Onderwerp: Gemeentelijke
Stimuleringsregeling
Energiebesparende
Maatregelen
Aan de gemeenteraad.
Naar aanleiding van de vaststelling van het 3E
Klimaatplan en de daarbij horende gemeentelijke bijdrage vanuit de Reserve
Energiebesparende Maatregelen (REM) is vanuit de gemeenteraad het verzoek
gekomen om een instrument uit te werken waarmee particulieren onder gunstige
voorwaarden geld kunnen lenen om energiebesparende maatregelen aan te schaffen.
De REM is opgericht om een
bijdrage te leveren in de meerinvesteringen ten gunste van het klimaatbeleid
van de gemeente Delft. Echter, de REM is niet onuitputtelijk en dat terwijl de
ontvanger van de subsidie enerzijds het voordeel heeft van de door de subsidie
bekorte terugverdientijd, en anderzijds kosten bespaard door een lagere
energierekening.
Bijgaande Verordening
betreft een instrument waarmee particulieren en non profit organisaties een
lening kunnen aanvragen voor de aanschaf van energiebesparende maatregelen,
tegen een minimale rente en een maximale aflossingstermijn van 10 jaar. Door de
middelen vanuit de REM als een lening te verstrekken en niet langer als een
gift, wordt een zogenaamde Revolving Fund opgestart, waarmee door middel van de
aflossingen opnieuw geďnvesteerd kan worden in energiebesparende maatregelen.
Wij stellen u voor:
· Te besluiten om de verordening Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen en bijbehorende nota Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen vast te stellen;
·
hiervoor voor 2006 € 200.000,- beschikbaar te stellen
met als achtervang de Reserve Energiebesparende Maatregelen en hiertoe de 26e
wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2006 vast te stellen;
·
Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Nederlandse Gemeenten (SVn) opdracht te geven om de leningen toegezegd binnen
de GSEM te verstrekken;
·
de leningen te verstrekken overeenkomstig het
rentetarief van de huidige SVn Combinatielening (2%).
Hoogachtend,
Het college van burgemeester en wethouders van
Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 43 II
865421
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 24 januari
2006;
b e s l u i t :
·
Vaststellen
van de verordening ‘Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende
Maatregelen (Stuk 43 III) en de voor u ter inzage gelegde bijbehorende nota.
·
Hiervoor
voor 2006 € 200.000,- beschikbaar te stellen met als achtervang de Reserve
Energiebesparende Maatregelen en hiertoe de 26e begrotingswijziging
voor het jaar 2006 vast te stellen.
·
De
Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn)
opdracht te verlenen om de leningen toegezegd binnen de GSEM te verstrekken.
·
De
leningen te verstrekken overeenkomstig het rentetarief van de huidige SVn
Combinatielening (2%).
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 23 februari 2006.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk
43 III
865421
De
raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 24 januari 2006;
gelet
op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, afdeling 4.2 Algemene wet
bestuursrecht, artikel 3 Algemene Subsidieverordening Delft,
b
e s l u i t :
vast
te stellen de navolgende:
Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende
Maatregelen
HOOFDSTUK
1 ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
Artikel
1 Begripsomschrijvingen
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. aanvrager:
natuurlijke persoon en non profitorganisatie;
b. boekjaar: het kalenderjaar waarvoor het
budgetplafond is vastgesteld.
c. (budget)plafond:
het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de
verstrekking van leningen krachtens een bepaalde post van de gemeentelijke
begroting;
d. energiebesparende
maatregelen: de maatregelen genoemd in de lijst Energiebesparende Maatregelen
e. goedgekeurde
kosten: de kosten waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een
voorlopige lening wordt toegekend.
f.
natuurlijke persoon: de natuurlijke persoon die
bekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen;
g. non
profitorganisatie: verenigingen en stichtingen, met uitzondering van
woningcorporaties, die geen winstoogmerk hebben en die voor hun functioneren in
overwegende mate afhankelijk zijn van vrijwilligers.;
h. Nota
Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen (GSEM): het
door de raad vastgestelde beleidsstuk voor de stimulering van energiebesparing
bij particulieren en non profitorganisaties in de gemeente Delft;
i.
revolverend fonds: het geheel van de fondsdelen
waaruit de gemeente, op grond van haar deelnemingsovereenkomst met het SVn,
leningen kan toekennen;
j.
stimuleringslening: een laagrentende lening vanuit
de gemeenterekening bij het SVn voor doeleinden zoals omschreven in deze
verordening.
k. SVn:
stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten te
Hoevelaken.
