Stuk 191 I Delft, 6 december 2005.
712411
Onderwerp:
Verordening op de
commissie voor Welstand en monumenten en
het reglement van orde op
de commissie voor Welstand en Monumenten.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Met de invoering van de nieuwe woningwet per 1 januari 2003
en met het van kracht gaan van het nieuwe welstandsbeleid per 1 juli 2004 was
een aanpassing van de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten
vereist. Bepaalde zaken aangaande de Welstandscommissie worden nu in de
bouwverordening geregeld, andere worden vastgelegd in het reglement van orde op
de commissie die als bijlage aan de bouwverordening wordt toegevoegd. Tekstueel
is ervoor gezorgd dat de inhoud van de verordening op de commissie overeenkomst
met de bouwverordening en aansluit bij de wettelijk gehanteerde
bepalingen.
In dit stuk zal worden aangegeven op welke relevante punten
de verordening is aangepast. Niet genoemde artikelen zijn geheel overgenomen
uit de verordening op de commissie voor welstand en monumenten 1995.
Het reglement van orde is nieuw en wordt als bijlage bij
deze nota gevoegd. Dit reglement zal als bijlage aan hoofdstuk 9 van de
bouwverordening worden toegevoegd waarvoor reeds een reservering is opgenomen.
Wijzigingen
Artikel 2. Adviestaak
2.1.
Sloopvergunning is komen te vervallen want sinds 1995 worden
die aanvragen niet meer voorgelegd aan de commissie.
Reclamevergunning is komen te vervallen aangezien per 1
januari 2005 het nieuwe beleid aangaande reclame ingaat waarbij slechts na
constatering van afwijking van de criteria achteraf getoetst zal worden.
De overige verwijzingen zijn gewijzigd in de meest recente nota’s en
verordeningen.
2.2.Bij aanvragen is “alle” komen te vervallen omdat
aanvragen die geheel voldoen aan de sneltoetscriteria ambtelijk kunnen worden
afgedaan en niet meer voor advies aan de commissie worden voorgelegd.
2.3.
In de nota welstand en stedenbouwkundige plannen door
B&W vastgesteld op 11 oktober 2005, zijn nadere richtlijnen opgesteld Dit heeft ertoe geleid dat de omschrijving
van de bevoegdheden van de commissie, artikel 2.3, over onder andere de
advisering van stedenbouwkundige plannen duidelijker zijn vastgelegd.
Stuk 191 I pag. 2.
Artikel 4. Benoeming
4.2.
De benoemingstermijn van leden van de commissie is
gewijzigd. Zij kunnen ten hoogste voor een termijn van drie jaar worden benoemd
en eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.
Artikel 5. Reglement van orde
5.10
De commissie heeft een gedelegeerde aangewezen voor de beoordeling van
lichtvergunningsplichtige bouwwerken, de zogenaamde kleine welstand. In dit
artikel worden de bepaling met betrekking tot deze beoordeling omschreven.
5.11
In de nota welstand en stedenbouwkundige plannen van 11 oktober 2005, is
opgenomen dat een afgevaardigde vanuit de commissie zitting zal nemen in het
kwaliteitsteam beeldkwaliteitplan.
Artikel 6. Termijn van advisering
De tekst van de artikelen 6.1 tot en met 6.4. is overgenomen uit de bouwverordening
6.5
In de huidige verordening op de commissie staat genoemd dat het advies met
redenen omkleed dient te zijn tenzij het onvoorwaardelijk positief is. Met de invoering van het nieuwe welstandsbeleid dient
echter ieder advies, ook een positief advies, goed beredeneerd te worden.
Artikel 8 jaarverslag
Deze tekst is overgenomen zoals die ook in de
bouwverordening staat. Met de inwerkingtreding van het nieuwe welstandsbeleid
is deze vorm van verslaglegging door de commissie ook vastgelegd.
Wij stellen u voor:
1. Te besluiten om de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten 2006 vast te stellen.
2. Te besluiten de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten 1995 in te trekken.
3. Kennis te nemen van het bijgevoegde Reglement van orde op de Commissie voor Welstand en Monumenten.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 191 II
712411
De raad der gemeente
Delft;
gelezen het voorstel
van het college van 6 december 2005;
gelet op de Gemeentewet, de Woningwet en de Monumentenwet
1988;
b e s l u i t :
I.
In te trekken de Verordening op de commissie voor welstand
en monumenten van 1995;
II.
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de Commissie voor Welstand en Monumenten.
Artikel 1.
Adviescommissie
De Commissie voor Welstand en Monumenten is een commissie van advies aan het
college ex artikel 84, eerste lid van de Gemeentewet, en welstandscommissie als
bedoeld in artikel 12b van de Woningwet, en monumentencommissie als bedoeld 15,
eerste lid, van de Monumentenwet 1988.
