Statuten

WFIA

 

Versie 15 september 2006


NAAM EN ZETEL

Artikel 1: Naam en zetel

1.       De Stichting draagt de naam: Stichting Westholland Foreign Investment Agency (voorts aangeduid als Stichting).

2.       Zij is gevestigd in Den Haag.

DOEL

Artikel 2: Doel

De Stichting heeft ten doel het bevorderen van investeringen door acquisitie van buitenlandse bedrijven in de werkgebieden van de publiekrechtelijke lichamen de gemeente Den Haag, de gemeente Delft, de gemeente Leiden, de gemeente Zoetermeer, de Kamer van Koophandel en Fabrieken Haaglanden, de Kamer van Koophandel en Fabrieken Rijnland en het stadsgewest Haaglanden (voorts aangeduid als regio), het in dat verband leveren van een bijdrage aan de uitbreiding van de werkgelegenheid in deze regio, het daardoor verminderen van werkloosheid en versterken van de economische structuur in deze regio, alsmede het voorkomen van versnippering van wervingsactiviteiten binnen deze regio.

DUUR

Artikel 3: Duur

De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

VERMOGEN

Artikel 4: vermogen

Het vermogen van de Stichting zal worden gevormd door:

a.       bijdragen en subsidies;

b.       opbrengst van kapitaal;

c.       alle overige wettelijke inkomsten.

DIRECTIE

Artikel 5: Algemeen

1.       De Stichting wordt bestuurd door een bestuur, hierna te noemen “directie” bestaand uit een of meer natuurlijke personen.

2.       Behoudens beperkingen volgens deze statuten, is de directie belast met het besturen van de Stichting. Aan de directie komen in de Stichting alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of door deze statuten aan andere organen zijn opgedragen.

3.       De Raad van Portefeuillehouders is het centrale adviesorgaan van de directie en geeft bindend advies aangaande de strategie en het beleid van de Stichting.

4.       De Raad van Toezicht benoemt de leden van de directie op voordracht van de Raad van Portefeuillehouders en kan een van de directieleden de titel van voorzitter verlenen.

5.       De Raad van Toezicht stelt het aantal leden van de directie vast.

6.       De Raad van Toezicht stelt het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de directie vast binnen de budgettaire kaders.

7.       De directie is, met inachtneming van het gestelde in het directiestatuut en met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van deze statuten, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

8.       Elk directielid is tegenover de Stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de opgedragen taak.

Artikel 6: Einde lidmaatschap, ontslag en schorsing

  1. Het lidmaatschap van de directie eindigt door:

a.       overlijden;

b.       ontslag bij een besluit van de Raad van Toezicht, als bedoeld in lid 6;

c.       ontslagneming;

d.       op de wijze in de wet voorzien;

e.       indien één of meer van de onverenigbaarheden optreedt/optreden als bedoeld in artikel 8;

f.         Ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege de Stichting.

  1. De Raad van Toezicht dient er zorg voor te dragen dat binnen drie maanden in een vacature wordt voorzien.
  2. De Raad van Toezicht is bevoegd leden van de directie te schorsen en/of te ontslaan.
  3. Een besluit tot ontslag als bedoeld in lid 6 van dit artikel dient te worden genomen met twee/derde (2/3) meerderheid van alle leden van de Raad van Toezicht; bij afwezigheid (en niet vertegenwoordigd zijn) van één of meerdere leden van de Raad van Toezicht dient het besluit te worden genomen in de volgende vergadering van de Raad van Toezicht, eveneens met twee/derde (2/3) meerderheid, zij het dat in de tweede vergadering een quorum van twee/derde (2/3) aanwezig of vertegenwoordigd moet zijn.
  4. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt niet genomen dan nadat het betrokken lid van de directie vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord.
  5. Een schorsing van een directielid, die niet binnen drie (3) maanden wordt gevolgd door een ontslagbesluit van de Raad van Toezicht vervalt door het enkele verloop van die termijn.
  6. Een geschorst directielid is niet bevoegd de in deze statuten aan directieleden toegekende bevoegdheden uit te oefenen.