Financieringsdoeleinden
Artikel
2 Algemeen
1. Op
grond van deze verordening kan een lening worden verstrekt voor
energiebesparende maatregelen;
2. Voor
alle financieringen als bedoeld in het eerste lid geldt dat deze slechts
worden verstrekt indien het project, waarvoor een
lening wordt aangevraagd naar het
oordeel van het college van burgemeester en
wethouders past binnen de kaders van de nota Gemeentelijke Stimuleringsregeling
Energiebesparende Maatregelen.
Stuk
43 III pag.
2.
Artikel
3 Leningsdoeleinden
1. Het
college van burgemeester en wethouders kan met inachtneming van deze
verordening een stimuleringslening toekennen voor het treffen van
energiebesparende maatregelen.
2. Voor
een lening komen objecten in aanmerking die voorkomen op de namens het college
van burgemeester en wethouders door het vakteamhoofd Milieu vastgestelde lijst
energiebesparende maatregelen, welke als bijlage 1 bij deze verordening is
gevoegd.
3. Een
lening kan uitsluitend worden toegewezen aan de natuurlijke persoon of een non
profitorganisatie die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een in
aanmerking komend object, dan wel hiertoe een schriftelijke
toestemmingsverklaring van de juridische eigenaar kan overleggen.
4. Een
lening kan uitsluitend worden toegewezen indien het een doelmatig project
betreft. Een project is doelmatig wanneer aantoonbaar wordt bijgedragen aan:
a. een
beperking van de energievraag
b. een
structurele vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen;
c. de
vermindering van CO2 uitstoot;
d. het
verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening in
gebouwen.
Leningplafonds
1. Het
college stelt jaarlijks, binnen de door de raad beschikbaar gestelde financiële
middelen, een plafond vast voor de verstrekking van de leningen die zijn
opgenomen in deze verordening.
2. Het
college kan het vast te stellen leningplafond onderverdelen in meerdere
plafonds.
3. Het
college kan met het oog op de realisering van de energiebesparende maatregelen
een plafond als bedoeld in het eerste of tweede lid wijzigen.
HOOFDSTUK
2 Stimuleringslening
Titel
2.1 De aanvraag
Artikel
5 Aanvraag om een lening
1. De
aanvrager vraagt een lening aan met behulp van een door het college van
burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld
aanvraagformulier.
2. Aanvragen
voor een stimuleringslening kunnen bij het college van burgemeester en
wethouders van Delft worden ingediend op een bij de gemeente verkrijgbaar
aanvraagformulier.
3. Een
aanvraag wordt ingediend 2 weken voorafgaand aan de start van de werkzaamheden,
tenzij in geval van spoedeisendheid deze situatie niet kan worden afgewacht.
4. Het
college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 2 weken de ontvangst
van
de aanvraag.
5. De
aanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld.
Stuk
43 III pag.
3.
Artikel
6 Indieningsvereisten
1. De
aanvraag wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders door
middel van een hiervoor beschikbaar te stellen
formulier. Hierbij worden in ieder geval
de volgende stukken bijgevoegd:
a. een
gespecificeerde begroting van de kosten;
b. bewijs
van eigendom, dan wel een schriftelijk akkoord van de eigenaar van het pand
indien het pand geen eigendom is van de aanvrager;
c.
de
benodigde vergunningen indien die vereist zijn voor het plaatsen/aanbrengen van
de maatregelen.
d.
Kopie
van een eerdere subsidiebeschikking m.b.t. de energiebesparende maatregelen.
2. Non
profitorganisaties overleggen bij hun aanvraag naast de onder lid 1 genoemde
stukken de navolgende stukken:
a. recent
(niet ouder dan 2 maanden) uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken;
b. kopie van
de meest recente statuten en het huishoudelijke reglement;
Artikel
7 Lening
1. Het
college van burgemeester en wethouders beslist binnen 8 weken na ontvangst van
de aanvraag.
