SAMENVATTING,
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Samenvatting
Per
1 januari 2000 is voor de bouw van nieuwe woningen in Delft een vergunning
duurzaam bouwen verplicht conform de verordening duurzaam bouwen. De
verordening is bedoeld als ondergrens en per project worden vaak aanvullende
afspraken gemaakt. Tot april 2005 is de vergunning verleend voor 1299 woningen
verdeeld over 31 projecten. Deze evaluatie is uitgevoerd in april 2005. In de
evaluatie is onderzocht of:
·
de
verordening daadwerkelijk heeft geleid tot duurzamer bouwen in Delft;
·
in
de praktijk de verordening goed functioneert;
·
de
verordening moet worden gehandhaafd en eventueel verbeterd.
De evaluatie is uitgevoerd middels een interne
enquête, verschillende rekenmethodieken en een analyse van de ingediende
vergunningaanvragen. Het onderzoek is beperkt gehouden, omdat het vakteam
Milieu aansluitend een onderzoek wil houden naar het gehele duurzaam
bouwen-instrumentatrium van de gemeente Delft. Hoewel beperkt van omvang geeft
de evaluatie een goed beeld van ervaringen met en de resultaten van de
verordening, doordat deze vanuit de verschillende invalshoeken is onderzocht.
Conclusies
Door
de verordening duurzaam bouwen, wordt in Delft aantoonbaar duurzamer gebouwd.
In de praktijk levert de verordening geen problemen op.
·
Volgens
de medewerkers van de gemeente Delft zijn de ervaringen met de verordening
neutraal tot positief. De verordening is goed bruikbaar en er is geen behoefte
aan een ander instrument.
·
Het
is waarschijnlijk dat als gevolg van de duurzaam bouwen eisen van veel
gemeenten verschillende projectontwikkelaars en aannemers hun standaardmanier
van bouwen hebben aangepast aan het gemiddelde gemeentelijk duurzaam bouwen
beleid
·
Materialen
met een grote invloed op de berekende duurzaamheid zijn fsc-hout, lood, koper
en zink.
Het
antwoord op de vraag: "Moet de verordening blijven" is JA.
Aanbevelingen
De
evaluatie geeft aanleiding tot de volgende aanbevelingen
op
korte termijn:
·
vaststellen
van de geactualiseerde uitvoeringslijst waarin de lijst keuzemogelijkheden op
niveau B praktischer is samengesteld;
·
aansluiting
mogelijk maken met aanvullende dubo-eisen uit onder meer ontwikkelingsplannen
en -overeenkomsten;
·
herijking
starten van het Delfts dubo-instrumentarium.
Als
onderdeel van de herijking Delfts dubo-instrumentarium wordt aanbevolen om:
·
waar
mogelijk te kiezen voor dubo-instrumentarium dat eenvoudig is te onderhouden;
·
de
verschillende gemeentelijke dubo-instrumenten zoveel mogelijk op elkaar laten
aansluiten ( onder andere de dubo-verordening en de aanvullende dubo-eisen in
bijvoorbeeld ontwikkelovereenkomsten en ontwikkelingsplannen);
·
waar
mogelijk aan te sluiten bij courante dubo-instrumenten bij voorkeur nationaal;
·
de
voordelen van de huidige uitvoeringslijst (zoals: eenvoudig gebruik, geen
kosten voor de aanvrager) als randvoorwaarde te hanteren voor de eventuele
vervanging door een rekenkundig instrument waarmee de hogere duurzaamheid wordt
uitgedrukt in een getal of rapportcijfer. Hierdoor ontstaan veel nieuwe
mogelijkheden voor monitoring, communicatie, prestatieafspraken en
flexibiliteit;
·
de
aanvraag vergunning duurzaam bouwen beter toetsbaar te maken voor de
binneninspecteur van Bouw- en woningtoezicht.
DE
VERORDENING
Doel,
ontstaan en opbouw:
Bij de vaststelling van de nota “Duurzaam Bouwen
uit de steigers” in 1997, is besloten dat Duurzaam Bouwen de norm is voor het
bouwen in Delft. In 1999 is de verordening Duurzaam Bouwen vastgesteld. Hiermee
is voor de nieuwbouw van woningen Duurzaam Bouwen verplicht. De verordening is
bedoeld om de ondergrens vast te leggen voor alle woningbouwprojecten, tot het
moment dat Duurzaam Bouwen wordt opgenomen in de landelijke regelgeving. Binnen
de landelijke regelgeving is sinds 1998 ruimte ingebouwd voor duurzaam bouwen
in de vorm van de -lege- "vijfde pijler" van het Bouwbesluit.