Artikel 7: Ontstentenis en belet

  1. Bij ontstentenis of belet van een of meer leden van de directie, behoudt de directie haar bevoegdheden.
  2. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de directie, wordt de directie waargenomen door de Raad van Toezicht totdat de directie weer fungeert dan wel de Raad van Toezicht een nieuwe directie heeft benoemd of daarin tijdelijk heeft voorzien.
  3. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de directie is de Raad van Toezicht ook bevoegd een of meer personen, al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te wijzen.

Artikel 8: Onverenigbaarheid

  1. Het directie lidmaatschap kan niet worden verenigd met:

a.             Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht van de Stichting, tenzij de situatie als bedoeld in artikel 7 zich voordoet.

b.             Het lidmaatschap van de Raad van Portefeuillehouders van de Stichting.

c.             Het lidmaatschap van het college van Burgemeester en Wethouders of van de Gemeenteraad van de gemeenten die participeren in de Stichting dan wel een arbeidsrechtelijke verhouding met of aanstelling als ambtenaar van het gemeentelijk werkapparaat van deze gemeenten.

d.             Het lidmaatschap van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland.

e.             Een arbeidsrechtelijke verhouding met of aanstelling als ambtenaar van het Stadsgewest Haaglanden dan wel het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden.

f.               Een arbeidsrechtelijke verhouding met de Kamer van Koophandel Rijnland dan wel het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur.

g.             Een arbeidsrechtelijke verhouding met de Kamer van Koophandel Haaglanden dan wel het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur.

  1. Lid van de directie kan voorts niet zijn een persoon die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert dan wel in de eerste of tweede graad bloed of aanverwant is met een persoon die een positie bekleed zoals bedoeld in het voorgaande lid.
  2. Vermenging van de belangen van de Stichting en de persoonlijke belangen van een of meer van de directeuren dient te worden uitgesloten.

Artikel 9: Vertegenwoordiging

  1. De Stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de directie.
  2. Indien de directie bestaat uit meerdere personen, is elk lid van de directie bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen.
  3. In gevallen waarin de Stichting naar het oordeel van de Raad van Toezicht een tegenstrijdig belang heeft met een of meer leden van de directie, wordt de Stichting vertegenwoordigd door andere leden van de directie.
  4. Hebben alle leden van de directie een tegenstrijdig belang dan wordt de Stichting vertegenwoordigd door de voorzitter van de Raad van Toezicht.

Artikel 10: Voorafgaande goedkeuring en bindend advies

  1. Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn onderworpen de besluiten van de directie omtrent:

a.       de vaststelling van de jaarlijkse begroting, de jaarrekening en het jaarverslag;

b.       de vaststelling en wijziging van het meerjarenbeleidsplan en de jaarplannen, daaronder begrepen het jaarlijks op te stellen  markt- en activiteitenplan;

c.       het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Stichting of een afhankelijke instelling met een andere rechtspersoon of vennootschap, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;

d.       het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 5 lid 6 voor zover deze overeenkomsten niet een direct gevolg zijn van een door de Raad van Toezicht goedgekeurde begroting of jaarplan;

e.       de uitgifte van schuldbrieven ten laste van de Stichting, alsmede het aangaan van leningen al dan niet onder hypothecair verband voor zover deze uitgifte van schuldbrieven of dit aangaan van leningen niet een direct gevolg is van een door de Raad van Toezicht goedgekeurde begroting of jaarplan;

  1. Naast voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht is tevens voorafgaande goedkeuring vereist van Den Haag, Delft, Leiden, het Zoetermeer, Kamer van Koophandel en Fabrieken Haaglanden, Kamer van Koophandel en Fabrieken Rijnland en Haaglanden voor besluiten omtrent:

a.       ontbinding van de Stichting of wijziging van de rechtsvorm;

b.       aanvraag van faillissement en aanvraag van surséance van betaling;

c.       het oprichten van andere rechtspersonen.

