Warmte voor Delft

 

1e Voortgangsrapportage

 

januari 2006

 

 

 

Cie DuZa 070206

 

 

 

 


0. Voorstel besluitvorming

Het college van B&W wordt voorgesteld de volgende besluiten te nemen en deze ter kennis te brengen van de Raad:

 

  1. Kennis te nemen van de 1e Voortgangsrapportage “Warmte voor Delft” en deze rapportage ter kennis te brengen van de Raad.
  2. De Raad voor te stellen uitgaven te verrichten tot een maximaal bedrag van € 1,09 mln. (voor 2006) en dit bedrag tezamen met het in november 2005 gevoteerde bedrag van € 0,15 mln. (2006) als vordering (recht te classificeren.
  3. Voor eind 2006 een definitief besluit over de aanleg van het warmtesysteem aan de raad voor te leggen, waarbij ook wordt besloten over het voorbereidingskrediet van € 1,13 mln.voor 2007-2009.
  4. De Raad voor te stellen de vordering van maximaal € 2,37 mln., verhoogd met de opgebouwde rente, uiterlijk in 2010 te verhalen op Warmtebedrijf NV bij de het totaal van de inbreng van de businesscase Delft, hetgeen gezien de rendementsberekeningen geen incassorisico’s oplevert.
  5. De Raad voor te stellen de 3e tranche SESAC-gelden (2007-2009), zijnde € 178.000 excl. BTW, te voteren.
  6. De Raad voor te stellen de financiële consequenties te verwerken in de 35e begrotingswijziging van het jaar 2006.

 

1. Inleiding

In het Klimaatplan van Delft vormt de toepassing van industriële restwarmte als bron voor woningverwarming één van de belangrijkste projecten voor CO2-reductie. Dit project behelst de aanleg van een warmtenet (warm water) waarmee een warmtebedrijf de industrie-warmte kan transporteren naar de wijken van Delft, waar de warmte vervolgens door een energiedistributiebedrijf afgeleverd wordt in de woningen.

 

Op 24 november 2005 ging de gemeenteraad van Delft, op basis van de nota “Warmte voor Delft” (081105), in principe akkoord met deelname in een op te richten regionaal Warmtebedrijf. Voor een definitief besluit moet de business-case verder uitgewerkt worden en moeten onderhandelingen met het Warmtebedrijf plaatsvinden.

De Raad stemde voorts in met het aanbesteden van de warmtedistributie in principe in één warmte-leveringsconcessie voor heel Delft. Om de benutting van industriewarmte in Delft zoveel mogelijk te waarborgen, zou het “Warmte, tenzij ..” principe moeten gelden.
De Raad stelde een bedrag ter beschikking voor de kosten van inzet van medewerkers en externen (in totaal € 220.000) om het businessplan voor het Delftse deel van het Warmtebedrijf verder uit te werken.

 

In januari 2006 zou een definitief besluit genomen moeten worden omtrent deelname in het Warmtebedrijf, op basis van een door Delft en het Warmtebedrijf gezamenlijk op te stellen advies, inclusief besluitvorming door de Raad over de investeringen en het voorbereidingskrediet.

 

De nota “Warmte voor Delft” ging vooral over de haalbaarheid en rentabiliteit van een warmtenet in Delft. Na de besluitvorming is het proces van realisatie van het warmtenet verder uitgewerkt. Bovendien heeft veel overleg plaatsgevonden met potentiële warmteleveranciers en warmteafnemers om te komen tot overeenstemming en het vastleggen daarvan in overeenkomsten. Deze inspanningen gaan onverminderd voort; de Raad zal nader geïnformeerd worden over de voortgang op dit gebied.

 

Deze eerste voortgangsrapportage schetst dus de ontwikkelingen sinds bovengenoemd raadsbesluit. De rapportage mondt uit in het advies een definitief besluit te nemen nadat het businessplan definitief is afgerond, gebaseerd op een nauwkeuriger kostenraming voor het warmtesysteem. Dan heeft de aanbesteding van de warmtedistributie tot een gunningsadvies geleid en is Warmtebedrijf NV definitief opgericht en zijn er afspraken gemaakt over de inbreng van de “businesscase Delft” in de NV.

 

Omdat de voorbereidingen wel onverminderd voortgang moeten kunnen vinden wordt voorgesteld de Raad een voorbereidingskrediet te laten voteren, waarvan de omvang nader is geraamd.


