Stuk 135 I                                                                                    Delft, 12 juni 2006.

20035999

 

Onderwerp: Wijziging van hoofdstuk 4 van de Verordening Stadsvernieuwing m.n. de

                   subsidieregeling Steun Bedrijven Stadsvernieuwing.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

In dit voorstel wordt u gevraagd in te stemmen met een wijziging van de subsidieregeling Steun voor Bedrijven in de Stadsvernieuwing 1992 (SBS, hoofdstuk 4 van de Verordening Stadsvernieuwing). De regeling is om een aantal redenen toe aan herziening. Doel van de regeling is het economisch functioneren van winkelgebieden te verbeteren door het verbeteren van het aanzien van deze gebieden, bijvoorbeeld door het opknappen van gevels, winkelpuien en winkelinterieurs.

Stadsvernieuwing is inmiddels alweer een aantal jaren “Stedelijke Vernieuwing”: minder gericht op ondersteunen en meer op stimuleren en het geven van impulsen. Bovendien wordt de regeling, waarbij ondernemers 30% van hun investering vergoed kunnen krijgen (tot een maximum van € 35.000,-) minder vaak gebruikt dan gewenst. Hoewel de regeling inhoudelijk in een behoefte voorziet wordt er minder gebruik van gemaakt dan wenselijk is en is er sinds 1992 (!) structureel sprake van een positieve onderbesteding. In 2005 bedroeg deze bij een uitgavenniveau van € 86.817,- en een verplichtingenniveau van € 35.000,-  zelfs € 153.183,-. Dit is te wijten aan onbekendheid met de regeling maar ook aan onnodig beperkende voorwaarden. Het doel van de regeling, verbetering van het (aanzicht) van winkelgebieden en daarmee verbetering van het economisch klimaat zowel in de buurtwinkelcentra als in de binnenstad kan sneller bereikt worden als de verordening wordt aangepast.

 

In het kader van de Nota Evaluatie Branchering Binnenstad is door u in hoofdlijnen aangegeven hoe de SBS geactualiseerd en breder toepasbaar gemaakt moet worden.

Hieraan wordt uitvoering gegeven in bijgaande tekst met toelichtende nota.

De tekst is tot stand gekomen in overleg met (vertegenwoordigers van) ondernemers en ingegeven door de praktijk.

 

Wij stellen u voor in te stemmen met een wijziging van de subsidieregeling Steun Bedrijven Stadsvernieuwing 1992 (SBS, hoofdstuk 4 van de Verordening Stadsvernieuwing), zoals aangegeven in bijgaand concept-raadsbesluit.

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                   ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                  ,secretaris.


 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 13 juni 2006;

 

overwegende dat de regeling SBS (subsidie voor ondernemers in de stadsvernieuwing, Hoofdstuk 4 van de verordening Stadsvernieuwing) aan herziening toe is;

 

b e s l u i t :

 

I.

De Verordening Stadsvernieuwing als volgt te wijzigen:

 

Het huidige Hoofdstuk 4 vervalt en wordt vervangen door een nieuw Hoofdstuk 4, luidende als volgt:

 

Hoofdstuk 4:      SUBSIDIE BEDRIJVEN STEDELIJKE VERNIEUWING 2006

 

ALGEMENE BEPALINGEN.

 

Artikel 4.1

 

1.  In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a.   subsidie: geldelijke steun in het kader van deze rege­ling;

b.   ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die recht­ma­tig een bedrijf uitoefent en een aanvraag in het kader van dit hoofdstuk voor subsidie indient;

    c.  SBS-gebied: een gebied dat bij besluit van de ge­meente­raad aangewezen wordt voor toepassing van dit hoofd­stuk;

2.  Indien een onderneming wordt bestuurd door meer dan één onder­nemer, worden deze voor de toepassing van deze verordening als één ondernemer aangemerkt.

 

Artikel 4.2

 

Subsidie in het kader van dit hoofdstuk kan aan een onder­nemer worden verleend ten behoeve van:

a.      verbouwing van zijn bedrijfs- of winkelruimte, wanneer deze gevestigd is in het op grond van artikel 4.4 aangewezen gebied;

b.      verplaatsing van zijn bedrijf, mits binnen of naar de gemeente Delft en met afspraken - bijvoorbeeld door een tussen de ondernemer en de gemeente gesloten overeen­komst - over toekomstig gebruik van het achter te laten be­drijfspand;

c.      maatregelen die betrekking hebben op het verbeteren van het aanzien van gevels of winkelomgeving en/of het bevorderen van de kwali­teit van eta­lages;

d.      een lichte opknapbeurt van het interieur van winkel of bedrijf door schilder- en/of stucwerk.

