Het
klimaat verandert, de zeespiegel stijgt, de bodem daalt en het regent vaker en
harder. Er komt de komende jaren zoveel water op ons af, dat er maatregelen
moeten worden genomen om droge voeten te kunnen houden. Daarnaast is het zaak om
ook voor volgende generaties een kwalitatief goed watersysteem te kunnen
garanderen. In Delft is de visie op het watersysteem en de maatregelen om te
komen tot een duurzaam integraal watersysteem vastgelegd in het waterplan
Delft. Het waterplan Delft is een gezamenlijk product van de gemeente Delft en
het Hoogheemraadschap van Delfland. Een van de onderdelen van het waterplan is
het realiseren van meer waterberging in de bestaande stad. Op dit punt
ontstaat een knelpunt waarvoor
weliswaar een oplossing is, maar die vraagt inbreng van uw ministerie.
In het kader van het
waterplan Delft is nauwkeurig becijfert hoeveel waterberging beschikbaar is in
de bestaande stad en hoeveel berging extra moet worden gerealiseerd teneinde te
voldoen aan de werknorm uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. Ruwweg moet er
nog eens 25% aan open water worden gerealiseerd ten opzichte van het reeds
bestaande watersysteem. Een ingewikkeld vraagstuk zeker gelet op de
stedenbouwkundige opgave die we als Delft hebben. De stedenbouwkundige opgave
biedt echter ook kansen. Immers bij herstructurering ontstaat de mogelijkheid
om water in te passen. Daarvoor is het wel nodig dat het realiseren van
waterberging - of een financiële bijdrage om dit elders te doen - afdwingbaar
is.
Teneinde de uitbreiding
van het oppervlaktewater in Delft op een goede wijze vorm te geven, is de waterstructuurvisie
Delft opgesteld. De waterstructuurvisie geeft aan waar de benodigde
waterberging kan worden gerealiseerd opdat de algehele waterhuishouding verbeterd.
Dat betekent dat niet bij alle toekomstige ontwikkelingen in de praktijk
oppervlaktewater moet worden gerealiseerd en dat bij sommige ontwikkelingen
relatief meer oppervlaktewater moet worden gerealiseerd. De gemeente
Delft heeft afspraken gemaakt met het hoogheemraadschap van Delfland over de
kostenverdeling voor het realiseren van water(berging): Delfland bekostigt de
realisatie van water, de gronden worden - voor zover mogelijk en in eigendom
van de gemeente - om niet beschikbaar gesteld. De gemeente wil de ontwikkelaars
in de bestaande stad ook verplichten de grond beschikbaar te stellen die nodig
is voor waterberging.
Voor nieuwe
ontwikkelingen waar sprake is van functiewijziging, kan het instrument van de
watertoets ingezet worden om de waterhuishouding adequaat in te richten. In
bestaand stedelijk gebied betreft het vaak een inbreiding of herstructurering
waarbij gebruik gemaakt wordt van de bestaande verkavelingstructuur. Het
verhardingspercentage neemt over het algemeen niet toe. In die gevallen schiet
het instrument van de watertoets tekort.
Voor deze situaties is
het gewenst dat de gemeente de bevoegdheid krijgt om in de bouwverordening een
bepaling op te nemen over de waterbergingsreserve, zodat er sprake is van een
weigeringsgrond voor een bouwvergunning op grond van het bepaalde in artikel
44, lid 1, onderdeel b, van de Woningwet. Om dit mogelijk te maken dient een
Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld te worden als bedoeld in artikel 8,
lid van dezelfde Wet.
Bij de totstandkoming van
artikel 8, lid 7, van de Woningwet is destijds opgemerkt dat niet is uit te
sluiten dat zich in de toekomst ontwikkelingen voordoen die het noodzakelijk
maken dat in de bouwverordening voorschriften worden gegeven omtrent andere
onderwerpen dan de in de wet opgesomde (MvT, kamerstukken II 20 066, nr. 3, p.
43). Op basis van hetgeen hiervoor geschetst is, zijn wij van mening dat van
een ontwikkeling als bedoeld nadrukkelijk sprake is. Een landelijke, uniforme
aanpak is geïndiceerd. De vergelijking dringt zich daarbij op met de figuur van
de ontheffing voor het inrichten van voldoende parkeerplaatsen bij gebouwen en
wanneer dat niet mogelijk is het kunnen krijgen van een ontheffing, mits men
een bijdrage stort in een parkeerfonds. Een benadering die inmiddels al vele
jaren door de jurisprudentie wordt onderschreven. Aldus is er sprake van een
praktische en sanctioneerbare rechtsfiguur. Vanzelfsprekend zijn wij bereid ons
idee schriftelijk of mondeling nader toe te lichten, wanneer er van uw kant
vragen leven. De komende Grondexploitatiewet biedt naar ons oordeel onvoldoende
garanties dat de mogelijkheden van kostenverhaal i.v.m. het vraagstuk van
waterberging als sluitend kunnen worden beschouwd.
Gaarne verzoeken we u te komen tot de procedure ter
vaststelling van een Algemene Maatregel van Bestuur zoals bovenstaand
omschreven.
Hoogachtend,
Het college
van burgemeester en wethouders van Delft,
,
burgemeester.
,
secretaris.
Afschrift aan:
- Tweede Kamer der
Staten-Generaal, de vaste commissie voor VROM, Postbus 20018, 2500 EA Den Haag
- Ministerie
van Verkeer en Waterstaat, Mevrouw drs. K.M.H. Peijs, postbus 20901, 2500
EX Den Haag
- Vereniging
van Nederlandse gemeenten, de heer drs. W.J. Deetman, postbus 30435, 2500 GK Den Haag
- Unie
van Waterschappen, de heer dr. S. Schaap, Postbus 93218, 2509 AE Den Haag
- Interprovinciaal
Overleg, de heer J. Franssen, Postbus 16107, 2500 BC Den Haag