 

2. Ontwikkelingen en voortgang

 

Voor de beschrijving van de ontwikkelingen en voortgang binnen Delft zijn de ontwikkelingen op landelijk en regionaal niveau van belang.

 

Op landelijk niveau is de discussie over de nieuwe Warmtewet van belang. Er is in Nederland nog geen wettelijke basis voor de regeling van warmtevoorziening (zoals wel voor andere nuts-voorzieningen als elektriciteit en gas). De Warmtewet beoogt de belangen van de consument te beschermen door het Niet Meer Dan Anders principe een wettelijke basis te geven. Daarnaast wordt de scheiding tussen warmteproductie en hoofdtransport enerzijds en distributie anderzijds beoogd (zoals we die ook kennen uit de elektriciteitswereld). De Warmtewet is in het parlement besproken.

 

Op regionaal niveau zijn twee ontwikkelingen van belang voor de totstandkoming van een regionaal warmtenet:

 

De gemeente Rotterdam is, samen met het Havenbedrijf Rotterdam NV, de Provincie Zuid-Holland en de stichting Woonbron, ver gevorderd met het oprichten van de naamloze vennootschap Warmtebedrijf NV. De oprichtingsakte is thans nog niet voor de notaris verleden. Het is de bedoeling dat de NV een directeur met een beperkte staf krijgt. Dan kan ook Delft het gesprek aangaan over de toetreding tot de NV. Nieuwe toetreders brengen hun rendabele “businesscase” in, onder voorwaarden.

Rotterdam is vooruitlopend op de formele oprichting van het Warmtebedrijf NV wel gestart met de aanleg van een warmtetransportleiding in het Rotterdam-Zuid. Daarmee is een eerste fysieke stap gezet naar de realisatie van het Rotterdamse warmtesysteem.

 

Het Stadsgewest Haaglanden heeft het initiatief genomen om een eerste verkenning te doen naar de haalbaarheid van de industriële restwarmte-benutting in Haaglanden. Deze eerste verkenning moet antwoord geven op de vraag of een haalbaarheidsstudie voor het Haaglanden-gebied zinvol is. In het nieuwe regionale milieubeleidsplan zal industrie-warmte benutting dan een belangrijke plaats in kunnen nemen als maatregel om de klimaatdoelstellingen van de gemeenten te realiseren. De Delftse wethouder Duurzaamheid is voor Haaglanden de bestuurlijke trekker van deze verkennende studie.

 

Op lokaal Delfts niveau wordt in het navolgende de voortgang weergegeven aan de hand van de vervolgstappen die in de nota “Warmte voor Delft” (versie 081105) werden geformuleerd, nl. een nadere detaillering en vastlegging van de warmtevraag, de technische detaillering van het warmtesysteem, de uitwerking van de financiële en de contractuele aspecten.

 

 

2.1. De warmtevraag

Ten behoeve van de aanbesteding (“tendering”) van de warmtedistributie in Delft is de warmtevraag van woningen (nieuwbouw, renovatie, ketelvervangingen) en “bedrijven” nauwkeurig in kaart gebracht en beschreven. Met name is aandacht besteed aan de ketelvervangingen.
Deze beschrijving van de warmtevraag is zoveel mogelijk kortgesloten met de betrokken woningeigenaren. De beschrijving vormt de basis van de tendering van de warmtedistributie (zie onder). De “vraag-analyse” is opgenomen in het aanbestedingsdocument voor de warmtedistributie.

 

2.2. De technische detaillering van het warmtesysteem

De bedoeling van deze volgende stap is om te komen tot een grotere mate van nauwkeurigheid in de raming van kosten (van 30 % onnauwkeurigheid naar 10 %). De 10 % nauwkeurigheid kan echter alleen bereikt worden op basis van concrete offertes voor (onderdelen van het) systeem. Daartoe dient het systeem eerst technisch verder gedetailleerd te worden in een concept-ontwerp.
Inmiddels heeft een selectie van een technisch adviseur plaatsgevonden, die gestart is met het opstellen van het concept-ontwerp voor de uitkoppeling van de warmte uit de installaties van DSM-Gist of de AWZI-Harnaschpolder, uiteraard met goedvinden van en in nauwe samenwerking met de betrokken bedrijven.