  1. Alvorens de directie het meerjarenbeleidsplan en het markt- en activiteitenplan aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht onderwerpt, vraagt zij advies aan de Raad van Portefeuillehouders. De directie is gebonden aan dit advies en niet gerechtigd hiervan af te wijken.

Artikel 11: Besluitvorming

  1. Indien de directie uit meer dan één persoon bestaat, zijn de bepalingen in deze statuten met betrekking tot de vergaderingen en besluitvorming van de Raad van Toezicht van overeenkomstige toepassing.
  2. Alle besluiten van de directie worden schriftelijk vastgelegd en op toegankelijke wijze gearchiveerd.

RAAD VAN PORTEFEUILLEHOUDERS

Artikel 12: Raad van Portefeuillehouders

  1. De Stichting kent een Raad van Portefeuillehouders.
  2. De Raad van Portefeuillehouders bestaat uit natuurlijke personen die belast zijn met het bewaken van de belangen van de participanten in de Stichting.

Artikel 13: Onverenigbaarheid

  1. Het lidmaatschap van de Raad van Portefeuillehouders is niet verenigbaar met:

a.       Het lidmaatschap van de directie van de Stichting

b.       Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht van de Stichting.

  1. Vermenging van de belangen van de Stichting en de persoonlijke belangen van een of meer leden van de Raad van Portefeuillehouders dient te worden voorkomen.

Artikel 14: Taken en bevoegdheden

  1. De Raad van Portefeuillehouders staat de directie gevraagd en ongevraagd met raad ter zijde op het terrein van beleidsvorming ten aanzien van het bevorderen van acquisitie van buitenlandse bedrijven in de regio en het leveren van een bijdrage aan de werkgelegenheid in de regio en  het versterken van de economische structuur en voorts op die terreinen waar de Raad van Portefeuillehouders zulks wenselijk acht.
  2. De Raad van Portefeuillehouders verschaft een bindend advies aan de directie omtrent het markt- en activiteitenplan en het meerjarenbeleidsplan. De directie is gebonden aan dit advies en niet gerechtigd hiervan af te wijken.
  3. Het bepaalde in het voorgaande lid laat de bevoegdheden van de Raad van Toezicht onverlet. Wanneer door de Raad van Toezicht wordt afgeweken van het advies van de Raad van Portefeuillehouders zal dit gebeuren middels goed gemotiveerde argumenten.
  4. De directie verschaft de Raad van Portefeuillehouders tijdig de voor uitoefening van haar taak benodigde gegevens.
  5. De Raad van Portefeuillehouders is te allen tijde bevoegd de directie om informatie te vragen aangaande de uitoefening van haar taken. Op de directie rust te dien aanzien een informatieplicht.

Artikel 15: Werkwijze Algemeen

  1. De Raad van Portefeuillehouders benoemt uit zijn midden een voorzitter, hierna te noemen: “Voorzitter Raad van Portefeuillehouders”.
  2. De Raad van Portefeuillehouders zal een reglement vaststellen waarin onderwerpen, de Raad van Portefeuillehouders betreffende, worden geregeld. Een dergelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wet, niet met deze statuten noch met de door de Raad van Toezicht vastgestelde reglementen

Artikel 16: Vergaderingen

  1. Vergaderingen van de Raad van Portefeuillehouders worden gehouden zo dikwijls de Voorzitter Raad van Portefeuillehouders wenst, doch ten minste eenmaal per twee maanden.
  2. Wanneer een lid van de Raad van Portefeuillehouders het nodig acht dat een vergadering wordt gehouden kan hij de voorzitter schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg dan is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop de voorzitter een vergadering bijeenroept. Aan een dergelijk verzoek wordt in elk geval geacht geen gevolg te zijn gegeven indien de vergadering niet binnen drie weken na het verzoek bijeen wordt geroepen.
  3. De oproeping voor vergaderingen geschiedt met inachtneming van een termijn van ten minste veertien (14) dagen, waarbij de dag van de oproeping en van die van de vergadering niet worden meegerekend.

