Stuk
51 I Delft,
15 maart 2005.
546112
Onderwerp: Bestendiging
gemeentelijk voorkeursrecht op basis
van
bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft,
Lookwatering-west
en Voordijkshoorn”, ex artikel 2
Wet
voorkeursrecht gemeenten (eerste vestiging).
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Op grond van artikel 2 Wet
voorkeursrecht gemeenten (hierna “Wvg”) kan de gemeenteraad een voorkeursrecht
vestigen op gronden die zijn begrepen in een bestemmingsplan, door deze aan te
wijzen als gronden waarop de artikelen 10-24, 26 en 27 Wvg van toepassing zijn.
Op
16 november 2004 is het ontwerp-bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft” ter
inzage gelegd. Het definitieve bestemmingsplan, genaamd “Harnaschpolder Delft,
Lookwatering-west en Voordijkshoorn”, zal op 31 maart 2005 door uw raad worden
vastgesteld. Op een aantal van de gronden die in dit bestemmingsplan zijn
begrepen is eerder een voorkeursrecht gevestigd bij besluit van de raad van de
gemeente Schipluiden d.d. 28 januari 2003, nummer 2003.009. Enkele percelen in
het gebied zijn bij die aanwijzing buiten beschouwing gebleven. Gebleken is dat
het wenselijk en noodzakelijk is om op enkele gronden, die niet in deze eerdere
aanwijzing ingevolge de Wvg betrokken zijn geweest, een voorkeursrecht te
vestigen. Bij besluit van 16 november 2004, reg.nr. 467391, heeft ons college
op deze gronden op grond van artikel 6 Wvg alsnog een tijdelijk voorkeursrecht
gevestigd.
In
dit voorstel wordt u, gelet op het bepaalde in de Wet voorkeursrecht gemeenten,
ter besluitvorming voorgelegd over te gaan tot het bestendigen van het
voorkeursrecht op deze gronden die begrepen zijn in het bestemmingsplan
Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en Voordijkshoorn, op basis van artikel
2 juncto 8 lid 5 Wvg, de zogenaamde reguliere vestiging.
Voor zover nodig wordt onderstaand kort
aandacht geschonken aan doel en werking van het gemeentelijk voorkeursrecht.
Vervolgens komt de procedure (in beknopte vorm) voor vestiging van het
voorkeursrecht volgens artikel 2 Wvg aan de orde.
De vestiging van het voorkeursrecht
heeft tot doel om de gemeente (al dan niet in samenwerking met private
partijen) een betere uitgangspositie op de vastgoedmarkt te verschaffen. Het
voorkeursrecht kan dan een ondersteuning betekenen voor het te voeren
verwervingsbeleid. Daarnaast kunnen ongewenste verkopen en buitensporige
grondprijsstijgingen worden tegengegaan. Het inzetten van het instrument past
in het actieve grondbeleid, waardoor de gemeente optimale regie kan voeren bij
de ontwikkeling van de bouwplannen.
De Wvg voorziet erin dat als een
eigenaar gronden wil verkopen waarop het voorkeursrecht van toepassing is, hij
deze eerst aan de gemeente te koop dient aan te bieden.
Bij
de keuze van de aan te wijzen percelen, die op bijbehorende perceelslijst en
tekeningen zijn aangegeven, is bezien of de percelen binnen de grenzen van het
gebied het risico lopen door derden te worden aangekocht c.q. te worden
doorverkocht, met als gevolg grondprijsstijgingen waardoor de financieel
economische haalbaarheid van de bouwlocatie nadelig wordt beďnvloed. In verband
met de regiefunctie op de integrale planontwikkeling, achten wij het van belang
ten aanzien van deze percelen het voorkeursrecht als grondbeleidinstrument in
te zetten.
Procedure voor de onderhavige vestiging
van het voorkeursrecht
Op 16 november 2004 is een
voorkeursrecht op de percelen gevestigd op grond van een besluit van
burgemeester en wethouders ex artikel 6 Wvg, op basis van het op diezelfde dag
ter inzage gelegde ontwerp-bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft”.
Dit betreft een tijdelijk
voorkeursrecht (voorbescherming), dat thans omgezet dient te worden in een
zogenaamde reguliere vestiging op basis van artikel 2 Wvg. Deze omzetting/vestiging
kan plaatsvinden zodra het bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft,
Lookwatering-west en Voordijkshoorn” door uw raad is vastgesteld.
Nadat uw besluit is genomen en in
werking is getreden behoudt het voorkeursrecht zijn geldigheid voor onbepaalde
tijd totdat niet meer voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 2 lid 2 Wvg
(o.a. realisering van de beoogde bestemmingen).
Op bij dit besluit behorende
perceelslijst en tekeningen, nummers L-03-60-52B en L-03-60-53B, zijn de
percelen en perceelsgedeelten aangegeven waarop het voorkeursrecht gevestigd zou moeten worden.