 

Het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam maakt het concept-ontwerp voor het warmtetransportnet (de verbindingsleiding tussen de bronbedrijven en de aan te sluiten wijken).

 

De beide ontwerpen vormen de basis voor de keuze van een warmteleverancier en een op te stellen bestek voor de uitkoppelingsinstallaties en de aanleg van het warmtetransportnet.

 

Omdat het hier om een complex en omvangrijk systeem gaat, waarvoor de techniek voor een deel nog ontwikkeld moet worden (warmteaftap van persleidingen), moet voor de ontwerp en besteksfase, inclusief aanbesteding van de uitvoering, circa een jaar uitgetrokken worden. Dat betekent dat in het najaar het bestek op de markt gezet kan worden en dat begin 2007 een gunningsadvies beschikbaar is en een definitief beeld van de benodigde investeringen opgesteld kan worden. Daarmee kan begin 2007 een definitief businessplan opgesteld worden en een definitief besluit over de aanleg van het systeem genomen kan worden.

 

2.3. Financiële aspecten

Hierbij gaat het allereerst om het nader vast stellen van het investeringsniveau, de financierings-behoefte voor de gemeente Delft en de wijze van financieren. Het beeld dat in de nota “Warmte voor Delft” is opgenomen en dat hieronder is samengevat is niet gewijzigd.

 

Warmtebedrijf

Investeringen en subsidies

(bedragen in mln. euro)

Jaar      2007

2010

2015

TOTAAL

Totaal (nota “Warmte voor Delft”)

12

10,8

7,7

30,5

Subsidie*

4,9

 

 

4,9

Vreemd vermogen

5,0

7,6

5,4

18,0

Inbreng vermogen Delft

2,1

3,2

2,3

7,6

*) bijdrage van het Rijk, 16 % van het totaal, aan het begin van het project beschikbaar

 

Met deze laatste bedragen wordt in de meerjarenraming van Delft rekening gehouden. Uiteraard is het nodig om vreemd vermogen aan te kunnen trekken. Overleg daarover met banken zal op basis van het definitieve businessplan (gebaseerd op de 10 % nauwkeurige technische ramingen) geschieden.

 

Ook het verkennen van subsidiemogelijkheden en fiscale mogelijkheden is concreet pas mogelijk op basis van het definitieve businessplan. Wel van belang is het om de bijdrage van het Rijk, die in bovengenoemde tabel is opgenomen, veilig te stellen. Daarover vindt overleg plaats met het ministerie van Economische Zaken. Omdat het Warmtebedrijf een regionale functie kan gaan krijgen voor zowel de Rotterdamse regio als Haaglanden is de behoefte aan een generieke regeling voor CO2-beperkingsprojecten gewenst. 

 

2.4. Contractuele uitwerking

De nadere uitwerking van de contractuele aspecten valt uiteen in een vijftal elementen:

- 2.4.1.Vormgeven van mogelijke deelname van Delft in het Warmtebedrijf (instapvoorwaarden):
Omdat de NV Warmtebedrijf nog in oprichting is, hebben er nog geen gesprekken plaats kunnen vinden tussen Delft en de NV. Als uitgangspunten voor deze gesprekken gelden de volgende instapvoorwaarden (“terms of reference”):

 

 

“Terms of reference” deelname gemeente Delft in Warmtebedrijf NV

 

De gemeente Delft wordt aandeelhouder van Warmtebedrijf NV onder de volgende voorwaarden:

-          De gemeente verwerft een aandelenpakket en daarmee zeggenschap in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders naar evenredigheid van het in te brengen vermogen.

-          Bij toetreding vindt een verrekening in de vorm van aandelenvermogen plaats van door Delft reeds gemaakte voorbereidingskosten.

-          Op het ingebrachte vermogen wordt jaarlijks een rendement van tenminste 8,5 % gerealiseerd.

-          De door Warmtebedrijf NV geleverde warmte levert een substantiële bijdrage aan de klimaatdoelstellingen van de gemeente Delft; dit betekent dat een gemiddelde emissiereductie van …… CO2 en ……  NOx per GJth gerealiseerd wordt;

-          Warmtebedrijf NV levert warmte aan de energiedistributeur tegen een zodanig prijs dat het “niet meer dan anders”-principe voor de eindgebruiker gerealiseerd kan worden.

