INTENTIEOVEREENKOMST ENERGIEVOORZIENING TU NOORD

 

I        De Gemeente Delft, gevestigd te Delft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder L.J. Merkx, die daartoe op grond van artikel 171, lid 2 Gemeentewet van de burgemeester, mr. drs. G.A.A. Verkerk mandaat heeft gekregen, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Delft d.d……………, no…………….., hierna te noemen: ‘De Gemeente’

II        Duwo, statutair gevestigd te Delft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar hoedanigheid van dhr. J. Benschop,

III       Proper Stok, statutair gevestigd te …., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar hoedanigheid van ……………,

IV      Blauwhoed/Eurowoningen, statutair gevestigd te …., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar hoedanigheid van ……………,

V       Fortis Vastgoed Ontwikkeling, statutair gevestigd te ….., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar hoedanigheid van ……………, .

Partijen II tot en met V hierna te noemen: ‘de Ontwikkelaars’.

 

Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’

 

OVERWEGENDE DAT:

 

A.      Partijen gezamenlijk streven naar een hoogwaardige woon- en werkomgeving in het noordelijke TU gebied;

B.      Bij een hoogwaardige woon- en werkomgeving een eigentijdse en toekomstgerichte bouw- en energetische kwaliteit passend is;

C.      Klimaatbeleid gemeentelijk speerpunt is waarbij voor gebiedsontwikkelingen groter dan 250 woningen een Energie Prestatie op Locatie ambitie geldt van 7,5;

D.      Een van de projecten uit 3E: Klimaatplan Delft 2003 –2012 en het collegeprogramma 2006-2010 ‘Ruimte zien en ruimte maken’ is de ontwikkeling van een warmtebedrijf voor de nuttige toepassing van industriële restwarmte voor woningverwarming en verwarming van instellingen en bedrijven;

E.      De betrokken Ontwikkelaars in TU Noord binnen de technische en financiële mogelijkheden streven naar een zo efficiënt en laag mogelijk energiegebruik van de te realiseren woningen en functies en zo laag mogelijke energielasten voor de bewoners en gebruikers;

F.            Partijen door middel van de Energievisie van bureau Deerns (bijlage 1: Energievisie TU-Noord; 31 maart 2006) hebben aangetoond dat een collectieve warmtevoorziening gevoed door industriële (rest)warmte de meest effectieve en realistische optie is om een EPL te realiseren van 6,9-7,2 en de kosten daarvan lager liggen dan bij een gekozen referentie energieopwekking;

G.           Partijen door middel van de energievisie van bureau Deerns (bijlage 1: Energievisie TU-Noord; 31 maart 2006) hebben aangetoond dat maatregelen in de gebouwen bijdragen aan een lager energiegebruik en lagere kosten voor de bewoners en gebruikers, maar leiden tot initiële meerkosten voor de ontwikkelaars;

H.            De Ontwikkelaars in principe voor de herontwikkeling en restauratie van bestaande gebouwen uitgaan van het behalen van de energetische eisen uit het Bouwbesluit voor nieuwbouw, tenzij dit niet mogelijk is in verband met eisen vanuit de gemeentelijke monumentenzorg, of met andere publiekrechtelijke regelgeving, of dit leidt tot exorbitant hoge kosten;

I.               De Ontwikkelaars de mogelijkheden voor energiebesparende maatregelen op detailniveau pas per plandeel verder kunnen uitwerken;

J.             De gemeenteraad van Delft op 24 november 2005 de nota Warmte voor Delft (zie bijlage 2) heeft vastgesteld, en op welke wijze het “ Warmte tenzij” principe geldt, waarmee wordt aangegeven dat het hergebruik van industriewarmte als energiebron voor de Gemeente het leidend principe is en de Gemeente daarvoor een Warmtebedrijf zal oprichten;

K.            De Gemeente in januari - mei 2006 een onderhandse aanbesteding (genoemd de Tender) heeft gehouden die heeft geleid tot een voorlopige gunning met één partij die in Delft de aanleg en exploitatie van de warmtedistributie verzorgt.

 

Komen het navolgende overeen:

 

Artikel 1 Definities

1.             Energievisie: Rapportage Energievisie TU-Noord Gemeente Delft van Deerns raadgevende ingenieurs, Rijswijk, maart 2006.

