In de vergadering van de raadscommissie van 27 juni 2006
is er, naar aanleiding van de uitkomsten van het rapport van de commissie Ybema
over de WFIA, door een aantal leden van de commissie op aangedrongen om de nut
en noodzaak van het bestaan van de WFIA nog eens duidelijk te onderbouwen. In
deze nota wordt ingegaan op de activiteiten die de gemeente zelf kan
ondernemen, welke acquisitieactiviteiten beter gezamenlijk kunnen worden
opgepakt bij acquisitie en de ontwikkeling van een mogelijke toekomstige
samenwerking op Randstadniveau. Daarbij zijn ook opmerkingen verwerkt die in de
commissievergadering van 5 oktober j.l. zijn gemaakt bij de bespreking van de
discussienota Internationale Acquisitie.
Inleiding
Delft heeft als ambitie zich
beter en actiever te positioneren om
van daaruit buitenlandse investeringen in Delft te stimuleren. Vestiging van
internationale bedrijven en organisaties zorgt voor meer werkgelegenheid en een
investeringsstroom voor de financiering van huisvesting en investeringsgoederen
die bedrijven nodig hebben. Daarnaast vinden indirecte bestedingen plaats,
zowel door bedrijven zelf - toeleveringsbedrijven, zakelijke dienstverlening,
catering, schoonmaakbedrijven, etc.- als door de werknemers en hun familie
(huisvesting, huishoudelijk personeel, winkels, sport en recreatie, cultuur,
etc).
De wijze waarop
internationale bedrijven zich oriënteren op een nieuwe vestigingsplaats
verschilt van bedrijf van bedrijf. Ook de motieven om zich in plaats A of
plaats B te vestigen verschillen. Er is een grote concurrentie tussen steden.
Een regio of stad komt vaak alleen bij een bedrijf in beeld door een actieve
acquisitie, d.w.z. het zeer actief zoeken (internet, beurzen, netwerken) en
benaderen van potentiële vestigers. Als een bedrijf eenmaal een aantal locaties
(steden, regio’s) op het oog heeft zal het - voordat het een definitieve keuze
maakt - een grondige oriëntatie uitvoeren. Daarbij worden de potentiële
locaties gescand op ligging, bereikbaarheid, belastingregels, arbeidsaanbod,
aanbod van geschikte panden e.d.. Ook zaken als huisvesting, onderwijs en
voorzieningen voor de (internationale) werknemers van het bedrijf zijn van
groot belang. Een bedrijf dat op zoek is naar een locatie in een ander land is
zeer geholpen wanneer daarvoor begeleiding beschikbaar is van een plaatselijke
of regionale instantie, zoals bij ons de WFIA. Die instantie vergaart alle
informatie over het bedrijf en de antwoorden die het bedrijf over de stad en de regio wil hebben en
begeleidt het bedrijf bij een oriëntatie ter plaatse, de zgn. fact finding trip
(fft). Vaak vinden meerdere van die bezoeken plaats voordat een bedrijf een
besluit tot vestiging neemt.
Eind augustus heeft het
ministerie van Economische Zaken het internationaal wervingsbeleid
geactualiseerd. Kernpunten van de nieuwe aanpak zijn gerichte
werving van kennisintensieve activiteiten, het benutten van bestaande
vestigingen van buitenlandse bedrijven, een sterkere profilering van Nederland
in het buitenland en uitbreiding van de landen waar actief wordt geacquireerd.
Het ministerie hecht mede groot belang aan het aantrekken van activiteiten van buitenlandse bedrijven naar Nederland,
omdat is gebleken dat buitenlandse bedrijven meer dan gemiddeld bijdragen aan
innovatie.
De belangrijkste investeerders in Nederland komen
uit Noord-Amerika, West-Europa en Japan. Recentelijk komen ook investeringen op
gang uit opkomende markten als China en India. Om op die ontwikkeling in te
spelen opende EZ deze zomer een kantoor in Kanton (Guangdong) en wordt
binnenkort het eerste acquisitiekantoor in India geopend.