-          Warmtebedrijf NV neemt de reeds door Delft met warmteleveranciers en warmteafnemers gesloten overeenkomsten over;

-          Warmtebedrijf NV garandeert warmtelevering in Delft onder nog vast te stellen “normale condities” en van een nader overeen te komen kwaliteit.

 

 

 

- 2.4.2. Het uitwerken van overeenkomsten met leveranciers en klanten van het Warmtebedrijf.

De potentiële leveranciers van het Warmtebedrijf zijn DSM-Gist en de Afvalwaterzuiveringsinstallatie AWZI-Harnaschpolder. In de nota “Warmte voor Delft” wordt voorts het centrale ketelhuis van de TU-Delft gezien als back-up voorziening en mogelijk zelfs als piek-last vermogen. De gesprekken met de TU-Delft bevinden zich nog in een verkennend stadium. Met DSM-Gist en Delfluent (als eigenaar/exploitant van de AWZI-Harnaschpolder) vinden technische uitwerkingen plaats van de mogelijke warmteuitkoppeling. Beide bedrijven hebben meerdere malen de intentie uitgesproken dat zij warmtelevering in principe als een maatschappelijke doelstelling zien en dat zij, als de technische haalbaarheid is aangetoond, bereid zijn tot warmtelevering over te gaan, mits die past binnen hun bedrijfsfilosofie.

De gemeente Delft hanteert voor de warmteleveringsovereenkomsten in principe de volgende basisuitgangspunten:

 

Basisprincipes voor de levering van warmte door een bedrijf aan Warmtebedrijf NV:

 

-          de warmte wordt om niet ter beschikking gesteld in een warmteoverdrachtsstation (WOS);

-          er vindt verrekening van de grondkosten voor het WOS plaats;

-          de warmteleveringsovereenkomst wordt aangegaan voor minimaal 15 jaar met gelijktijdige optie op verlenging met nog 15 jaar (waarbij afspraken over evaluaties na bepaalde periodes mogelijk zijn);

-          het Warmtebedrijf neemt de investeringen voor zijn rekening die nodig zijn om de warmte uit te koppelen (“af te tappen”) uit het proces, alsmede de investeringen in het WOS;

-          de uitkoppeling of de levering van warmte mag de normale procesgang van het bedrijf niet verstoren; als de procesgang dat noodzakelijk maakt (force majeur) wordt de levering van warmte gestaakt (NB het Warmtebedrijf heeft hiervoor een reserve-stelling);

-          kwantiteit en kwaliteit van de warmtelevering worden vastgelegd;

-          beheer en onderhoud van het WOS en de noodzakelijke warmtetransportleidingen worden tegen een vergoeding opgedragen aan het leverende bedrijf;

-          kosten voor energieverbruik van het WOS worden vergoed aan het leverende bedrijf;

 

 

 

- 2.4.3. Het tenderen van de warmtedistributie:

In de nota “Warmte voor Delft” is aangegeven dat de warmte die door het Warmtebedrijf aangeleverd wordt, in de wijken van Delft gedistribueerd wordt door een energiedistributiebedrijf. De gemeente heeft besloten dat er in Delft bij voorkeur één distributiebedrijf komt dat warmte distribueert. De selectie van dit distributiebedrijf gebeurt via een meervoudig onderhandse aanbesteding, op basis van een bestek.

Omdat in dit bestek ook de warmtevoorziening van de Harnaschpolder meegenomen wordt, staat dit onderdeel onder tijdsdruk. Immers, de bouwplanning van Harnaschpolder maakt het noodzakelijk dat het te selecteren warmtedistributiebedrijf aan de slag kan in de bouwrijpmaak fase van het plan.  Inmiddels is het bestek gereed en eind januari op de markt gezet. De aanbiedingen worden begin april 2006 verwacht, waarna selectie kan plaatsvinden. Met de geselecteerde partij zullen definitieve contractsonderhandelingen plaatsvinden, die moeten resulteren in een warmtedistributie-overeenkomst. Deze kan pas gesloten worden na duidelijkheid over definitief doorgaan van de Delftse businesscase.