Artikel 2. Adviestaak
2.1. De commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders schriftelijk
te adviseren ten aanzien van:
-
aanvragen om bouwvergunningen
-
aanvragen om wijzigingsvergunning voor rijksmonumenten en
gemeentelijke monumenten
-
de aanwijzing van gemeentelijke monumenten
-
de aanwijzing van beschermde stadsgezichten
-
handhavingsverzoeken
-
aanschrijvingen tot het treffen van voorzieningen
-
overige aanvragen om vergunning/ontheffing waarbij welstand
aan de orde komt,
waartoe de Woningwet, de monumentenverordening, de
Welstandsnota Delft, Bouwverordening, bestemmingsplannen, Reclameverordening
voor Delft 2005, Algemene Plaatselijke
Verordening of Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996 wordt toegepast;
2.2. Het college zendt aanvragen om bouw- en/of wijzigingsvergunning als
bedoeld in de in het eerste lid genoemde regelingen om advies naar de
commissie. Zij kunnen de commissie ook advies vragen over algemene
welstandsaspecten en/of aspecten van monumentenzorg.
Stuk 191 II pag. 2.
2.3. Daarnaast adviseert de commissie schriftelijk aan het college met
tussenkomst van het vakteam RO over:
-
bestemmingsplannen, waarbij het advies van de commissie zich
beperkt tot de mogelijke visuele en ruimtelijke effecten van bestemmingsplannen
alsmede de hierin opgenomen bescherming van cultuurhistorische waarden.
-
stedenbouwkundige uitgangspunten zoals uiteengezet in
ontwikkelingsplannen en beeldkwaliteitplannen; het advies betreft de relatie
met gebieds- en architectuurtypen uit de vastgestelde welstandsnota en de
eventuele wijzigingen en aanvullingen daarvan. Tevens wordt advies gegeven over
de noodzaak tot aanpassing van gebieds- en architectuurtype voor het betreffende
gebied en wordt getoetst of het plan voldoet aan het voorgestelde
welstandsbeleid.
-
Inrichtingsplannen van de woonomgeving en de openbare ruimte
voor plannen die zijn gelegen in een beschermd stadsgezicht.
2.4.De commissie is bevoegd voorstellen bij het college in te dienen, indien
zij dit in het belang van de tot haar werkkring behorende zaken nuttig
oordeelt.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
3.1.De commissie bestaat uit vijf leden waaronder de voorzitter.
3.2.Tenminste drie leden moeten deskundig zijn op het gebied van architectuur,
ruimtelijke kwaliteit dan wel architectuurhistorie.
3.3.Leden van de gemeenteraad, leden van het college en medewerkers in dienst
van de gemeente Delft kunnen niet tot lid of voorzitter van de commissie worden
benoemd.
3.4.De commissie wordt ambtelijk ondersteund door een adviseur en een
secretaris. Deze worden door de directeur van het cluster Publiekszaken
aangewezen en zijn geen lid van de commissie.
3.5.Aan de commissie kunnen andere (ambtelijke) adviseurs worden toegevoegd.
Zij worden door de directeur van het cluster Publiekszaken aangewezen en zijn
geen lid van de commissie.
Artikel 4. Benoeming
4.1.De voorzitter en de overige leden van de welstandscommissie worden op
voorstel van het college benoemd en ontslagen door de gemeenteraad.
4.2.De leden van de commissie kunnen ten hoogste voor een
termijn van drie jaar worden benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd voor
een periode van ten hoogste drie jaar.
4.3.Het reglement van orde van de commissie bevat, binnen
het gestelde in vorige leden, nadere benoemingsprocedures.
Stuk 191 II pag. 3.
Artikel 5. Reglement van orde
5.1. De commissie verricht haar werkzaamheden volgens een door het college vast
te stellen reglement van orde. Daarbij worden de bepalingen van dit artikel in
acht genomen.
5.2. De commissie komt bijeen:
- tenminste tweemaal per maand;
- op verzoek van één van de leden;
- op verzoek van burgemeester en
wethouders.
In gevallen bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje wordt namens de voorzitter binnen zeven dagen na de dag van ontvangst van het verzoek een vergadering belegd.
5.3.De commissie mag slechts een besluit nemen als tenminste drie leden
aanwezig zijn. Indien het vereiste aantal leden niet ter vergadering is
opgekomen, wordt namens de voorzitter binnen zeven dagen een nieuwe vergadering
belegd waarvan tijdig schriftelijk kennis aan de leden wordt gegeven. In deze
vergadering mogen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.
5.4.De besluiten van de commissie worden genomen bij meerderheid van stemmen.
Bij staken van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
5.5.De commissie is bevoegd zich bij haar beraadslagingen door andere, daartoe
door de voorzitter uitgenodigde, personen te laten bijstaan.
5.6.De commissie vergadert en besluit in het openbaar. Op in het reglement van
orde te bepalen wijze wordt de agenda tevoren openbaar bekend gemaakt.
5.7.Aan de aanvrager van een vergunning als bedoeld in artikel 2 dan wel aan
diens gemachtigde of aan beiden, alsmede aan andere belanghebbenden wordt
desgevraagd gelegenheid gegeven zich in de vergadering van de commissie ten
aanzien van de behandeling van de aanvraag, waarbij belang bestaat, te laten
horen. In het reglement van orde wordt de wijze waarop van deze mogelijkheid
gebruik kan worden gemaakt nader geregeld.
