Stuk 43 I                                                                                             Delft, 6 februari 2006.

865421

 

Onderwerp:       Gemeentelijke Stimuleringsregeling

Energiebesparende Maatregelen

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Naar aanleiding van de vaststelling van het 3E Klimaatplan en de daarbij horende gemeentelijke bijdrage vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM) is vanuit de gemeenteraad het verzoek gekomen om een instrument uit te werken waarmee particulieren onder gunstige voorwaarden geld kunnen lenen om energiebesparende maatregelen aan te schaffen.

 

De REM is opgericht om een bijdrage te leveren in de meerinvesteringen ten gunste van het klimaatbeleid van de gemeente Delft. Echter, de REM is niet onuitputtelijk en dat terwijl de ontvanger van de subsidie enerzijds het voordeel heeft van de door de subsidie bekorte terugverdientijd, en anderzijds kosten bespaard door een lagere energierekening.

Bijgaande Verordening betreft een instrument waarmee particulieren en non profit organisaties een lening kunnen aanvragen voor de aanschaf van energiebesparende maatregelen, tegen een minimale rente en een maximale aflossingstermijn van 10 jaar. Door de middelen vanuit de REM als een lening te verstrekken en niet langer als een gift, wordt een zogenaamde Revolving Fund opgestart, waarmee door middel van de aflossingen opnieuw geďnvesteerd kan worden in energiebesparende maatregelen.

 

Wij stellen u voor:

·               Te besluiten om de verordening Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen en bijbehorende nota Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen vast te stellen;

·               hiervoor voor 2006 € 200.000,- beschikbaar te stellen met als achtervang de Reserve Energiebesparende Maatregelen en hiertoe de 26e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2006 vast te stellen;

·               Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) opdracht te geven om de leningen toegezegd binnen de GSEM te verstrekken;

·               de leningen te verstrekken overeenkomstig het rentetarief van de huidige SVn Combinatielening (2%).

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk             ,burgemeester.

 

 

 mr. drs. H.G.L.M. Camps                     ,secretaris.

 


Stuk 43 II

865421

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 24 januari 2006;

 

b e s l u i t :

 

·         Vaststellen van de verordening ‘Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen (Stuk 43 III) en de voor u ter inzage gelegde bijbehorende nota.

·         Hiervoor voor 2006 € 200.000,- beschikbaar te stellen met als achtervang de Reserve Energiebesparende Maatregelen en hiertoe de 26e begrotingswijziging voor het jaar 2006 vast te stellen.

·         De Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) opdracht te verlenen om de leningen toegezegd binnen de GSEM te verstrekken.

·         De leningen te verstrekken overeenkomstig het rentetarief van de huidige SVn Combinatielening (2%).

                 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 februari 2006.

 

                                                                                                                

 

                                      ,burgemeester.

 

 

 

                                                              ,griffier.

 

 


Stuk 43 III

865421

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 24 januari 2006;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, afdeling 4.2 Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 Algemene Subsidieverordening Delft,

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende:

 

Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.       aanvrager: natuurlijke persoon en non profitorganisatie;

b.        boekjaar: het kalenderjaar waarvoor het budgetplafond is vastgesteld.

c.       (budget)plafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van leningen krachtens een bepaalde post van de gemeentelijke begroting;

d.       energiebesparende maatregelen: de maatregelen genoemd in de lijst Energiebesparende Maatregelen

e.       goedgekeurde kosten: de kosten waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een voorlopige lening wordt toegekend.

f.         natuurlijke persoon: de natuurlijke persoon die bekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen;

g.       non profitorganisatie: verenigingen en stichtingen, met uitzondering van woningcorporaties, die geen winstoogmerk hebben en die voor hun functioneren in overwegende mate afhankelijk zijn van vrijwilligers.;

h.       Nota Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen (GSEM): het door de raad vastgestelde beleidsstuk voor de stimulering van energiebesparing bij particulieren en non profitorganisaties in de gemeente Delft;

i.         revolverend fonds: het geheel van de fondsdelen waaruit de gemeente, op grond van haar deelnemingsovereenkomst met het SVn, leningen kan toekennen;

j.         stimuleringslening: een laagrentende lening vanuit de gemeenterekening bij het SVn voor doeleinden zoals omschreven in deze verordening.

k.       SVn: stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten te Hoevelaken.