 

Artikel 4.3

 

Bij het bepalen of een ondernemer voor subsidie in het kader van deze regeling in aanmerking komt, zijn naast deze verordening ook de regels van de Ruimtelijke Economische Structuren van toepassing van de gebieden die door de gemeenteraad zijn aangewezen voor de regeling (SBS-gebieden).

 


 DE AANWIJZING VAN EEN SBS-GEBIED.

 

Artikel 4.4

 

1.      De gemeenteraad wijst een SBS-gebied aan.

2.      Bij het aanwijzingsbesluit wordt de gewenste uitwerking van de RES door de gemeenteraad aangegeven.

3.      De gemeenteraad kan het in lid 1 genoemde gebied wij­zigen.

4.      Bij het aanwijzingsbesluit stelt de gemeenteraad de periode van geldigheid van het aanwijzingsbesluit vast.

 

Artikel 4.5

 

Vervallen

 

Artikel 4.6

 

Op de voorbereiding van de raadsbesluiten die betrekking hebben op de aanwijzing van een SBS-gebied, en de voor het gebied vastgestelde RES is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepas­sing.

 

Artikel 4.7

 

Vervallen.

 

EISEN WAAR DE ONDERNEMER AAN MOET VOLDOEN.

 

Artikel 4.8

 

1.  Subsidie als bedoeld in artikel 4.2 kan worden verleend indien wordt voldaan aan elk van onderstaande voorwaar­den:

    a.  de verplaatsing en/of verbouwing van het bedrijf levert een duidelijke positieve bijdrage aan het aanzien of de kwaliteit van het ge­bied waar het bedrijf gevestigd is, dit ter beoordeling van burgemeester en wethou­ders;

    b.  het bedrijf van de ondernemer is gevestigd in het gebied waar de subsidieregeling van kracht is;

c.   het bedrijf is levensvatbaar. Burgemeester en wethouders kunnen als over de levensvatbaarheid twijfel bestaat eisen dat een verklaring van het Insti­tuut voor Midden- en Klein­be­drijf (IMK) wordt overgelegd;

d.   voor het betreffende pand is in de periode van 5 jaar voor­af­gaand aan de aanvraag niet eerder subsidie/­geldelijke steun op grond van de Verordening Steun Bedrij­ven Stadsver­nieuwing ont­vangen;

e.   de ondernemer heeft in de periode van 10 jaar voor­af­gaand aan de aanvrage niet eerder subsidie/­geldelijke steun op grond van de Verordening Steun Bedrij­ven Stadsver­nieuwing ont­vangen;

    f.  indien de investering een uitbreiding betreft wordt alleen subsidie gevraagd voor het oorspronkelijke vloeroppervlak vermeerderd met maximaal 50%;

    g.  de ondernemer is niet de eigenaar of huurder van een pand, die niet zelf het bedrijf in het be­treffende pand uitoefent, tenzij het college besluit dit in het belang van de stedelijke vernieuwing toe te staan;


 het bedrijf van de ondernemer heeft niet meer dan 10 volledige arbeids­plaat­sen;

h.   de ondernemer voldoet ten aanzien van de verbouwing en/of verplaatsing aan alle wettelijke verplichtin­gen.

 

Uitgesloten van subsidie is de ondernemer die een of meer van de volgende bedrijfsactiviteiten uit­oefent:

        1.  bemiddeling op het gebied van de handel in roe­rende en onroerende goederen, dienstverlening en personeels­bemid­deling;

        2.  een bedrijf dat ook als vrij beroep uitgeoefend kan worden;

        3.  dienstverlening op het gebied van de accoun­tancy, boek­houden of administratie, reclame, incasso, taxatie, economische, juridische en fiscale zaken;

        4.  exploitatie van pedicure-, heilgymnastiek- en/of mas­sage-inrichtingen, schoonheidssalons;

5.    onderwijs-, opleidings en (semi) overheids­instellingen.

 

2.   Van de eis gesteld onder artikel 4.8 lid 1 d kunnen burgemees­ter en wethouders ontheffing verlenen.

 

HOOGTE VAN DE SUBSIDIE / SUBSIDIABELE KOSTEN.

 

Artikel 4.9

 

1.     De per ondernemer te ontvangen subsidie bedraagt 30% van de subsidiabele kosten. De subsidie bedraagt maximaal €  35.000,--. Voor de subsidie genoemd in artikel 4.2 onder d. geldt een maximum van € 2.500,-. Voor de subsidie genoemd in artikel 4.2 onder c geldt een maximum van € 21.000,-.

2.     Subsidie die de ondernemer ontvangt/heeft ontvangen op grond van regelingen ter zake van hetzelfde onderwerp, wordt in mindering gebracht op de uit hoofde van deze regeling te ver­lenen subsidie.

3.     Bij de definitieve subsidietoekenning kan een 10% hoger sub­sidiebedrag worden toegekend - gerelateerd aan het oorspronke­lijk toegekende subsidiebedrag - met als bovengrens de maxi­male subsidiebijdrage genoemd in artikel 4.9 lid 1.