Nederland zal zich sterker gaan profileren als
economische aantrekkelijk land onder het motto `Pioniers in Internationaal
Ondernemen´ en door gericht te werven om kennisintensieve bedrijven
binnen te halen die bestaande technologieclusters versterken.
Omdat uitbreidingsinvesteringen van reeds
gevestigde bedrijven steeds belangrijker worden in de acquisitiestrategie, gaat
EZ met regionale overheden samenwerken om deze bedrijven te verankeren en
ondersteunen bij de doorgroei.
Geschiedenis van de regionale
acquisitie
Eind 2000 is besloten in
regionaal verband de WFIA op te richten. Daarvóór functioneerde onder verantwoordelijkheid van het stadsgewest Haaglanden The
Hague Region Business Corporation (HBC). Daarnaast was er - onder particuliere
verantwoordelijkheid - de The Hague
Development Foundation (THDF). Naast
het feit dat de resultaten van deze aanpak mager waren, was de algemene indruk
dat de inspanningen te versnipperd waren en onvoldoende professioneel.
Dat was de
aanleiding en achtergrond voor de oprichting van de WFIA. Niet alleen kon door
bundeling van inspanning en middelen
meer slagkracht worden ontwikkeld en een beter resultaat worden geboekt ook kon
door de samenwerking tussen de betrokken gemeenten de hele regio - met zijn
heel diverse aanbod aan locaties, bedrijfssegmenten, woonmilieus etc - als
zoeklocatie aan internationale bedrijven worden aangeboden.
De WFIA 2001-2006
Na de oprichting van de WFIA
(oktober 2000) is besloten steeds na drie jaar de effectiviteit van de WFIA te
evalueren, met de voorwaarde dat de participanten steeds één jaar voor afloop
van de samenwerkingsovereenkomst een “in principe doorgaan of stoppen”
uitspraak zouden doen in de richting van het WFIA-bestuur. Dit is eind 2002
gebeurd (waarna eind 2003 werd besloten de samenwerking voor drie jaar te
continueren) en ook eind 2005. Zowel in 2002 als in 2005 heeft het bureau Ernst
& Young het evaluatieonderzoek uitgevoerd.
Het evaluatierapport van
Ernst & Young komt in 2005 tot een positief oordeel over de WFIA. Dit
oordeel heeft ook meegespeeld bij eerdere besluiten van de Delftse gemeenteraad
om door te gaan met het afnemen van de diensten van de WFIA. Samenvattend was
de conclusie van Ernst & Young:
1
Bedrijven die door de WFIA
zijn ondersteund, zijn positief tot zeer positief over de dienstverlening door
de WFIA;
2
De WFIA is een echte speler
geworden in het acquisitieveld waarmee rekening gehouden wordt;
3
De WFIA is veel actiever dan
andere Nederlandse acquisitie - organisaties in het promoten van het
vestigingsklimaat en het bewerken van potentiële investeerders;
4
De wervingsdoelstelling in
termen van het aantal te werven buitenlandse bedrijven wordt structureel
bereikt;
5
Het aantal ‘fact finding
trips’ is in de loop van het bestaan van de WFIA substantieel toegenomen (van
71 in 2002 naar 108 in 2004), terwijl de organisatie ervan door de
geïnterviewde bedrijven en de betrokken gemeenten als goed wordt beoordeeld;
6
Aan een groot aantal
uitgangspunten uit het ondernemingsplan is een goede invulling gegeven. Dit
geldt vooral ten aanzien van netwerkopbouw, werving van bedrijven en
doelgroepen, het opzetten van een goede backoffice en public relations
activiteiten.
