ad A) en zonodig via vertegenwoordiging in de raad van commissarissen. Als zodanig kan zij aansturen op kostenreductie. Hierbij kan ook tariefverhoging aan de orde zijn.

 

Tot slot zal de gemeente Delft in maart 2005 een nieuwe verordening voor het verstrekken van gemeentegarantie vaststellen. De criteria voor de garantieverstrekking zijn hierin eenduidig geformuleerd. De overheidsonderneming zal, indien en wanneer parkeren als "publiek belang" gekenmerkt worden, hieraan voldoen. 

 

Ad G: juridische houdbaarheid

Alles overziende moet vastgesteld worden dat de beoogde privaatrechtelijke constructie juridisch houdbaar is.   

5. Invulling organisatiestructuur

De belangrijkste verandering ten opzichte van de huidige structuur bij de Zuidpoortgarage is dat de Gemeente Delft 100% aandeelhouder wordt van Parking Delft BV. De gemeente Delft wordt vertegenwoordigd door het college van burgemeester en wethouders. Dit college moet een persoon/ functie aanwijzen die de positie van aandeelhouder vertegenwoordigd. Voorgesteld wordt dit de wethouder van financiën te laten zijn. Uiteraard wordt het beleid inzake te hanteren tarieven e.d. vastgesteld door gemeenteraad en B&W, waarbij de wethouder Verkeer en vervoer als verantwoordelijk portefeuillehouder optreedt in contacten en overeenkomsten met Parking Delft BV.

 

Daarnaast moet er een Raad van Commissarissen zijn die toezicht houdt op het functioneren van de BV. In de Raad van commissarissen zitten personen die ieder een bijdrage leveren aan het halen van de doelstellingen van Parking Delft BV. Bij aanvang zijn dit met name de externe leden uit het bestaande stichtingsbestuur van Parking Delft BV. Dit om de overgang van de bedrijfsstructuur zo soepel mogelijk en met behoud van continuïteit te laten verlopen. In de loop der tijd zullen uiteraard wisselingen in de raad van commissarissen optreden.


Daarbij wordt voorgesteld, gezien de eerdere afspraken en toezeggingen omtrent betrokkenheid van het lokale bedrijfsleven, met name de detailhandel en horeca, altijd één commissaris te benoemen  op voordracht van de Ondernemers federatie delft (OFD). Een voorstel voor een profielomschrijving van de commissarissen is opgenomen in bijlage 3.

 

Volgens de richtlijnen rond “Corporate Government” wordt aangeraden een secretaris der vennootschap aan te stellen. Deze secretaris heeft naast het ondersteunen van de raad van commissarissen, de taak van voorbereiding van besluitvorming voor Raad van commissarissen en aandeelhouders. De voorbereiding van te nemen besluiten houdt onder meer in het zorgen voor de agendering van te nemen besluiten, het tijdig oproepen van degenen die bij de besluitvorming zijn betrokken, waar nodig het publiceren van voorgenomen besluiten,  alsmede het informeren van externe partijen die geïnformeerd dienen te worden over te nemen besluiten.

Vervolgens zorgt de secretaris voor de schriftelijke vastlegging van de genomen besluiten en voor de publicatie van de besluiten die daarvoor in aanmerking komen. De positie van secretaris zou ingevuld kunnen worden door de parkeermanager van de Gemeente Delft. Op die manier is afstemming tussen Gemeente en Parking gewaarborgd.

 

De directeur van Parking Delft BV wordt benoemd door de raad van commissarissen. De voorgestelde structuur is uitgewerkt in figuur 2.

 
Figuur 2 Mogelijke organisatiestructuur

 

 Gemeente Delft is 100% aandeelhouder

 

vertegenwoordigd door

 

wethouder Financien ondersteund door central staf

 


                                           controleert

 

 

Secretaris van de vennootschap. Deze is ook parkeermanager van de GD

 

Onder-steunt

Raad van commissarissen met daarin in eerste instantie de stichtingsleden.

                                                              stuurt aan     

Opdrachtgever Dit is de gemeente Delft

Geeft

opdracht

 

 

Parking Delft BV met directie

 

 


Tabel 1. Taken en bevoegdheden betrokken partijen

 

Taken

Bevoegdheden en instrumenten

Aandeelhouder

· Bewaakt continuïteit van de vennootschap.

