Aan: de gemeenteraad

 

 

Ons kenmerk:

 

 

Betreft: Floratheater; beleidsvoornemen

             wijziging aanduiding HO I naar HO II

             op bestemmingsplankaart.

 

                                                                                                     Delft,    augustus 2005.

 

Geachte dames en heren,

 

 

Procedures en bevoegd orgaan

Bij brief van 29 april 2005 heeft ons college de leden van de raadscommissie op haar verzoek geïnformeerd over de nog lopende revisieprocedure van het bestemmingsplan Binnenstad van 31 oktober 2002 op het onderdeel Floratheater, Verwersdijk 1 te Delft.

In meerderheid heeft de commissie in haar vergadering van 17 mei 2005 geadviseerd om de aanduiding HO I op de bestemmingsplankaart via de daartoe geëigende procedures te wijzigen in HO II waardoor in principe vrije sluitingstijden voor dit theater annex horeca-inrichting mogelijk worden.

 

In de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 van de brief is enerzijds vastgesteld dat de gemeenteraad het bevoegde orgaan is om in het kader van de revisieprocedure te adviseren als er sprake is van een andere beleidsinzet dan in het bestemmingsplan is vastgelegd. Anderzijds is aangeven welke procedures gevolgd moeten worden om daaraan uitvoering te geven. De commissie heeft daarvan kennis genomen. Ons college heeft vervolgens met de inzagenlegging van het beleidsvoornemen de eerste stap in de te volgen procedures gezet.

 

Inzagenlegging en ontvangen zienswijzen

Het beleidsvoornemen tot wijziging van de aanduiding HO I naar HO II voor het genoemde pand heeft ingaande 6 juni jl. gedurende zes weken ter inzage gelegen. Onder vermelding dat binnen die periode bezwaren kunnen worden ingediend bij ons college is van de inzagenlegging mededeling gedaan in de Stadskrant van 5 juni 2005. De omwonenden zijn daarvan tevens op de hoogte gebracht via een huis-aan-huis bezorgde brief.

 

Er zijn 9 zienswijzen (bezwaarschriften) ontvangen, ondertekend door de bewoners van 12 woningen. Alle zienswijzen zijn ontvangen binnen de gestelde periode en zijn daarmee ontvankelijk.

 

Afweging belangen exploitant versus belangen omwonenden

In aangehaalde brief aan de leden van de raadscommissie is in paragraaf 4.2 gesteld: “ontvangen zienswijzen van derde-belanghebbenden zullen tot een weging van belangen van enerzijds exploitant en anderzijds omwonenden moeten leiden. Valt die weging uit in het voordeel van de exploitant, dan kan het standpunt van de raad in definitieve vorm naar gedeputeerde staten gestuurd worden door ons college.”

 

Inhoud zienswijzen

De zienswijzen liggen voor u ter inzage in raadsportefeuille. De zienswijzen, die wij op aangehechte bijlage stuk     hebben samengevat, spreken voor zich.

 

Standpunt burgemeester en wethouders

De zienswijzen hebben bij ons college niet geleid tot een wijziging van onze eerdere, door een meerderheid van de raadscommissie voor duurzaamheid bestreden, inzichten.

 

Voorstel

Wij vragen u in deze aangelegenheid een standpunt  te bepalen.

 

Optie 1. wijzigen van de bestemming van het Floratheater van HO 1 naar HO II

Optie 2. Het in stand houden van het huidige bestemmingsplan.

 

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

                                         ,burgemeester

 

 

                                         ,secretaris

 

 

 

   

 

Stuk ….  

 

 

Ontvangen zienswijzen en samenvattingen.

 

Ontvankelijkheid

Alle zienswijzen (bezwaarschriften) zijn ingekomen binnen de termijn genoemd in de publicatie in de Stadskrant van 5 juni 2005 en zijn daarmee ontvankelijk.