2.             Referentiesituatie: in de energievisie omschreven variant 1 waarbij woningen voldoen aan de geldende norm uit het Bouwbesluit en zijn uitgerust met een HR107 ketel, natuurlijke ventilatie, Rc-waarden van 2,5, HR++ glas, een warmtepompboiler tbv van warmtapwater en lage temperatuur verwarming (LTV). De referentie geldt zowel voor de energetische berekeningen (EPC=0,8) als de financiële afspraken (investering opwekking € 6.000 excl. BTW).

3.             Warmte voor Delft: door de gemeenteraad van Delft op 24 november 2005 vastgestelde nota Warmte voor Delft plus de door de gemeenteraad van Delft op 23 februari 2006 1ste voortgangsrapportage Warmte voor Delft.

4.             Warmtebedrijf: partij die warmte uitkoppelt bij de Delftse industrie, transporteert en levert aan het geselecteerde Energiedistributiebedrijf. De Gemeente vertegenwoordigt op dit moment het Warmtebedrijf.

5.             Tender: De aanbestedingsprocedure warmtedistributie Delft conform het aanbestedingsdocument “de aanleg en exploitatie warmtedistributie Delft” (kenmerk: 922382; 27 januari 2006) en de aanvullende nota’s van inlichtingen (kenmerk: 969935 en kenmerk: 20065784).

6.             Energiedistributiebedrijf: partij, geselecteerd middels de Tender, die in Delft de noodzakelijke distributienetten aanlegt en exploiteert en daarmee de warmte (op temperatuurstraject met een aanvoertemperatuur van minimaal 70°C met een stooklijnbenadering in de winter en een retourtemperatuur van maximaal 40°C) levert aan en afrekent met de eindgebruiker tot in de meterkast.

7.             BAK: Bijdrage Aansluitkosten (ex BTW): eenmalige aansluitbijdrage (prijspeil 2006, indexering volgens de methode van energieNED) die de Ontwikkelaars aan het Energiedistributiebedrijf betaalt op basis van een eengezinswoning die met toepassing van een HR107 ketel en een CW klasse 3 een EPC heeft van 0,8. Voor meervoudige aansluitingen (>40 kW) geldt een vergelijkbare aansluitbijdrage uitgaande van toepassing van een VR-ketel. Voor hogere CW klassen gelden gestaffelde hogere Bijdragen Aansluitkosten in redelijkheid met de reguliere BAK.

8.             Niet-meer-dan-anders principe: bovengrens voor de gebruikerskosten conform het energieNed adviestarief of in de toekomst door de Warmtewet vastgestelde tariefbepalingsmethode.

9.             EPC-berekeningen: ten behoeve van bouwaanvraag noodzakelijke berekeningen van de energetische prestatie van een gebouw.

 

Artikel 2 Duur en beëindiging van de overeenkomst

1.             Deze overeenkomst gaat in op het moment van ondertekening door Partijen en eindigt op het tijdstip waarop door partijen wordt vastgesteld dat zij over en weer aan al hun verplichtingen voortvloeiend uit deze overeenkomst met betrekking tot de realisering van de verplichtingen hebben voldaan.

2.             Deze overeenkomst kan tussentijds slechts worden beëindigd indien de Tender uitwijst dat het niet mogelijk is om het warmtedistributienet voor de industriewarmte aan te leggen en te exploiteren op een dusdanige wijze dat het tarief maximaal conform het niet-meer-dan-anders principe gegarandeerd kan worden. Partijen sluiten uitdrukkelijk iedere andere mogelijkheid tot ontbinding dan wel vernietiging van deze overeenkomst uit. In het geval dat de overeenkomst wordt ontbonden spannen Gemeente en Ontwikkelaars zich in om alternatieve energieconcepten te ontwikkelen die recht doen aan de in artikel 4.1 genoemde doelstelling. Uitgangspunten voor alternatieve concepten zijn:

a.             De realisatie van alternatieve concepten leidt niet tot aanpassingen van gebouwgebonden installaties voor zover op dat moment vastgesteld;

b.             Maximaal (her)gebruik van in het kader van de realisatie van het warmtenet geplande of gerealiseerde voorzieningen;

c.             De voorziening is door de Ontwikkelaar of een nader te bepalen energie-exploitatiemaatschappij bedrijfseconomisch verantwoord te exploiteren volgens het niet-meer-dan-anders principe;

d.             De verder volgens deze overeenkomst geldende voorwaarden.