· Stelt raad van commissarissen aan

· Stelt accountant aan

· Stelt jaarrekening vast

Raad van Commissarissen

 

· Heeft toezicht op dagelijks bestuur vennootschap

(in bijlage 2 zijn de taken en bevoegdheden van de RvC verder uitgewerkt)

· Stelt directeur(en) aan

· Stelt arbeidsvoorwaarden directie vast

· Ondertekenen jaarrekening

Directeur

· Dagelijks bestuur vennootschap

· Maakt jaarrekening op

· Ondertekenen jaarrekening

· Beperkte bevoegdheden die nodig zijn voor dagelijks bestuur

Opdrachtgever

· Stelt parkeerverordening en tarieven vast

· Bepaalt beleid

Secretaris van de vennootschap

· Ondersteunt aandeelhouder, rvc en opdrachtgever.

· Bereid besluitvorming voor

Geen bevoegdheden

 

6.       Relatie met besluit van september 2000

In september 2000 is ingestemd met de structuur voor ontwikkeling, realisering en exploitatie van de parkeergarage Zuidpoort. Het voorstel zoals dat destijds is voorgelegd omvatte het maken van “..een evenwichtige en transparante structuur waar binnen de publieke belangen zijn gewaarborgd wat betreft het parkeerbeleid, terwijl tegelijkertijd de feitelijke ontwikkeling, realisering en exploitatie van de betreffende parkeergarage in handen zijn van een private partij” waarmee bedoeld werd Parking Delft BV.

 

De voorwaarden die toen zijn gesteld gelden ook voor de nieuwe constructie. Net als toen is er nu ook sprake van een transparante structuur en kan de gemeente invloed blijven. De exploitatie van de garages blijft in handen van parking Delft B.V. Wat verandert is dat ook het eigendom van alle garages (dus ook van de Phoenixgarage en Kampveldgarage) bij Parking Delft BV komt. Daarnaast verandert de juridische structuur waardoor de rol van de stichting komt te vervallen.

 

Alle randvoorwaarden die in 2000 gesteld zijn blijven dus ook in de nieuwe constructie van kracht, met dien verstande dat nu sprake is van een overheids BV in plaats van een private BV.

 

7.       Financiële consequenties

De aanpassing van de juridische structuur van de garages heeft tot gevolg dat een aantal wijzigingen optreedt in de inkomsten en uitgaven binnen de reserve parkeervoorzieningen. In deze paragraaf worden deze wijzigingen opgesomd.


Voor de vier parkeergarages op het grondgebied van de gemeente Delft (Phoenixgarage, Zuidpoortgarage, Koepoortgarage en Kampveldgarage) is een afzonderlijk exploitatiemodel opgesteld. Hierbij zijn de parameters voor de kostprijzen gelijk gehouden. Hieronder wordt een aantal termen in het model toegelicht en wordt aangegeven wat de conclusies zijn uit berekeningen met het model.

 

Nadrukkelijk dient vermeld te worden dat de berekeningen gebruikt kunnen worden voor investeringsbeslissingen: alleen kasstromen worden hierin meegenomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld kosten van afschrijvingen niet meegenomen zijn. Daarnaast zijn de kosten van debet- en creditrente wel meegenomen, aflossingen niet. Tot slot zijn de inkomsten en uitgaven “contant gemaakt”. Dat wil zeggen dat kosten en inkomsten in de toekomst zijn herberekend naar de actuele waarde, de waarde van nu.

 

De kosten van het beheer van de pollers binnen de gemeente Delft zijn hierin niet meegenomen.

 

Kostprijzen

Kostprijzen worden berekend met de volgende variabelen:

1)       Salariskosten,

2)       Bezettingsgraad,

3)       Toerekeningsfactoren van management, ondersteuning, beheer en controlekamer;

4)       Aantal werkdagen

5)       Overige componenten zoals ziekteverzuim, opleiding, kosten van dagelijks onderhoud parkeergarage en apparatuur, energie en telecom, verzekeringen en belastingen, bedrijfskosten en administratiekosten.

 

Hierbij zijn voor alle parkeergarages dezelfde normbedragen gehanteerd. Deze zijn gebaseerd op het exploitatiemodel Zuidpoortgarage, dat bij de start van de bouw gebruikt is. Deze normbedragen zijn uiteraard (de Zuidpoortgarage is op 19 november 2004 open gegaan) nog niet getoetst. De informatievoorziening over de kosten en opbrengsten van de parkeergarages in 2005 dient hier tenminste aan te voldoen.

 

Afschrijvingen en exploitatieperiode

De afschrijvingtermijn van de gebouwen is op 40 jaar gesteld evenals de exploitatieperiode. De afschrijvingstermijn van installaties is 10 jaar. Aan de parkeergarage worden geen grondkosten toegerekend. Op grond wordt niet afgeschreven.

