Stuk 57 I                                                                                             Delft, 6 februari 2006.

 

Onderwerp:       Besluit op het verzoek van planschade van

de heer R.B.J.C. van Noort en mevrouw C.H.M. Sas.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

1. Inleiding en inhoud planschadeverzoek

Op 7 oktober 2004 is door de heer R.B.J.C. van Noort mede namens mevrouw C.H.M. Sas een verzoek ingediend om planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

Aanvragers stellen schade te leiden als gevolg van de strikte toepassing van het Functie Limiterings Systeem (FLS) van het bestemmingsplan "Binnenstad". Gesteld wordt dat het FLS leidt tot een beperking van vestigingsmogelijkheden in het pand aan Markt 71 en dientengevolge de waarde van het pand is gedaald.

 

2.Juridisch kader

Op grond van artikel 49 van de WRO kent de gemeenteraad aan belanghebbende die, ten gevolge van bepalingen van het bestemmingsplan dan wel door verleende vrijstellingen als onder meer bedoeld in artikel 19 van de WRO, schade lijdt of zal lijden welke niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Het moet gaan om schade ten gevolge van rechtmatige en rechtsgeldige planologische besluiten, waardoor een planologische rechtstoestand wordt gewijzigd.

 

Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel 49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende planologische regimes, in dit geval "Komplan 76" (onherroepelijk sinds 7 juni 1983) en bestemmingsplan "Binnenstad" (onherroepelijk sinds 12 mei 2004). Op basis daarvan moet eerst worden onderzocht of sprake is van een planologische nadeel. Daartoe moeten de bouw- en gebruiksmogelijkheden van beide bestemmingsplannen worden vergeleken waarbij niet de feitelijke situatie van belang is, maar de situatie die het bestemmingsplan in theorie mogelijk maakt.

 

Op 19 december 2002 heeft de gemeenteraad van Delft de Planschadeverordening 2002 vastgesteld. Deze verordening bepaalt welke procedurevoorschriften er binnen de gemeente Delft voor de behandeling van verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden genomen.

 

3. Verloop procedure

Op 6 oktober 2004 heeft de heer R.B.J.C. van Noort, mede namens mevrouw C.H.M. Sas, een verzoek om planschade ingediend op het daartoe door de gemeenteraad vastgestelde aanvraagformulier (bijlage 1). De aanvraag is ingekomen op 7 oktober 2004.


Stuk 57 I                                                                                 pag. 2.

 

 

Op 23 november 2004 heeft de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies voorgelegd aan het onafhankelijk in planschadezaken gespecialiseerde bureau Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) (bijlage 2). Bij het verzoek om planschade zijn de onderstaande stukken als bijlage toegevoegd:

  1. verzoek om vergoeding van planschade;
  2. de situatieschets met kopieën van de plankaarten en legenda's;
  3. de betreffende toelichting, voorschriften van het Functie Limiterings Systeem van het bestemmingsplan "Binnenstad".
  4. het voorbereidingsbesluit voor het bestemmingsplan Binnenstad van 1990;
  5. de publicatie van het voorbereidingsbesluit;
  6. Het bestemmingsplan Komplan '76 (reeds in bezit SAOZ)

 

Op 1 februari 2005 is aanvullende informatie verstrekt (bijlage 3), te weten:

  1. voorbereidingsbesluit van 9 mei 2000, inclusief publicaties in de stadskrant en de staatscourant;
  2. de startnota van bestemmingsplan Binnenstad, 1e concept (d.d. 28 februari 2000) en de startnota van bestemmingsplan Binnenstad (d.d. 28 april 2000).

 

Het SAOZ heeft op 17 januari 2005 een bezoek gebracht aan aanvragers en ze in de gelegenheid gesteld het verzoek mondeling toe te lichten.

De gemeente heeft het SAOZ op 17 januari 2005 een mondelinge toelichting gegeven op het verzoek.