 

Bezwaarschriften zijn ontvangen van:

1.    Evert en Els van der Laan, Dertienhuizen 19, 2611 NC Delft

2.    J.P de Corte, Dertienhuizen 15, 2611 NC Delf

3.    C.Huijsmans en P.H.M.Slits, Cellebroerstraat 53, 2611 NB Delft

4.    A.W.Ruggenberg, Cellebroerstraat 57, 2611 NB Delft

5.    S. de Boer, Minderbroerstraat 16, 2611 MV Delft

6a.  E.C. Mokveld en H.E.Koers, Minderbroerstraat 43, 2611 MV Delft

6b.  M.M.Knoppe-Mokveld, Minderbroerstraat 39, 2611 MV Delft

7.    A.Deinum en J.C.den Herder, Cellebroerstraat 11, 2611 NA Delft

8.    P. van den Akker, Cellebroerstraat 17, 2611 NA Delft

9a.  O.P.C. Zwart, Minderbroerstraat 20, 2611 MV Delft

9b.  Kips, Minderbroerstraat 18, 2611 MV Delft

9c.  S. de Boer, Minderbroerstraat 16, 2611 MV Delft (tevens reclamant nr. 5)

 

Samenvatting zienswijzen

 

1.     E. en E. van der Laan:

Reclamanten hebben ernstig bezwaar tegen de mogelijkheid van vrije sluitingstijden als gevolg van de wijziging van de aanduiding HO I naar HO II. De woning van reclamanten grenst met de achterkant aan de Cellebroerstraat waar de ingang van het theater zich bevindt. Het bezwaar richt zich niet tegen het gebruik van het Floratheater voor theater en muziek in de huidige situatie. Nu vinden ook reeds regelmatig feesten plaats met na afloop overlast van bezoekers van dien, vooral vanwege luid praten en geschreeuw en daarna inladen van instrumenten en het (voortdurend) slaan van autodeuren. Dit is tot nu toe aanvaardbaar omdat het maar af en toe is. HO II is volgens het bestemmingsplan een categorie die horeca toelaat met “een tamelijk grote invloed op het woonklimaat”. De mogelijkheden voor horeca op basis van HO II (met vrije sluitingsuren) kunnen schadelijk zijn voor de leefbaarheid of nachtrust van omwonenden.

 

2.     J.P. de Corte:

Uit het bezwaarschrift moet in feite hetzelfde worden opgemaakt als hierboven bij 1. Bovendien verwacht reclamant dat door vrije sluitingsuren de overlast zal toenemen omdat “men tot diep in de nacht in het theater terecht kan”. Reclamant benadrukt dat in een doorgaans rustige buurt een dergelijke uitbating totaal niet op zijn plaats is. Van de kant van de exploitant van het theater is geen enkele poging gedaan om ongerustheid bij de buurtbewoners weg te nemen.

 

3.     C.Huijsmans en P.H.M.Slits

Reclamanten hebben hun bezwaarschrift vergezeld doen gaan van bijlagen ter ondersteuning van hun ernstige bezwaren tegen wijziging van de aanduiding HO I naar HO II. Uit het bezwaarschrift blijkt dat zij de argumenten van beide voorgaande reclamanten onderstrepen en daarbij voorts nog aandacht vragen voor de risico’s van verkeersversperring van de straat vanwege tegen de gevels in de Cellebroerstraat geparkeerde fietsen in geval van calamiteiten (brandweer, ziekenauto). Met vrije sluitingstijden zal ook die overlast in alle opzichten nog verder toenemen.

Reclamanten hebben in het kader van de procedure van het op 31 oktober 2002 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan zienswijzen ingebracht. De omstandigheden zijn sedert de juridische procedure in 2001 tegen de eigenaar van het Floratheater niet ingrijpend gewijzigd. *)

Voor de omwonenden is het niet te begrijpen waarom er redenen voor de gemeente zouden zijn om nu ineens af te wijken van de oorspronkelijke bestemming van het Floratheater als theater -aanduiding  “th” in het bestemmingsplan-, dit om er een café/feestzaal/disco van te maken om louter commerciële redenen van de eigenaar. De eigenaar, zo stellen reclamanten, heeft herhaaldelijk te kennen gegeven zich niets van de buurtbewoners te willen aantrekken (zoals vele malen met verbaal geweld tot uitdrukking is gekomen; zie hiervoor politieverslagen. Directe buren worden keer op keer zolang getreiterd totdat ze zich gedwongen voelen om te verhuizen. Voorts wijzen zij op uitlatingen van de exploitant die tegenover buren heeft gesteld “als het je niet bevalt verhuis je maar”. 

