1. Inleiding

Eind 2003 zijn nieuwe parkeernormen vastgesteld voor de gemeente Delft. Deze normen functioneren goed. Er blijkt echter dat in bepaalde gevallen meer ruimte nodig is voor uitzonderingen of dat aanvullingen nodig zijn. Twee specifieke gevallen zijn:

-        projecten die het autoluw+ gebied betreffen (zie bijlage 1);

-        projecten waarbij het redelijkerwijs niet mogelijk is aan de parkeernorm te voldoen (financieel en/of ruimtelijk).

 

Op deze twee specifieke gevallen dient de nota parkeren en stallen aangepast te worden. Omdat er verwezen wordt naar de nota parkeren en stallen in de bouwverordening, is er voor gekozen om de hele nota (inclusief dat wat twee jaar geleden is vastgesteld) opnieuw vast te laten stellen. In het laatste hoofdstuk wordt duidelijk aangegeven waar wordt gevraagd om “iets nieuws” vast te stellen en waar het gaat om herhaling van eerder vastgesteld beleid.

2. Vastgestelde parkeernormen in Delft

In de vastgestelde normen is onderscheid gemaakt tussen de norm voor de binnenstad, de norm voor de schil en norm overig. Hierbij wordt een indeling gehanteerd die correspondeert met die in de beleidsnota’s van ruimtelijke ordening (zie bijlage 2). 

 

Tabel 1 Vastgestelde parkeernormen nieuwbouw Delft

Woningtype

Norm binnenstad

norm schil

norm overig

Vrije sector duur

1,4

1,6

1,85

Vrije sector midden/laag

1,3

1,5

1,7

Sociale koop

1,1

1,3

1,4

Sociale huur > 2 kamers

1,1

1,2

1,4

Sociale woningbouw 1 of 2 kamers

0,4

0,6

0,8

Studentenhuisvesting

0,25

0,3

0,3

Serviceflat/aanleunwoning

0,3

0,4

0,6

 

De definities zijn als volgt:

-          Vrije sector duur: Woningen in de vrije sector vanaf € 300.000,= (prijspeil 2003-2004).

-          Vrije sector midden/laag: Woningen in de vrije sector met een prijs tussen de € 150.000,= en € 300.000,= (prijspeil 2003-2004).

-          Sociale koop: Woningen tot € 150.000,= met een uitloop tot                        € 170.000,=, afhankelijk van het maatschappelijk gebonden eigendom (prijspeil 2003-2004).

-          Sociale huur: huurwoningen in beheer bij woningcorporaties waarvoor huursubsidie kan worden verkregen (de huurprijs is niet hoger dan        € 585,24 (prijspeil 2003-2004)) of koopwoningen met een maximale koopsom van € 96.849,=.

-          Studentenhuisvesting: onzelfstandige wooneenheden met kamerbewoning waarbij gemeenschappelijke voorzieningen gedeeld worden of zelfstandige wooneenheden, waar met de huurder een speciaal huurcontract gesloten is waarin vermeld staat dat de student 6 maanden na afstuderen moet verhuizen.

-          Aanleunwoning of serviceflat: een woning of een flat waar ouderen zelfstandig kunnen wonen, maar waar de bewoners wel zorg nodig hebben. Deze zorg wordt geleverd door een zorginstelling vlak in de buurt.

Randvoorwaarden

Bij het realiseren van de parkeernorm gelden de volgende randvoorwaarden (niet voor de autoluw en autoluw+, zie daarvoor hoofdstuk 3)

·     de normen betreffen minimaal aan te leggen aantallen parkeerplaatsen. Minder mag niet, meer wel;

·     parkeerplaatsen moeten binnen redelijke loopafstand van de woningen (maximaal 100 meter) gerealiseerd worden;

·     voor locaties binnen 400 meter loopafstand van hoogwaardig openbaar vervoer (tramhalte of treinstation) mag de norm met 10% worden verlaagd;

·     privé parkeerplaatsen worden conform CROW 2003 gedeeltelijk meegerekend in de parkeernorm (zie onderstaande tabel).