 

Financieringsdoeleinden

Artikel 2 Algemeen

1.       Op grond van deze verordening kan een lening worden verstrekt voor energiebesparende maatregelen;

2.       Voor alle financieringen als bedoeld in het eerste lid geldt dat deze slechts

worden verstrekt indien het project, waarvoor een lening wordt aangevraagd naar het

oordeel van het college van burgemeester en wethouders past binnen de kaders van de nota Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen.


Stuk 43 III                                                                                pag. 2.

 

 

Artikel 3 Leningsdoeleinden

1.       Het college van burgemeester en wethouders kan met inachtneming van deze

verordening een stimuleringslening toekennen voor het treffen van energiebesparende maatregelen.

2.       Voor een lening komen objecten in aanmerking die voorkomen op de namens het college van burgemeester en wethouders door het vakteamhoofd Milieu vastgestelde lijst energiebesparende maatregelen, welke als bijlage 1 bij deze verordening is gevoegd.

3.       Een lening kan uitsluitend worden toegewezen aan de natuurlijke persoon of een non profitorganisatie die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een in aanmerking komend object, dan wel hiertoe een schriftelijke toestemmingsverklaring van de juridische eigenaar kan overleggen.

4.       Een lening kan uitsluitend worden toegewezen indien het een doelmatig project betreft. Een project is doelmatig wanneer aantoonbaar wordt bijgedragen aan:

a.       een beperking van de energievraag

b.       een structurele vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen;

c.       de vermindering van CO2 uitstoot;

d.       het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening in

gebouwen.

 

Leningplafonds

Artikel 4 Plafonds

1.       Het college stelt jaarlijks, binnen de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen, een plafond vast voor de verstrekking van de leningen die zijn opgenomen in deze verordening.

2.       Het college kan het vast te stellen leningplafond onderverdelen in meerdere plafonds.

3.       Het college kan met het oog op de realisering van de energiebesparende maatregelen een plafond als bedoeld in het eerste of tweede lid wijzigen.

 

HOOFDSTUK 2 Stimuleringslening

 

Titel 2.1 De aanvraag

Artikel 5 Aanvraag om een lening

1.       De aanvrager vraagt een lening aan met behulp van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

2.       Aanvragen voor een stimuleringslening kunnen bij het college van burgemeester en wethouders van Delft worden ingediend op een bij de gemeente verkrijgbaar aanvraagformulier.

3.       Een aanvraag wordt ingediend 2 weken voorafgaand aan de start van de werkzaamheden, tenzij in geval van spoedeisendheid deze situatie niet kan worden afgewacht.

4.       Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 2 weken de ontvangst van

de aanvraag.

5.       De aanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld.


Stuk 43 III                                                                                pag. 3.

 

 

Artikel 6 Indieningsvereisten

1.       De aanvraag wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders door

middel van een hiervoor beschikbaar te stellen formulier. Hierbij worden in ieder geval

de volgende stukken bijgevoegd:

a.       een gespecificeerde begroting van de kosten;

b.       bewijs van eigendom, dan wel een schriftelijk akkoord van de eigenaar van het pand indien het pand geen eigendom is van de aanvrager;

c.       de benodigde vergunningen indien die vereist zijn voor het plaatsen/aanbrengen van de maatregelen.

d.       Kopie van een eerdere subsidiebeschikking m.b.t. de energiebesparende maatregelen.