Sindsdien is de bouwregelgeving af en toe aangepast, maar de vijfde pijler,
duurzaam bouwen, werd en wordt voorlopig nog niet ingevuld. Wel is in 2005 een
nieuw project (GPR: Gemeentelijke Praktijk Richtlijn ) gestart dat moet leiden
tot invulling van de vijfde pijler. In de verordening zijn bijna alle aspecten
van duurzaam materiaalgebruik opgenomen. Thema's die al in de landelijke
regelgeving zijn opgenomen, zoals energie, zijn niet in de verordening
opgenomen.
De gemeente Den Haag had al eerder de primeur van
een verordening duurzaam bouwen. Delft en Den Haag zijn de enige gemeenten met
een verordening duurzaam bouwen.
Op
grond van de verordening moet een vergunning Duurzaam Bouwen worden
aangevraagd. Hiervoor moet de uitvoeringslijst worden ingevuld. De lijst
bestaat uit 98 vragen met 3 niveaus van materiaalkeuzemogelijkheden. Als
voldoende duurzame materialen zijn geselecteerd, wordt de dubo-vergunning
verleend, tegelijk met de bouwvergunning. In april 2005 is de vergunning
Duurzaam Bouwen verstrekt voor 1299 woningen verdeeld over 31 projecten.
Voor
zover de auteursrechten dat toelieten, is aansluiting gezocht bij het
"Nationaal pakket duurzaam bouwen". Bij het van kracht worden van de
verordening is de noodzaak van een evaluatie vastgelegd.
DE
EVALUATIE OPZET
De
onderzoeksvragen voor de evaluatie zijn:
1.
Wordt in Delft duurzamer gebouwd door de
verordening?
2.
Hoe functioneert de verordening in de praktijk?
3.
Moet de verordening blijven?
4.
Hoe kan de verordening verbeterd worden?
Grenzen
aan de evaluatie:
1. Het
vakteam Milieu gaat, na deze evaluatie, het Delfts duurzaam bouwen (dubo)
instrumentarium herijken. De evaluatie van de verordening levert een deel van
de gegevens voor de herijking. Voor zover bouwpartijen geïnterviewd moeten
worden, worden deze interviews door het vakteam Milieu uitgevoerd. Hiermee
wordt voorkomen dat “de gemeente” bouwpartijen twee keer kort achtereen
interviewt. De bouwpartijen hebben met meer Delftse dubo instrumenten te maken
dan alleen de verordening. Voor de verbetering van de verordening, wordt een
lijst aanbevelingen opgesteld. Het verbetervoorstel volgt uit de herijking.
2. Om te bepalen of duurzamer wordt
gebouwd door de dubo verordening is een referentie nodig. Landelijk bekend zijn
de Novem-referentiewoningen. Dit zijn zestien woningtypen waamee de hoofdstroom
van de woningbouwproductie wordt afgedekt. Bij de zestien woningtypen is
beperkt rekening gehouden met kostenneutrale dubo maatregelen. Het is echter
niet zo dat jaarlijks wordt bijgehouden hoe de gemiddelde nieuwbouwwoning wordt
gebouwd.
Uitvoering
van de evaluatie:
De
evaluatie bestaat uit de volgende elementen:
De
belangrijkste uitkomsten staan in het volgende hoofdstuk beschreven. De
uitgebreide beantwoording van de onderzoeksvragen staat in de bijlagen.
Dit evaluatieverslag is besproken met de
vakwethouder, gaat ter vaststelling naar B&W en ter kennisname naar de
commissie duurzaamheid en de gemeenteraad.
RESULTATEN
EVALUATIE
Veranderingen
sinds 2000
Vijfde pijler Bouwbesluit, rekeninstrumenten:
De landelijke invulling van de vijfde pijler is
jaren vertraagd. In de tussentijd zijn diverse pogingen gedaan een mogelijke
invulling te ontwikkelen. De belangrijkste zijn de projecten MMG (Materiaalgebonden
Milieuprofiel Gebouw); Eco-Quantum en GPR (Gemeentelijke Praktijk
Richtlijn). In alle gevallen betreft het rekeninstrumenten waarmee de
duurzaamheid van een gebouw wordt uitgerekend en uitgedrukt in een score, index
of rapportcijfer. De basis voor de berekeningen vormt de levenscyclusanalyse
van materialen, de milieubelasting van winning tot sloop. Het laatste project
is eind 2004 gestart. De gemeente Delft doet hier ook aan mee.
