Toelichting
De luchtkwaliteit in Delft voldoet op een aantal
plaatsen niet aan de Europese normen. Hierdoor lopen meerdere bouw en
ontwikkelingsplannen risico’s om vertraagd te worden, of bij beroepsprocedures
bij de Raad van State vernietigd te worden. Om het risico van een
beroepsprocedure te minimaliseren is een vergaande gemeentelijk aanpak van de
luchtkwaliteitsproblematiek essentieel. Als maatregelen uitblijven wordt
enerzijds de luchtkwaliteit niet verbeterd, en anderzijds wordt een rem gezet
op de ontwikkeling van Delft.
In deze nota is een aantal maatregelen opgenomen
ter verbetering van de luchtkwaliteit in Delft. De hier opgenomen maatregelen
vormen een aanvulling op het als bijlage bij deze nota toegevoegde Plan van
Aanpak luchtkwaliteit 2005 – 2020. Tot de maatregelen die in dit Plan van
Aanpak reeds zijn opgenomen is al in het kader van andere plannen (zoals het
LVVP, bestemmingsplan Spoorzone, ontwikkelingsplan TU-noord, etc.) besloten,
danwel zullen in het kader van deze plannen voor besluitvorming worden
aangeboden.
Onderstaand zijn een vijftal maatregelen beschreven
die de gemeente kan nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het betreft:
Tevens is er sprake van een relatie tussen
luchtkwaliteit en de gezondheid van haar inwoners. De gezondheidsrisico’s zijn
in het voorliggende stuk nog niet nader geanalyseerd. Het is daartoe
noodzakelijk om een brede notitie op te stellen in nauw overleg met de GGD,
waarbij de gezondheidsrisico’s nadrukkelijk worden meegenomen in de
maatregelen. Er zal daarvoor een uitwerking komen welke in het najaar van 2005
kan worden vastgesteld door college en raad.
Concessie OV
De huidige concessie
loopt af op 31 december 2006. De concessieverlening biedt kansen om strenge
eisen te stellen aan de bussen in Delft. Financiële consequenties in de zin dat
een concessie op basis van strengere eisen hogere kosten met zich mee kan
brengen. Het is nu nog niet mogelijk om in te schatten hoe algemeen beschikbaar
schone technieken in de loop van 2006 zullen zijn: dit zal het voornaamste
aspect zijn v.w.b. meerkosten. Het eisen van euro 5 (of gelijkwaardig) lijkt
realistisch. De euro 5 norm wordt wettelijk op oktober 2008 van kracht.
40 km/h ontwerpsnelheid
Verbetering van de
luchtkwaliteit door verbeterde doorstroming van het verkeer, door middel van
het ontwerpen op een snelheid van 40 km/h (ook wel het zogenaamde
LARGAS-principe (langzaam rijden gaat sneller) genoemd). Door
een slimme inrichting van de weg zal de automobilist een relatief lagere
snelheid kiezen. Een slimme inrichting van
de weg kan worden gerealiseerd door het aanleggen van rotondes in plaats van
verkeerslichten, of het versmallen van de rijstroken met een brede middenberm.
Gelijkmatiger rijden voorkomt
opstoppingen en het hiermee gepaard gaande afremmen en optrekken, waardoor de
verkeersemissies worden gereduceerd. Voor de jaargemiddelde concentraties van
NO2 en PM10 in het jaar 2010 betekent dit een verlaging
van enkele procenten ter hoogte van de knelpuntlocaties (1 microgram/m3).
Een ontwerpsnelheid van 40 km/h kan overal gehanteerd worden, maar het meest
effectief in steden op doorgaande wegen. Daarnaast heeft het een positief
effect op de verkeersveiligheid (fietsers en voetgangers kunnen veiliger
oversteken en er zullen minder kop - en staartbotsingen plaatsvinden) en geluid
(vermindering geluidsoverlast met 3-5 decibel).
Financiële consequenties:
indien maatregelen genomen worden in het kader van overige werkzaamheden aan
wegen dan zijn meerkosten gering.
In navolging van de gemeente Amsterdam, die middels
milieuzonering het centrum heeft afgesloten voor vervuilende vrachtauto’s, kan
in Delft een dergelijke maatregel er ook voor zorgen dat:
Amsterdam heeft de milieuzone als volgt gestalte
gegeven. Het centrumgebied is verboden voor vrachtauto’s. Vrachtauto’s die in
het centrum moeten zijn, dienen een ontheffing aan te vragen bij de gemeente.