Alle op de lijst vermelde percelen zijn
gelegen in het bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en
Voordijkshoorn” en hebben een
niet-agrarische bestemming en een afwijkend gebruik ten opzichte van het
bestemmingsplan, zoals woningbouw, wonen en bijbehorende voorzieningen,
waaronder groen-, water- en verkeersvoorzieningen, een en ander zoals nader
aangegeven in het bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en
Voordijkshoorn ” en zoals op onderdelen nader zal worden uitgewerkt te zijner
tijd in uitwerkingsplannen ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
(WRO).
Gelet op het bepaalde in artikel 4:8
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn belanghebbenden vanaf 18 november
2004 tot 1 februari 2005 in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen over het
concept-raadsvoorstel en –raadsbesluit schriftelijk dan wel mondeling naar
voren te brengen.
Er is één zienswijze ingediend, die
niet heeft geleid tot aanpassing van het voorstel. Het betreft de zienswijze
van de heer H.W. van der Ende.
De eigenaar van het perceel kadastraal
bekend gemeente Delft, sectie V, nummer 2167, verzoekt de raad niet tot
vestiging van het voorkeursrecht over te gaan omdat dit volgens hem in strijd
is met de mededingingswet, er onvoldoende bekend is over de fasering, er
problemen te verwachten zijn met bouwoverlast en de bestemming van dit perceel
niet wijzigt.
Met
betrekking tot deze ingebrachte zienswijze merken wij het volgende op.
De Wet voorkeursrecht gemeenten biedt
de gemeenten de mogelijkheid om in specifieke situaties inbreuk te maken op de
handelingsvrijheid van een grondeigenaar. Er is geen sprake van strijd met de
mededingingswetgeving. Ingevolge artikel 2 van de Wet voorkeursrecht gemeenten
komen voor vestiging van het voorkeursrecht in aanmerking de gronden waaraan
een niet-agrarische bestemming is toegedacht en waarvan het huidige gebruik
afwijkt van die plannen. Aan deze vereisten voor vestiging wordt voldaan.
Volgens het bestemmingsplan
“Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en Voordijkshoorn”, valt dit perceel
in het gedeelte dat bestemd is voor uit te werken woongebieden, woongebied I,
deels met aanwijzing maximale bouwhoogte van 10 meter en een maximaal
bebouwingspercentage van 20% van 13 meter hoog, deels met aanwijzing maximale
bouwhoogte van 13 meter en een maximaal bebouwingspercentage van 40% van 19
meter hoog, alsmede met overige aanwijzing ontsluiting autoverkeer. Hieruit
blijkt dat voor dit perceel een zeer intensieve bebouwing wordt voorzien, die
afwijkt van het huidige gebruik en de huidige bestemming. Juist op een locatie
als deze waar een intensief gebruik gecombineerd moet worden met een goede
inpassing van infrastructuur, is de regiefunctie van de gemeente onontbeerlijk.
Dat er nog onduidelijkheden zijn ten aanzien van de fasering van de realisering
van het bestemmingsplan en de eigenaar problemen voorziet met betrekking tot
bouwoverlast staat niet in de weg aan vestiging van het voorkeursrecht.
Voorstel
Gelet op het bepaalde in de Wvg stellen
wij u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid,
de in het bijgevoegde besluit genoemde gronden op basis van artikel 2 juncto
artikel 8 lid 5 Wvg aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10-24, 26 en
27 van de Wvg van toepassing zijn.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 51 II
546112
De raad der gemeente Delft;
-
gelezen het voorstel van het college
d.d. 1 maart 2005, waarin de redenen zijn vermeld tot aanwijzing van percelen
in het gebied Harnaschpolder, waarop het voorkeursrecht gemeenten van
toepassing wordt verklaard;
-
gezien de vaststelling van het
bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en Voordijkshoorn” ;
-
gelet op de door belanghebbenden in het
kader van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht naar voren gebrachte
zienswijzen en de reactie daarop, zoals verwoord in het raadsvoorstel;
-
gelet op artikel 2 alsmede de overige
van toepassing zijnde bepalingen van de Wet voorkeursrecht gemeenten en de
Algemene wet bestuursrecht;
b e s l u i t :
Op basis van artikel 2 van de Wet
voorkeursrecht gemeenten aan te wijzen als gronden, waarop de artikelen 10-24,
26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing zijn, de percelen,
gelegen in het bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en
Voordijkshoorn”, zoals deze zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende
kadastrale tekeningen nummers L-03-60-52B en L-03-60-53B en perceelslijst,
houdende de kadastrale aanduiding van de in de aanwijzing opgenomen percelen en
perceelsgedeelten, hun grootte alsmede de namen van de eigenaren en van de
rechthebbenden op de daarop rustende beperkte rechten, een en ander naar de
stand van de openbare registers van het kadaster per 14 februari 2005, met de
aantekening dat de percelen eerder betrokken zijn geweest in de aanwijzing bij
besluit van 16 november 2004, reg.nr. 467391, door het college van burgemeester
en wethouders van Delft ex artikel 6 van de Wet voorkeursrecht gemeenten,
ingeschreven in de Openbare Registers, register Onroerende Zaken Hypotheken 4,
deel 40460 nummer 28.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 31 maart 2005.
,burgemeester.
,griffier.