3.             In geval van tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst draagt iedere partij zijn eigen kosten.

 

Artikel 3 Intenties en verplichtingen Gemeente

1.             De Gemeente staat garant voor de warmtelevering aan het lokale distributienet of plandelen in het noordelijk TU gebied vanaf het moment van oplevering van een van de genoemde plandelen; tenzij de Gemeente stuit op aantoonbare overmacht.

2.             De Gemeente zal de middels de Tender een nog niet nader te noemen Energiedistributiebedrijf contracteren voor de aanleg en exploitatie van het warmtedistributienet voor de industriewarmte, welke een maximale Bijdrage aansluitkosten (BAK) hanteert van €4.000,-- (excl. BTW). Voor studenteneenheden en meervoudige aansluitingen (>40 kW) geldt een vergelijkbare aansluitbijdrage.

3.             De Gemeente zal middels de Tender een nog niet nader te noemen Energiedistributiebedrijf contracteren voor de aanleg en exploitatie van het warmtedistributienet voor de industriewarmte, welke voor de eindgebruiker geen hogere kosten met zich meebrengt dan in de referentiesituatie (niet-meer-dan-anders).

4.             De Gemeente neemt in de contractering op dat het te selecteren Energiedistributiebedrijf tevens verantwoordelijk is voor de aanleg van noodzakelijk distributie en/of levering van warmte in een situatie waarbij er nog geen industriële warmte beschikbaar is in het noordelijk TU gebied. De kwaliteit (temperatuur, druk en levereringszekerheid) van een eventuele tijdelijke voorziening is gelijk aan de situatie waarin industriële warmte wordt geleverd. Eventueel door Ontwikkelaars te maken kosten voor voorzieningen buiten de gebouwen worden ten laste gelegd van het geselecteerde Energiedistributiebedrijf.

5.             De Gemeente bevordert zoveel mogelijk dat op aanvraag van de Ontwikkelaars alle vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen nodig voor de realisatie van de maatregelen worden verleend binnen de wettelijke grenzen. Daartoe stelt de Gemeente, met inachtneming van het bestuursrecht, al de voor de uitvoering vereiste juridische procedures tijdig in werking en wikkelt zij deze zo voortvarend mogelijk af. Hierbij zal de Gemeente ervoor zorgdragen dat te volgen wettelijke procedures, de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid en de jegens derden te betrachten zorgvuldigheid in acht worden genomen. Als voorbeeld is de Gemeente bereid om in voorkomende gevallen als intermediair op te treden tussen een individuele ontwikkelaar en het Energiedistributiebedrijf indien een wezenlijk visieverschil bestaat over interpretatie van het niet-meer-dan-anders principe in situaties die afwijken van de in deze overeenkomst opgenomen definitie van de Bijdrage Aansluitkosten (BAK).

6.             De Gemeente zal meewerken aan het accepteren van een EPC berekening voor een plandeel met de status Rijksmonument waarbij gebruik gemaakt wordt van de in bijlage 4 opgenomen kwaliteitsverklaring, indien hiermee voldaan wordt aan de in het Bouwbesluit geldende EPC-eis en minimale isolatie-eisen en maximale warmteverlies door ventilatie en kieren in de gebruiksfunctie.

7.             Indien op grond van bovenstaand lid 6 niet voldaan kan worden aan de EPC-eis uit het Bouwbesluit zal de Gemeente meewerken aan planontheffing per plandeel voor de energetische eisen uit het bouwbesluit voor gebouwen met de status van Rijksmonument onder voorwaarden. Criteria bij de beoordeling zijn de aantoonbaarheid van schade aan of aantasting van het monumentale karakter van gebouwen zoals aangegeven door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg of de Gemeentelijke Monumentenzorg als gevolg van het nemen van maatregelen ten behoeve eisen uit het Bouwbesluit, en te bereiken energieprestatie.

8.             De Gemeente zal op basis van nadere overeenkomsten per plandeel aanvragen voor aanvullende financiering van bouwkundige maatregelen vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM) positief beoordelen indien voldaan wordt aan de dan geldende subsidievoorwaarden en de voorwaarden horende bij deze intentieovereenkomst. Hierbij houdt de Gemeente rekening met een eventueel kostenvoordeel van een warmte-aansluiting ten opzichte van de referentie.

9.             De Gemeente inventariseert mogelijke externe subsidiemogelijkheden (bijvoorbeeld vanuit de provincie Zuid Holland, SenterNovem of het ministerie van VROM). Bij mogelijke subsidie aanvragen per plandeel neemt de Gemeente een initiërende rol op zich.

10.         Indien, ondanks alle inspanningen van Partijen, een vergunning, ontheffing of goedkeuring niet wordt verleend, of een verleende vergunning, ontheffing of goedkeuring wordt geschorst of vernietigd, is artikel 8 van deze overeenkomst van  toepassing.

 

Artikel 4 Intenties en verplichtingen Ontwikkelaars

1.             De Ontwikkelaars hebben een inspanningsverplichting om voor het noordelijk TU gebied een totale CO2 –reductie van minimaal 22,5% (EPL 6.9) te realiseren ten opzichte van bouw volgens Bouwbesluit in het jaar 2006 (gebaseerd op de in de Energievisie gebruikte rekenmethode en aannames).

2.             De Ontwikkelaars realiseren de onder lid 1 genoemde inspanningsverplichting door alle plandelen in het noordelijk TU gebied en zoals in bijlage I genoemd aan te sluiten op een warmtedistributienet ten behoeve van ruimteverwarming en warmtapwater voorziening. De aansluiting en bemetering geschieden door het Energiedistributiebedrijf aan welke de opdracht tot aanleg en exploitatie van het warmtedistributienetwerk wordt gegund.

3.             De zich te vestigen bewoners en/of bedrijven zullen, na contractering van het energiedistributiebedrijf door de Gemeente, verplicht worden aan te sluiten op de te realiseren warmtevoorziening.

4.             De Ontwikkelaars realiseren de onder lid 1 genoemde inspanningsverplichting door de plandelen in het noordelijk TU gebied door het nemen van gebouwgebonden energiebesparende maatregelen conform variant 4 zijnde niveau Bouwbesluit. De Ontwikkelaars werken de energiebesparende maatregelen voor bestaande bouw (renovatie en restauratie) per plandeel verder uit, waarbij de relevante onderdelen (warmte-isolatie, warmteverlies door ventilatie en kieren) uit het vigerende Bouwbesluit uitgangspunt zijn. Voorts gelden de voorwaarden die volgen uit de aansluiting op een MT (70-40ºC warmtedistributienet).

5.             De individuele Ontwikkelaars en Gemeente sluiten per plandeel, voorafgaand aan de bouwvergunningsprocedure, een nadere overeenkomst waarin de energiebesparende maatregelen verder zijn uitgewerkt. Deze overeenkomst vormt de basis voor een aanvraag voor aanvullende financiering vanuit de gemeentelijke Reserve Energiebesparende Maatregelen.

6.             De Ontwikkelaars bevorderen zoveel mogelijk dat alle vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen die nodig zijn voor de realisatie van de bovengenoemde maatregelen door of namens hen worden aangevraagd.

7.             De Ontwikkelaars spannen zich in om aanvullende externe financiering te werven voor de maatregelen die volgen uit deze overeenkomst en geven de Gemeente inzicht in eventueel door andere overheden toegekende subsidies of andere financiële bijdragen.

8.             Aanvullend op de inspanningsverplichting van de Gemeente om ontheffing(en) te verlenen zoals hierboven bepaald, hebben de Ontwikkelaars geen (inspannings-) verplichting om te streven naar een zo efficiënt en laag mogelijk energiegebruik van de te realiseren woningen en functies indien zulks i.v.m. de voorschriften van de Rijksoverheid of andere publieksrechtelijke regelgeving aantoonbaar niet mogelijk is.

 

Artikel 5 EPC berekening

1.             Bij EPC berekeningen wordt bij de aanvraag van de bouwvergunning voor nieuwbouw door de Ontwikkelaars ten behoeve van de EPC berekeningen gerekend met het equivalente opwekkingsrendement 1,1 voor externe warmtelevering voor zowel voor verwarming, zoals bedoeld in NEN5128: 2004 tabel 18 en NEN2916: 2004 tabel 20 en voor warm tapwater zoals bedoeld in NEN5128:2004 tabel 29 en NEN2916:2004 tabel 36. Hierbij rekenen de Ontwikkelaars met een terreinleiding van 0,0 meter.

2.             Bij EPC berekeningen wordt bij de aanvraag van de bouwvergunning voor bestaande gebouwen door de Ontwikkelaars ten behoeve van de EPC berekeningen gerekend met het equivalente opwekkingsrendement 1,24 voor zowel voor verwarming en warm tapwater. Hierbij rekenen de Ontwikkelaars met een terreinleiding van 0 meter. Voorwaarde is dat door gebruikmaking van dit equivalente opwekkingsrendement voldaan wordt aan de wettelijk geldende EPC-eis uit het vigerende bouwbesluit.

 

Artikel 6 Financiën:

1.             De aansluitbijdrage (Bijdrage Aansluitbijdrage: BAK) volgt uit de Tender en bedraagt conform de tendervoorwaarden maximaal €4.000,-- (excl. BTW). Voor studenteneenheden en meervoudige aansluitingen (>40 kW) geldt een vergelijkbare aansluitbijdrage.

2.             Als bovengrens voor de gebruikerskosten (vastrecht en gebruikstarief) geldt voor de tarieven het niet-meer-dan-anders principe conform het energieNED adviestarief. Bij studenteneenheden en meervoudige aansluitingen gelden grootgebruikertarieven.

3.             Eventuele voordelen van een warmte-aansluiting ten opzichte van de referentiekosten komen ten goede aan het nemen van energiebesparende maatregelen.

4.             De Ontwikkelaars kunnen ten behoeve van aanvullende bouwkundige energiebesparende maatregelen t.o.v. de referentiesituatie een aanvraag indienen voor een financiële bijdrage vanuit de gemeentelijke Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM). Hiervoor reserveert de Gemeente een totaal bijdrage van € 1.000.000 vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM). Bij een aanvraag houdt de gemeente Delft rekening met een eventuele kostenvoordeel van een warmte-aansluiting ten opzichte van de referentie.

 

Artikel 7 Overdracht contractspositie

Partijen zijn gerechtigd de voor haar uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een derde, mits zij nakoming van deze overeenkomst door de betreffende rechtsopvolger garandeert jegens de andere Partijen in een schriftelijke verklaring. In een zodanig geval gaan alle betrokken rechten en verplichtingen die voor een individuele partij voortvloeien uit deze overeenkomst over op de rechtsopvolger van de betreffende individuele Partij.

 

Artikel 8 wanprestatie/ontbinding

1.             Een Partij kan slechts schadevergoeding vorderen c.q. de overeenkomst ontbinden wegens zeer ernstig toerekenbaar tekortschieten door een andere Partij.

2.             De eventueel te betalen schadevergoeding wordt beperkt tot door de benadeelde Partij in de context van deze overeenkomst geleden directe schade.

3.             Alvorens een Partij gebruik maakt van zijn vorderingsrecht op schadevergoeding, stelt hij de schadeveroorzakende Partij, door middel van een aangetekende schriftelijke ingebrekestelling, een redelijke termijn om de tekortkoming alsnog ongedaan te maken. Indien dit ongedaan maken niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt is de betreffende Partij in verzuim.

4.             De bevoegdheid tot schadevergoeding of ontbinden is niet van toepassing indien de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, een ontbinding (nog een keer) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet rechtvaardigt.

 

Artikel 9 Geschillenregeling en toepasselijk recht

1.             Tussen Partijen gerezen geschillen met betrekking tot deze overeenkomst en/of daaruit voortvloeiende overeenkomsten worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage. Een geschil wordt door een partij niet aan de rechter voorgelegd dan nadat zij getracht heeft om het geschil in der minne te schikken en deze poging voor haar onvoldoende resultaat heeft opgeleverd.

2.             Deze overeenkomst en/of de daaruit voortvloeiende overeenkomsten en de totstandkoming van deze overeenkomsten worden beheerst door het Nederlands recht.

 

Artikel 10 Overige bepalingen

1.             Wijzigingen in of aanvullingen op deze overeenkomst binden partijen uitsluitend indien en voor zover die wijzigingen of aanvullingen schriftelijk door partijen zijn overeengekomen, en bevoegdelijk zijn ondertekend, onder vermelding van de datum met ingang waarvan de wijzigingen en/of aanvullingen gelden.

2.             De Bijlagen bij deze overeenkomst maken een geïntegreerd onderdeel uit van deze overeenkomst.

3.             Ingeval er sprake is van strijdigheid tussen de bijlagen en deze overeenkomst, dan prevaleren de bepalingen van deze overeenkomst.