 

Financiële gegevens

De uitgangspunten voor de financiële gegevens zijn:

1)       Rente op banksaldo (debet en credit)

2)       Inflatie

3)       Discontovoet

4)       BTW-percentage

5)       Jaarlijkse groei parkeertarief (incl. inflatie)

6)       Restwaarde garage einde looptijd

De kosten van financiering van de Zuidpoortgarage zijn meegenomen in het exploitatiemodel; dit is niet het geval bij de Koepoortgarage. Het BTW-tarief is 19%, het tarief voor overdrachtsbelasting is 6%.

 

Overnameprijs/ economische waarde.

Voor garage de Kampveldgarage en de Phoenixgarage dient een overnameprijs bepaald te worden. Deze is gebaseerd op de economische waarde, en is daarmee niet per se gelijk aan de boekwaarde. Hierbij dient in ogenschouw genomen te worden dat de boekwaarde in het algemeen gebaseerd is op een consistente afschrijving op basis van de werkelijke kostprijs. Dat is bij de Phoenixgarage noch bij de Kampveldgarage het geval. De economische waarde is overigens ook de grondslag voor de door de fiscus te heffen overdrachtsbelasting. Pas als de overnameprijs van deze garages bekend is kan de overdrachtbelasting worden bepaald. De economische waarde dient nog nader te worden bepaald.

 

Invloed op de reserve parkeervoorziening

Als de voorgestelde juridische structuur wordt doorgevoerd betekent dit dat er geen opbrengsten meer uit de Phoenixgarage en de Kampveldgarage het parkeerfonds invloeien. Tegelijkertijd zijn er ook geen kosten meer. Eenmalig wordt er een bedrag in de reserve parkeervoorzieningen gestort ten gevolge van de verkoop van twee garages (Phoenixgarage en de Kampveldgarage). De invloed van deze veranderingen op een termijn van 40 jaar is nihil is.

 

Voorlopige conclusie

Op basis van een aantal aannames zijn met behulp van exploitatiemodellen de financiële gevolgen berekend. Vooralsnog kan geconcludeerd worden dat het samenstel van de vier parkeergarages in Delft op basis van een 40-jarig bedrijfsplan rendabel geëxploiteerd kan worden.

 

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de opbrengsten een afgeleide zijn van het huidige tarief voor bezoekersparkeren (€ 1,60 per uur, vermeerderd met inflatie) en vergunningen enerzijds en de bezettingsgegevens van de Phoenixgarage, de Zuidpoortgarage en de Koepoortgarage anderzijds. De kosten zijn gebaseerd op standaardbedragen per parkeerplaats. Als uitgangspunt wordt gekozen dat de financiële consequenties van de structuurwijziging (los van de projectkosten en de overdrachts-belasting voor de Phoenixgarage) tenminste budgetneutraal zijn.

 

8.       Planning

Naast goedkeuring van B&W, raad en commissie heeft dit voorstel ook de goedkeuring nodig van het huidige stichtingsbestuur van “stichting parkeervoorzieningen Delft”. De Gemeente is thans in gesprek met de stichting. De verwachting is dat spoedig overeenstemming kan worden bereikt. De Raadscommissie zal hierover ter vergadering worden geïnformeerd. Het besluit (van het B&W tot oprichting van én deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon) kan pas worden genomen nadat de Raad een ontwerpbesluit is toegezonden en haar wensen en bedenkingen ter kennis van B&W heeft kunnen brengen. Concreet betekent dit dat de volgende momenten een rol spelen:

  1. 2005: standpuntbepaling raadscommissie Duurzaamheid over voorgestane hoofdrichting (aan de hand van een voorstel van b&w) i.v.m. mogelijk te uiten wensen en bedenkingen;
  2. 18 januari 2005: college besluit en stuurt besluit ter goedkeuring aan gedeputeerde staten;
  3. Februari 2005: gedeputeerde staten nemen een besluit inzake te verlenen goedkeuring. Het proces om tot deze goedkeuring te komen loopt parallel aan de gemeentelijke besluitvorming.
  4. Februari – maart 2005:

 

Om de procedure zo soepel mogelijk te laten verlopen is dit voorstel in de commissie duurzaamheid van 30 november 2004 al aangekondigd en is de commissie kort geïnformeerd. Daarnaast is het overleg met de provincie al gestart.

 

9.       Kosten

Met het tot stand komen van dit voorstel en de uitvoering er van zijn kosten gemoeid. Er is onder andere door ambtenaren van Juridische Zaken, Strategie & Control en Mobiliteit gewerkt aan dit voorstel. Daarnaast zijn adviezen ingewonnen van externe juristen en fiscalisten. De geschatte totale kosten van het project zijn ingevuld in onderstaande tabel.