2.       Non profitorganisaties overleggen bij hun aanvraag naast de onder lid 1 genoemde stukken de navolgende stukken:

a.   recent (niet ouder dan 2 maanden) uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

b.   kopie van de meest recente statuten en het huishoudelijke reglement;

 

Titel 2.2 Verlening/weigering stimuleringsregeling

 

2.2.1 Het toekennen van de stimuleringslening

 

Artikel 7 Lening

1.       Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 8 weken na ontvangst van

de aanvraag.

2.       Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorige lid genoemde termijn,

met redenen omkleed, eenmalig met 2  weken verlengen. De verlenging wordt door het college van burgemeester en wethouder zo spoedig mogelijk medegedeeld.

 

Artikel 8 Verlening van de stimuleringslening

1.       Het college van burgemeester en wethouders kent een stimuleringslening toe ter

tegemoetkoming in de door hen vast te stellen goedgekeurde kosten ten behoeve van de op de lijst Energiebesparende maatregelen opgenomen maatregelen.

2.       Indien reeds in een eerder stadium een subsidie voor de maatregelen wordt verleend wordt deze in mindering gebracht op de hoogte van de gevraagde lening.

3.       Alvorens een besluit op de aanvraag om een lening wordt genomen wordt door het SVn

advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken.

4.       De lening wordt alleen verstrekt na een positief advies van het Bemiddelend Orgaan.

5.       De toekenning van een stimuleringslening wordt vastgesteld in een toewijzingsbrief welke wordt gericht aan de aanvrager en is een voorlopig toegekende lening. Hierop zijn bepalingen van deze verordening van toepassing. De toewijzingsbrief geeft aan de aanvrager een voorwaardelijk recht op een lening. Een afschrift van de brief wordt gezonden aan het SVn;

6.       In de toewijzingsbrief wordt vastgelegd:

a.       NAW (naam, adres, woonplaats) gegevens;

b.       toewijzingsnummer van de lening;

c.       adres van het pand;

d.       de goedgekeurde kosten;

e.       de lening;

f.         de looptijd;

g.       een vast rentepercentage voor de gemeentelijke stimuleringslening gedurende de

gehele looptijd.


Stuk 43 III                                                                                pag. 4.

 

 

7.       Het college van burgemeester wethouders kan in de toewijzingsbrief nadere

voorwaarden stellen.

8.       Op basis van de toewijzingsbrief kan de stichting SVn de lening aan de aanvrager uitgeven voor het in de brief genoemde bedrag.

9.       Na uitvoering en gereedmelding van het plan stellen het college van burgemeester en

wethouders het leningsbedrag definitief vast;

10.   De lening bedraagt niet meer dan het voorlopige toegekende leningsbedrag.

 

Artikel 9 Maximum en minimum leningsbedrag

1.       Een stimuleringslening wordt alleen toegekend (verleend) voor plannen waarvan de

door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten niet meer bedragen dan het/de maximale plafondbedrag(en) conform de lijst energiebesparende maatregelen.

 

Artikel 10 Leningsvoorwaarden

1.       De lening wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:

a.       dat er op de datum van toekenning nog niet begonnen is met de werkzaamheden,

tenzij het college van burgemeester en wethouders hier schriftelijk toestemming

voor heeft gegeven;

b.       dat de uitvoering van het werk gebeurt door een erkend vakbedrijf;

c.       dat er aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle

belaste personen toegang wordt verleend tot het pand, tijdens en na de uitvoering

van de werkzaamheden;

d.       dat er in geval van een leningstoekenning ook voldaan moet worden aan de

leningsvoorwaarden en bepalingen van het SVn (Deze voorwaarden moeten ook vooraf voor de aanvrager duidelijk zijn. De voorwaarden moeten dus worden meegezonden met het aanvraagformulier) (Maarten, zou jij mij nog even kunnen bevestigen of SVn de BKR-toetsing als voorwaarde stelt ?);

e.       Een voorlopige toegekende lening is beschikbaar vanaf het moment dat de

vastlegging ervan heeft plaatsgevonden door middel van de toekenningsbrief van

het SVn;

f.         Burgemeester en wethouders bepalen, na overleg met het SVn, in welke gevallen

er al dan niet een hypotheekstelling wordt vereist.

g.       dat de aanvrager met de ondertekening van het aanvraagformulier expliciet toestemming geeft aan het college van burgemeester en wethouders en/of SVn om de persoonsgegevens van de aanvrager te controleren bij het BKR.

h.       Ter uitvoering van de verstrekking van de lening kan een overeenkomst worden gesloten.