Door de diverse pogingen de vijfde pijler in te
vullen, zijn de weeginstrumenten verder ontwikkeld. Tot nu toe was de
beoordeling van de duurzaamheid vooral een zaak van deskundigen. Wanneer de
duurzaamheid is uit te drukken in een getal of zelfs een rapportcijfer, wordt
het voor een grotere groep begrijpelijk en interessant.
Regio Haaglanden:
Voor de regio Haaglanden bestaan "regionale
afspraken Haaglanden duurzaam bouwen woningbouw nieuwbouw en beheer 2002"
een pakket dubo-maatregelen gebaseerd op het Nationaal Pakket, aangevuld met
enkele zwaarwegende maatregelen: toepassen fsc-hout en het vermijden van lood,
koper en zink.
Delftse
ontwikkelingen:
De verordening fungeert als ondergrens voor
Duurzaam Bouwen. Bij veel projecten zijn vergaande afspraken gemaakt over
Duurzaam Bouwen en energie. Deze aanvullende afspraken zijn vaak anders van
opzet dan de verordening. Sinds eind 2004 zijn de aanvullende afspraken
vastgelegd in het ontwikkelingsplan. Tijdens de evaluatie zijn de eerste
bouwplannen ingediend waarvoor in het ontwikkelingsplan aanvullende eisen waren
gesteld.
Wanneer men wil bouwen in afwijking van een
bestemmingsplan, moet een procedure "vrijstelling van het
bestemmingsplan" worden gevolgd. Of dat gebeurt, beslist het
gemeentebestuur. Wanneer het bouwplan voldoet aan de gemeentelijke visie voor
het gebied, beslist het bestuur positief. Die gemeentelijke visie wordt eerst
vastgelegd in een ontwikkelingsplan. In dat ontwikkelingsplan staan soms
maatregelen die verder gaan dan de landelijke bouwregelgeving. Bijvoorbeeld
Duurzaam Bouwen en energie welke ambities zijn vastgelegd in het
klimaatbeleidsplan. Kort samengevat betekent dit: wanneer niet wordt voldaan
aan de ambities uit het klimaatbeleidsplan, kan de bouwvergunning niet worden
verleend.
Het niet kunnen verlenen van de bouwvergunning
blijkt een zeer effectieve manier om de naleving van de afspraken te
waarborgen.
Bij toetsing van de bouwplannen aan de
ontwikkelingsplannen, bleek er verschil in methodiek tussen de verordening en
de aanvullende eisen. Dit nadeel manifesteert zich bij toetsing, uitvoering en
toezicht. Het is nog niet vaak voorgekomen, maar de meerwaarde van de
aanvullende eisen ten opzichte van de verordening is niet duidelijk. De twee
instrumenten overlappen elkaar voor een groot deel, maar de maatregelen zijn
net iets anders geformuleerd. Dat betekent
veel extra werk. Het is zeer de vraag of op de bouw consequent met twee
verschillende dubo-lijsten kan en zal worden gewerkt. Het is sterk aan te
bevelen de verordening en de aanvullende eisen, vanuit een ontwikkelingsplan of
een overeenkomst, op elkaar af te stemmen.
Twee eenvoudige methoden voor deze afstemming zijn:
1. in het ontwikkelingsplan of overeenkomst vastleggen dat een hoger percentage
maatregelen uit de uitvoeringslijst moet worden geselecteerd of 2. in het
ontwikkelingsplan of overeenkomst vastleggen dat met de lijst dubo-materialen
waaraan moet worden tevens wordt voldaan aan de verordening
(gelijkwaardigheid).
Veroudering
uitvoeringslijst
De
uitvoeringslijst is bijna 6 jaar oud. Door veranderingen in techniek,
regelgeving en nieuwe inzichten is een update nodig. Van het Nationaal Pakket
duurzaam bouwen, waarop de verordening mede is gebaseerd, verschijnt jaarlijks
een update.
Berekening
van de hogere duurzaamheid:
Uit
drie verschillende woningbouwprojecten is één veel voorkomende eengezinswoning
op verschillende manieren doorgerekend. De woningen komen uit de projecten
Koningsveld, VDD-terrein en de beheerderswoning bij Xotus.
De
eerste rekenmethodiek die is gebruikt is Eco-Quantum. Dit is een
uitgebreide methode waarmee een soort begroting van de milieubelasting wordt
gemaakt. Bijna alle materialen moeten worden ingevoerd met de gebruikte
hoeveelheden. De invoer vraagt ca 2-4 uur per woning. Standaard wordt het
systeem geleverd met referentiewoningen. Hoe hoger de score hoe hoger de
milieubelasting.