 

Kostenpost

* 1000 Euro

Uren ambtenaren:

20

Externe adviezen: 

20

Notariskosten voor overdracht aandelen, overdracht phoenixgarage en statutenwijziging

6

Overdrachtsbelasting

PM

 

10.   Voorstellen

Voorgesteld wordt aan B&W om (onder voorbehoud van instemming van de bestaande stichting parkeervoorzieningen Delft):

-        in te stemmen met de in deze nota voorgestelde juridische structuur voor parkeergarages in Delft;

-        in te stemmen met de overname van de aandelen van parking Delft van de bestaande stichting;

-        in te stemmen met de werving van commissarissen volgens bijgevoegde profielen;

-        in te stemmen met de verkoop van de Phoenixgarage aan Parking Delft BV (in nieuwe vorm);

-        in te stemmen met de verkoop van de Kampveldgarage aan Parking Delft BV (in nieuwe vorm);

-        in te stemmen met het uitgangspunt dat de financiële consequenties van de structuurwijziging  (los van de projectkosten en de overdrachtsbelasting voor de Phoenixgarage genoemd in het onderstaande raadsbesluitpunt) tenminste budgetneutraal zijn

 

Aan de Raad wordt gevraagd:

-        Op grond van artikel 160 lid 2 van de gemeentewet haar wensen en/ of bedenkingen over dit voorstel kenbaar te maken aan het college.

 

Aan de Raad wordt voorgesteld:

-        In te stemmen met de projectkosten van €46.000,= exclusief overdrachtsbelasting en deze kosten ten last van de reserve parkeervoorzieningen te laten vallen en daarmee de 14de wijziging van de begroting 2005 vast te stellen.

 

Annet van der Elst (MOB), Antoinette Jans (S&C) en Eric Moesker (JZ)


BIJLAGE 1 Onderzochte structuren

Structuur I

Inleiding

Een holding BV waarvan de aandelen en de zeggenschap volledig bij de Gemeente Delft berusten, met daaronder 100%-dochters die ieder voor eigen rekening en risico een parkeergarage exploiteren;

 

Bij deze structuur richt de gemeente een Holding BV op, waarna de Holding BV de dochtervennootschappen opricht. De aandelen en de zeggenschap van alle BV’s berusten volledig bij de gemeente Delft. De 100% dochters exploiteren ieder voor eigen rekening en risico een parkeergarage.

 

De bestaande Parking Delft BV kan worden ondergebracht in deze structuur (als Zuidpoort-BV) door aandelenoverdracht van Stichting Parkeer-voorzieningen Delft aan de Holding BV. Ook kan er voor worden gekozen de Zuidpoortgarage aan een nieuw op te richten Zuidpoort BV over te dragen. De gemeente moet de Phoenix-garage aan een nieuw op te richten Phoenix BV overdragen. Tenslotte moet de Koepoortgarage aan een nieuw op te richten Koepoort-BV worden overgedragen. Indien gewenst kan de Stichting Parkeervoorzieningen Delft na de overdracht worden vereffend.

 

Juridische aspecten

Vanuit aanbestedingsrechtelijk oogpunt zijn met deze structuur geen problemen te verwachten. Wat betreft staatssteun levert deze constructie geen onaanvaardbare risico’s op. De activiteiten van de BV kunnen als dienst van algemeen economisch belang worden aangemerkt. Voorwaarde is dat de verleende steun de extra kosten van de dienst van algemeen economisch belang niet overschrijdt.

In het kader hiervan is vereist dat een transparante boekhouding wordt bijgehouden waaruit blijkt welk deel van de financiële huishouding afkomstig is uit overheidsbijdragen en welk deel uit exploitatie-inkomsten.

 

Fiscaalrechtelijke/ financiële aspecten

Vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt heeft deze structuur de volgende consequenties:

 

Zowel voor de overdracht van de aandelen van de stichting aan de holding BV als voor de overdracht van de Phoenixgarage aan Phoenix BV is overdrachtsbelasting vereist. Dit betekent dat 6% van de waarde van de Phoenixgarage en van de Zuidpoortgarage aan belasting moet worden betaald. Alleen voor de overdracht van de  grond van de Koepoortgarage met de garage die reeds in aanbouw is, is BTW vereist (geen overdrachtsbelasting). Deze BTW kan weer verrekend worden.

