Stuk 141 I                                                                                           Delft, 13 september 2005.

609497

 

Onderwerp: heroverwegingsbesluit inzake het bezwaar gericht tegen het besluit tot afwijzing van planschade mevrouw H.N. Siepman, Trompetstraat 26

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

Geachte dames en heren,

 

Op 8 november 2003 heeft de heer mr. G.J. Lutje Schipholt namens mevrouw H.N. Siepman een verzoek om vergoeding van planschade ex artikel 49 WRO ingediend. Aanvrager stelt schade te lijden als gevolg van het bestemmingsplan Binnenstad. Gesteld wordt dat in het nieuwe bestemmingsplan in tegenstelling tot wat onder het oude bestemmingsplan mogelijk was, een hotel kan worden opgericht. Het uitzicht vanuit haar woning wordt hierdoor dermate beperkt dat de waarde van de woning aanzienlijk is gedaald.

 

De aanvraag is om advies voorgelegd aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ). Op 16 juni heeft de SAOZ advies uitgebracht, wat door de gemeenteraad is overgenomen en bij besluit van 16 november 2004 is het verzoek om planschade afgewezen. Tegen dit besluit is op 24 december 2004, met aanvulling van 17 januari 2005, bezwaar gemaakt. Gesteld wordt dat er wel degelijk sprake is van een verslechtering van planologische regimes. De goothoogte onder het Komplan `76 bedroeg 6,4 m terwijl dit in het bestemmingsplan Binnenstad 6,0 m bedraagt en met vrijstelling 11,5 m. Gesteld wordt dat het advies onzorgvuldig is door aanvullende werking toe te kennen aan de Bouwverordeningen en een maximale hoogte op 10 à 12 meter te stellen.

 

Op 16 juni heeft de hoorzitting bij de Adviescommissie voor bezwaarschriften plaatsgevonden. Hierbij wordt opgemerkt dat het geschil zich beperkt tot de vraag of aanvrager in een planologisch slechtere situatie is gekomen, gelet op de mogelijkheden die het oude bestemmingsplan bood ten opzichte van hetgeen onder het nieuwe bestemmingsplan is toegestaan. In het bestemmingsplan Komplan ’76 konden twee bouwlagen worden opgericht met een goothoogte van 6,4 m met daarom een kap die niet meer mag bedragen dan 5 m. Volgens het bestemmingsplan Binnenstad geldt een maximale goothoogte van 6 m, waarboven een kapverdieping mogelijk is tot een totale maximum bouwhoogte van 11,4 m.

Hoewel eerder gemeend is dat de Bouwverordening aanvullende werking had voor het Komplan `76 wordt dit standpunt door de gemeente nu verlaten.

 

De Adviescommissie bezwaarschriften adviseert de bezwaren tegen het overnemen van het advies van SAOZ gegrond te verklaren, de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten onder verbetering van de motivering van het besluit:

“Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel 49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende planologische regimes. In dit geval dienen de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan Komplan `76 afgezet te worden tegen de bouwmogelijkheden onder vigeur van het bestemmingsplan Binnenstad. Onder beide bestemmingsplannen kon reclamant op een afstand van circa 6 meter van haar woning, geconfronteerd worden met woningen (met als nevengebruik o.m. detailhandel, dienstverlening en sociaal-culturele doeleinden) met een bouwhoogte van 11,4 m onder het oude bestemmingsplanregime en met een bouwhoogte van 11,5 m onder het nieuwe bestemmingsplanregime. Er zijn derhalve geen wezenlijke veranderingen opgetreden.”

 

Wij stellen u voor onder bijvoeging en verwijzing naar het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften te bepalen dat het bezwaarschrift omtrent het overnemen van het advies van SAOZ gegrond te verklaren, de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren, waartoe wij u een ontwerp opgemaakt besluit ter vaststelling aanbieden.

 

Hoogachtend,

 

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

 

 

 

drs. Y. van Delft            ,griffier.

 

 


Stuk 141 II

609497

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

kennis genomen van het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften van 8 juli 2005;

 

gelezen het voorstel van het college van 13 september 2005;

 

gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en 7:12 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

 b e s l u i t:

 

               I.      dat het bezwaarschrift van de heer mr. G.J.R. Lutje Schipholt, namens mevrouw H.N. Siepman gegrond wordt verklaard wat betreft het overnemen van het advies van de SAOZ ;

             II.      de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten onder verbetering van de motivering van het besluit:

“Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel 49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende planologische regimes. In dit geval dienen de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan Komplan `76 afgezet te worden tegen de bouwmogelijkheden onder vigeur van het bestemmingsplan Binnenstad. Onder beide bestemmingsplannen kon reclamant op een afstand van circa 6 meter van haar woning, geconfronteerd worden met woningen (met als nevengebruik o.m. detailhandel, dienstverlening en sociaal-culturele doeleinden) met een bouwhoogte van 11,4 m onder het oude bestemmingsplanregime en met een bouwhoogte van 11,5 m onder het nieuwe bestemmingsplanregime. Er zijn derhalve geen wezenlijke veranderingen opgetreden”

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2005.

 

 

 

                                               ,burgemeester.

 

 

 

                                               ,griffier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de            

Rechtbank ’s Gravenhage, sector bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag.