Deze nota is een vervolg op de nota Waterdossier die in april 2005 aan college en gemeenteraad voorgelegd is. Essentieel in onderhavige nota is de definitieve vaststelling van de Waterstructuurvisie en het voorstel om een Reserve Waterberging in te stellen. Beide instrumenten zijn bedoeld om de komende jaren het waterbergingstekort in Delft op een duurzame wijze op te lossen. In Delft moet nog eens 25% aan open water worden gerealiseerd ten opzichte van het reeds bestaande watersysteem. Met de voorgaande nota is het Delftse deel van de financiering reeds vastgesteld. Voor Delfland betekent deze uitbreiding een investering van enkele miljoenen, terwijl de gemeente en ook private partijen grond voor realisatie van dit water (om niet) moeten inbrengen.

 

Met de nota waterdossier is ook de Grondwatervisie vastgesteld. Een duidelijke gedragslijn ontbrak nog in deze visie. Daarom wordt in deze nota een voorstel gedaan.

 

Voorstel

1.       de nota Inspraak en overleg vast te stellen (bijlage 2 van deze nota).

2.       in te stemmen met de - n.a.v. de inspraakreacties gedane - aanpassingen van de waterstructuurvisie en de waterstructuurvisiekaart vast te stellen (bijlage 3 van deze nota).

3.       Een Reserve Waterberging in te stellen, onder voorbehoud van de realisatie van een AmvB als onder punt 4 genoemd

4.       De minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met bijgaande brief te verzoeken om in het kader van artikel 8, lid 7, uit de Woningwet een AmvB in te stellen.

5.       de gedragslijn aanpak grondwateroverlast vast te stellen.

 

 

Toelichting algemeen

Op 28 april 2005 heeft de gemeenteraad de Nota Waterdossier vastgesteld. In het kader van deze nota dienen drie elementen nog aandacht te krijgen:

-          de vaststelling van de Waterstructuurvisie (na inspraak);

-          het instellen van een Reserve Waterberging;

-          een verbijzondering van de grondwatervisie.

 


In deze nota volgt hieronder per onderdeel een toelichting met de bijbehorende beslispunten.

 

 

Toelichting waterstructuurvisie (inspraak)

Onderdelen van de nota waterdossier zijn de watersysteemanalyse en de waterstructuurvisie. De watersysteemanalyse en de waterstructuurvisie zijn instrumenten om het watersysteem in Delft in de toekomst op orde te krijgen. In de watersysteemanalyse zijn maatregelen opgenomen die op korte termijn invulling aan de wateropgave geven. De waterstructuurvisie omvat waterstructuurverbeteringen die op de langere termijn gelijk met ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd en invulling geven aan de resterende wateropgave. Met deze maatregelen zullen de hevige buien van de afgelopen jaren niet langer tot problemen leiden.

 

Watersysteemanalyse

Met het uitvoeringsprogramma van de watersysteemanalyse wordt het eerste deel van de zogenaamde wateropgave (het bergingstekort) in Delft gerealiseerd. De kracht van het uitvoeringsprogramma is dat de waterkwaliteit hierbij integraal wordt verbeterd door terugdringen van lozingen uit de riolering en ecologische inrichting van het watersysteem. In het uitvoeringsprogramma gaat het om voorzienbare projecten (zoals het VDD-terrein; de Poptahof e.d.) alsmede de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

 

Wateropgave

De totale wateropgave is bepaald in de watersysteemanalyse. Omdat de wateropgave afhankelijk is van de beschikbare ruimte (huidige oppervlaktewatersysteem) en de acceptabele peilstijging (de afstand van waterpeil tot ‘laagste’ maaiveld), verschilt deze per polder. In de watersysteemanalyse is een maatregelpakket opgenomen dat voorziet in een eerste invulling van de wateropgave. De restopgave wordt opgelost met de realisatie van de waterstructuurvisie. In bijlage 1 is de uitgangssituatie weergegeven met daarbij de poldergrenzen, de wateropgave en de acceptabele peilstijging. Voor ieder project kan met die gegevens uit bijlage 1 eenvoudig bepaald worden wat de theoretische wateropgave voor het betreffende plangebied is.

 

 

Waterstructuurvisie

Het tweede deel van de wateropgave in Delft is in de Waterstructuurvisie Delft ingevuld. De waterstructuurvisie omvat maatregelen die pas op langere termijn in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd. Met name gaat het hier om extra waterberging door verbetering van de waterstructuur waaronder het verbinden van watergangen. Door een integrale benadering worden ook hier zowel waterkwantiteits- als waterkwaliteitsdoelen gediend.
Met de waterstructuurvisie wordt een duidelijke visie voor de realisatie van de (resterende) wateropgave neergelegd voor de gehele gemeente, vanuit de principes van duurzaam integraal waterbeheer. Daarmee wordt voorkomen dat bij kleine herstructureringen ad-hoc oplossingen worden bedacht die niet goed op elkaar aansluiten. De waterstructuurvisie wordt verankerd in de ruimtelijke plannen (bestemmings- en ontwikkelingsplannen) van Delft.

 

Inspraak waterstructuurvisie

Bij de besluitvorming van 28 april 2005 heeft de gemeenteraad ingestemd met het voor inspraak vrijgeven van de waterstructuurvisie. In de periode van 7 juni tot en met 4 juli 2005 heeft de waterstructuurvisie ter inzage gelegen en op 15 juni is een inloopbijeenkomst georganiseerd. De reacties (10 schriftelijk en 3 mondeling) op de waterstructuurvisie (allen over de voorgestelde waterpartij bij het J.C. van Markenplein) zijn opgenomen in een nota inspraak en overleg (Bijlage 2).

 

Naar aanleiding van de inspraakreacties is de kaart van de waterstructuurvisie op twee punten aangepast:

1.       De ter plaatse van het J.C. van Markenplein geprojecteerde waterpartij is qua vorm en ligging aangepast aan de wensen van bewoners en de gebruiksfuncties van het gebied.

2.       De seizoensbergingen in de Kerkpolder en het recreatiegebied Midden-Delfland zijn qua vorm en grootte meer realistisch weergegeven.

 

Insprekers hebben ook aangegeven betrokken te willen worden bij de uitwerking. In de waterstructuurvisie is dit niet duidelijk naar voren gekomen, maar net als bij andere projecten zullen de (belanghebbende) burgers en bedrijven betrokken worden bij de uitwerking van de diverse onderdelen van de waterstructuurvisie.

De afgelopen maanden is ook de gewenste waterstructuur voor de Schie-oevers duidelijk geworden. Deze structuur is meegenomen op de nieuwe kaart. Ook het toekomstig watersysteem van de Harnaschpolder is uitgewerkt en opgenomen in de waterstructuurvisiekaart. De bijgewerkte waterstructuurvisiekaart is als Bijlage 3 bij deze nota opgenomen.

 

Voorgesteld wordt:

1.       de nota Inspraak en overleg vast te stellen (bijlage 2 van deze nota).

2.       in te stemmen met de - n.a.v. de inspraakreacties gedane - aanpassingen van de waterstructuurvisie en de waterstructuurvisiekaart vast te stellen (bijlage 3 van deze nota).

 

Toelichting Reserve Waterberging

De waterstructuurvisie geeft een overzicht van maatregelen die pas op langere termijn in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd. Dit laat onverlet dat er nu al afspraken worden gemaakt over inpassing (Bomenwijk, GGZ Joris e.d.) of zelfs al werken worden uitgevoerd

(delen worden uitgewerkt door TU Vastgoed).

 

Het realiseren van waterberging is zowel een taak van de gemeente als van het hoogheemraadschap van Delfland. Daarnaast hebben ook particuliere partijen een rol bij de realisatie. Een eerste pakket van maatregelen is opgenomen in de watersysteemanalyse. De water-structuurvisie voorziet in de realisatie van de volledige wateropgave. Met Delfland zijn afspraken gemaakt over de kostenverdeling voor het realiseren van water(berging): Delfland bekostigt de realisatie van water, de gronden worden - voor zover mogelijk en in eigendom van de gemeente - om niet beschikbaar gesteld (eigendom verandert niet). Onder de realisatiekosten wordt verstaan:

-          het graven van de watergang en het zonodig afvoeren van de grond.

-          de inrichting van de watergang en de aanleg van beschoeiing of natuurvriendelijke oever;

-          eventueel noodzakelijke peilregelende kunstwerken;

-          de infrastructuur (duiker of brugconstructie) die normaal functioneel noodzakelijk is.

 

Infrastructuur welke het normaal functionele overstijgen komen ten laste van de exploitatie van het plan.

 

Stedenbouwkundige inpassing

Bij de aanleg van watergangen wordt normaal rekening gehouden met de stedenbouwkundige inpassing. Afhankelijk van het ontwerp van het plan en/of de beschikbare ruimte leidt deze stedenbouwkundige inpassing tot hoge(re) realisatiekosten. In die gevallen is het niet altijd duidelijk en logisch dat de waterbeheerder (i.c. Delfland) deze extra kosten draagt. In die gevallen dient er onderhandeld te worden over deze kosten en is er dus sprake van maatwerk.

 

 

Reserve Waterberging

Met de totstandkoming van de watersysteemanalyse is ook de beschikbare waterberging bepaald en de hoeveelheid die volgens de werknormen van Delfland moet worden gerealiseerd: de wateropgave (zie bijlage 1). Voor alle projecten die in Delft nu en in de toekomst plaatsvinden geldt deze hoeveelheid als referentie. In alle polders van Delft – behoudens de Lage Abtswoudsepolder ligt er een wateropgave en zal bij herstructurering of bij ontwikkeling een evenredige bijdrage moeten worden gedaan om de wateropgave in te vullen. Per project wordt berekend – uitgaande van de grootte van het plangebied, de wateropgave voor de polder en de acceptabele peilstijging – hoeveel ruimte er theoretisch beschikbaar moet komen voor waterberging. Iedere ontwikkeling wordt op dezelfde manier benaderd, omdat er echter verschillen zijn in de wateropgave per polder en de acceptabele peilstijging geldt voor een project in bijvoorbeeld Vrijenban een kleinere verplichting dan voor een project in het Hof van Delft. In Bijlage 1 is ook een rekenvoorbeeld opgenomen.
Ook is onderzocht of gebruik gemaakt kan worden van de delen van Delft waar meer waterberging beschikbaar is dan theoretisch noodzakelijk. Dit is het geval in de Lage Abtswoudsepolder en in de Zuidpolder van Delfgauw.

 

Teneinde de wateropgave op een goede wijze in Delft vorm te geven, is de waterstructuurvisie opgesteld. De waterstructuurvisie geeft aan waar de benodigde waterberging kan worden gerealiseerd zodat de algehele waterhuishouding verbeterd. Dat betekent dat niet bij alle toekomstige ontwikkelingen in de praktijk oppervlaktewater moet worden gerealiseerd, en dat bij sommige ontwikkelingen meer oppervlaktewater moet worden gerealiseerd dan theoretisch bepaald.

Om ervoor te zorgen dat er een financiële compensatie kan plaatsvinden dient  een zogenaamde Reserve Waterberging te worden ingesteld. De Reserve Waterberging gaat uit van berging in open watersystemen. Uitgangspunt is dat een bijdrage in de Reserve Waterberging plaatsvindt indien er een wateropgave ligt, de ontwikkelaar zelf geen oppervlaktewater kan opnemen in zijn plan en dit vanuit de waterstructuurvisie ook niet noodzakelijk is. Vanuit de Reserve Waterberging kan de gemeente de wateropgave op een andere plaats financieren of ontwikkelaars compenseren die - in de delen van Delft waar een wateropgave geldt - meer waterberging realiseren.  In bijlage 4 is een beslisboom opgenomen ter illustratie van de werking van de Reserve Waterberging.

 

Juridische verankering

De gemeente Delft is niet de enige organisatie die bezig is met de Reserve Waterberging. Ook andere gemeenten en waterschappen zijn voornemens om een financieel compensatiefonds op te richten. Nog nergens is een dergelijk instrument echter geëffectueerd.
Ook wij hebben bij een uitgebreide eerste verkenning moeten constateren dat het thans niet zonder meer mogelijk is binnen de huidige wettelijke regelingen een Reserve Waterberging in te stellen. Het meest wenselijk is dat de gemeente de bevoegdheid krijgt om - naar analogie van het parkeerfonds - in de bouwverordening een bepaling op te nemen over de waterbergingsreserve zodat, er sprake is van een weigeringsgrond voor een bouwvergunning op grond van het bepaalde in artikel 44, lid 1, onderdeel b van de Woningwet. Hiervoor moet een Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) vastgesteld worden op grond van artikel 8, lid 7 van de Woningwet. 
Nadat een dergelijke AmvB is vastgesteld zal in de bouwverordening een bepaling over de waterbergingsreserve worden opgenomen, zodat er sprake is van een weigeringsgrond voor een bouwvergunning. Het realiseren van een bouwplan zal alsdan alleen mogelijk zijn mits er waterberging wordt gerealiseerd of dit financieel wordt gecompenseerd.

 

Voorgesteld wordt de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te verzoeken een dergelijke AmvB met spoed vast te stellen. Een concept brief is bij dit voorstel gevoegd. Een afschrift van deze nota zou na vaststelling bij deze brief gevoegd kunnen worden als achtergronddocument. Een afschrift van de brief en bijlage moet aan de minister van Verkeer en Waterstaat verstuurd worden alsmede aan de koepelorganisaties VNG, UvW en IPO.

 

Voorgesteld wordt:

3.       een Reserve Waterberging in te stellen, onder voorbehoud van de realisatie van een AmvB als onder punt 4 genoemd.

4.       De minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met bijgaande brief te verzoeken om in het kader van artikel 8, lid 7, uit de Woningwet een AmvB in te stellen.

 

 

 

Toelichting Grondwatervisie

Tijdens het besluitvormingsproces van het waterdossier in maart/april 2005 is een aanvulling aangebracht op de grondwatervisie, welke uiteindelijk niet in het aan de raad voorgelegde stuk is toegevoegd. De aanvulling betreft een gedragslijn voor de aanpak van grondwateroverlast in de gemeente en biedt duidelijkheid naar de burgers van Delft. Het is gewenst dat deze gedragslijn alsnog in de grondwatervisie wordt vastgelegd.

 

De gedragslijn is in tabel 1 vastgelegd.

 

Tabel 1: Gedragslijn aanpak grondwateroverlast

 

 

Voorgesteld wordt:

5.       de gedragslijn aanpak grondwateroverlast vast te stellen.

 

 

 

René van der Werf

Vakteam Milieu


Bijlage 1: Wateropgave Delft

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



tabel wateropgave per polder

 

 

1)         Het tekort in de Hoge Abtswoudsepolder wordt gecompenseerd met het overschot in de Lage Abtswoudsepolder

2)         Een deel van het tekort in het deelgebied TU-Noord kan worden gecompenseerd door het overschot in de deelgebieden TU-Wijk en TNO-Delftech

 

 

 

Rekenvoorbeeld:

 

Stel er vindt een ontwikkeling plaats in de Bieslandse Bovenpolder. Het plangebied heeft een omvang van 1,75 ha (17.500 m2).

 

De bestaande watergangen in deze polder kunnen een hoeveelheid bergen van 185 m3 per ha: beschikbare waterberging. Met de maatregelen uit de Watersysteemanalyse (uitvoeringsprogramma Waterplan) realiseren Delft en Delfland in deze polder 20 m3 per ha

 

In deze polder is de wateropgave derhalve: 325 - (185 + 20) = 120 m3 per ha. De acceptabele peilstijging is 0,5 m (50 cm), zodat de benodigde ruimte gelijk is aan: 120 / 0,5 = 240 m2 per ha.

Omdat het plangebied 1,75 ha groot is, bedraagt de wateropgave voor het plangebied: 210 m3 (1,75 x 120) oftewel 420 m2(210 / 0,5).


Bijlage 2: Nota inspraak en overleg: Waterstructuurvisie Delft

 

 

Inleiding

 

In de Waterstructuurvisie Delft wordt het toekomstig watersysteem van Delft weergegeven. Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en het realiseren van de benodigde bergingscapaciteit (zowel wateroverschotten als tekorten in droge perioden) zijn daarbij uitgangspunt. Vertrekpunt is de watersysteemanalyse waarin onder meer de kwantitatieve wateropgave is bepaald en de in 1999 uitgevoerde “basisstudie voor het waterplan” van Sybrand Tjallingii (IBN-DLO) en Paul van Eijk (BOOM), waarin aan de hand van gidsmodellen de mogelijkheid voor integraal duurzaam waterbeheer in Delft inzichtelijk is gemaakt. Bij het ontwerpen van de waterstructuur zijn de verschillende vakdisciplines (Milieu, Ruimtelijke Ordening, Ingenieursbureau e.d.) en beleidsnota’s (Nota Ecologie, Lokaal Verkeer en Vervoer Plan e.d.) meegenomen.

 

De realisatie van de wateropgave wordt in de waterstructuurvisie zoveel mogelijk opgehangen aan de ontwikkelingen en herstructureringen die de komende jaren in Delft plaatsvinden. Duurzaam integraal waterbeheer met verbetering van de water- en ecologische kwaliteit staat daarbij voorop. Leidend is de werknorm voor waterberging van 325 m3/ha (ABC Delfland).

 

Inspraak waterstructuurvisie

Op 28 april 2005 heeft de gemeenteraad ingestemd met het voor inspraak vrijgeven van de waterstructuurvisie. In de periode van 7 juni tot en met 4 juli 2005 heeft de waterstructuurvisie ter inzage gelegen en op 15 juni is een inloopbijeenkomst georganiseerd. Deze is bezocht door 25 belanghebbenden. Tijdens de inloopavond konden de belangstellenden per polder de plannen tot zich nemen, vragen stellen en opmerkingen maken. De terinzagelegging en de inloopavond hebben geleid tot 3 mondelinge reacties en 10 schriftelijke reacties. De reacties op de waterstructuurvisie zijn hieronder samengevat en beantwoord. De schriftelijke reacties zijn beantwoord onder A, de mondelinge reacties onder B.

 

 

A. Schriftelijke Inspraak

 

De onderstaande personen hebben een schriftelijke inspraakreactie ingediend:

1.       de heer A. van Klaveren, De Vriesstraat 3, 2613 CA Delft
ingekomen 15 juni 2005, getekend 15 juni 2005

2.       mevrouw A.H. van der Veen - Klop, Heemskerkstraat 5, 2613 AK  Delft
ingekomen 17 juni 2005, getekend 15 juni 2005

3.       de heer D. Zegers, Laan van Altena 47, 2613 AH  Delft
ingekomen 21 juni 2005, getekend 19 juni 2005

4.       de heer J. Spit en mevrouw A. Karsten, Heemskerkstraat 8, 2613 AL  Delft
ingekomen 29 juni 2005, getekend 20 juni 2005

5.       de heer A.M. van Bilsen en mevrouw B.G. van Bilsen - Van der Meijden, Heemskerkstraat 16, 2613  AL  Delft
ingekomen 29 juni 2005, getekend 27 juni 2005

6.       de heer en mevrouw Van Duinen, J.C. van Markenplein 4, 2613  AE  Delft
ingekomen 30 juni 2005, getekend 20 juni 2005

7.       de heer F. Wassenberg en mevrouw J. Vink, J.C. van Markenplein 7, 2613 AE  Delft
ingekomen 30 juni 2005, getekend 25 juni 2005

8.       de heer R. van Etten, Heemskerkstraat 2, 2613 AL  Delft
ingekomen 30 juni 2005, getekend 28 juni 2005

9.       de heer L. van Wees, J.C. van Markenplein 5, 2613 AE  Delft
ingekomen 30 juni 2005, getekend 28 juni 2005

10.   mevrouw A.B. Mensert, Heemskerkstraat 78, 2613 AL  Delft
ingekomen 4 juli 2005, getekend 30 juni 2005

 

 

A.1       A. van Klaveren, De Vriesstraat 3

 

A.1.1    Samenvatting

Het grasveld aan het J.C. van Markenplein wordt gebruikt als speelveld en hondenrenveld. Deze functies moeten (gescheiden worden en) behouden blijven. Voorgesteld wordt een ondergrondse waterverbinding te maken. Er is al ruim voldoende water in het Agnetapark aanwezig.

            Antwoord

In het kader van het waterplan is berekend hoeveel water geborgen kan worden met de huidige watersystemen. Dit is afgezet tegen de hoeveelheid berging die noodzakelijk is om ook grote hoosbuien probleemloos te kunnen verwerken. Hiervoor zijn de werknormen van het Hoogheemraadschap van Delfland aangehouden. In de polder Voordijkshoorn, waartoe ook de wijk Hof van Delft behoort, is er een tekort aan waterberging. Met de voorgestelde waterpartij ter plaatse van het J.C. van Markenplein wordt een deel van dit tekort weggewerkt.

Daarnaast vervuld de waterpartij ook een verbindende rol waardoor - op termijn als ook andere maatregelen genomen zijn - circulatie van goed oppervlaktewater mogelijk is.  Daarmee draagt de waterpartij bij aan een verbetering van de waterkwaliteit. Een ondergrondse waterverbinding draagt niet bij aan een toename van de hoeveelheid waterberging en voorziet slechts beperkt in een verbetering van de waterkwaliteit. Om die reden is deze minder wenselijk.

In de waterstructuurvisie is de vijverpartij ruim geschetst. Het is echter niet de bedoeling dat het speelveld volledig vergraven wordt. Om die reden zal de waterstructuurvisie hierop worden aangepast. De waterpartij zal smaller worden ingetekend zodat het grasveld de functie van speelveld en hondenrenveld behoudt. Met de ontwikkeling van de spoorzone ontstaan er mogelijkheden om de huidige gebruiksfuncties van het veld te verenigen met het realiseren van open water.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot een aanpassing van de waterstructuurvisie.


A.2       A.H. van der Veen - Klop, Heemskerkstraat 5

 

A.2.1    Samenvatting

Het grasveld aan het J.C. van Markenplein wordt gebruikt als speelveld en hondenrenveld. Deze functies moeten behouden blijven.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reactie A.1

            Conclusie

Voor de conclusie wordt verwezen naar reactie A.1

 

A.3       D. Zegers, Laan van Altena 47

 

A.3.1    Samenvatting

Het grasveld aan het J.C. van Markenplein wordt gebruikt als speelveld en hondenrenveld. Deze functies moeten behouden blijven. Er is al ruim voldoende water in het Agnetapark aanwezig.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reactie A.1

            Conclusie

Voor de conclusie wordt verwezen naar reactie A.1

 

A.4       J. Spit en A. Karsten, Heemskerkstraat 8

 

A.4.1    Samenvatting

Het grasveld aan het J.C. van Markenplein wordt gebruikt als speelveld en hondenrenveld. Deze functies moeten behouden blijven.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reactie A.1

            Conclusie

Voor de conclusie wordt verwezen naar reactie A.1

 

A.4.2    Samenvatting

Ook een watergang met een breedte van 8 meter beperkt het gebruik van het speelveld.

            Antwoord

In de onmiddellijke omgeving van het J.C. van Markenplein wordt de spoortunnel gerealiseerd. Dit maakt het noodzakelijk het gebied rond de tunnel opnieuw in te richten. Er ontstaat door de realisatie van de spoortunnel echter ook ruimte, waardoor realisatie van water mogelijk is zonder dat de functie van het speelveld aangetast wordt. Waterhuishoudkundig gezien is een watergang met een breedte van ca. 8 meter een nadrukkelijke wens. Een watergang met die breedte functioneert beter, is makkelijker te onderhouden, zal leiden tot een betere waterkwaliteit en zal door de maatvoering een grotere belevingswaarde krijgen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 


A.4.3    Samenvatting

De watergang kan ook niet direct grenzen aan de te realiseren spoortunnel, omdat dan de gehele groenzone moet verdwijnen.

            Antwoord

De spoortunnel wordt ten oosten van de huidige spoorbaan gerealiseerd. Na realisatie van de spoortunnel zal het bestaande tracé met talud verwijderd worden. Op die plaats ontstaat ruimte voor een waterpartij. Het uiteindelijke ontwerp, dan wel de varianten, zullen te zijner tijd met de omwonenden besproken worden, waardoor het mogelijk is om rekening te houden met de wensen vanuit de wijk.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

A.4.4    Samenvatting

De waterstructuurvisie is geheel gericht op de wateropgave en houdt onvoldoende rekening met andere belangen zoals de kwaliteit van de woonomgeving en de ontwikkeling van kinderen.

            Antwoord

De waterstructuurvisie geeft aan hoe de wateropgave in Delft kan worden gerealiseerd, rekening houdend met (een verbetering van) de waterkwaliteit, de ecologie en de ruimtelijke functionele inpasbaarheid. Daarnaast hebben ook andere beleidsnota’s zoals het Lokaal Verkeer en Vervoer Plan en het Hondenpoepbeleid als input gediend. Teneinde de lasten voor de burger laag te houden wordt zoveel mogelijk aangesloten bij herstructureringen en ontwikkelingen in de stad. De ruimte voor water is zoveel mogelijk gezocht in openbaar gebied (groenstructuren en straatwerk). Omdat in een bestaande stad alle ruimte vergeven is, moet de realisatie van water concurreren met andere gebruiksfuncties. Veelal zal het mogelijk zijn de bestaande functie te combineren met de realisatie van water. De inpassing zal bij de nadere uitwerking nadrukkelijk aan de orde zijn. Ook in dat stadium is inspraak van de betrokkenen mogelijk.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

A.4.5    Samenvatting

Gesuggereerd wordt om de waterberging ondergronds uit te voeren.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt ook verwezen naar reactie A.1. Voorts is het natuurlijk  mogelijk om een berging en verbinding ondergronds uit te voeren. Een ondergrondse waterberging heeft echter een aantal nadelen ten opzichte van open water. Een open watersysteem is robuust en draagt bij aan de stedenbouwkundige kwaliteit van de openbare ruimte. Een watergang of waterpartij vergroot ook de diversiteit van flora en fauna en draagt bij aan de beleving en daarmee de waardering van de wijk. De realisatie van een ondergronds systeem is duurder en ook de kosten voor beheer en onderhoud zullen doorgaans hoger zijn. Om die reden is zoveel mogelijk gekozen voor open water. Ondergrondse waterbergingen zullen beperkt toegepast worden.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

A.5       A.M. van Bilsen en B.G. van Bilsen - Van der Meijden, Heemskerkstraat 16

 

A.5.1    Samenvatting

Het grasveld aan het J.C. van Markenplein wordt gebruikt als speelveld en hondenrenveld. Deze functies moeten behouden blijven. Het verregaand wegnemen van de groene plekken leidt tot structurele problemen wat betreft luchtkwaliteit, verloedering, vandalisme e.d.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reacties A.1 en A.4.4. Het is veeleer de bedoeling om de ruimte voor water in te passen in bestaande functies.

            Conclusie

Voor de conclusie wordt verwezen naar reacties A.1 en A.4.4.

 

A.5.2    Samenvatting

Het veld is ongeschikt als overloopreservoir want door de zijwaartse druk en trillingen van de zeer nabij gelegen spoorlijn blijft het een ondiepe waterpartij met weinig water opnemend vermogen.