 

- 2.4.3. Het uitwerken van overeenkomsten met klanten van het Warmtebedrijf:

Eigenlijk heeft het Warmtebedrijf maar één klant: het warmtedistributiebedrijf. Daarnaast kunnen incidenteel grote instellingen hun warmte rechtstreeks van het Warmtebedrijf afnemen. Maar in de aanloopfase naar die situatie onderneemt de gemeente Delft actie om zoveel mogelijk warmtevraag vast te leggen. Het toekomstige warmtedistributiebedrijf kan de intentie-overeenkomsten dan overnemen in leveringsovereekomsten.

Met de vier corporaties in Delft heeft het overleg over de warmtevraag geresulteerd in een concept-intentieovereenkomst, waarin de corporaties verklaren hun complexen (nieuwbouw, renovatie, ketelvervangingen) zo veel mogelijk geschikt te maken voor warmtelevering. De complexen waarover het gaat zijn in onderling overleg met de corporaties vastgesteld. Op basis daarvan worden de overeenkomsten definitief gemaakt.

 

Met andere woningeigenaren zullen dergelijke afspraken nog gemaakt worden.

Een bijzondere potentiële rechtstreekse klant van het Warmtebedrijf is de nieuwbouw van het Reinier de GraafGasthuis RdGG. Met de bouwdirectie zijn vergaande besprekingen gevoerd over en is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van warmtelevering voor de nieuwbouw van het RdGG. Op basis daarvan is er in principe overeenstemming over warmtelevering, mits prijs en leveringszekerheid voor RdGG acceptabel zijn. Daarom wordt thans op verzoek van de bouwdirectie een aanbieding voorbereid van warmtelevering door het Warmtebedrijf aan het RdGG.

 

- 2.4.5. Het formaliseren van het “Warmte, tenzij …” principe:

Nieuwe en te renoveren woningen, of flats waarvan de collectieve gasketel vervangen wordt, zouden op het warmtenet aangesloten moeten worden, tenzij er zwaarwegende technische of financiële redenen zouden zijn om dat niet te doen. Dit principe zou in heel Delft moeten gelden. Er wordt thans (samen met de gemeente Rotterdam, die dit principe ook heeft vastgesteld) juridisch onderzocht hoe het principe formeel vastgelegd en aan derden opgelegd kan worden (bijv. via de ruimtelijke ordenings- of bouwregelgeving of via private overeenkomsten).


2.5. Risico-inschatting

De nota “Warmte voor Delft” geeft een kwalitatief beeld van de belangrijkste risico’s rond dit project.

Aan de vraagzijde zijn het prijsrisico en het volumerisico beter in te schatten na c.q. te beheersen via de aanbesteding van de warmtedistributie (medio 2006).
Aan de aanbodzijde zijn het prijsrisico en het contractduurrisico elementen van de nog uit te onderhandelen warmteleveringsovereenkomsten (eerste kwartaal 2006).

De detailengineering moet inzicht verschaffen in de bouwrisico’s (eind 2006).

In het overleg met het ministerie van EZ kan een nadere inschatting gemaakt van het risico op het verkrijgen van een Rijksbijdrage (eerste kwartaal 2006).

 

Opgemerkt wordt verder dat het risico dat in de ontwikkeling van de gasprijs zit, via de afspraken met de warmtedistributeur zoveel mogelijk afgedekt moet worden.

 

2.6. De volgende stappen

Samengevat ziet het vervolgtraject er als volgt uit (in bijlage 1 gedetailleerder weergegeven):

 

Gedurende 2006 vindt de voorbereidingsfase plaats. Doelstelling is dat het definitieve besluit over de investering eind 2006 wordt genomen. De eerste warmtelevering is voorzien in mei 2009.

 

De jaren 2007 en 2008 worden gebruikt voor de uitvoering. M.n. de aanleg van de common carrier is tijdrovend i.v.m. de procedures.

 

De voorbereidingsfase wordt eind 2006 afgesloten met een businessplan en een investeringsraming met een nauwkeurigheid van +/- 10%, waaraan offertes ten grondslag liggen.

 

Deelproject Markt

Gedurende 2006 zal de tendering van warmte plaats vinden. Deze dient te resulteren in voldoende warmteafname-contracten om eind 2006 positief te kunnen besluiten over de investering.