De
tweede rekenmethodiek die is gebruikt is GPR (Gemeentelijke Prestatie
Richtlijn). Deze methode is minder uitgebreid dan Eco-Quantum en vergt ca 1 uur
per woning. Nadat enkele woningkenmerken incl. oppervlaktes zijn ingevoerd,
kunnen de gebruikte materialen worden aangevinkt. Standaard staan de slechtst
mogelijke keuzen ingesteld, namelijk de ondergrens volgens het Bouwbesluit. Het
rapportcijfer is dan een 5. Het hoogst mogelijke cijfer is een 10. Later is
door de leverancier ook een referentiewoning uitgerekend. Scores zijn mogelijk
voor: energie, materiaal, afval, water, gezondheid, en woonkwaliteit. De
verordening heeft hoofdzakelijk betrekking op materiaal. Op basis van de
gemiddelde scores worden 0 tot 5 sterren toegekend.
|
Eco-Quantum Milieubelasting |
GPR rapportcijfer Duurzaamheid |
GPR rapportcijfer Duurzaamheid |
Ondergrens
Bouwbesluit |
|
5.9 |
|
Referentiewoning |
135 |
|
6,3 |
met
vergunning Duurzaam Bouwen |
118 |
7,4 |
7,4 |
Verbetering |
13% |
25% |
19% |
Tabel 1: gemiddeld berekende verbetering
duurzaamheid als gevolg van de verordening.
Constateringen:
·
Bij berekening van de duurzaamheid lijkt een deel
van de voorschriften uit de uitvoeringslijst van ondergeschikt belang.
·
De uitvoeringslijst is verouderd. Dat is bij een
klein aantal vragen merkbaar.
·
Afwijkingen tijdens de bouw ten opzichte van de
uitvoeringlijst zijn niet meegerekend.
·
De invloed van de diverse materialen is beperkt
geanalyseerd. Duidelijk is wel dat de score sterk wordt beïnvloed door wel/geen
fsc-hout, wel/geen hardhout, lood, en zink. De uitvoeringslijst van de
verordening gaat minder ver in op de houtsoort dan Eco-Quantum.
·
In tabel 1 staat de gemiddelde verbetering van de
duurzaamheid. Bij de drie doorgerekende woningen is in alle gevallen sprake van
een verbeterde duurzaamheid.
·
Eventuele aanvullende dubo-eisen naast de
verordening zijn niet in de berekeningen meegenomen.
Conclusie:
Door de verordening wordt in Delft aantoonbaar
duurzamer gebouwd.
Het onderzoek is beperkt: slechts 3 woningen zijn
met 2 methodieken doorgerekend en de referentie is moeilijk te definiëren.
Afhankelijk van de methodiek, het woningtype, de vaststelling van de referentie
wordt 13-25 % duurzamer gebouwd. Het is niet waarschijnlijk dat bij een
uitgebreider of nauwkeuriger onderzoeksmethode de conclusie verworpen kan
worden. Verbeteringen van 13 en 25 %
zijn niet te verklaren uit rekenfouten of meet-onnauwkeurigheid. Wel lijkt een
groot deel van de score toe te schrijven aan de houtsoort en het gebruik van
lood, koper en zink.
Het onderzoek is te globaal om de verbeterde
duurzaamheid van de nieuwbouw in Delft uit te kunnen drukken in een bepaald
percentage.
Intern
onderzoek naar de ervaringen met de verordening:
Voor
het onderzoek naar het functioneren in de praktijk zijn twee methoden gebruikt:
inventarisatie van de klachten/commentaar op de verordening en een enquête
onder ambtenaren die met de verordening te maken hebben.
Commentaar
op de verordening
Een
eerste indicatie is het aantal klachten over de verordening. Officieel zijn er
geen klachten ingediend over de verordening. Evenmin is informeel geklaagd.
Sommige aanvragers hadden commentaar op de maatregelen op niveau B. Veel
keuzemogelijkheden op dit niveau worden beoordeeld als niet realistisch. Dit
beeld kan veranderen wanneer ook extern enquêtes worden afgenomen.
Interne
enquête verordening Duurzaam Bouwen
De enquête is uitgezet onder de binnen- en buiteninspecteurs
van bouw- en woningtoezicht, de projectleiders van de
vakteams wijkzaken
en projecten en het vakteam vastgoed. Per doelgroep was er een klein verschil
in de enquête. In totaal zijn 3 versies verspreid.