            Antwoord

Het huidige spoorwegtracé is gelegen op een grondbed. Dit grondbed is het fundament voor de spoorbaan en is zo geconstrueerd dat er geen verzakkingen kunnen plaatsvinden en daarmee geen zijwaartse druk. Ook de huidige vijver langs de spoorbaan toont dit effect niet. In de nabije toekomst wordt het bestaande spoorwegtracé vervangen door een tunnel welke oostelijk van het huidige tracé zal worden gerealiseerd.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

A.6       Van Duinen, J.C. van Markenplein 4

 

Inspraakreactie is gelijk aan de reactie van de heer J. Spit en mevrouw A. Karsten, Heemskerkstraat 8. Voor beantwoording wordt naar die reactie verwezen.

 

A.7       F. Wassenberg en J. Vink, J.C. van Markenplein 7

 

Inspraakreactie is gelijk aan de reactie van de heer J. Spit en mevrouw A. Karsten, Heemskerkstraat 8. Voor beantwoording wordt naar die reactie verwezen.

 

A.8       R. van Etten, Heemskerkstraat 2

 

Inspraakreactie is grotendeels gelijk aan de reactie van de heer J. Spit en mevrouw A. Karsten, Heemskerkstraat 8. Voor beantwoording wordt naar die reactie verwezen.

 


Aanvullend is de volgende reactie gegeven

 

A.8.1    Samenvatting

Verzocht wordt geen lelijke brug aan te leggen tussen de bestaande waterpartijen in het Agnetapark maar hiervoor een (bescheiden) duiker aan te leggen waardoor de schoonheid van de bestaande weg door het park kan worden gehandhaafd.

            Antwoord

Het is in dit stadium nog niet bekend hoe een nieuwe waterpartij aangesloten wordt op de bestaande waterpartijen. Een brugconstructie of een duikerverbinding is alleen noodzakelijk indien er een wens of noodzaak is van een oversteek. Bij de nadere uitwerking zal dit meegenomen worden. Alsdan zal ook meer duidelijkheid ontstaan over de waterhuishoudkundige eisen die aan de verbinding worden gesteld. De verbinding maakt onderdeel uit van het ontwerp waarop betrokkenen te zijner tijd zullen kunnen inspreken.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

A.9       L. van Wees, J.C. van Markenplein 5

 

Inspraakreactie is gelijk aan de reactie van de heer R. van Etten, Heemskerkstraat 2. Voor beantwoording wordt zowel verwezen naar de reactie van de heer J. Spit en mevrouw A. Karsten, Heemskerkstraat 8 en die van de heer R. van Etten, Heemskerkstraat 2.

 

A.10     A.B. Mensert, Heemskerkstraat 78

 

A.10.1  Samenvatting

Voorgesteld wordt de ‘Spoorsingelgracht’ aan te sluiten op de bestaande vijvers in het Agnetapark en de voorgestelde vijver ter plaatse van het J.C. van Markenplein niet te realiseren.

            Antwoord

Het watersysteem van Delft is op te delen in verschillende gebieden. Het waterpeil is niet overal gelijk. Zo zal het waterpeil van de ‘Spoorsingelgracht’ op hetzelfde peil gerealiseerd worden als het peil van het Rijn-Schiekanaal (het boezempeil). Het waterpeil in het Agnetapark is 90 cm lager. De waterpartijen zijn hierdoor niet op elkaar aan te sluiten. Daarbij komt dat het boezemwater van een mindere kwaliteit is dan de kwaliteit die de gemeente nastreeft in de polders.

In de waterstructuurvisie is zowel de nieuwe gracht in de Phoenixstraat, als de waterpartij ter plaatse van het J.C. van Markenplein. Beide waterpartijen zijn nodig voor een toename van de waterberging.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 


A.10.2  Samenvatting

Het grasveld aan het J.C. van Markenplein wordt gebruikt als speelveld en hondenrenveld. Deze functies moeten behouden blijven.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reactie A.1

            Conclusie

Voor de conclusie wordt verwezen naar reactie A.1

 

 

 

B. Mondelinge Inspraak

 

De onderstaande personen hebben tijdens de inloopavond een mondelinge inspraakreactie ingediend:

 

1.                   de heer M.I. Bosma en mevrouw M.E.A. Muris, J.C. van Markenplein 3, 2613 AE  Delft

2.                   mevrouw E. Wassenburg en de heer D. Wassenberg, J.C. van Markenplein 7, 2613 AE  Delft

3.                   de heer P.J.L.M. van der Zanden, Ruys de Beerenbrouckplein 3, 2613 AR  Delft

 

B.1       M.I. Bosma en M.E.A. Muris, J.C. van Markenplein 3

 

B.1.1    Samenvatting

Het verzoek is om in het geval er water bij het J.C. van Markenplein komt de meidoorns en andere oude bomen te laten staan.