De motieven die hebben geleid tot de geldende exploitatievergunning zijn volgens reclamanten nog steeds van kracht; de categorie horecabedrijven die passen binnen de aanduiding HO II (“tamelijk grote invloed op het woonklimaat”) kunnen schadelijk zijn voor de

leefbaarheid van de omwonenden in een zo dicht bewoonde buurt rond het Floratheater.

Voorts stellen reclamanten dat in de huidige situatie (wettelijke eisen en toezicht gemeente) de beleving van de woonomgeving redelijk stabiel is. Zij achten echter de kans groot dat dit gaat escaleren als aan de exploitant ruimere mogelijkheden worden geboden  –zoals in het verleden gebeurd is; een explosieve situatie achten zij nog steeds latent aanwezig.

Reclamanten wijzen er nog op, dat omwonenden geen bezwaar hebben tegen het gebruik tot middernacht van het Floratheater als theater-/muziekzaal. Hierbij tekenen zij aan dat de geluidsoverlast tijdens muziekvoorstellingen en feesten door de eisen en de controle verminderd is, maar helemaal zonder geluid is het nooit en zeker niet op warme avonden/nachten als ramen en deuren van het theater aan achterkant en opzij open gaan.

Tenslotte vertrouwen reclamanten op een juiste afloop bij de gemeente voor haar bewoners.

 

4.     A.W.Ruggenberg:

Dit betreft een kort bezwaarschrift vallend binnen hetgeen de voorgaande reclamanten als bezwaren hebben aangevoerd. Reclamant vraagt meer specifiek aandacht voor het feit dat herrie en lawaai tot 4 à 5 uur in de ochtend niet acceptabel is voor mensen die de andere dag weer moeten werken en duidt voorts nog op vernielingen die bezoekers van het Floratheater aanbrengen in de straat aan eigendommen van derden.

 

5.     S. de Boer:

Dit bezwaarschrift onderstreept volledig de inhoudelijke argumentatie van voorgaande reclamanten.

Specifieke aandacht vraagt reclamant nog voor het feit, dat “het bekend is dat geluidsoverlast een van de voornaamste bronnen van ergernis en conflicten is.” Voorts vraagt hij aandacht voor het feit dat problemen op straat en risico’s van dien zich niet beperken tot de Cellebroerstraat, maar zich evenzeer voordoen in de Minderbroerstraat. Hij wijst tevens op de overlast die zich soms voordoet  als bezoekers tijdens en na afloop van evenementen in het theater zich ophouden op het openbare binnenplein tussen de Cellebroerstraat en de Minderbroerstraat (achterkanten) en het theater en het nabij gelegen schoolgebouw.

 

6a en 6b.      E.C. Mokveld en H.E.Koers, alsmede M.M.Knoppe-Mokveld:

Ook dit bezwaarschrift onderstreept gemotiveerd vanuit de nu rustige woonomgeving, de argumenten tegen wijziging van de aanduiding HO I naar HO II en de mogelijke gevolgen daarvan voor de buurt. Ook zij sluiten zich aan bij alle andere reclamanten die stellen geen bezwaar te hebben tegen de exploitatie van het Floratheater onder de thans geldende exploitatievergunning.

 

7.    A.Deinum en  J.C.den Herder:

Onder verwijzing naar de argumenten in de bijgevoegde kopie van het bezwaarschrift van C.Huijsmans en P.H.M.Slits, maken zij bezwaar tegen wijziging in het bestemmingsplan van de aanduiding HO I naar HO II. Zie de samenvatting onder reclamanten 3.

 

8.    P. van den Akker:

Idem als bij reclamanten 7 met toevoeging “ernstig” bezwaar.