De medewerkers duurzaam bouwen zijn niet
geënquêteerd. Omwille van de objectiviteit kunnen zij beter door een externe
worden benaderd, tegelijk met de enquête onder externe partijen in het kader
van de herijking.
De
respondenten waren bij 77 projecten betrokken. De vergunning duurzaam bouwen
was niet voor alle projecten vereist (de vergunning duurzaam bouwen is voor 31
projecten verleend). De buiteninspecteurs zijn het aantal projecten vergeten in
te vullen. In totaal zijn 8 enquêtes ingevuld.
Gezien
het aantal ingevulde enquêtes geeft de uitkomst slechts een indicatie. De
scores van de verschillende doelgroepen zijn bij elkaar opgeteld. Naar
dwarsverbanden is zeer beperkt gekeken.
De
verdeling van de respons was:
4 projectleiders van vastgoed, wijkzaken
en projecten.
2 binneninspecteurs van bouw- en
woningtoezicht
2 buiteninspecteurs van bouw- en woningtoezicht.
Conclusies enquête:
·
De respons is laag.
·
De
houding ten aanzien van de verordening en duurzaam bouwen is neutraal tot
positief, zowel binnen als buiten de gemeente.
·
De
verordening is goed bruikbaar en heeft geen negatieve invloed op de planontwikkeling.
Er is geen behoefte aan een ander instrument.
·
Het
belang van communicatie/distributie/reclame is benadrukt.
o
1
keer is gevraagd om meer communicatie intern.
o
2
keer was (waarschijnlijk op de bouwplaats) de dubo-verordening niet bekend,
volgens de buiteninspecteurs. Dit kon worden geconstateerd doordat in Delft ook
ten tijde van de uitvoering wordt gecontroleerd op duurzaam bouwen. Niet bij
alle gemeenten is dat het geval.
·
Van
5 projectontwikkelaars wordt gemeld dat zij hun werkwijze hebben aangepast,
omdat in veel gemeentes een bepaalde mate van duurzaam bouwen wordt verlangd.
Samenstelling
van de uitvoeringslijst
Voor
het onderzoek is gebruik gemaakt van de ingediende aanvragen voor 31
dubo-vergunningen met in totaal 1299 woningen. De gekozen maatregelen zijn bij
elkaar opgeteld. Van de maatregelen op niveau A en B zijn de meest
geselecteerde maatregelen in een top 10 gezet. De nooit gekozen maatregelen
zijn ook geïnventariseerd.
De
keus op niveau A lijkt ruim voldoende.
Op
de keuzemogelijkheden op niveau B is de afgelopen vijf jaar soms commentaar
geleverd. De aanvragers vonden veel maatregelen niet realistisch en de keus uit
de resterende maatregelen te beperkt. Uit de analyse blijkt dat van de 53
keuzemogelijkheden slechts 14 zijn gebruikt de andere 74% (39 stuks) is nooit
gekozen. Bij de niet gekozen maatregelen staan veel natuurlijke materialen
zoals leem, kurk, kokos, schapenwol voor de opbouw van wanden en
warmte-isolatie. Dit zijn zeer duurzame
materialen die in de praktijk alleen worden toegepast bij projecten waarvoor
een hoge duurzaamheid wordt nagestreefd. De verordening is echter bedoeld als
ondergrens voor het duurzaam bouwen.
Conclusie
samenstelling uitvoeringslijst:
De
keuzemogelijkheden op niveau B moeten worden aangepast, zodat meer recht wordt
gedaan aan de oorspronkelijke doelstelling: de ondergrens voor duurzaam bouwen.
Wanneer
de uitvoeringslijst op niveau B voldoende realistische keuzemogelijkheden
biedt, is het mogelijk de uitvoeringslijst te gebruiken voor aanvullende
dubo-eisen in het ontwikkelingsplan.
De
update van de uitvoeringslijst is als bijlage bij deze nota gevoegd. De
samenstelling van de lijst op B-niveau is gewijzigd in een praktischer opzet.
Bijlagen:
1. Wordt in Delft duurzamer gebouwd door
de verordening?
1-a Resultaten duurzaamheidberekeningen
2. Hoe functioneert de verordening in de
praktijk?
2-a De enquête: vragen en antwoorden
3. Scores maatregelen uit de
uitvoeringslijst
3-a Veel en weinig gekozen maatregelen
niveau-A
3-b Veel en weinig gekozen maatregelen
niveau-B
4. Hoe kan de verordening verbeterd worden
5. update van de uitvoeringslijst
uitvoeringslijst d.d. 1
juli 2005
samenvatting van de
update
toelichting bij de
uitvoeringslijst