            Antwoord

Het behoud van de meidoorns en andere oude bomen zal meegenomen worden bij het ontwerp. De inpassing van het water zal (naar verwachting) pas aan de orde zijn na realisatie van de spoortunnel. Doorgaans worden de bomen zoveel mogelijk gespaard

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

B.1.2    Samenvatting

Verzocht wordt om de breedte van een nieuwe watergangen bij het J.C. van Markenplein te beperken tot 6 meter en dit elders te compenseren.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reactie A.4.2. De vorm en uitvoering van de uiteindelijk te realiseren watergang is nu nog niet bekend. Het ontwerp is afhankelijk van de realisatie van de spoortunnel en zal om die reden nog wel enige jaren op zich laten wachten. Betrokkenen zullen alsdan wel mee kunnen praten over het ontwerp.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.


 

B.2       E. Wassenburg en D. Wassenberg, J.C. van Markenplein 7

 

B.2.1    Samenvatting

Beide insprekers willen niet dat bij het Van Markenplein een hondenrenveld komt en ook geen vijver. Honden poepen en als er een vijver is kan er niet meer gespeeld worden.

            Antwoord

Voor de beantwoording wordt verwezen naar reactie A.1. De waterstructuurvisie zegt niets over het hondenrenveld. Hierover is afzonderlijk eerder besloten.

            Conclusie

Voor de conclusie wordt verwezen naar reactie A.1

 

B.3       P.J.L.M. van der Zanden, Ruys de Beerenbrouckplein 3

 

B.3.1    Samenvatting

Inspreker geeft aan te snappen dat er water geborgen moet worden. Maar wil graag in overleg met de buurt een oplossing die een zo groot mogelijk speelveld en uitloopweide (renveld) over laat. In de hoeken van het huidige terrein zijn direct bij het spoorviaduct aan de ene kant en bij het parkeerterrein onder de bomen aan de andere kant plaatsen waar een wat groter wateroppervlak gerealiseerd kan worden, zodat een smallere strook water naast de spoordijk wellicht mogelijk is. Op de uithoeken kan dan bij de grotere berging een zitje voor oudere mensen worden gemaakt.

            Antwoord

De realisatie van het water zal pas plaatsvinden na realisatie van de spoortunnel. Met de realisatie van de spoortunnel ontstaat er meer ruimte in het gebied, waardoor het water ook makkelijker in te passen zal zijn. Ook de gemeente wil de inpassing graag te zijner tijd met de buurt bespreken. Een oplossing met bredere waterzones aan de noord- en zuidzijde en een smaller deel daartussen is dan bespreekbaar.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de waterstructuurvisie.

 

 


Bijlage 3: Waterstructuurvisiekaart Delft

 

 


Bijlage 4: beslisboom wateropgave

 




 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1)    In plaats van een financiële bijdrage kan de (resterende) wateropgave ook als oppervlaktewater worden gerealiseerd (zolang dit waterhuishoudkundig acceptabel is) of eventueel in de vorm van technische voorzieningen.

 

Figuur 1: Beslisboom wateropgave

Toelichting schema:

1.       De eerste stap is het bepalen van de wateropgave: met de gegevens uit bijlage 1 kan voor een plangebied bepaald worden wat de wateropgave is.

2.       In de tweede stap wordt gekeken of de waterstructuurvisie uitgaat van een toename van het oppervlaktewater in het betreffende plangebied. Met de in bijlage 3 opgenomen kaart kan bekeken worden of dit het geval is. Zo ja, dan dient de ontwikkelaar dit water te realiseren.

3.       In de derde stap wordt gekeken naar de bijdrage in (of uit) de Reserve Waterberging: Uitgangspunt is dat de ontwikkelaar die zelf geen water in zijn plan kan opnemen - en waar het vanuit de waterstructuurvisie ook niet noodzakelijk is - een bijdrage levert aan de Waterbergingsreserve zodat de gemeente elders binnen de gemeentegrenzen water realiseert en dit financiert uit deze reserve. Als variant op dit uitgangspunt geldt:

-          De situatie dat de ontwikkelaar slechts een deel van het water zelf realiseert en voor het restant een (financiële) bijdrage levert aan de Waterbergingsreserve;

-          De situatie dat de ontwikkelaar meer water realiseert dan hem is opgelegd en hiervoor een financiële bijdrage ontvangt uit de Waterbergingsreserve.