5.8 Aan de beraadslaging over en aan het uitbrengen van een advies omtrent een
aanvraag als bedoeld in artikel 2 mogen de commissieleden, de voorzitter en de
in het vijfde lid bedoelde personen niet deelnemen indien zij in enige
hoedanigheid direct of indirect persoonlijk en/of zakelijk bij de aanvraag
betrokken zijn.
5.9 Een commissielid mag geen opdracht aanvaarden tot het aanpassen, verbeteren
of anderszins wijzigen van een plan of tot het maken van een nieuw plan
behorende bij een in de commissie behandelde of in behandeling zijnde aanvraag
om vergunning als bedoeld in artikel 2
Stuk 191 II pag. 4.
5.10
a) De welstandscommissie kan de
advisering over een aanvraag om advies voor regulier vergunningplichtige
bouwwerken als bedoeld in artikel 44, eerste lid onder d) van de Woningwet
mandateren aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. De aangewezen leden
adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de
welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld. De gemandateerde is
altijd een op het gebied van architectuur deskundig lid.
b) In elk geval van twijfel legt de
gemandateerde het bouwplan als bedoeld in lid a) alsnog voor aan de welstandscommissie.
c) Behandeling van bouwplannen onder
mandaat is openbaar. Indien burgemeester en wethouders –al dan niet op verzoek
van de aanvrager- een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen
burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10
van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.
d) Het college kan de beoordeling, of een
bouwplan voor een licht-vergunningplichtig bouwwerk niet in strijd is met de in
de welstandsnota genoemde criteria, mandateren aan een door hen aan te wijzen
ambtenaar, indien in de welstandsnota voor de verschillende categorieën
licht-vergunningplichtige bouwwerken toetsingscriteria zijn opgenomen.
e) In het geval het bouwplan als bedoeld
in het vorige lid niet voldoet aan de betreffende welstandscriteria, legt het
college het bouwplan alsnog voor aan de welstandscommissie
5.11. Bij grote stedenbouwkundige projecten zal de commissie een lid
afvaardigen om deel te nemen aan het kwaliteitsteam dat een beeldkwaliteitplan
zal opstellen. Dit beeldkwaliteitplan zal dienen als bindend toetsingskader en
als gedeeltelijke aanpassing van de welstandsnota.
Artikel 6. Termijnen van advisering
6.1.De commissie brengt het advies over een aanvraag om een lichte
bouwvergunning uit binnen drie weken nadat door of namens het college daarom is
verzocht.
6.2.De commissie brengt het advies over de aanvraag om een
reguliere bouwvergunning uit binnen zes weken nadat door of namens het college
daarom is verzocht.
6.3.De commissie brengt het advies over de aanvraag om een
reguliere bouwvergunning eerste fase uit binnen drie weken nadat door of namens
het college daarom is verzocht.
6.4.Het college kan in zijn verzoek om advies de commissie
een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven
voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door
burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van
de aanvraag
om een lichte bouwvergunning langer is dan de in artikel 46,
eerste lid, sub a van de Woningwet bedoelde termijn van zes weken;
een reguliere bouwvergunning langer is dan de in artikel 46,
eerste lid, sub b van de Woningwet bedoelde termijn van twaalf weken;
een bouwvergunning eerste fase langer is dan de in artikel
46, eerste lid, sub c van de Woningwet bedoelde termijn van zes weken
6.5. Het advies is met redenen omkleed en wordt door de voorzitter ondertekend.
De commissie kan de ondertekening van de adviezen mandateren aan de ambtelijke
ondersteuning.
Stuk 191 II pag. 5.
Artikel 7. Afwijkingsbevoegdheid van
het college
7.1. Het college kan afwijken van een advies van de commissie.
7.2. Het besluit van het college op aanvragen om vergunning als bedoeld in
artikel 2, waarbij van het advies van de commissie wordt afgeweken, is ten
aanzien daarvan met redenen omkleed en wordt schriftelijk aan de commissie
medegedeeld
Artikel 8. Jaarverslag
8.1. De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de
gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
- op welke wijze toepassing is gegeven aan de
welstandscriteria uit de welstandsnota;
- de werkwijze van de commissie; het werken in mandaat;
- op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid
van vergaderen;
- de aard van de beoordeelde plannen;
- de bijzondere projecten.
8.2. De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van
het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing
van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 9. Vergoeding
De leden van de commissie genieten een vergoeding per bijgewoonde vergadering.
Het reglement van orde geeft nadere bepalingen ten aanzien van de deze
vergoeding.
Artikel 10. Overig
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen
geschillen, beslist het college, nadat
zij de Commissie voor Welstand en Monumenten gehoord hebben.
Artikel 11.
11.1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de
Commissie voor Welstand en Monumenten". Zij treedt in werking op 1 januari
2006.
11.2. Op dat tijdstip komt de Verordening op de Commissie voor Welstand en
Monumenten van 1995 te vervallen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22
december 2005.
,burgemeester.
,griffier.