 

Artikel 4.10

 

1.   De onderstaande verbouwingskosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

     a.   werkzaamheden aan buitenmuren, daken, vloeren, gevels;

     b.   herstel, verplaatsing, of verwijdering van binnen­muren;

     c.   aanpassingen van gas-, water- en elektra-voorzie­ningen;

     d.   voorzieningen om te voldoen aan de Wet Milieubeheer; 

     e.   voor­zieningen ter verbetering van de warmte- en/of ge­luids­isolatie;

f.      het afwerken van het verbouwde gedeelte.

2.     Verbouwingskosten komen alleen voor subsidie in aan­merking wanneer de werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.10 lid 1 worden uitgevoerd door een ondernemer die in het bezit is van de daarvoor vereiste vestigings­vergunningen.

3.     In het geval dat de werkzaamheden door de ondernemer zelf worden uitgevoerd, komen alleen de materiaalkosten voor sub­sidie in aanmerking.

 

 

 

Artikel 4.11

 

1.  De onderstaande verplaatsingskosten kunnen voor sub­sidie in aanmerking komen:

    a.  verhuiskosten;

b.   verbouwingskosten zoals vermeld in artikel 4.10; of

c.   een eenmalige bijdrage in de hogere huisvestingskos­ten: de ondernemer (eigenaar/huurder) die door het verplaatsen van zijn bedrijf te maken krijgt met hogere huisvestingskosten op de nieuwe vestigings­plaats, kan hiervoor een eenmalige subsidie worden toegekend; dit voor zover deze hogere kos­ten geen gevolg zijn van veranderingen in de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten.

2.  De subsidie toegekend op grond van artikel 4.11 lid 1c is gelijk aan 2,5 maal het verschil tussen de oude en nieuwe jaarlijkse huisvestingskosten van de onderne­mer.

 

Artikel 4.12

 

Vervallen

 

PROCEDURE.

 

Artikel 4.13

 

1.      De beoordeling van subsidieverzoeken gebeurt in twee fasen. Tijdens de eerste fase wordt binnen maximaal twee weken bezien of de aanvraag in behandeling kan worden genomen.

Na een positief besluit op het in behandeling kunnen nemen wordt de subsidieaanvraag ingediend.

    Naast het aanvraagformulier dient de aanvraag te be­vatten:

    -   een gespecificeerde begroting van de kosten;

    -   een werkomschrijving;

    -   indien van toepassing: een tekening, aangevende zowel de bestaande als de te verbouwen toestand van het bedrijfspand;

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de aanvraag van de ondernemer die niet aan de in lid 1 ge­stelde voor­waarden voldoet niet in behandeling te nemen.

3.  Een aanvraag dient te worden ingediend voordat de ondernemer overgaat tot uitvoering.

4.  In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethou­ders van het bepaalde in dit artikel ontheffing verle­nen.

 

Artikel 4.14

 

1.  Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag binnen acht weken nadat deze is ingediend.

2.  Burgemeester en wethouders bepalen bij hun besluit tot verlening van subsidie het toe te kennen subsidiebedrag.

3.  Indien gunstig wordt beslist op de aanvraag op subsi­die, kan de aanvrager, in daartoe aanleiding gevende gevallen, een voorschot worden verleend.

4.  Het voorschot wordt verrekend bij de definitieve vaststelling.

5.  De definitieve vaststelling en, voor zover van toepassing, uitkering van de verleende subsidie, vindt plaats, zodra de onder­nemer heeft ingediend een verzoek tot vaststelling van de subsidie waarin is aangetoond dat de activiteiten waarvoor subsidie is toegekend conform de overgelegde bescheiden zijn uitgevoerd.


 

 

6.  De ondernemer is verplicht de als voorschot ontvangen sub­sidie terstond als onverschuldigd betaald te resti­tueren, indien:

    -   en voorzover de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet binnen achttien maanden na toekenning en conform de overgelegde be­scheiden zijn uitgevoerd;

-      de ondernemer weigert de uitvoering te laten contro­leren.

 

Artikel 4.15

 

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders ten gunste van de aanvrager afwijken van het bepaalde in dit hoofdstuk.

 

Artikel 4.16

 

Er bestaat geen recht op subsidie wanneer het subsidieplafond bereikt is. De gemeenteraad kan hiertoe besluiten wanneer de door de gemeenteraad voor deze regeling beschikbaar gestelde middelen niet langer toereikend zijn.

 

SLOTBEPALING

 

Deze wijziging treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 maart 2006.

 

II.

Het college van burgemeester en wethouders op te dragen de SBS-regeling actief ter kennis te brengen van de doelgroep

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 juni 2006.

 

 

 

                                                         ,burgemeester.

 

 

 

                                                         ,griffier.