 

Tabel 2 Parkeren op eigen terrein bij de woning

Type parkeerplaats

Rekenfactor in parkeernorm

Tuinparkeerplaats

0,5

Oprit min 5,0 m zonder garage

0,8

Garage met oprit van minimaal 5,0 m

1,0

Garage zonder oprit

0,5

Garage met dubbele oprit (min 4,5 breed en 5,0 m lang

1,8

 

Geclusterde (collectieve gebouwde) parkeervoorzieningen onder bijvoorbeeld een appartementengebouw of op een terrein worden wel één op één meegeteld in de parkeernorm.


3. Bouwen in autoluw en autoluw+

Voor bouwen in het autoluw en autoluw+ gebied gelden iets andere voorwaarden. De vastgestelde normen in het vorige hoofdstuk zijn minimale normen. Dat wil zeggen dat er altijd meer mag worden aangelegd. Voor autoluw en autoluw+ geldt dit niet. In autoluw+ zijn geen openbare parkeerplaatsen en ook het aantal privé parkeerplaatsen wordt vanuit beleidsmatig oogpunt beperkt. In autoluw zijn wel parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zijn echter zoveel mogelijk bebouwd aangelegd. Vandaar dat er in afwijking van de randvoorwaarden genoemd in het vorige hoofdstuk voor autoluw en autoluw+ de volgende randvoorwaarden gelden:

·     de normen betreffen vaste aantallen aan te leggen aantallen parkeerplaatsen (er is dus geen afwijking naar boven of beneden mogelijk); 

·     parkeerplaatsen moeten binnen 400 meter loopafstand gerealiseerd worden (i.p.v. binnen 100 meter);

·     wanneer parkeerplaatsen in de openbare ruimte gecompenseerd moeten worden omdat op een parkeerterrein gebouwd wordt, kan dit ook door aanleg van privé (koop of huur) parkeerplaatsen indien aangetoond wordt dat er kopers of huurders zijn voor deze parkeerplaatsen.

4. Als de norm niet haalbaar is

Het blijkt dat het in de praktijk niet altijd mogelijk is om het voorgeschreven aantal parkeerplaatsen te realiseren. Een extra regeling is nodig om als gemeente aan te geven hoe met die situaties wordt omgegaan (indien realisatie van een bouwinitiatief toch wenselijk wordt geacht). Dit zal met name het geval zijn in de binnenstad en in de oude stadswijken. Daar is soms niet voldoende ruimte om het gewenste aantal parkeerplaatsen te realiseren. Om dit te ondervangen wordt voorgesteld de mogelijkheid te bieden tot het sluiten van een parkeerovereenkomst:

Een “parkeerovereenkomst” is een overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelaar waarin afspraken worden gemaakt over de invulling van het “tekort” aan parkeerplaatsen in het bouwplan.

Het bestemmingsplan speelt steeds een doorslaggevende rol in deze overeenkomst. Indien in het bestemmingsplan een bepaald voorschrift is opgesteld, dan kan dit d.m.v. een beroep op de parkeergelegenheids-bepaling in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening, niet opzij gezet worden. Bij strijd tussen bestemmingsplan en bouwverordening, prevaleert de bepaling van het bestemmingsplan. Bij het niet kunnen voldoen aan de parkeernorm gaat het om de ontheffingsprocedure conform de Bouwverordening (artikel 2.5.30, lid 4). Door het sluiten van een parkeerovereenkomst kan ontheffing worden verleend voor (een deel van) de parkeereis. De parkeerovereenkomst moet gesloten zijn vóórdat de bouwvergunning kan worden verleend.


De parkeerovereenkomst

In de parkeerovereenkomst wordt geregeld hoe op (korte) termijn en op een redelijke afstand voldaan wordt aan de parkeereis. Daartoe zijn drie mogelijkheden die in de genoemde volgorde afgelopen moeten worden. Pas als optie 1 niet haalbaar is, geldt optie 2 en vervolgens optie 3. Voor alle opties geldt dat het sluiten van een parkeerovereenkomst alleen aanvaardbaar is bij een aangetoond zwaarwegend maatschappelijk belang.

1.       In eerste instantie moet middels het sluiten van een parkeerovereenkomst getracht worden de ontwikkelaar te verplichten een bepaald aantal plaatsen af te nemen in een nog te bouwen parkeergarage. Dit is alleen mogelijk als het duidelijk is dat deze parkeerplaatsen nagenoeg gelijktijdig met of kort na de oplevering van de nieuwbouw worden gerealiseerd.