Artikel 17: Besluitvorming

  1. Elk lid van de Raad van Portefeuillehouders is stemgerechtigd. Het stemgewicht van de leden reflecteert de financiële bijdrage van de participanten zoals vastgelegd in de bestuursovereenkomst. Hierbij geldt een minimum van één stem en een maximum van vier stemmen.
  2. Alle besluiten van de Raad van Portefeuillehouders worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen, met dien verstande dat ten minste twee/derde van het aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is, waarbij gestreefd wordt naar unanimiteit. Indien unanimiteit niet mogelijk blijkt, zullen in dezelfde vergadering voorstellen worden aangenomen indien minimaal drie partijen een meerderheid vormen. Om een voorstel te verwerpen zijn minimaal drie partijen nodig die tezamen een meederheid vormen.
  3. Ieder lid van de Raad van Portefeuillehouders kan zich te allen tijde doen vertegenwoordigen, doch alleen door een mede-lid van de Raad van Portefeuillehouders en krachtens schriftelijke volmacht.
  4. Een ter vergadering door de Voorzitter Raad van Portefeuillehouders uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming, dan wel omtrent de inhoud van een genomen besluit - voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel - is beslissend. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de Voorzitter Raad van Portefeuillehouders de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een lid van de Raad van Portefeuillehouders dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
  5. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen gemaakt. De notulen worden op de eerstvolgende vergadering door de Raad van Portefeuillehouders vastgesteld en ten bewijze daarvan ondertekend door de voorzitter Raad van Portefeuillehouders.

Artikel 18: Einde lidmaatschap, ontslag en schorsing

  1. Een lid van de Raad van Portefeuillehouders wordt benoemd voor een periode van vier jaar.
  2. Het lidmaatschap van de Raad van Portefeuillehouders eindigt door:

a.       Overlijden;

b.       Het ontheven worden uit zijn functie van lid van de Raad van Portefeuillehouders door het lichaam dat hem heeft benoemd;

c.       Opzegging door het lid van de Raad van Portefeuillehouders;

d.       Het optreden van één of meer van de onverenigbaarheden zoals bedoeld in artikel 13.

  1. Opzegging door het lid van de Raad van Portefeuillehouders dient te geschieden in een vergadering van de Raad van Portefeuillehouders, met ingang van de eerstvolgende vergadering. Wanneer voortduring van het lidmaatschap redelijkerwijze niet van het lid van de Raad van Portefeuillehouders kan worden gevergd, kan de opzegging op ieder tijdstip en met onmiddellijke ingang geschieden.
  2. Een ontslag als bedoeld in lid 2 sub b van dit artikel kan op ieder tijdstip en met onmiddellijke ingang worden verleend.

 

RAAD VAN TOEZICHT

Artikel 19: Raad van Toezicht

  1. De Stichting heeft een Raad van Toezicht.
  2. De Raad van Toezicht bestaat uit 3 natuurlijke personen. Indien het aantal leden minder dan 3 bedraagt, neemt de Raad van Toezicht onverwijld maatregelen om zijn ledental aan te vullen.

 

Artikel 20: Benoeming

  1. De leden van de Raad van Toezicht worden door de Raad van Toezicht benoemd, geschorst en ontslagen.
  2. De benoeming van de leden van de Raad van Toezicht geschiedt aan de hand van een profielschets. Het profiel wordt door de Raad van Toezicht vastgesteld nadat zij de Raad van Portefeuillehouders in de gelegenheid heeft gesteld daarover advies uit te brengen.
  3. De kosten, verbonden aan de werkzaamheden van de Raad van Toezicht worden voldaan door de directie en komen volledig ten laste van de begroting van de Stichting.