2. Het
college van burgemeester en wethouders kan de in het vorige lid genoemde
termijn,
met redenen omkleed, eenmalig met 2 weken verlengen. De verlenging wordt door het
college van burgemeester en wethouder zo spoedig mogelijk medegedeeld.
Artikel
8 Verlening van de stimuleringslening
1. Het
college van burgemeester en wethouders kent een stimuleringslening toe ter
tegemoetkoming in de door hen vast te stellen
goedgekeurde kosten ten behoeve van de op de lijst Energiebesparende
maatregelen opgenomen maatregelen.
2. Indien
reeds in een eerder stadium een subsidie voor de maatregelen wordt verleend
wordt deze in mindering gebracht op de hoogte van de gevraagde lening.
3. Alvorens
een besluit op de aanvraag om een lening wordt genomen wordt door het SVn
advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te
Hoevelaken.
4. De
lening wordt alleen verstrekt na een positief advies van het Bemiddelend
Orgaan.
5. De
toekenning van een stimuleringslening wordt vastgesteld in een toewijzingsbrief
welke wordt gericht aan de aanvrager en is een voorlopig toegekende lening.
Hierop zijn bepalingen van deze verordening van toepassing. De toewijzingsbrief
geeft aan de aanvrager een voorwaardelijk recht op een lening. Een afschrift
van de brief wordt gezonden aan het SVn;
6. In
de toewijzingsbrief wordt vastgelegd:
a. NAW
(naam, adres, woonplaats) gegevens;
b. toewijzingsnummer
van de lening;
c. adres
van het pand;
d. de
goedgekeurde kosten;
e. de
lening;
f.
de looptijd;
g. een
vast rentepercentage voor de gemeentelijke stimuleringslening gedurende de
gehele looptijd.
Stuk
43 III pag.
4.
7. Het
college van burgemeester wethouders kan in de toewijzingsbrief nadere
voorwaarden stellen.
8. Op
basis van de toewijzingsbrief kan de stichting SVn de lening aan de aanvrager
uitgeven voor het in de brief genoemde bedrag.
9. Na
uitvoering en gereedmelding van het plan stellen het college van burgemeester
en
wethouders het leningsbedrag definitief vast;
10. De
lening bedraagt niet meer dan het voorlopige toegekende leningsbedrag.
Artikel
9 Maximum en minimum leningsbedrag
1. Een
stimuleringslening wordt alleen toegekend (verleend) voor plannen waarvan de
door het college van burgemeester en wethouders
goedgekeurde kosten niet meer bedragen dan het/de maximale plafondbedrag(en)
conform de lijst energiebesparende maatregelen.
Artikel
10 Leningsvoorwaarden
1. De
lening wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:
a. dat
er op de datum van toekenning nog niet begonnen is met de werkzaamheden,
tenzij het college van burgemeester en wethouders
hier schriftelijk toestemming
voor heeft gegeven;
b. dat
de uitvoering van het werk gebeurt door een erkend vakbedrijf;
c. dat
er aan de door het college van burgemeester en wethouders met controle
belaste personen toegang wordt verleend tot het
pand, tijdens en na de uitvoering
van de werkzaamheden;
d. dat
er in geval van een leningstoekenning ook voldaan moet worden aan de
leningsvoorwaarden en bepalingen van het SVn (Deze
voorwaarden moeten ook vooraf voor de aanvrager duidelijk zijn. De voorwaarden
moeten dus worden meegezonden met het aanvraagformulier) (Maarten, zou jij mij
nog even kunnen bevestigen of SVn de BKR-toetsing als voorwaarde stelt ?);
e. Een
voorlopige toegekende lening is beschikbaar vanaf het moment dat de
vastlegging ervan heeft plaatsgevonden door middel
van de toekenningsbrief van
het SVn;
f.