Bij de (eventueel) latere toetreding van Vestia is opnieuw overdrachtsbelasting verschuldigd over de waarde van het te verkrijgen aandeel, behalve wanneer deze toetreding binnen zes maanden na het opzetten van de nieuwe structuur plaatsvindt.

 


Figuur 1 Structuur I

 

raad van Commissarissen

 


Holding

 

 


BV Zuidpoort

 

BV Phoenix

 

BV Koepoort

 

Structuur III

Inleiding

Een structuur waarin de eigendom en exploitatie van de parkeergarages wordt gescheiden. De eigendom van de garages ligt bij de Gemeente Delft. De gemeente verhuurt de parkeergarages aan een BV waarvan de aandelen en de zeggenschap volledig bij de Gemeente Delft berusten. Deze BV exploiteert de parkeergarages voor eigen rekening en risico;

 

Voor deze structuur geldt dat de Zuidpoortgarage door Parking Delft BV aan de Gemeente Delft moet worden overgedragen. Voor het overige heeft de gemeente twee mogelijkheden. Er kan een nieuwe BV door de Gemeente worden opgericht waaraan de garage worden verhuurd en de aandelen van Parking Delft BV kunnen worden overgedragen aan de Gemeente en deze neem de verhuur en exploitatie voor rekening.

 

Juridische aspecten

Het aanbestedingsrecht is hier niet van toepassing (het gaat om verhuur). Vanuit staartsteunrechtelijk oogpunt geldt hier net als bij de andere varianten dat de activiteiten van de BV als dienst van algemeen economisch belang kunnen worden aangemerkt. (opm. hierin schuilt nog steeds het risico van staartsteun. Extern advies geeft aan dat dit risico beperkt is. Het standpunt van de EU is op dit vlak echter nog niet duidelijk).

 

Fiscaalrechtelijke/ financiële aspecten

Vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt geldt dat geen overdrachtsbelasting verschuldigd is en ook geen BTW hoeft worden afgedragen. Voor de Zuidpoortgarage hoeft geen overdrachtsbelasting betaald te worden omdat deze subjectief is vrijgesteld. Financieel is deze variant dus het meest gunstig. PM moet worden meegenomen dat de financiering van de Koepoortgarage duurder wordt, omdat de gemeentelijke omslagrente berekend zal worden.

 

Samenwerking met de gemeente wordt in deze variant geregeld door:

-          Een dienstverleningsovereenkomst voor gemandateerde taken (exploitatie garages, beheer pollers, regiekamer)

-          Een huurovereenkomst voor de parkeergarages

 


Ook als de parkeergarages verhuurd worden aan de Parking BV is de exploitatie volledig voor rekening en risico van de Parking BV. In deze optie kan overwogen worden om de exploitaties van de garages onder te brengen in verschillende BV’s. In deze situatie ontstaan er geen andere fiscale consequenties dan de reeds eerder aangegeven. Overdracht aandelen en juridische eigendom Zuidpoortgarage aan de gemeente die subjectief is vrijgesteld voor de heffing van de overdrachtsbelasting. Voor de heffing van de BTW verloopt alles transparant, mits e.e.a. maar op een juiste wijze wordt ingestoken (mogelijk opties voor een met BTW-belaste verhuur door de gemeente aan de holding en/of de drie dochtermaatschappijen).

 

Figuur 2 Structuur III

 

 raad van Commissarissen of Stichting

 

Nieuwe BV of parking Delft BV

 

 


Exploitatie

Zuidpoortgarage

 

Exploitatie

Phoenixgarage

 

Exploitatie

Koepoortgarage

 

Structuur 4

Inleiding

Een structuur waarin alle garages direct in eigendom van de Gemeente Delft zijn en een gemeentelijke dienst de exploitatie voor rekening en risico van de Gemeente uitvoert.

 

De Zuidpoortgarage moet in deze variant door Parking Delft BV aan de Gemeente worden overgedragen.

 

Juridische aspecten

Aanbestedingsrecht is niet van toepassing. Staartsteunrechtelijk geldt hetzelfde als bij de andere varianten. Fiscaalrechtelijk geldt hetzelfde als bij structuur 3.

 

Fiscaalrechtelijke/ financiële aspecten

Deze variant betekent dat over de parkeergelden geen 19% BTW is verschuldigd, terwijl de inkoop-BTW op investeringen en onkosten dan kan worden gedeclareerd bij het BTW-compensatiefonds (in de zogenoemde overgangsjaren 2003 tot en met 2005 slechts voor 95%). BV’s als privaatrechtelijke organisaties kunnen nimmer een overheidstaak in fiscale zin uitvoeren, zodat deze mogelijkheid sowieso niet aan de orde is, indien wordt besloten om de exploitatie middels de BV’s te laten plaatsvinden. Nu een tweetal van deze parkeergarages reeds in de ondernemerssfeer worden geëxploiteerd, zal omzetting naar de overheidssfeer tot gevolg hebben dat de oorspronkelijk in aftrek gebrachte investerings-BTW geheel of deels zal moeten worden gecorrigeerd, zodat een dergelijke optie voor deze garages financieel niet interessant is.