Artikel 21: Onverenigbaarheid

  1. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht is niet verenigbaar met:

a.             Het lidmaatschap van de directie van de Stichting

b.             Het lidmaatschap van de Raad van Portefeuillehouders van de Stichting.

c.             Het lidmaatschap van het college van Burgemeester en Wethouders of van de Gemeenteraad van de gemeenten die participeren in de Stichting dan wel een arbeidsrechtelijke verhouding met of aanstelling als ambtenaar van een gemeentelijk werkapparaat van deze gemeenten.

d.             Het lidmaatschap van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland.

e.             Een arbeidsrechtelijke verhouding met of aanstelling als ambtenaar van het Stadsgewest Haaglanden dan wel het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur van het Stadgewest Haaglanden.

f.               Een arbeidsrechtelijke verhouding met de Kamer van Koophandel Rijnland dan wel het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur.

g.             Een arbeidsrechtelijke verhouding met de Kamer van Koophandel Haaglanden dan wel het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur.

  1. Lid van de Raad van Toezicht kan voorts niet zijn een persoon die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert dan wel in de eerste of tweede graad bloed of aanverwant is met een persoon die een positie bekleed zoals bedoeld in het voorgaande lid.
  2. Vermenging van de belangen van de Stichting en de persoonlijke belangen van een of meer leden van de Raad van Toezicht dient te worden voorkomen.

Artikel 22: Einde lidmaatschap, ontslag en schorsing

  1. Een lid van de Raad van Toezicht wordt benoemd voor een periode van drie jaar en volgens een door de Raad van Toezicht opgesteld rooster van aan -en aftreding.
  2. Een lid van de Raad van Toezicht kan éénmaal worden herbenoemd voor een periode van maximaal 3 jaar. Bij herbenoeming gelden dezelfde regels als voor benoeming. Tevens dient de Voorzitter van de Raad van Toezicht de  Raad van Portefeuillehouders en de overige leden van de Raad te consulteren over de wenselijkheid van herbenoeming. De Voorzitter legt zijn bevindingen hieromtrent vast. Bij de beoordeling dient in ieder geval het functioneren van betrokkene in de Raad  en het alsdan geldende profiel van de Raad van Toezicht te worden betrokken.
  3. Bij een herbenoeming van  de voorzitter van de Raad van Toezicht neemt het langstzittende lid, in zittingstermijn en daarna in senioriteit, deze taak over.
  4. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt door:

e.       Overlijden;

f.         Aftreden volgens rooster;

g.       Ontslag bij een besluit van de Raad van Toezicht als bedoeld in artikel 20;

h.       Ontslagneming;

i.         indien één of meer van de onverenigbaarheden optreedt/optreden zoals bedoeld in artikel 21;

  1. Een besluit tot schorsing of ontslag kan alleen worden genomen in een voor dat doel bijeen geroepen vergadering van de Raad van Toezicht.
  2. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen of ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, handelen in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de Stichting, wegens andere gewichtige redenen of wegens een ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht redelijkerwijze niet van de Stichting kan worden verlangd.
  3. Voor een besluit tot ontslag als bedoeld in het vorige lid is eenparigheid van stemmen vereist van alle overige in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht. Indien de Raad van Toezicht tijdelijk bestaat uit 2 personen, fungeert een besluit in deze van de Raad van Portefeuillehouders als derde lid.
  4. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van de Raad van Toezicht over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord.
  5. Een schorsing die niet binnen twee maanden wordt gevolgd door ontslag op één der gronden als bedoeld in lid 6 van dit artikel, eindigt door het verloop van die termijn.
  6. Een geschorst lid van de Raad van Toezicht is niet bevoegd enige werkzaamheid voor of namens de Stichting te verrichten.