Burgemeester en wethouders bepalen, na overleg met
het SVn, in welke gevallen
er al dan niet een hypotheekstelling wordt vereist.
g.
dat
de aanvrager met de ondertekening van het aanvraagformulier expliciet
toestemming geeft aan het college van burgemeester en wethouders en/of SVn om
de persoonsgegevens van de aanvrager te controleren bij het BKR.
h. Ter
uitvoering van de verstrekking van de lening kan een overeenkomst worden
gesloten.
1. Het
college van burgemeester en wethouders kan de ontvanger van de lening
verplichtingen opleggen met betrekking tot:
a. aard
en omvang van de activiteiten waarvoor de bijdrage wordt verleend;
b. de
administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;
c. het
voor de vaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn
voor een beslissing omtrent de lening;
d. de
te verzekeren risico’s;
e. het
stellen van zekerheid voor verleende uitbetalingen;
Stuk
43 III pag.
5.
f.
het afleggen van rekening en verantwoording omtrent
de verrichte activiteiten en
de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor
zover deze voor de vaststelling
van de lening van belang zijn;
g. het
uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het
door het bestuursorgaan
gevoerde financiële beheer en financiële
verantwoording daarover.
2. Het
college van burgemeester en wethouders kan de ontvanger ook andere
verplichtingen opleggen die strekken tot de
verwezenlijking van het doel van de lening.
3. Indien
de lening op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen
opgelegd
bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk
voorschrift bij de toekenning van de
lening.
4. Indien
de lening niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen verplichtingen
worden
opgelegd bij voorlopige verstrekking van de lening.
5. Aan
de beschikking wordt in elk geval de verplichting verbonden dat werkzaamheden
binnen één jaar na verlening zijn uitgevoerd.
1. Het
college van burgemeester en wethouders weigert de lening in ieder geval indien:
a. het
project naar zijn oordeel onvoldoende doelmatig is;
b. de
kosten van de werkzaamheden naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding
staan tot het te verkrijgen resultaat;
c. de
aanvraag in strijd is met het bij of krachtens deze verordening gestelde;
d. reeds
een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming;
e. door
verstrekking van de lening het plafond zou worden overschreden en er
daardoor
geen mogelijkheid is om nog nieuwe
verplichtingen aan te gaan;
f.
de aanvrager niet aantoonbaar de juridische
eigenaar van het object is, tenzij de
aanvrager een schriftelijke bevestiging van de juridische eigenaar kan
overleggen;
g. de
aanvraag om de toekenning van de lening is ingediend nadat met de uitvoering
van de energiebesparende maatregelen is begonnen en
het college van burgemeester en wethouders niet de mogelijkheid heeft gehad
zich van de aard en de noodzaak van de werkzaamheden te overtuigen;
1. De
lening wordt geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de
activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;
b. de
aanvrager niet zal voldoen aan de aan de lening verbonden verplichtingen.
Titel
2.2.3 De vaststelling van de definitieve lening en de uitbetaling
Artikel
13 De gereedmelding
1. De
ontvanger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing van de
werkzaamheden doch uiterlijk binnen 1 jaar na het
verlenen van de lening gereed bij het
college van burgemeester en wethouders.
2. De
gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de financiering en
geschiedt op een door het college van burgemeester
en wethouders vastgesteld,
ingevuld, gereedmeldingsformulier.
3. De
gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:
a. een
verklaring van de ontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan
aan de opgelegde verplichtingen;
b. een
gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking
hebbende rekeningen en betaalbewijzen;
c. een
opgave van de dag waarop het project is gereedgekomen;
Stuk
43 III pag.
6.
d. de
rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;
4. Het
college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen 4 weken de ontvangst
van
de gereedmelding.
5. Het
college van burgemeester en wethouders kan voor energiebesparende maatregelen
als verplichting bij de verstrekking van de lening
een procedure van gereedmelding van
toepassing verklaren die afwijkt van het eerste
lid.
Artikel
14 De vaststelling van de lening
1. Binnen
8 weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 9 neemt het
college van burgemeester en wethouders een besluit
tot vaststelling van de lening.
2. Het
college van burgemeester en wethouders kan de lening in ieder geval lager
vaststellen dan het bedrag uit de toekenningsbrief
indien de aanvrager het bij of
krachtens deze verordening gestelde niet heeft
nageleefd.