Het SAOZ heeft op 27 mei 2005 een advies uitgebracht aan gemeenteraad (bijlage 4).

Op 15 juni 2005 heeft de gemeente aanvrager in de gelegenheid gesteld op dit advies te reageren. Van deze mogelijkheid heeft de heer Van Noort op 5 juli mondeling gebruik gemaakt (bijlage 5).

Op 3 augustus 2005 heeft de gemeente naar aanleiding van het gesprek met de heer Van Noort de SAOZ verzocht om nadere motivering van het eerder uitgebrachte advies (bijlage 6).

Die motivering is door het SAOZ uitgebracht op 16 september 2005 (bijlage 7).

Op 30 oktober 2005 heeft de heer Van Noort aangegeven dat hij niet kan instemmen met deze nadere motivering (bijlage 8).

 

4. Beoordeling verzoek om planschade.

 

Ontvankelijkheid

Belanghebbenden waren ten tijde van het inwerkingtreding van het planologische regime, op of omstreeks medio oktober 2003 eigenaar van de voornoemde onroerende zaak.

De WRO verbindt geen termijn aan de mogelijkheid tot het indienen van planschadeverzoeken.

Gelet op artikel 49 WRO en artikel 3 van de Planschadeverordening 2002 zijn aanvragers ontvankelijk in zijn verzoek om planschade.

 

Inhoudelijke beoordeling 

Aanvragers stellen dat ten gevolge van de invoering van het FLS de gebruiksmogelijkheden van het pand aan de Markt 71 zijn verminderd, waardoor het pand in waarde is gedaald.


Stuk 57 I                                                                                 pag. 3.

 

 

Samenvattend is het oordeel van SAOZ dat belanghebbenden niet in een planologisch nadeligere positie zijn komen te verkeren. Vóór de planologische mutatie was een zelfde scala aan gebruiksmogelijkheden op de begane grond van het pand toegestaan als na de planologische mutatie. Er was echter voorheen op het 9 meter diepe pand Markt 71 een beperking opgelegd in die zin dat vanaf de straatzijde de eerste 6 meter voor winkeldoeleinden (of daarmee te vergelijken functies qua bezoek voor publiek) moest worden benut. In de toelichting wordt een onderscheid gemaakt tussen een aaneengesloten winkelfront en andere functies, te weten horeca, zaken, kantoortjes van banken, makelaars en dergelijke. SAOZ is, ook bij nadere motivering, van mening dat de aanduiding "aaneengesloten winkelfront" restrictief moet worden uitgelegd. De gewenste vestiging van een reisbureau in het pand is geen functie die voor het publiek vergelijkbaar is met de winkelfunctie. Het vigerende bestemmingsplan biedt (weliswaar na vrijstelling te verlenen) meerdere gebruiksmogelijkheden voor de gehele benedenverdieping dan het oude plan. SOAZ meent de binnenplanse vrijstellingen in het kader van het FLS betrokken moeten worden bij een maximale invulling van de mogelijkheden die het bestemmingsplan "Binnenstad" bieden.  

Op grond van het bovenstaande meent SAOZ dat de planologische wijziging niet geleid heeft tot een nadeliger positie waaruit die in aanmerking komt voor vergoeding als bedoeld in  artikel 49 WRO.

Wij kunnen ons vinden in het advies van het bureau.

 

Onder verwijzing naar dit advies dat integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit stellen wij u voor het verzoek om planschade af te wijzen.

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk             ,burgemeester.

 

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                      ,secretaris.

 


Stuk 57 II

922383

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 7 februari 2006;

 

gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Planschadeverordening 2002

 

met inachtneming van het advies van de commissie Duurzaamheid;

 

b e s l u i t:

 

de door de heer R.B.J.C. van Noort mede namens mevrouw C.H.M. Sas

ingediende planschadeverzoek af te wijzen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 februari 2006.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad van Delft, p/a Postbus 78, 2600 ME  Delft.