Medio 2006 rezen
er naar aanleiding van publicaties in de pers over de gerapporteerde resultaten
van de WFIA serieuze vragen binnen alle betrokken organisaties die de WFIA
hadden opgericht over de werkwijzen en de resultaten van de WFIA. Het bestuur
van de WFIA heeft vervolgens een externe commissie opdracht gegeven een
onderzoek te verrichten en met aanbevelingen te komen. Ter ondersteuning van de
werkzaamheden schakelde de commissie Deloite in.
Uit het rapport
van de commissie Ybema komt, naast een aantal duidelijke kritiekpunten die via
de nieuwe werkwijze worden opgelost, ook
naar voren dat de WFIA:
Acquisitie 2006-2009
In de raadscommissie is de
vraag gesteld of de acquisitie beter op een andere manier georganiseerd kan
worden. Het antwoord op die vraag luidt ontkennend. Ten eerste is acquisitie
van (internationale) bedrijven een vak apart. Het vraagt (opbouw van) speciale
vaardigheden, een actieve internationale oriëntering in bij voorkeur een
kleine, slagvaardige, goed op elkaar ingespeelde eenheid. Het opzetten van een
dergelijke afdeling binnen elk van de steden in de regio zou te weinig massa
hebben om daadwerkelijk tot een goed product te kunnen komen.
Daarnaast is de regionale
benadering een basisvoorwaarde om internationaal een concurrerend aanbod te
kunnen doen. De praktijk heeft uitgewezen dat
regionale samenwerking de mogelijkheid biedt van een brede, sterke profilering
over de grenzen van Delft heen: een gezamenlijke gebiedspromotie waarin een
sterk en complementair product neergezet kan worden. Een regionale insteek
sluit ook goed aan bij de belevingswereld van de internationale bedrijven, voor
hen houden relaties (arbeidsmarkt, toeleveren, uitbesteden et cetera) immers
niet op bij de gemeentegrens.
In de derde plaats zou het
zeer inefficiënt zijn als Den Haag, Leiden, Delft en Zoetermeer elk een eigen
organisatie in stand zouden houden (overhead, naast elkaar bestaan van
netwerken, etc.).
Ook is de vraag gesteld of
samenwerking met bijvoorbeeld Rotterdam op het terrein van internationale
acquisitie de voorkeur verdient boven de huidige samenwerking. In Rotterdam is
de acquisitie ondergebracht bij het OBR en het Havenbedrijf. Er is geen externe
acquisitieorganisatie (buiten de gemeente Rotterdam) waar Delft bij aan kan
sluiten. Omdat de acquisitie in Rotterdam sterk stads- en haven gebonden is,
zou voor een gezamenlijk internationale acquisitie een geheel nieuwe
organisatie worden opgericht, waarbij de financiële en/of personele inspanning
voor Delft veel hoger zou zijn dan thans.
Er zijn wel mogelijkheden
gezamenlijk stappen te ondernemen op het gebied van (internationale) acquisitie
in het kader van de samenwerking bij de ontwikkeling van Schieveense Polder en
Technopolis. In hoeverre deze ontwikkeling in de toekomst ook qua organisatie
het karakter krijgt van een aanvulling op de rol van de WFIA, is thans nog niet
te zeggen.
Er is daarnaast een tendens
om op een hoger schaalniveau, dan de regio ‘West-Holland’ meer te gaan
samenwerken om internationaal sterker voor de dag te komen en elkaar niet voor
de voeten te lopen. Op Randstad niveau wordt vanuit verschillende invalshoeken
gezocht naar samenwerkingsverbanden. Meest prominent is op dit moment het
initiatief vanuit de Regio Randstad (‘Holland Acht’) om te komen tot een
Holland Business Promotion Office. Deze organisatie (4 formatieplaatsen) moet er
voor gaan zorgen dat de verschillende promotie-, en
acquisitie- organisaties in de Randstad elkaar niet beconcurreren, bijvoorbeeld
met handelsmissies of op de internationale vastgoedbeurzen MIPIM, Expo Real en
Provada, maar versterken. Het gaat daarbij vooralsnog primair om het aanboren
van (nieuwe) buitenlandse markten voor Hollandse bedrijven, maar de promotie
kan ook ondersteunend werken t.b.v. de vestiging van buitenlandse bedrijven in
Nederland. Deze ontwikkeling kan leiden tot een meer intensieve samenwerking op
het gebied van internationale acquisitie tussen de randstadgemeenten- en
provincies haalbaar is.
De NFIA
(Netherlands Foreign Investment Agency) verzorgt voor geheel Nederland de
acquisitie van buitenlandse bedrijven. Nog nauwere samenwerking met de NFIA is
wenselijk, waarbij deze een meer coördinerende rol op zich kan nemen in een G4
(of G8 = met provincies) acquisitieoverleg.
Naast een
kritische herbezinning van de werkwijze van de WFIA zelf is het ook van belang
de hand in eigen boezem te steken. Naarmate Delft, in aansluiting op de
activiteiten van de WFIA, vanuit het strategisch accountmanagement zelf meer
activiteiten gaat ondernemen, wordt de acquisitiekracht van Delft substantieel
versterkt.
De gemeente zal
zelf, meer en intensiever dan in het verleden, contacten gaan opbouwen met de
NFIA, de Technisch Wetenschappelijk Attaches’ van het ministerie van EZ in het
buitenland, ambassades en ministeries. Niet zozeer om bedrijven te acquireren,
maar wel om Delft veel sterker te positioneren als een sterke omgeving voor met
name kennisintensieve bedrijven.
Ook zal de
ontvangst van geïnteresseerde bedrijven en de inbedding in de Delftse
infrastructuur van buitenlandse bedrijven die zich hier vestigen beter worden
georganiseerd. Deze werkwijze is overigens al ingevoerd bij de ondersteuning
die wordt verleend aan de ondernemer die het Chinese zakenhotel ontwikkelt.
De WFIA heeft
inmiddels de rapportage over 2005 gereed. Daaruit blijkt dat in dat jaar 40
bedrijven zijn geworven voor de regio, die bij opening goed waren voor 120
arbeidsplaatsen. De verwachting van de hier gevestigde bedrijven is dat het
aantal arbeidsplaatsen in drie jaar tijd zal groeien tot 353.
Van deze 40
bedrijven hebben er zich 3 in Delft gevestigd. Het aantal arbeidsplaatsen bij
vestiging was 3 en zal, naar verwachting van deze bedrijven, in drie jaar
groeien naar 19 arbeidsplaatsen. Delft scoort daarmee 7,5 % van het totaal
aantal gevestigde bedrijven. Dat percentage correspondeert redelijk met het
aandeel van Delft (8,2 %) in het totaal van de bijdragen van alle organisaties
die de WFIA hebben opgericht.
In 2005 werden 46 van de door de WFIA opgepakte
projecten niet succesvol afgerond. Zes maal, omdat gekozen werd voor een andere
vestigingsplaats in Nederland, twee maal omdat gekozen werd voor een ander land
en in totaal 38 maal omdat het bedrijf uiteindelijk afzag van de opening van
een vestiging.
Nieuwe sturing
van de WFIA
De
commissie Ybema heeft een aantal aanbevelingen gedaan om de werkwijze van de WFIA
te verbeteren en inzichtelijker te maken. Kernwoorden daarbij zijn het kiezen
voor een structuur die aan de wet voldoet, het professionaliseren van het
toezicht op de WFIA, het verbeteren van de wijze van verantwoorden door de
WFIA, het borgen van de slagvaardigheid, het doorbreken van de driedubbele rol
van de portefeuillehouders uit de deelnemende gemeenten (sturend, uitvoerend en
controlerend), maar wel het handhaven van het collegiaal regionaal overleg van
de wethouders.