 

Artikel 11 Opschortende voorwaarde

Deze overeenkomst wordt, gelet op het bepaalde in artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet, aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat de raad, daartoe in de gelegenheid gesteld, geen wensen en bedenkingen ter kennis van het college van burgemeester en wethouders heeft gebracht, die het college hebben doen besluiten af te zien van het aangaan van deze overeenkomst.

 

Aldus overeengekomen en getekend in vijfvoud te Delft,

 

Gemeente Delft

 

 

 

Duwo

d.d.                                                              

d.d.

mw. L.J. Merkx

wethouder Milieu en duurzame ontwikkeling

 

 

dhr. J. Benschop

directeur

Proper Stok

 

 

 

Blauwhoed/ Eurowoningen

d.d.                                                             

d.d.

Naam:

Functie:

 

 

Naam:

Functie

Fortis Vastgoed Ontwikkeling

 

 

 

 

d.d.                                                              

 

Naam:

Functie:

 

 


Bijlagen:

 

Bijlage 1: rapport Energievisie TU-Noord, Deerns, Rijswijk, 31 maart 2006.

Bijlage 2: Nota Warmte voor Delft (november 2005) en Voortgangsrapportage (februari 2006).

Bijlage 3: Overzicht plandelen status juni 2006.

Bijlage 4: Notitie Gelijkwaardigheidsberekening Warmtenet Delft, DWA, 20 april 2006.

 


Bijlage 2 Nota Warmte voor Delft (inclusief 1ste voortgangsrapportage)



Bijlage 3 Overzicht plandelen status juni 2006.

 

 

Naam

Straat

Hsnr

Categorie

Soort

Woning (eenheden)

b.v.o. utiliteit

Opleverjaar

Vastgoedpartij

Congreshotel

Kanaalweg

2b

Restauratie

hotel

 

 

 

Duwo/ externe partij

Dynamohal

Kanaalweg

2b

Restauratie

kantoor

 

 

 

Duwo

Studenten voorm DISH

Kanaalweg

3

Herontwikkeling

studenten eenheden

55

 

 

Duwo

International Student House

Kanaalweg

3

Renovatie

divers

 

 

 

Duwo

Kantoor Duwo

Kanaalweg

4

Herontwikkeling

kantoor

 

2.485

 

Duwo

Tussenstuk (voormalige brandweer)

Kanaalweg

3-4

Herontwikkeling

studenten eenheden

40

 

 

Duwo

Kanaalhof (achter Kanaalweg)

 

 

Nieuwbouw

studenten eenheden

220

 

 

Duwo

Mijnbouwplein

Mijnbouwplein

11

Restauratie

studenten eenheden

120

 

 

Duwo

Mijnbouwhof

 

 

Nieuwbouw

studenten eenheden

120

 

2010

Duwo

De Vries van Heijstplantsoen

De Vries van Heijstplantsoen

Nieuwbouw

studenten eenheden

260

 

2009

Duwo

Rotterdamse weg

Rotterdamseweg

139

Nieuwbouw

studenten eenheden

270

 

2010

Duwo

Voormalig ketelhuis kanaalweg 2b

Kanaalweg

2b

Restauratie

horeca

 

 

 

Duwo/ externe partij

Techniek Museum

Mijnbouwstraat

120

Restauratie

museum

 

8.214

2009

Proper Stok

Voormalig Mijnbouw appartementen

Mijnbouwstraat

120

Restauratie

woningbouw

46

 

2009

Proper Stok

Biotechnologie

Julianalaan

 

Herontwikkeling

woningen

94

 

 

Proper Stok

Villa Academica fase 2

Zuidplantsoen

 

Nieuwbouw

woningbouw

80

 

2009

Fortis Vastgoed (William Properties)

Villa Academica fase 3

Julianalaan

132

Restauratie

woningbouw

±75

 

2010

Fortis Vastgoed (William Properties)

Villa Academica fase 4 (incl. Teleac gebouw)

Julianalaan

132

Restauratie

woningbouw

±75

 

2011

Fortis Vastgoed (William Properties)

Terrein Gele Scheikunde

Julianalaan

 

Nieuwbouw

woningbouw

182

 

2014

Blauwhoed/ Eurowoningen

 

 


Bijlage 4: Notitie Gelijkwaardigheidberekening Warmtenet Delft, DWA, 20 april 2006.