 

Deelproject Techniek

In 2006 wordt het totale warmtesysteem uitgewerkt (uitkoppelingsinstallaties en common carrier) en worden de aanbestedingsprocedures doorlopen. Het resultaat eind 2006 is een technisch ontwerp en een investeringsraming met een nauwkeurigheid van +/- 10% op basis van offertes, geëvalueerde aanbiedingen met een gunningsadvies.
Bij positief besluit eind 2006 kan aan de aannemende partijen opdracht worden gegeven voor verdere detailengineering en bouw van de installaties en aanleg van de common carrier.

 

Deelproject Financieel

2006 wordt afgesloten met een (financieel) businessplan met een investeringsraming +/- 10%. Onderdelen zijn , naast het investeringsniveau, de financieringsbehoefte en wijze van financieren.

 

Deelproject Contracten

Medio 2006 zullen de overeenkomsten met warmteleveranciers en afnemers definitief moeten zijn.

 

Er is een projectorganisatie, die bestaat uit een gemeentelijk projectleider en deelproject-leiders, die  rapporteren voor de diverse delen. De projectleider Gemeente Delft rapporteert aan de Wethouder c.q. de Stuurgroep Warmte. Tweewekelijks wordt een voortgangsbespreking gehouden, maandelijks wordt schriftelijk gerapporteerd.

De voorbereidingsfase is in detail uitgewerkt in een overall project planning.

 

 

Een deel van de het project valt samen met het SESAC-project en een deel van de projectkosten worden verantwoord onder SESAC (in het kader van de Europese subsidie). Het SESAC-project en de Europese subsidievoorwaarden bepalen ook de eis dat medio 2009 warmte geleverd moet kunnen worden. Dit maakt afstemming van werkzaamheden met het SESAC-project noodzakelijk. Ook de financiering dient zoveel mogelijk gelijk op geregeld (en beheerd !) te worden, temeer daar het Delftse aandeel vnl. uit de Reserve energiebesparende maatregelen REM geput wordt.

 

Een samenvattend beeld van de planning is gegeven in onderstaande tabel:

 

 

 

Warmtebedrijf,

Businesscase Delft

2006

2007

2008

2009

Q1

Q2

Q3

Q4

Q1

Q2

Q3

Q4

Q1

Q2

Q3

Q4

Q1

Q2

Q3

Q4

Advisering en besluitvorming

 

Financieel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Contractueel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Investeringsbesluit Raad

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tendering distributie

 

Bestek

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanbesteding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beoordeling & gunning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Contract

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Engineering en uitvoering uitkoppeling en common carrier

 

-  Concept-ontwerp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-  Def. Ontwerp en offerte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-  Realisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerste warmtelevering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

3. Conclusie en advies

 

De realisatie van het Warmtebedrijf in Delft is met het raadsbesluit in november 2005 en de daarna ondernomen activiteiten een stuk dichterbij gekomen. Van een definitief besluit rond de investeringen kan nog geen sprake zijn; daartoe dient de “techniek” nauwkeuriger in beeld gebracht te worden. Overeenstemming met klanten, distributeurs en leveranciers van warmte liggen binnen handbereik, hoewel de lokale en regionale inspanningen om de risico’s van de onderneming in te perken onverminderd noodzakelijk zijn. Een en ander kan eind 2006 resulteren in een definitief businessplan, op grond waarvan eind 2006 definitieve besluitvorming over de investeringen mogelijk is.

Er is daarin veel werk te doen. Een raming van kosten van de in 2006 te ondernemen werkzaamheden (deels eigen organisatie, grotendeels inschakeling externe adviseurs, inclusief “medewerkers” van het Warmtebedrijf) is gegeven in bijlage 2.

 

In het overzicht is in de rechter kolom een doorkijk gegeven naar de periode 2007 – 2009 (2,5 jaar).

In totaal gaat het om een bedrag van circa € 2,4 mln. voorbereidingskosten.

Geadviseerd wordt dit bedrag voor 2006, minus het bij raadsbesluit van november 2005 reeds gevoteerde bedrag van € 220.000,-, als voorbereidingskrediet ter beschikking te stellen.

 

Dit voorbereidingskrediet maakt onderdeel uit van de totaal investering (geraamd op € 30,5 mln) en zal te zijner tijd, verhoogd met de toe te rekenen rente, verrekend worden met de inbreng van de business-case Delft in het Warmtebedrijf.