2.       In tweede instantie moet de ontwikkelende partij trachten parkeerplaatsen in de nabijheid van de te realiseren locatie te kopen of te huren bij derden. Indien het gaat om huurt geldt dat het huurcontract een aanzienlijke periode moet beslaan (minimaal 20 jaar).

3.       In laatste instantie moet overwogen worden om de extra benodigde parkeerplaatsen in de openbare ruimte te realiseren.

 

In de parkeerovereenkomst worden de tarieven voor de te realiseren parkeerplaatsen opgenomen. Voor optie 2 wordt het tarief door de derde partij bepaald. Een voorstel voor de tarieven die gelden voor optie 1 en 3 worden in tabel 2 aangegeven. In tabel 3 wordt onderscheid gemaakt in twee gebieden (zie bijlage 1):

I.        De binnenstad (zowel autoluw als autoluw+)

II.       De rest van Delft.

 

Tabel 3. Voorstel tarieven parkeerovereenkomst

Gebied

Tarief privé-plek (optie 1)

Tarief voor plek in OR (optie 3)

I

€ 38.000,=

N.v.t.

II

€ 23.000,=

€ 18.000,=

 

Procedure sluiten parkeerovereenkomst

De parkeerovereenkomst wordt gesloten tussen de ontwikkelaar en de gemeente (cluster Wijk- en Stadszaken). De contactpersoon bij de gemeente is de gemeentelijke projectleider. Mocht die er niet zijn dan is het de parkeermanager. De directeur Wijk- en Stadszaken van de gemeente en de ontwikkelaar zijn er samen verantwoordelijk voor dat de overeenkomst gesloten wordt. Bouw en Woningtoezicht toetst dit ambtelijk en verleent (al of niet) de nodige ontheffing van de parkeereis in de bouwverordening waarna de bouwvergunning kan worden verleend.


Aandachtspunt bij het sluiten van de parkeerovereenkomst is dat in een eerder stadium (voor het verlenen van de bouwvergunning) al schriftelijk aan de ontwikkelaar kenbaar moet worden gemaakt dat er een kettingbeding ten behoeve van de bewoners in de koopcontracten moet worden opgenomen zodat de parkeerplaatsen gekoppeld zijn aan het object en niet aan een subject. Daarnaast is het van belang dat er van gemeentezijde op wordt toegezien dat wat is overeengekomen in de parkeerovereenkomst ook wordt uitgevoerd.

 

5. Fiets- en scootmobiel parkeren

Volgens het bouwbesluit dat per 1 januari 2003 van kracht is, is het niet meer verplicht om in een woning een bepaald percentage bergruimte op te nemen dat van buitenaf bereikbaar is. Om de mogelijkheid om (brom)fietsen en scootmobielen te stallen bij de woningen te waarborgen is er een stallingsnorm opgenomen in deze nota parkeren en stallen.

 

Er zijn twee mogelijkheden voor de ontwikkelaar:

  1. per woning is tenminste één, van buiten de woning toegankelijke, afsluitbare bergruimte aanwezig, waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m² is en van waarvan de breedte ten minste 1,5 m en de hoogte boven die oppervlakte ten minste 2,1 m is
of
  1. per woning is tenminste een overdekte stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen aanwezig in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening maximaal 50 meter van de woning.


De ontwikkelaar/bouwer is meestal vrij om te kiezen voor één van deze twee mogelijkheden. Een uitzondering geldt voor seniorenwoningen en aanleunwoningen. Hier is optie 1 verplicht met als bijkomend criterium dat de drempelhoogte maximaal 20 mm mag zijn.

6. Voorstel

Aan de Raad wordt voorgesteld:

 

1.        De vastgestelde normen zoals die opgenomen zijn in hoofdstuk 2 van deze nota en zoals die gehanteerd worden bij de nieuwbouw en herstructurering van woningen ongewijzigd opnieuw vast te stellen.

 

2.        Voor bedrijven en instellingen (ook zoals in 2003 vastgesteld) gebruik te maken van de richtlijnen van het CROW (publicatie 182 “Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering 2003”). Indien deze normen afwijken van bestaand beleid in een bepaald, specifiek (deel-) gebied, prevaleert dit bestaande beleid.

 

3.        Voor autoluw en autoluw+ in afwijking van andere gebieden, de volgende randvoorwaarden voor het realiseren van de parkeernormen vast te stellen:

·      De normen voor autoluw en autoluw+ betreffen vaste (i.p.v. minimale) aantallen aan te leggen parkeerplaatsen.