 

Artikel 11 Verplichtingen

1.       Het college van burgemeester en wethouders kan de ontvanger van de lening

verplichtingen opleggen met betrekking tot:

a.       aard en omvang van de activiteiten waarvoor de bijdrage wordt verleend;

b.       de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

c.       het voor de vaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn

voor een beslissing omtrent de lening;

d.       de te verzekeren risico’s;

e.       het stellen van zekerheid voor verleende uitbetalingen;


Stuk 43 III                                                                                pag. 5.

 

 

f.         het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en

de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling

van de lening van belang zijn;

g.       het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste

lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan

gevoerde financiële beheer en financiële verantwoording daarover.

2.       Het college van burgemeester en wethouders kan de ontvanger ook andere

verplichtingen opleggen die strekken tot de verwezenlijking van het doel van de lening.

3.       Indien de lening op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd

bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de toekenning van de

lening.

4.       Indien de lening niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen verplichtingen worden

opgelegd bij voorlopige verstrekking van de lening.

5.       Aan de beschikking wordt in elk geval de verplichting verbonden dat werkzaamheden binnen één jaar na verlening zijn uitgevoerd.

 

Titel 2.2.2 Weigering

 

Artikel  12 Weigering

1.       Het college van burgemeester en wethouders weigert de lening in ieder geval indien:

a.       het project naar zijn oordeel onvoldoende doelmatig is;

b.       de kosten van de werkzaamheden naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding

staan tot het te verkrijgen resultaat;

c.       de aanvraag in strijd is met het bij of krachtens deze verordening gestelde;

d.       reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming;

e.       door verstrekking van de lening het plafond zou worden overschreden en er daardoor  

geen mogelijkheid is om nog nieuwe verplichtingen aan te gaan;

f.         de aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het object is, tenzij de     aanvrager een schriftelijke bevestiging van de juridische eigenaar kan overleggen;

g.       de aanvraag om de toekenning van de lening is ingediend nadat met de uitvoering

van de energiebesparende maatregelen is begonnen en het college van burgemeester en wethouders niet de mogelijkheid heeft gehad zich van de aard en de noodzaak van de werkzaamheden te overtuigen;

1.       De lening wordt geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

a.       de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

b.       de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de lening verbonden verplichtingen.

 

Titel 2.2.3 De vaststelling van de definitieve lening en de uitbetaling

Artikel 13 De gereedmelding

1.       De ontvanger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing van de

werkzaamheden doch uiterlijk binnen 1 jaar na het verlenen van de lening gereed bij het

college van burgemeester en wethouders.

2.       De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de financiering en

geschiedt op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld,

ingevuld, gereedmeldingsformulier.

3.       De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

a.       een verklaring van de ontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan

aan de opgelegde verplichtingen;

b.       een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking

hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

c.       een opgave van de dag waarop het project is gereedgekomen;


Stuk 43 III                                                                                pag. 6.

 

 

d.       de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;

4.       Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 4 weken de ontvangst van

de gereedmelding.

5.       Het college van burgemeester en wethouders kan voor energiebesparende maatregelen

als verplichting bij de verstrekking van de lening een procedure van gereedmelding van

toepassing verklaren die afwijkt van het eerste lid.

 

Artikel 14 De vaststelling van de lening

1.       Binnen 8 weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 9 neemt het

college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling van de lening.