Artikel 23: Taken en bevoegdheden

  1. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op de directie, het door haar gevoerde beleid en op de algemene gang van zaken in de Stichting. De Raad van Toezicht staat de directie met raad terzijde en is voorts belast met al hetgeen in deze statuten aan hem wordt opgedragen.
  2. De Raad van Toezicht is uitdrukkelijk ook belast met:
    1. het houden van toezicht op de realisatie van de doelstellingen van de Stichting;
    2. het houden van toezicht en controle op de strategie en de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten;
    3. het houden van toezicht en controle op de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen.
  3. De Raad van Toezicht is bevoegd, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van dit toezicht, uitvoering van de besluiten van de directie te schorsen.
  4. Bij het vervullen van hun taak richten de leden van de Raad van Toezicht zich naar het naar het belang van de Stichting en de met haar verbonden partijen.
  5. De directie verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor uitoefening van haar taak benodigde gegevens.
  6. De leden van de Raad van Toezicht vervullen hun taak zonder last of ruggespraak.
  7. Ieder lid van de Raad van Toezicht is gehouden uit eigen bewegingen onverwijld aan de overige leden van de Raad van Toezicht alle inlichtingen te verschaffen omtrent de mogelijkheid van tegenstrijdige belangen tussen hem en de Stichting.
  8. De Raad van Toezicht kan een reglement opstellen waarin het intern functioneren van de Raad van Toezicht wordt geregeld indien en voor zover geen strijd ontstaat met het bepaalde in deze statuten.

Artikel 24: Werkwijze - algemeen

  1. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en zijn vervanger.
  2. De Raad van Toezicht en de directie stellen gezamenlijk het directiestatuut vast.

 

Artikel 25: Vergaderingen

  1. De Raad van Toezicht vergadert ten minste vier keer per jaar.
  2. Voorts vergadert de Raad van Toezicht wanneer de voorzitter van de Raad van Toezicht dit nodig acht.
  3. De oproeping voor een vergadering geschiedt door de voorzitter.
  4. De voorzitter zal op verzoek van een van de leden van de Raad van Toezicht een vergadering bijeen roepen ter behandeling van een door het lid bij het verzoek opgegeven onderwerp.
  5. Uiterlijk op 31 december van het lopende kalenderjaar stelt de Raad van Toezicht een vergaderschema op voor de vier verplichte vergaderingen voor het volgende kalenderjaar.
  6. De oproeping voor eventuele overige vergaderingen geschiedt met inachtneming van een termijn van ten minste veertien (14) dagen, waarbij de dag van de oproeping en van die van de vergadering niet worden meegerekend.
  7. De oproeping gebeurt schriftelijk, waarbij worden vermeld de datum, de plaats en het tijdstip van de vergadering en de te behandelen onderwerpen.
  8. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter of bij diens afwezigheid door diens vervanger.
  9. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen gemaakt. De notulen worden op de eerstvolgende vergadering door de Raad van Toezicht vastgesteld en ten bewijze daarvan ondertekend door de voorzitter en een lid van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht maakt besluiten schriftelijk kenbaar aan de directie.

Artikel 26: Besluitvorming

  1. Ieder lid van de Raad van Toezicht heeft het recht tot het uitbrengen van één (1) stem. De Raad neemt al haar besluiten met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
  2. Voor het nemen van een besluit dienen ten minste twee leden van de Raad van Toezicht aanwezig te zijn. Besluiten dienen in dat geval te worden genomen met eenparigheid van stemmen.
  3. Indien een lid van de Raad van Toezicht dit wenst, wordt schriftelijk gestemd.
  4. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn meegedeeld. Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift omtrent het oproepen en houden van vergaderingen of een daarmee verband houdende formaliteit niet in acht genomen.
  5. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming, dan wel omtrent de inhoud van een genomen besluit - voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel - is beslissend.
  6. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een lid van de Raad van Toezicht dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
  7. De Raad van Toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden van de Raad van Toezicht in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk – waaronder begrepen elk gangbaar communicatiekanaal waarmee zichtbaar op schrift gestelde stukken kunnen worden verzonden- hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de directie een relaas opgemaakt, dat na ondertekening door de voorzitter en een ander lid van de Raad van Toezicht bij de notulen wordt gevoegd.