·      Parkeerplaatsen moeten binnen 400 meter gerealiseerd worden (i.p.v. binnen 100 meter).

·      Wanneer parkeerplaatsen in de openbare ruimte gecompenseerd moeten worden omdat op een parkeerterrein gebouwd wordt, kan dit ook door aanleg van privé (koop of huur) parkeerplaatsen indien aangetoond wordt dat er kopers of huurders zijn voor deze parkeerplaatsen.

 

4.        Om de navolgende beleidsregel vast te stellen inzake de parkeerovereenkomst als mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van (een deel van) de parkeereis bij het verlenen van een bouwvergunning.

 

A)    Bij een voorstel voor nieuwbouw of wezenlijke verbouw moet vastgehouden worden aan de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in de bouwverordening en de nota “parkeren en stallen”.

 

B)    De ontwikkelaar heeft de plicht de aan te leggen parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren en financieren. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk:

·       Als het gaat om herstructurering kan in bepaalde gevallen een aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden toegerekend aan het nieuwe plan. Om dit aantal te berekenen moet contact opgenomen worden met het vakteam Mobiliteit van de Gemeente Delft.

·       Bij een totale gebiedsontwikkeling kan een deel van de parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden gerealiseerd. De financiering loopt via de grondexploitatie.

Als criterium voor het maken van een uitzondering geldt de hoogte van de parkeerdruk vóór de herstructurering of de gebiedsontwikkeling. Op basis van de parkeerdruk vóór de herstructurering of de gebiedsontwikkeling wordt bepaald hoeveel bestaande parkeerplaatsen in de openbare ruimte redelijkerwijs aan het nieuwe plan kunnen worden toegerekend. Uitgangspunt is dat de parkeerdruk na de nieuwe ontwikkelingen lager moet zijn dan daarvoor.

 

C)    Als het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de parkeereis (volgens de zojuist genoemde punten A en B) te voldoen om een van de volgende redenen:

·       er is te weinig ruimte (ter beoordeling van de Gemeente);

·       de parkeeroplossing wordt te duur (ter beoordeling van de gemeente),

dan kan het bestuur overwegen om met behulp van een parkeerovereenkomst het project alsnog te realiseren. In de parkeerovereenkomst worden afspraken gemaakt over de realisatie (o.a. aantal, tijdstip, ligging) van de nog ontbrekende parkeerplaatsen.

 

5.        Om indien het vorige beslispunt wordt vastgesteld daarvoor de volgende procedure vast te stellen.

A.    In eerste instantie moet middels het sluiten van een parkeerovereenkomst getracht worden de ontwikkelaar te verplichten een bepaald aantal plaatsen af te nemen in een nog te bouwen parkeergarage. Dit is alleen mogelijk als het duidelijk is dat deze parkeerplaatsen nagenoeg gelijktijdig met of kort na de oplevering van de nieuwbouw worden gerealiseerd.

B.    In tweede instantie moet de ontwikkelende partij trachten parkeerplaatsen in de nabijheid van de te realiseren locatie te kopen of te huren bij derden. Indien het gaat om huurt geldt dat het huurcontract een aanzienlijke periode moet beslaan (minimaal 20 jaar).

C.    In laatste instantie moet overwogen worden om de extra benodigde parkeerplaatsen in de openbare ruimte te realiseren.

 

6.        De volgende tarieven vast te stellen voor de opties genoemd in het vorige beslispunt. 

 

Tabel 3. Voorstel tarieven parkeerovereenkomst

Gebied

Tarief privé-plek (optie 1)

Koop of huur bij derden (optie 2)

Tarief voor plek in OR (optie 3)

Binnenstad

€ 38.000,=

Wordt door derden bepaald

N.v.t.

Overig

€ 23.000,=

€ 18.000,=

 

 

7.        De normen voor het stallen van fietsen zoals die opgenomen zijn in hoofdstuk 5 van deze nota en zoals die gehanteerd worden bij nieuwbouw en herstructurering van woningen ongewijzigd opnieuw vast te stellen.

 

8.        Financiële consequenties te verwerken via een geoormerkt deel van de reserve parkeren.

Annet van der Elst

Vakteam Mobiliteit