 

Overigens is deze variant ook niet in lijn met de wens van de Gemeente om de exploitatie van de parkeergarages bedrijfsmatig vorm te geven. Deze structuur is meegenomen in de analyse als 0-optie.


BIJLAGE 2 Taken en bevoegdheden RvC

Inleiding

De Raad van Commissarissen houdt primair toezicht op het beleid van de directeur (toezichtstaak) en staat secundair de directeur met raad terzijde (adviestaak). De uitoefening van beide taken staat of valt met een goede informatievoorziening van de kant van de directeur.

 

Toezichtstaak (jaarrekening)

In zijn toezichthoudende functie respecteert de RvC de statutaire verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur. De toezichthoudende rol beperkt zich echter niet tot een toetsing achteraf van gevoerd beleid, maar dient zich ook uit te strekken tot de algemene lijn van het nog te voeren beleid op langere termijn. Deze toezichthoudende rol kan vorm worden gegeven aan de hand van beleidsplannen, budgetten, investeringsplannen, prognoses omtrent de vermogenssituatie, etc. In de praktijk gebeurt dit ook. De RvC dient over te nemen belangrijke bestuursbeslissingen, bijvoorbeeld terzake van overnames of fusies, tevoren te worden geraadpleegd.

 

Voorzover het toezicht een toetsing achteraf inhoudt van gevoerd beleid, geschiedt dit aan de hand van periodieke cijfers of rapportages, en van het jaarverslag, de voorgelegde jaarrekening en het accountantsverslag. De jaarrekening wordt mede door de RvC ondertekend. Hiermee aanvaarden de commissarissen een medeverantwoordelijkheid die zij alleen op zich kunnen nemen indien zij na een indringende bespreking van de conceptjaarrekening met het bestuur, het liefst in aanwezigheid van de accountant. De overtuiging kunnen hebben dat deze is opgesteld overeenkomstig de geldende normen. Daarbij behoeft het voorbereidende werk van het bestuur en de toetsende arbeid van de accountant niet stap voor stap te worden gecontroleerd. De RvC mag afgaan op de betrouwbaar voorkomende informatie die hem op dit punt wordt verstrekt. De algemene lijnen, denk o.m. aan grondslagen waardebepaling, reserveringen, voorzieningen, afschrijvingen) en de eventuele knelpunten dienen echter wel expliciet aan de orde te worden gesteld.

 

Adviestaak

De RvC hanteert in zijn klankbord- en adviesfunctie een actieve en preventieve houding, gericht op de (toekomstig) beoogde resultaten van de organisatie en het instrumentarium dat daartoe ontwikkeld wordt. De leden van de RvC worden in adviserende zin bij de strategiebepaling en andere belangrijke besluitvorming betrokken. Het advies kan gevraagd of ongevraagd worden gegeven. Voor het bestuur dient een dergelijk advies zwaarwegend te zijn. De toezichthoudende en de adviserende taak hangen nauw met elkaar samen. Ook bij het geven van advies gaat het in de regel om de algemene lijnen van het bestuursbeleid.

 

Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De commissarissen oefenen naar eigen inzicht, zelfstandig en op onafhankelijke wijze, hun taak uit.

Algemene gang van zaken

Het toezicht van de RvC strekt zich ook uit tot de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Zo hebben commissarissen te waken voor het functioneren, de kwaliteit en de continuïteit van het bestuur: dit is een van hun voornaamste taken. Zij zullen ook het management development in het oog moeten houden. Zij zullen zich ervan moeten vergewissen dat de overige organen van de vennootschap en onderneming, mede in hun relatie tot het bestuur, naar behoren (kunnen) functioneren, en dat de te dien aanzien geldende procedures in acht worden genomen.

 

RvC geen superbestuur.