De
concrete wijzigingsvoorstellen kunnen worden samengevat onder de volgende
thema’s:
1. Raad van Toezicht Model
2. Directiestatuut
3. Bestuursovereenkomst
4. Invoering Confirmation Letter
5. Nieuwe formulering van de beoogde resultaten van de WFIA
Er komt
een Raad van Portefeuillehouders, die verantwoordelijk is voor de formulering
van het beleid en die bindende adviezen uitbrengt. Er komt een Raad van
Toezicht, samengesteld uit professionals, die toezicht houdt op de realisatie
van de doelstellingen, toezicht en controle op de strategie en de risico’s en
op de werkwijze binnen de WFIA.
Het profiel voor de leden van
de Raad van Toezicht is voorbereid in een werkgroep, die is samengesteld uit
vertegenwoordigers van de deelnemers. Delft was niet in deze werkgroep
vertegenwoordigd, maar is via het toezenden van conceptdocumenten wel steeds
geïnformeerd over de inhoud van de voorstellen en heeft daar ook op kunnen
reageren.
Omdat er in het verleden geen
eenduidigheid was over de taken een verantwoordelijkheden van de directie,
worden deze in het Directiestatuut vastgelegd.
In de Bestuursovereenkomst is
omschreven welke organisaties de basis vormen van de WFIA, wat de doelstelling
van de WFIA is, de duur en de opzegtermijn van de overeenkomst. Verder zijn
daarin opgenomen de resultaatdefinities (zie verderop) en de verdeling van de
kosten over de verschillende deelnemers.
Over de invoering van de
Confirmation Letter heeft zowel qua inhoud als qua procedure afstemming plaats
gevonden met de NFIA (de landelijke acquisitieorganisatie van het ministerie van
EZ).
Bedrijven dienen eerst een
confirmation letter te tekenen, waarin wordt de plannen van het bedrijf worden
vastgelegd en afspraken worden gemaakt over de inzet van de WFIA, voordat de
WFIA-activiteiten ten behoeve van de potentiële vestiger worden voortgezet.
De bedrijven die in 2005 zijn
geworven, zijn in de afgelopen tijd benaderd met de vraag of zij alsnog een
conformation letter wilden tekenen. Van de 40 bedrijven hebben 31 deze brief
ondertekend.
Tussen de deelnemende
gemeenten en andere organisaties en de WFIA worden prestatieafspraken gemaakt.
In plaats van een absoluut aantal te werven bedrijven, specifiek voor onze
regio, wordt de ‘target’ voor het aantal te werven bedrijven en arbeidsplaatsen
afgeleid van de target van de NFIA. Omdat een substantieel deel van de
acquisities via de NFIA tot stand komt, is dat een voor de hand liggende
aanpak. De inzet van de WFIA is om 20 % van het aantal bedrijven dat de NFIA
wil werven naar onze regio te halen en 15 % van het aantal arbeidsplaatsen.
Het bestuur van de WFIA heeft in een brief van 22
september 2006 aan de betrokken gemeenten en de overige organisaties gevraagd
in te stemmen met de conceptversies van de
bestuursovereenkomst, de statuten en het directiestatuut.
De belangrijkste organisatorische en financiële
elementen rond de bestuursovereenkomst zijn het aangaan van een commitment voor
een periode van drie jaar, het invoeren van een opzegtermijn van één jaar en
het invoeren van een prijsindexcijfer voor de jaarlijkse bijdrage van de
deelnemers.
Voor de financiële bijdrage van Delft wordt
uitgegaan van de verdeelsleutel die indertijd is opgesteld. De kosten voor de
exploitatie van de WFIA worden opgebracht door de deelnemers. Voor 2006 geldt de onderstaande verdeling van de
kosten van het WFIA over de verschillende participanten:
Gemeente Zoetermeer € 92.117
Gemeente Delft € 92.117
Gemeente Leiden € 69.020
Kamer van Koophandel Haaglanden € 122.056
Kamer van Koophandel Rijnland € 11.515
Stadsgewest Haaglanden € 183.869
Provincie Zuid-Holland € 90.000
Gemeente Den Haag €
843.333
.