Ontheffingen worden alleen afgegeven aan vrachtauto’s die niet ouder zijn dan 8
jaar (verhuisauto’s niet ouder dan 13 jaar).
Vanwege de benodigde voorbereidingstijd kan in
Delft een vergelijkbaar vrachtautoverbod vanaf 1 januari 2008 van kracht
worden. Dit zal gelden voor de binnenstad en de binnenstadsring. Wij zullen
daarvoor eisen dat vrachtauto’s voldoen aan euro 4 of euro 3 met een roetfilter.
Een nader uitwerkingsplan zal worden opgesteld zodat het college deze in het
najaar van 2005 kan vaststellen.
Concreet is er één locatie waarbij routering van
vrachtverkeer kansrijk is: de bedrijven aan de Rotterdamseweg. Hier zitten een
aantal grote ondernemingen die veel vrachtverkeer genereren. Dit vrachtverkeer
heeft de keuze om via de Kruithuisweg of via de aansluiting Delft centrum naar
de A13 te rijden. De laatste mogelijk houdt in dat de route door het TU noord gebied
loopt. Dit is ongewenst uit het oogpunt van leefbaarheid. De route via TU-noord
is door een aantal ontwikkelingen in dit gebied relatief makkelijk te
onmogelijk te maken voor vrachtverkeer van en naar de Rotterdamseweg.
Door deze maatregelen zou de omrijafstand van
aansluiting Delft centrum naar de bedrijven Rotterdamseweg zo groot worden, dat
naar verwachting vrachtverkeer via aansluiting Delft Zuid zal gaan rijden.
Financiële consequenties: uitvoering van de
maatregel is goedkoop. Voor de benodigde handhaving dient personeel te worden
vrijgemaakt.
|
minimaal |
voorkeur |
roetfiltersystemen |
vuilophaalwagens |
alle zware voertuigen |
(versnelde) afschrijving |
voertuigen die reeds geheel afgeschreven zijn (=
ouder dan 8 jaar) |
voertuigen van voor 2000 (euro 3) |
eisen nieuwe voertuigen |
euro 4 (wettelijk vanaf 10-2005) |
euro 5 |
geschatte kosten |
€ 77.000,-- |
€ 700.000,-- |
Advies:
1.
principe-besluit en nader onderzoek naar het
aanbrengen van E-CRT roetfiltersysteem (of gelijkwaardig) op alle
vuilophaalwagens en zware voertuigen van de gemeente;
2.
principe-besluit en nader onderzoek naar het
vervangen van dat deel van het gemeentelijk wagenpark dat reeds volledig is
afgeschreven én een leeftijd heeft bereikt van meer dan 8 jaar, uitgezonderd
die voertuigen die slechts zeer weinig worden gebruikt (zoals de strooiwagens);
3.
De eisen voor nieuw aan te schaffen voertuigen
aanscherpen. Nieuw aan te schaffen zware bedrijfsvoertuigen moeten minimaal
voldoen aan de in oktober 2005 van kracht wordende Euro 4 norm. In 2008 wordt
de euro 5 norm van kracht. Principe-besluit nemen om zodra er op de markt
voldoende voertuigen beschikbaar zijn die voldoen aan euro 5 norm, deze norm
als eis stellen bij aanbesteding.
Toelichting:
De gemeente Delft heeft de taak het goede voorbeeld
te geven. Het instellen van een milieuzonering of het stellen van eisen aan het
openbaar vervoer, kan niet zonder maatregelen aan het eigen wagenpark te nemen.
1.