Bij dit alles dient te worden bedacht dat de RvC niet, zoals soms ten onrechte wordt aangenomen, dient op te treden als een soort superbestuur dat hiërarchisch boven het bestuur staat. In de Nederlandse wetgeving zijn het bestuur en de RvC twee afzonderlijke vennootschappelijke organen waaraan eigen taken en bevoegdheden zijn toegekend; er is sprake van een ook in dit opzicht dualistisch model. Een voortdurend toezicht op het dagelijks beleid van het bestuur behoort niet tot de taak van de RvC. Dat is in de praktijk ook niet te realiseren. Zoals eerder opgemerkt wordt de jaarrekening echter zowel door het bestuur als de RvC ondertekend. Overigens zullen de RvC en het bestuur naar buiten toe in de regel als eenheid optreden.

 

Informatieverstrekking.

De RvC moet in de gelegenheid worden gesteld zijn taak naar behoren uit te oefenen. In dat verband moet het bestuur er voor zorgdragen dat aan de RvC tijdig de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke gegevens verschaft worden. Wat noodzakelijke gegevens zijn wordt door de redelijkheid bepaald. Daaronder vallen bijvoorbeeld de ondernemingsdoelstellingen, de strategie en de daaraan verbonden risico’s en de beheersing van risico’s van financiële aard. De RvC dient er ook zelf voor te waken dat de informatieplicht door het bestuur wordt nagekomen en dat hem een regelmatige en overigens hanteerbare stroom van tijdige informatie wordt verstrekt die redelijkerwijs betrouwbaar is te achten. Indien de tijd erg dringt, zal het bestuur de voorzitter van de RvC van de nodige informatie moeten voorzien, waarna de voorzitter zorg draagt voor het zo spoedig mogelijk inlichten van de overige commissarissen en het zonodig snel organiseren van een onderling beraad met de daarbij behorende

besluitvorming.

 

Opgemerkt zij nog dat in de statuten van vennootschappen vaak de bepaling wordt opgenomen dat de RvC, respectievelijk ieder van de commissarissen bevoegd is tot inzage van de boeken en bescheiden van de vennootschap en toegang heeft tot de gebouwen, kantoren en archieven. Bij het uitoefenen van zijn taak kan de RvC zich op kosten van de vennootschap doen bijstaan door een door hem aan te wijzen deskundige. Soms is dit laatste nog eens nadrukkelijk in de statuten bepaald.

 

BIJLAGE 3 Functieprofielen RvC

Doel functieprofielen

Met de functieprofielen wordt een bijdrage geleverd aan de transparantie van de bestuurlijke organisatie van Parking Delft BV, in die zin dat de RvC in nauw overleg met de directie, inzichtelijk maakt volgens welke taakopvatting hij te werk gaat, welke keuzes daarin worden gemaakt en welke eisen op het gebied van kwaliteiten en ervaring daaruit voortvloeien voor de RvC in zijn geheel en voor zijn afzonderlijke leden. De functieprofielen hebben daarbij enerzijds tot doel tot een goede en afgewogen selectie van leden van de RvC te komen en kunnen anderzijds ook in evaluatieve zin een rol vervullen.

 

Uitgaande van het collegiale karakter van de RvC is het mogelijk om zowel een aantal algemene eisen te formuleren waaraan elk lid moet voldoen, alsmede een aantal specifieke eisen.

 

Werkwijze en bevoegdheden

De RvC hanteert een reglement waarin de werkwijze van de RvC geregeld wordt, voor zover dit niet reeds in de statuten is bepaald. In dit reglement zijn de volgende zaken opgenomen en nader uitgewerkt.

 

De RvC oefent zijn taken uit als collegiale eenheid, waarbij de verschillende aanwezige deskundigen hun bijdragen aan de gezamenlijke kwaliteit leveren, maar niet tot bilaterale overleggen buiten de RvC leiden. Hoewel elk lid zijn eigen achtergrond, kennis en ervaring en dus ook inbreng heeft, staat de RvC in zijn gezamenlijkheid voor een complete afweging van het totaal van de verschillende aspecten.


Leden van de RvC die worden benoemd op basis van een voordracht vervullen hun taak zonder mandaat of “last en ruggespraak” van degenen door wie zij zijn voorgedragen c.q. zijn benoemd, alsmede onafhankelijk van de bij de organisatie betrokken deelbelangen.

 

Algemene eisen

Van elk lid van de RvC wordt verwacht dat hij/zij beschikt over:

1.             aantoonbaar interesse voor de samenleving

2.             aantoonbaar affiniteit met de doelstelling van de organisatie

3.             een HBO- of academisch niveau van denken en functioneren

4.             het vermogen hoofd- en bijzaken te kunnen scheiden (analytisch vermogen)

5.             het vermogen strategische afwegingsprocessen, waaronder samenwerkingsprocessen, te kunnen hanteren

6.             het vermogen een evenwicht te zoeken tussen de noodzaak de directeur de benodigde statutaire ruimte  te geven en de noodzaak voor de directeur als klankbord en adviesorgaan te dienen

7.             discussievaardigheid, vergadervaardigheid, besluitvaardigheid en communicatieve vaardigheid

8.             het vermogen binnen de RvC in teamverband te werken

9.             een voor de organisatie functioneel netwerk

10.         voldoende tijd voor de toezichthoudende taak, inclusief het up-to-date houden van de relevante kennis ter uitoefening van de toezichthoudende taak.