Het bestuur van de WFIA stelt voor om de nieuwe
bestuursovereenkomst WFIA op 1 januari 2007
van kracht te laten worden (met gelijktijdige invoering van de daarbij
behorende nieuwe structuur) met een looptijd tot en met 31 december 2009.
Tevens is in de bestuursovereenkomst bepaald dat de opzegtermijn voor de
bestuursovereenkomst een jaar is.
Er is voorzien in dekking
voor de Delftse bijdrage tot en met 2009 door middelen beschikbaar te stellen
vanuit de Economische Reserve.
In de
raadscommissie is aangedrongen op het formuleren van meetbare doelstelling om
de effectiviteit van de bijdrage van Delft aan de WFIA te kunnen beoordelen.
Bij het beschrijven van meetbare effecten gelden er twee beperkingen. De eerste
beperking is, dat er nooit een directe relatie kan worden gelegd tussen de
inspanningen van de (medewerkers van de) WFIA en de vestigingsplaatskeuze van
buitenlandse bedrijven. In theorie kan een bedrijf dat heel goed en intensief
begeleid is door de WFIA vlak voor het definitieve besluit om zich hier te
vestigen tot de conclusie komen, dat een vestiging in het buitenland toch niet
zinvol of haalbaar is. Omgekeerd kan een beperkte ondersteuning vanuit de WFIA
leiden tot een vestiging van een groot bedrijf.
De tweede
beperking heeft te maken met het feit dat het streven is, om de
bestuursovereenkomst zo veel mogelijk van toepassing te laten zijn op alle
gemeenten en organisaties die een bestuursovereenkomst met de WFIA afsluiten.
Daarbinnen passen geen directe prestatieafspraken tussen de WFIA en individuele
gemeenten. Specifieke afspraken tussen Delft en de WFIA kunnen gemaakt worden
in het jaarlijkse werkplan van de WFIA.
Het huidige bestuur van de WFIA heeft als harde
doelstelling voor de directie van de WFIA neergelegd dat 20 % van het aantal
bedrijven dat zich via de NFIA in Nederland vestigt, zich in het werkgebied van
de WFIA moet vestigen. Het aantal daarmee gemoeide arbeidsplaatsen moet 15 %
van het totaal bedragen. Het percentage
arbeidsplaatsen is lager dan het aantal bedrijven, omdat bedrijven met veel
werkgelegenheid (bijvoorbeeld in de logistiek) zich meestal niet in de Randstad
vestigen.
Naast de
hiervoor beschreven opdracht aan de directie over het aandeel van de WFIA in
het resultaat van de NFIA zal Delft over de volgende meetbare activiteiten
afspraken maken, die terugkomen in de werkplannen van de WFIA:
-
De
WFIA ondersteunt de economische stadsrelaties van Delft met Chennai, Shenzen en
Xi’an.
-
De
WFIA neemt in elke fact finding trip van een bedrijf met een technologische
achtergrond een bezoek aan of informatie over Technopolis op.
-
De
concrete inzet van de WFIA voor Delft wordt vastgelegd in het (jaarlijkse)
werkplan van de WFIA
-
De
WFIA helpt bij de verspreiding van de ‘position papers’ die Delft ten behoeve
van verschillende doelgroepen maakt
-
Omdat
het werven van bedrijven voor Technopolis steeds meer op inhoud (research en
onderwijskwaliteiten bijvoorbeeld bij de TU Delft) gebaseerd is, krijgt Delft
ten minste een vaste contactpersoon bij de WFIA die beschikt over kennis van de
Delftse kennisinfrastructuur.
Vertegenwoordiging in de Raad van Portefeuillehouders
Namens Delft zal de wethouder die belast is met het
portefeuilleonderdeel Economische Zaken zitting nemen in de Raad van Portefeuillehouders.