2.       Het college van burgemeester en wethouders kan de lening in ieder geval lager

vaststellen dan het bedrag uit de toekenningsbrief indien de aanvrager het bij of

krachtens deze verordening gestelde niet heeft nageleefd.

3.       Vaststelling vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en

wethouders goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het in de

toekenningsbrief genoemde leningsbedrag.

 

Titel 2.2.4 Het terugvorderen van de lening

Artikel 15 Intrekken

1.       Het college van burgemeester en wethouders kunnen de lening geheel of gedeeltelijk

intrekken als:

a.       niet is voldaan aan de bij de of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden;

b.       de lening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.

2.       Burgemeester en wethouders trekken de lening in ieder geval in als de aanvrager meldt

dat de uitvoering van de werkzaamheden niet plaatsvinden.

3.       Bij de intrekking kan het college van burgemeester en wethouders de (al betaalde)

lening geheel of gedeeltelijk en met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen en

de nog openstaande lening geheel of gedeeltelijk opeisen, eventueel onder de

mogelijkheid van beslaglegging.

 

HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Hardheidsclausule

Als door bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze verordening, naar het

oordeel van het college van burgemeester en wethouders, zou leiden tot een niet

gerechtvaardigde uitkomst, kan het college van burgemeester en wethouders, afwijken van

deze verordening mits de aard en de strekking van de regeling niet worden aangetast.

 

Artikel 17 Afwijkingen en aflossingen

1.       Zonder schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders mag

niet afgeweken worden van het plan waarop de toewijzingsbrief is gebaseerd;

2.       Die toestemming wordt alleen verleend als duidelijk kan worden aangetoond dat deze

afwijking noodzakelijk is;

3.       Extra aflossing op de lening is altijd - en zonder boete - mogelijk;

 

Artikel 18 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de

bij besluit van het college van B en W aan te wijzen personen.


Stuk 43 III                                                                                pag. 7.

 

Artikel 19 Evaluatie

Deze verordening wordt in het kalenderjaar 2006 geëvalueerd op haar praktische

werkbaarheid en effectiviteit.

 

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 8 dagen na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

 

Artikel 21 Bekendmaking

De vaststelling van deze verordening wordt bekend gemaakt in een huis-aan-huisblad of een

plaatselijk dagblad. In genoemd blad wordt tevens aangegeven waar de verordening ter inzage

ligt.

 

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 februari 2006.

 

 

 

,burgemeester.

 

 

 

,griffier.




Stuk 43 III                                                                                pag. 8.

 

 

Bijlage 1. Lijst Energiebesparende Maatregelen

 

 

·         De volgende kosten komen voor een lening ten behoeve van de natuurlijke persoon in aanmerking:

a.       warmtepomp(boiler) ;

b.       Photovoltaische (PV) panelen;

c.       zonneboiler (al dan niet in combinatie met HR-ketel);

d.       HR-warmteterugwinning bij mechanische ventilatie;

e.       arbeidsuren met betrekking tot het bepaalde onder a. en b.

 

Om als natuurlijk persoon voor een lening vanuit de Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen in aanmerking te komen is het leenbedrag minimaal € 2.500,- en maximaal € 15.000,-.

 

·         De volgende kosten komen voor een lening ten behoeve van een non profitorganisatie in aanmerking:

f.         de kosten genoemd in het voorgaande artikellid;

g.       systemen ter bevordering van energiebesparing binnen de organisatie met een minimale levensduur van 10 jaar;

h.       systemen ter opwekking van duurzame energie d.m.v. windkracht met een minimale levensduur van 10 jaar;

i.         systemen ter opwekking van duurzame energie d.m.v. zonnekracht met een minimale levensduur van 10 jaar.

 

Om als non profitorganisatie voor een lening vanuit de Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen in aanmerking te komen is het leenbedrag minimaal € 5.000,- en maximaal € 150.000,-.