 

9a, b en c.      O.P.C. Zwart, E.Kips en S. de Boer:

Teneur:

De teneur van dit bezwaarschrift onderscheidt zich niet van de bezwaarschriften van voorgaande reclamanten en onderschrijft de argumenten daaruit op expliciete of impliciete wijze. Zij menen dat buurtbewoners er op mogen vertrouwen dat het bestuur zich houdt aan de koers zoals vastgelegd in het bestemmingsplan.

Juridisch kader:

Het bezwaarschrift gaat echter ook heel nadrukkelijk in op rechtsfeiten en aan de orde zijnde interpretaties van de uitspraak van de Raad van State, van het bestemmingsplan en

-in samenhang- van de exploitatievergunning voor het Floratheater.

Consistentie van beleid:

Met toekenning van de aanduiding HO II gaat de gemeenteraad lijnrecht in tegen zijn tot nu toe middels bestemmingsplan en uitvoeringsbeleid ingezette koers ten aanzien van de activiteiten van het Floratheater in relatie tot de overlast voor de woonbuurt.  Reclamanten stellen, dat zij als buurtbewoners menen erop te mogen vertrouwen dat het bestuur vasthoudt aan die koers indien er geen directe aanleiding bestaat deze koers te wijzigen. Een directe aanleiding voor die koerswijziging ontbreekt zoals zij in het bezwaarschrift betogen.  Voorts stellen zij dat de gemeente en omwonenden  zich de afgelopen jaren met succes hebben ingezet voor beperking van de overlast van het Floratheater in de meest uiteenlopende juridische procedures, hetgeen omwonenden veel inspanning en een behoorlijke financiële investering heeft gekost. De voorgestelde aanpassing zet naar hun mening de deur wijd open voor opnieuw een onbeheersbare situatie en doet daarmee alle inspanningen teniet die omwonende én gemeente zich hebben getroost.

Uitspraak Raad van State (RvS):

De gemeenteraadscommissie voor Duurzaamheid verbindt aan de uitspraak van de RvS naar de opvatting van reclamanten niet de correcte conclusie. De RvS draagt niet op tot aanpassing van HO I naar HO II maar sommeert Gedeputeerde Staten (en de gemeente) de keuze voor HO I te onderbouwen met een betere motivering, te weten A. over het verschil tussen HO I en HO II en m.b.t. de vraag of de momenteel vergunde activiteiten passen binnen de aanduiding HO I en B. het bepalen van de categorie van de Lijst van Bedrijfstypen (LvB) waaronder het Floratheater valt.

-ad A. HO I of HO II en passendheid vergunde hoofd- en ondergeschikte activiteiten:

Het Floratheater meet, aldus reclamanten, een oppervlakte van 500 m2 en maakt onderdeel uit van een woongebied en heel duidelijk (zij verwijzen hierbij naar de bestemmingsplantoelichting) niet van het kernwinkelgebied, van het uitgaansgebied of van verbindingsroutes tussen uitgaansgebieden. Bedrijven met een HO I-aanduiding hebben ingevolge de voorschriften van het bestemmingsplan onder andere “een beperkte invloed op het woon- en werkklimaat” (zoals restaurants) dit in tegenstelling met bedrijven met een HO II-aanduiding waar, aldus reclamanten, sprake is van “een grote invloed op het woon- en werkklimaat” (zoals café’s, disco’s en danscafé’s).

Zoals reclamanten constateren kan de RvS zich met zoveel woorden geheel vinden in dit gemeentelijk beleid voor horecaconcentratiegebieden in de binnenstad.

Reclamanten stellen vervolgens vast dat het verschil tussen HO I en HO II in ruimtelijke zin is gelegen in de invloed die een betreffend horecabedrijf heeft op het woon- en werkklimaat. Die invloed wordt bepaald door het type activiteiten en de openingstijden.

De geldende exploitatievergunning uit 2001 voor het Floratheater is verleend voor toneelvoorstellingen, cabaret, muziekuitvoeringen, entertainment, recepties, congressen, lezingen, feesten, modeshows en exposities. Veruit het merendeel van deze activiteiten vindt plaats in de avonduren en heeft daarmee een beperkte invloed op de omgeving en zijn de hoofdactiviteiten in het Floratheater.