In relatie tot het gemeentelijke beleid inzake deelnemingen, worden daarbij de
volgende uitgangspunten gehanteerd:
a.
De Delftse vertegenwoordiger in de Raad van Portefeuillehouders
informeert het college actief, bijvoorbeeld door het meerjaren beleidsplan en
het markt/activiteitenplan van de WFIA in het collega aan de orde te stellen
voordat deze behandeld worden in de Raad van Portefeuillehouders en de Raad van
Toezicht;
b.
De beleidscyclusdocumenten van de stichting die
besproken worden in de Raad van Toezicht worden ook gecommuniceerd naar het
Delftse gemeentebestuur;
c.
De Raad van Portefeuillehouders, waarin een Delftse
wethouder is vertegenwoordigd is niet verantwoordelijk voor het functioneren
van de WFIA. Wel geeft deze Raad adviezen over de inhoud van het beleid
(meerjarenbeleidsplan en het markt/activiteitenplan). Jaarlijks vraagt de
Delftse vertegenwoordiger, aan de hand van de Delftse ervaringen met de WFIA,
mandaat van het college voor de inbreng van Delft in de werkplannen van de
WFIA. Dit geeft voldoende borg voor een
van het WFIA onafhankelijke positie van de Delftse vertegenwoordiger.
Conclusie.
Een degelijke en actieve
acquisitie is voor Delft en de regio een harde noodzaak. Na vijf jaar kan
geconcludeerd worden dat het besluit uit 2000 om tot één regionale
acquisitieorganisatie voor de Haagse regio te komen een juist besluit is
geweest. Er zijn geen alternatieve oplossingen beschikbaar of te ontwikkelen
die efficiënter zijn dan de huidige aanpak.
Met de voorstellen voor meer
expliciete resultaatmeting (invoering confirmation letter etc.) en de
bijgestelde bestuursstructuur zullen de door de commissie Ybema gesignaleerde
problemen naar verwachting opgelost worden. Naar onze mening kan de WFIA zich
op basis hiervan verder ontwikkelen tot een goede acquisitieorganisatie voor de
regio West-Holland.
Omdat de voorgestelde
organisatiewijzigingen en de periode van commitment realistisch zijn, reageert
Delft positief op het verzoek van het bestuur van de WFIA om in te stemmen met
de nieuwe organisatiestructuur. Daarbij worden enkele meetbare tegenprestaties
van de WFIA verwacht, zowel voor de regio als geheel als specifiek voor Delft.
Voor de bijdrage voor 2007 is
reeds dekking gecreëerd via de nota Kennis als Motor. De benodigde middelen voor
de periode 2007 t/m 2009 worden beschikbaar gesteld middels een
begrotingswijziging en komen te laste van de Economische Reserve.
Delft zal aandringen op meer
samenwerking van de WFIA met andere regionale acquisitieorganisaties teneinde
op een hoger schaalniveau tot synergie te komen.
Voorstel
Gegeven het voorgaande wordt
voorgesteld:
A. In te stemmen met de continuering van de regionale
samenwerking op het gebied van internationale acquisitie via de WFIA;
B. In te stemmen met participatie in de Stichting WFIA
conform de bij dit besluit behorende statuten;
C. In te stemmen met het directiestatuut en de
Bestuursovereenkomst WFIA 2007 die in werking treedt op 1 januari 2007 en een
looptijd heeft tot en met 31 december 2009;
D.
In te stemmen met een
bijdrage van € 92.117 (exclusief prijscompensatie) voor 2007-2009 en de financiële
consequenties verwerken in de 5e begrotingswijziging van 2007
E.
In te stemmen met de
participatie van wethouder van o.a. Economische Zaken in de “Raad van Portefeuillehouders”
van de WFIA, waarbij jaarlijks mandaat wordt gevraagd aan het college voor de
inbreng van Delft in de werkplannen van de WFIA