 

Daarnaast wordt voorgesteld voor de periode 2007-2009 mede de 3e Tranche SESAC-gelden (al eerder geraamd op € 176.000 ex. BTW) te voteren, vanwege de samenhang in werkzaamheden en financiering.
Bijlage 1:

 

Samenvatting activiteiten Project plan warmtebedrijf Business Case Delft 2006

 

Warmtedistributieovereenkomst
- opstellen bestek

- 27 januari bestek op de markt

- 9 april aanbiedingen binnen

- evaluatie biedingen, advies tot selectie van een distributiebedrijf

- onderhandelingen met geselecteerd distributiebedrijf

- afsluiten distributieovereenkomst

 

Technische detaillering warmtesysteem: warmtelevering

- opstellen concept-ontwerp uitkoppeling DSM en AWZI
- technisch advies keuze warmteleverancier
- opstellen bestek uitkoppel-installaties
( bestek op de markt: najaar 2006)
- evaluatie biedingen, opstellen gunningsadvies
- na definitieve besluitvorming: verlenen opdracht voor detail-engineering en opdracht realisatie

 

Technische detaillering hoofdwarmtetransportnet (common carrier)

- opstellen concept-ontwerp common-carrier
- opstellen bestek common-carrier
( bestek op de markt: najaar 2006)
- evaluatie biedingen, opstellen gunningsadvies
- na definitieve besluitvorming: detail-engineering
- verlenen opdracht tot realisatie

 

Opstellen businessplan

- verkrijgen vreemd vermogen
- subsidies en fiscaliteit
- borgen Rijksbijdrage
- eventueel inwinnen second opinions

- opstellen businessplan

 

Deelname Warmtebedrijf NV

- afronden “terms of reference”

- overleg met Warmtebedrijf NV

- voorbereiden besluiten tot toetreding (incl. goedkeuring GS)

- besluitvorming
- overdracht bevoegdheden, overeenkomsten etc.

 

Warmteleveringsovereenkomst

- op basis technisch advies selectie warmteleverancier
- opstellen en afsluiten definitieve warmteleveringsovereenkomst

- opstellen en afsluiten overeenkomst benutting back-up vermogen

 

Definitief besluit aanleg warmtesysteem gemeenteraad eind 2006

 

 

 


Bijlage 2:

 

 

 

WARMTEBEDRIJF, BUSINESSCASE DELFT

Budgetraming voorbereidingsfase

18 01 06

 

 

 

 

 

2006

2007 t/m 2009

(2e kwartaal)

 

 

Algemeen

 

 

 

 

Projectmanagement

130.000

162.500

Markt

 

 

 

 

Tendering warmtedistributie

175.000

 

Techniek

 

 

 

 

Projectleiding

65.000

114.000

 

Engineering uitkoppeling t/m aanbestedingsspecificatie, excl. detailengineering

 

170.000

 

 

Overige engineering warmtesysteem

 

100.000

 

Engineering common carrier t/m aanbestedingsspecificatie, incl. detailengineering

 

375.000

 

 

Overige engineering common carrier

 

100.000

 

Aanbesteding

100.000

 

 

Diversen: referentiebezoeken, adviezen derden

25.000

 

 

Bouwbegeleiding en toetsing

 

495.000

Financieel

 

 

 

 

Ondersteuning opstellen businessplan c.a.

52.000

20.000

Contractueel

 

 

 

 

Juridische ondersteuning

60.000

40.000

Diversen

 

 

 

 

Communicatie: ondersteuning en materialen

30.000

50.000

 

Onvoorzien, circa 5 %

60.000

50.000

 

 

 

 

 

Rentekosten

p.m.

p.m.

 

 

 

 

 

SUBTOTAAL

1.242.000 *)

1.131.500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL t/m 2009

 

2.373.500

 

*) Hiervan is in november 2005 al € 150.000 door de Raad gevoteerd, zodat € 1.092.000 nodig is

 

 

Bij een investeringsniveau van € 22,8 mln. t/m 2010 bedragen deze kosten circa 10,5 %

 

Deze kosten maken onderdeel uit van de raming voor de totaalinvestering van € 30,5 mln.

 

 

 

 

 

SESAC, personeel en externe kosten

1e fase

Tranche 2005:                                            178.000

 

 

2e fase

Reeds gevoteerd november 2005:

Tranche 2006 (incl. BTW)

 

70.000

 

3e fase

Te voteren voor 2007-2009 (bedrag ex. BTW)

 

176.000