Alleen entertainment en feesten zijn naar de mening van reclamanten horeca-activiteiten die ook ’s-nachts kunnen plaatsvinden; ten opzichte van alle vergunde activiteiten nemen deze in de huidige toegestane exploitatie echter een ondergeschikte plaats in ten opzichte van de hoofdactiviteiten.

In de verhouding hoofdactiviteiten (toneel- en muziekuitvoeringen en daarmee gelijk gestelde activiteiten) en ondergeschikte activiteiten (entertainment en feesten) is de bestaande praktijk in het Floratheater onder de categorieaanduiding HO I passend en daarmee in omstandigheden blijvend acceptabel.

Met de eveneens geldende aanduiding “Th” op de bestemmingsplankaart wordt de horecabestemming HO I gespecificeerd tot theatervoorstellingen en daarmee dus gelijk te stellen activiteiten.

Met de aanduiding HO I wordt, aldus reclamanten, voorkomen dat in het Floratheater activiteiten moeten worden toegestaan die een grote invloed hebben op het woon- en leefklimaat, te weten een primaat op drinken en dansen waarbij de sluitingstijden aanzienlijk kunnen worden verruimd.

Voorts wijzen reclamanten er nog op dat de verzwaring van de horecafunctie nadrukkelijk in strijd is met het gemeentelijk beleid om dit alleen toe te staan in horecaconcentratiegebieden, te weten kernwinkelgebied, uitgaansgebieden en verbindingsroutes daartussen; zij verwijzen naar de toelichting van het bestemmingsplan.

-ad B. bepalen onder welke categorie LvB het Floratheater valt:

Reclamanten halen uit de overwegingen in de uitspraak van de RvS aan dat deze het niet onaannemelijk achten dat het Floratheater een bedrijf is dat kan worden aangemerkt als vallend onder categorie 3.1 van de LvB.

Reclamanten achten voor de bepaling van de categorie LvB de hoofdactiviteiten daarvoor doorslaggevend, hetgeen ook aansluit bij de aanduiding “Th” op de bp-kaart. Met deze aanduiding heeft de gemeente immers willen aangeven dat de hoofdactiviteiten in het gebouw het verzorgen van theatervoorstellingen is (zie hiervoor hun typering hoofd- en ondergeschikte activiteiten). Volgens de bij LvB’s toepasselijke SBI-code 9232 vallen hieronder ondermeer theaters, schouwburgen en de andere onder de hoofdactiviteiten van het Floratheater aan te merken activiteiten. Dit zijn bedrijfsactiviteiten vallend onder de categorie 2 van de LvB met beperkte invloed op het woon- en werkklimaat en als zodanig passend onder de HO I-aanduiding.

Passendheid oppervlakte Floratheater als HO II in schaal Binnenstad bij uitsluitend café-exploitatie:

Reclamanten duiden erop dat met een HO II-aanduiding het Floratheater als gebouw ook uitsluitend als café geëxploiteerd kan gaan worden. De oppervlakte van het gebouw bedraagt volgens hun berekening 500 m2. Met café-exploitatie sec zou sprake zijn van veruit de grootste voorziening in het bp-gebied Binnenstad met alle negatieve impact voor hun woonomgeving van dien. Zij verwijzen naar andere grote voorzieningen in de binnenstad die in verhouding echter aanmerkelijk kleiner zijn en die bovendien zijn gelegen in kernwinkelgebied, uitgaansgebied of langs een verbindingsroute. **)

 

 

 

 

*)   Bedoeld wordt de juridische procedure leidend tot de heroverweging van de burgemeester waarbij de eerdere vrije 

        sluitingstijden in de exploitatievergunning werden teruggebracht  naar de sluitingstijden die welke momenteel gelden en 

        daarmee corresponderen met de mogelijkheden ingevolge de aanduiding HO I in het bestemmingsplan. 

**)  Een aanduiding HO II kan weer worden teruggebracht naar HO I met een wijziging(sprocedure) van het bestemmingsplan;

        in zo’n situatie moet rekening gehouden worden met een claim voor planschade.

 

 

 

@