Zware voertuigen dragen het meest bij aan de
verslechtering van de luchtkwaliteit. Door het hoge gewicht, en het veelvuldig
optrekken en afremmen, is het brandstofverbruik hoog en de verbranding niet
optimaal, wat tot een hoge uitstoot van roet (fijn stof) en NOx
leidt, en zo bijdraagt aan een slechte luchtkwaliteit. Voorts blijkt uit
onderzoek dat de medewerkers van de vuilophaaldienst door hun werkzaamheden op
en nabij de huisvuilauto’s een verhoogd risico op longkanker hebben. Het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt dat werkgevers verplicht
zijn om maatregelen te treffen om de blootstelling van hun medewerkers aan
uitlaatgassen en kankerverwekkende deeltjes hierin zoveel als mogelijk te
reduceren. Door toepassing van een specifiek roetfilter dat bij lage
temperaturen werkt (bijvoorbeeld een E-CRT roetfiltersysteem), vermindert de
uitstoot, verbetert de luchtkwaliteit, en vermindert de kans op longkanker bij
de medewerkers met 30%. Een roetfilter filtert 90% van het fijn stof uit de
uitlaatgassen. Keerzijde van het roetfilter is een tot 10% hoger
brandstofverbruik. Dit betekent een verhoging van de brandstofkosten. Overigens
beschikt reeds een deel van het wagenpark over roetfilters.
Voor het aanbrengen van roetfilters is dekking nodig. Het voorstel is om de
eenmalige kosten voor het inkopen en monteren van de roetfilters op de
vuilophaalwagens (€ 7.000,-- per voertuig), na aftrek van mogelijke subsidies,
ten laste van reserve MilieuTechnologie (tot een maximum € 70.000,--) te laten
komen, en de verhoging van de exploitatiekosten ten laste van de reguliere
dienst (door te berekenen in de afvalstoffenheffing).
2.
Hoe ouder een voertuig, hoe hoger de emissies. Het
is daarom zaak om het wagenpark zo jong mogelijk te houden. Maatregelen treffen
aan oude(re) voertuigen is (zeker in relatie tot de restwaarde) kostbaar. Daar
komt bij dat een deel van het gemeentelijk wagenpark een dusdanige leeftijd
heeft bereikt dat het reeds geheel is afgeschreven. Vervanging is voor het
verbeteren van de luchtkwaliteit de beste optie. Nieuwe voertuigen dienen te
voldoen aan de euro 4 normen.
Voor voertuigen die nog niet geheel zijn afgeschreven kan een keuze worden
gemaakt tussen aanpassingen aan het voertuig, of versnelde afschrijving
(afhankelijk van kostenoverwegingen). Geadviseerd wordt om de voertuigen van
voor 2000 versneld af te schrijven, omdat 2000 het jaar is dat de euro 3 norm
van kracht werd voor zowel zware voertuigen als lichte voertuigen (uitgezonderd
lichte bedrijfsvoertuigen met massa > 1300 kg. à
uitstel euro 3 norm tot januari 2002). De voertuigen die na 2000 zijn
aangeschaft kunnen door middel van aanpassingen (bijvoorbeeld roetfilters)
verschoont worden.
Versnelde afschrijving en vervroegde aanschaf van nieuwe voertuigen leidt tot
kosten. Naast het afschrijven van een groot bedrag en de aanschafkosten, worden
ook de exploitatiekosten hoger. Een nieuw voertuig heeft bijvoorbeeld hogere
rente-lasten en verzekeringspremies.
Er is momenteel nog geen definitief overzicht van de kosten, noch van de
dekking. Hiervoor is verder onderzoek noodzakelijk. Een definitief voorstel zal
medio oktober ingediend worden.
3.
De huidige milieu-eis die is gesteld voor de nieuw
aan te schaffen voertuigen betreft het voldoen aan de minimale wettelijke
emissie-eisen. Dit is vanzelfsprekend. Vanaf oktober 2005 dienen zware
voertuigen minimaal aan de euro 4 norm te voldoen, vanaf oktober 2008 is euro 5
de norm. Vooruitlopend hierop zou Delft reeds nu al de euro 5 norm (of
gelijkwaardig) als eis kunnen stellen bij aanbesteding. De techniek is echter
nu nog zeer sporadisch op de markt beschikbaar (slechts één chassis van één
fabrikant voldoet). Geadviseerd wordt om, zodra de technieken om aan euro 5 te
voldoen voldoende beschikbaar zijn, de euro 5 norm als eis te stellen bij
aanbesteding. Tot die tijd wordt geadviseerd om bij aanbestedingen alleen
inzichtelijk te maken wat de eventuele meerkosten van voertuigen op basis van
euro 5 zouden zijn. Zonodig kan dan per aanbesteding een besluit genomen worden
over de aan te schaffen techniek.
figuur: euronormen voor zware voertuigen