3. Vaststelling
vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en
wethouders goedgekeurde werkelijke kosten met als
maximum het in de
toekenningsbrief genoemde leningsbedrag.
Titel
2.2.4 Het terugvorderen van de lening
1. Het
college van burgemeester en wethouders kunnen de lening geheel of gedeeltelijk
intrekken als:
a. niet
is voldaan aan de bij de of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden;
b. de
lening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.
2. Burgemeester
en wethouders trekken de lening in ieder geval in als de aanvrager meldt
dat de uitvoering van de werkzaamheden niet
plaatsvinden.
3. Bij
de intrekking kan het college van burgemeester en wethouders de (al betaalde)
lening geheel of gedeeltelijk en met vergoeding van
de wettelijke rente terugvorderen en
de nog openstaande lening geheel of gedeeltelijk
opeisen, eventueel onder de
mogelijkheid van beslaglegging.
HOOFDSTUK
3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel
16 Hardheidsclausule
Als
door bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze verordening, naar
het
oordeel
van het college van burgemeester en wethouders, zou leiden tot een niet
gerechtvaardigde
uitkomst, kan het college van burgemeester en wethouders, afwijken van
deze
verordening mits de aard en de strekking van de regeling niet worden aangetast.
Artikel
17 Afwijkingen en aflossingen
1. Zonder
schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders mag
niet afgeweken worden van het plan waarop de
toewijzingsbrief is gebaseerd;
2. Die
toestemming wordt alleen verleend als duidelijk kan worden aangetoond dat deze
afwijking noodzakelijk is;
3. Extra
aflossing op de lening is altijd - en zonder boete - mogelijk;
Artikel
18 Toezicht op de naleving
Met
het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling
zijn belast de
bij
besluit van het college van B en W aan te wijzen personen.
Stuk
43 III pag.
7.
Artikel
19 Evaluatie
Deze
verordening wordt in het kalenderjaar 2006 geëvalueerd op haar praktische
werkbaarheid
en effectiviteit.
Artikel
20 Inwerkingtreding
Deze
verordening treedt in werking 8 dagen na de dag waarop zij bekend is gemaakt.
Artikel
21 Bekendmaking
De
vaststelling van deze verordening wordt bekend gemaakt in een huis-aan-huisblad
of een
plaatselijk
dagblad. In genoemd blad wordt tevens aangegeven waar de verordening ter inzage
ligt.
Artikel
22 Citeertitel
Deze
verordening wordt aangehaald als “Gemeentelijke Stimuleringsregeling
Energiebesparende Maatregelen”.
Aldus
vastgesteld in de openbare vergadering van 23 februari 2006.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk 43 III pag.
8.
Bijlage 1. Lijst Energiebesparende Maatregelen
·
De volgende kosten komen voor een lening ten
behoeve van de natuurlijke persoon in aanmerking:
a. warmtepomp(boiler)
;
b. Photovoltaische
(PV) panelen;
c. zonneboiler
(al dan niet in combinatie met HR-ketel);
d. HR-warmteterugwinning
bij mechanische ventilatie;
e. arbeidsuren
met betrekking tot het bepaalde onder a. en b.
Om
als natuurlijk persoon voor een lening vanuit de Gemeentelijke
Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen in aanmerking te komen is
het leenbedrag minimaal € 2.500,- en maximaal € 15.000,-.
·
De
volgende kosten komen voor een lening ten behoeve van een non profitorganisatie
in aanmerking:
f.
de kosten genoemd in het voorgaande artikellid;
g. systemen
ter bevordering van energiebesparing binnen de organisatie met een minimale
levensduur van 10 jaar;
h. systemen
ter opwekking van duurzame energie d.m.v. windkracht met een minimale
levensduur van 10 jaar;
i.
systemen ter opwekking van duurzame energie d.m.v.
zonnekracht met een minimale levensduur van 10 jaar.
Om
als non profitorganisatie voor een lening vanuit de Gemeentelijke
Stimuleringsregeling Energiebesparende Maatregelen in aanmerking te komen is
het leenbedrag minimaal € 5.000,- en maximaal € 150.000,-.