JAARSTUKKEN EN BEGROTING

Artikel 27: Jaarstukken en begroting

  1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
  2. De directie stelt binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening en een jaarverslag op.
  3. De directie is verplicht van de vermogenstoestand van de Stichting en van de werkzaamheden van de Stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting kunnen worden gekend.
  4. De stukken, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, worden gecontroleerd door een door de Raad van Toezicht aangewezen registeraccountant of een accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, of aan een organisatie waar deze accountants werkzaam zijn.
  5. De opdracht aan de accountant kan te allen tijde worden ingetrokken door de Raad van Toezicht.
  6. Na goedkeuring van de Raad van Toezicht, stelt de directie de stukken als bedoeld in lid 2 vast. De directie stelt voormelde stukken niet vast en de Raad van Toezicht keurt deze niet goed alvorens zij kennis hebben genomen van de bevindingen van de accountant.
  7. De jaarrekening en het jaarverslag worden door de directie en door de leden van de Raad van Toezicht ondertekend. Ontbreekt de handtekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
  8. Tijdig voor het einde van elk boekjaar stelt de directie, na het verkrijgen van de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, de begroting vast voor het daaropvolgend boekjaar.

STATUTENWIJZIGING

Artikel 28: Statutenwijziging

  1. De Statuten kunnen slechts worden gewijzigd krachtens een daartoe strekkend besluit van Den Haag, Delft, Leiden, Zoetermeer, Kamer van Koophandel en Fabrieken Haaglanden, Kamer van Koophandel en Fabrieken Rijnland en het stadsgewest Haaglanden.
  2. De directie is, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, bevoegd een verzoek tot wijziging van de Statuten in te dienen bij de in het vorige lid genoemde lichamen.
  3. De wijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan notariële akte is opgemaakt.

ONTBINDING EN VEREFFENING

Artikel 29: Ontbinding en vereffening

  1. De Stichting wordt ontbonden:

a.       door een besluit van de directie en na voorafgaande goedkeuring door de Raad van Toezicht, Den Haag, Delft, Leiden, Zoetermeer, Kamer van Koophandel en Fabrieken Haaglanden, Kamer van Koophandel en Fabrieken Rijnland en Haaglanden;

b.       na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie;

door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.

  1. De Stichting blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, wordt aan haar naam toegevoegd: “in liquidatie”.
  2. Ter vereffening van het vermogen van de ontbonden Stichting treden de directieleden op als vereffenaars. Op hen blijven de bepalingen omtrent de benoeming, de schorsing en het ontslag van leden van de directie van toepassing. De overige statutaire bepalingen blijven eveneens voor zoveel mogelijk van kracht tijdens de vereffening.
  3. Een eventueel batig saldo van de ontbonden Stichting wordt door de vereffenaars uitgekeerd, naar rato van de bijdragen, zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de Stichting.
  4. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaar onder berusting van de door de directie aangewezen (rechts)persoon.

 

Ten slotte hebben comparanten verklaard:

1.           De directie bestaat voor de eerste maal uit één directielid, te weten ............................

2.           De Raad van Toezicht bestaat voor de eerste maal uit drie personen, te weten:

a.           XXXXX

b.           XXXXX

c.           XXXXX

Waarbij het lid van de Raad van Toezicht, genoemd onder sub a optreedt als voorzitter van de Raad van Toezicht. Het lid van de Raad van Toezicht genoemd onder sub b geldt als langstzittend lid als bedoeld in artikel 22 lid 3.

3.           De Raad van Portefeuillehouders bestaat voor de eerste maal uit zeven personen, te weten:

a.           Dhr. Huffnagel, die geacht wordt te zijn benoemd door Den Haag;

b.           Dhr. Vuijk, die geacht wordt te zijn benoemd door Delft;

c.           Dhr. Van As, die geacht wordt te zijn benoemd door Leiden

d.           Dhr. Emmens, die geacht wordt te zijn benoemd door Zoetermeer

e.           Dhr. Zandsteeg, die geacht wordt te zijn benoemd door Haaglanden

f.             Dhr Santing, die geacht wordt te zijn benoemd door Rijnland

g.           Dhr. Van Vliet, die geacht wordt te zijn benoemd door het Stadsgewest Haaglanden

..............  (in te vullen door notaris)