 

Voor alle leden van de RvC geldt dat zij over de noodzakelijke financiële en organisatorische kennis en inzichten beschikken, dat zij het financieel jaarverslag, het beredeneerd jaarverslag, alsmede de rapportage van de accountant kunnen beoordelen. De benodigde tijd wordt gebaseerd op een gemiddeld aantal formele vergaderingen van de RvC per jaar, aangevuld met een jaarlijks te plannen informele bijeenkomst welke nadrukkelijk een meer adviserend karakter heeft.

 

In het algemeen heeft de voorzitter meer overleg met de bestuurder, waardoor deze functie, inclusief eventuele externe verplichtingen, een groter tijdsbeslag vereist.

 

Specifieke eisen

Specifieke eisen betreffen één of meer individuele leden van de RvC, waarbij de RvC als geheel over deze specifieke aspecten kan beschikken. Het gaat om eisen van deskundigheid die relevant zijn voor de materie parkeren, voor bedrijfsvoering in organisaties, voor ondernemen en toezicht houden. Hierbij wordt verwacht dat de betreffende toezichthouder bij aantreding in actieve zin dergelijke deskundigheden en bijbehorende ervaring nog praktiseert.

 

Bij het formuleren van specifieke kwaliteiten is aansluiting gezocht bij de bijzondere aandachtsgebieden binnen de organisatie en de maatschappelijke context waarbinnen de organisatie haar taken verricht. Deze aandachtsgebieden dienen herkenbaar in de RvC aanwezig te zijn.


Bij het vervullen van de plaatsen in de RvC zal worden gezocht naar inbreng van de volgende kwaliteiten:

 

1.             Privaat- en publiek ondernemerschap, marketing en communicatie

Het desbetreffende lid in de RvC is gewend ontwikkelingen in de markt te volgen, de vraag te vertalen in aanbod, te onderzoeken hoe vraag en aanbod elkaar kunnen beïnvloeden en strategische keuzes te maken of voor te bereiden. Hij/zij heeft een visie op maatschappelijke ontwikkelingen op lange termijn en de betekenis daarvan voor de bedrijfseconomische mogelijkheden voor Parking Delft BV, gegeven de publieke randvoorwaarden. Ervaring met het op een marktgerichte manier aanbieden van producten of diensten in de sfeer van parkeren is gewenst.

 

2.             Parkeren

De hier benoemde kwaliteit waarborgt dat binnen de RvC kennis aanwezig is op het gebied van straatparkeren en parkeren in garages. Met deze kwaliteit dient de RvC in staat te zijn een visie te ontwikkelen op de toekomstige rol van Parking Delft BV in relatie tot ontwikkelingen die het parkeerbeleid beïnvloeden.

 

3.             Financieel-economisch gebied

Deze specifieke kwaliteit in de RvC draagt ertoe bij dat de vermogenspositie, financiële verslaglegging en verantwoording door de RvC op haar merites beoordeeld kunnen worden. Tegelijkertijd is daarbij inzicht in de meer algemene, op het gebied van parkeren betrekking hebbende, financiële ontwikkelingen in de RvC aanwezig, kan hij investeringsbeslissingen op risico’s beoordelen en is er kennis aanwezig van fiscaliteiten, outputbudgettering en managerial control.

 

4.             Juridisch-bestuurlijke zaken

Het lid van de RvC dat op het juridische vlak een specifieke kwaliteit inbrengt, heeft kennis van en ervaring met juridische vraagstukken opgedaan in een organisatie die zich op het snijvlak van publiek en privaat bevindt. Hij/zij is gewend vanuit juridische kaders te denken, waarbij het vinden van toegestane mogelijkheden en marges een uitdaging betekent. Tevens is ervaring met politiek/bestuurlijke besluitvormingsprocessen onderhandelingen aanwezig.

 

5.             Voorzitter

De voorzitter kenmerkt zich door zijn teamrol. Hij/zij:

                                                                                                                                   

De externe rol van de voorzitter is in het onderhavige bestuurlijke model minder pregnant, omdat deze primair door de directeur wordt verricht.