I De
Gemeente Delft, gevestigd te Delft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door
wethouder L.J. Merkx, die daartoe op grond van artikel 171, lid 2 Gemeentewet
van de burgemeester, mr. drs. G.A.A. Verkerk mandaat heeft gekregen, handelend
ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders
van Delft d.d……………, no…………….., hierna te noemen: ‘De Gemeente’
II Duwo, statutair gevestigd te Delft, te
dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar hoedanigheid van dhr. J.
Benschop,
III Proper Stok, statutair gevestigd te ….,
te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar hoedanigheid van
……………,
IV Blauwhoed/Eurowoningen, statutair
gevestigd te …., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar
hoedanigheid van ……………,
V Fortis Vastgoed Ontwikkeling, statutair
gevestigd te ….., te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door in zijn/haar
hoedanigheid van ……………, .
Partijen
II tot en met V hierna te noemen: ‘de Ontwikkelaars’.
Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’
OVERWEGENDE DAT:
A. Partijen gezamenlijk streven naar een
hoogwaardige woon- en werkomgeving in het noordelijke TU gebied;
B. Bij een hoogwaardige woon- en werkomgeving
een eigentijdse en toekomstgerichte bouw- en energetische kwaliteit passend is;
C. Klimaatbeleid gemeentelijk speerpunt is
waarbij voor gebiedsontwikkelingen groter dan 250 woningen een Energie
Prestatie op Locatie ambitie geldt van 7,5;
D. Een van de projecten uit 3E: Klimaatplan
Delft 2003 –2012 en het collegeprogramma 2006-2010 ‘Ruimte zien en ruimte
maken’ is de ontwikkeling van een warmtebedrijf voor de nuttige
toepassing van industriële restwarmte voor woningverwarming en verwarming van
instellingen en bedrijven;
E. De betrokken Ontwikkelaars in TU Noord
binnen de technische en financiële mogelijkheden streven naar een zo efficiënt
en laag mogelijk energiegebruik van de te realiseren woningen en functies en zo
laag mogelijke energielasten voor de bewoners en gebruikers;
F.
Partijen door middel van de Energievisie van
bureau Deerns (bijlage 1: Energievisie TU-Noord; 31 maart 2006) hebben
aangetoond dat een collectieve warmtevoorziening gevoed door industriële
(rest)warmte de meest effectieve en realistische optie is om een EPL te
realiseren van 6,9-7,2 en de kosten daarvan lager liggen dan bij een gekozen
referentie energieopwekking;
G.
Partijen door middel van de energievisie van
bureau Deerns (bijlage 1: Energievisie TU-Noord; 31 maart 2006) hebben
aangetoond dat maatregelen in de gebouwen bijdragen aan een lager
energiegebruik en lagere kosten voor de bewoners en gebruikers, maar leiden tot
initiële meerkosten voor de ontwikkelaars;
H.
De Ontwikkelaars in principe voor de
herontwikkeling en restauratie van bestaande gebouwen uitgaan van het behalen
van de energetische eisen uit het Bouwbesluit voor nieuwbouw, tenzij dit niet
mogelijk is in verband met eisen vanuit de gemeentelijke monumentenzorg, of met
andere publiekrechtelijke regelgeving, of dit leidt tot exorbitant hoge kosten;
I.
De Ontwikkelaars de mogelijkheden voor
energiebesparende maatregelen op detailniveau pas per plandeel verder kunnen
uitwerken;
J.
De gemeenteraad van Delft op 24 november 2005 de
nota Warmte voor Delft (zie bijlage 2) heeft vastgesteld, en op welke wijze het
“ Warmte tenzij” principe geldt, waarmee wordt aangegeven dat het hergebruik
van industriewarmte als energiebron voor de Gemeente het leidend principe is en
de Gemeente daarvoor een Warmtebedrijf zal oprichten;
K.
De Gemeente in januari - mei 2006 een
onderhandse aanbesteding (genoemd de Tender) heeft
gehouden die heeft geleid tot een voorlopige gunning met één partij die
in Delft de aanleg en exploitatie van de warmtedistributie verzorgt.
Komen het navolgende overeen:
a.
De realisatie van alternatieve concepten leidt niet tot
aanpassingen van gebouwgebonden installaties voor zover op dat moment
vastgesteld;
b.
Maximaal (her)gebruik van in het kader van de realisatie van
het warmtenet geplande of gerealiseerde voorzieningen;
c.
De voorziening is door de Ontwikkelaar of een nader te
bepalen energie-exploitatiemaatschappij bedrijfseconomisch verantwoord te
exploiteren volgens het niet-meer-dan-anders principe;
d.
De verder volgens deze overeenkomst geldende voorwaarden.
3.
In geval van tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst
draagt iedere partij zijn eigen kosten.
Artikel 3 Intenties en verplichtingen Gemeente
1.
De Gemeente staat garant voor de warmtelevering aan het
lokale distributienet of plandelen in het noordelijk TU gebied vanaf het moment
van oplevering van een van de genoemde plandelen; tenzij de Gemeente stuit op
aantoonbare overmacht.
2.
De Gemeente zal de middels de Tender een nog niet nader te
noemen Energiedistributiebedrijf contracteren voor de aanleg en exploitatie van
het warmtedistributienet voor de industriewarmte, welke een maximale Bijdrage
aansluitkosten (BAK) hanteert van €4.000,-- (excl. BTW). Voor studenteneenheden
en meervoudige aansluitingen (>40 kW) geldt een vergelijkbare
aansluitbijdrage.
3.
De Gemeente zal middels de Tender een nog niet nader te
noemen Energiedistributiebedrijf contracteren voor de aanleg en exploitatie van
het warmtedistributienet voor de industriewarmte, welke voor de eindgebruiker
geen hogere kosten met zich meebrengt dan in de referentiesituatie
(niet-meer-dan-anders).
4.
De Gemeente neemt in de contractering op dat het te
selecteren Energiedistributiebedrijf tevens verantwoordelijk is voor de aanleg
van noodzakelijk distributie en/of levering van warmte in een situatie waarbij
er nog geen industriële warmte beschikbaar is in het noordelijk TU gebied. De
kwaliteit (temperatuur, druk en levereringszekerheid) van een eventuele
tijdelijke voorziening is gelijk aan de situatie waarin industriële warmte
wordt geleverd. Eventueel door Ontwikkelaars te maken kosten voor voorzieningen
buiten de gebouwen worden ten laste gelegd van het geselecteerde
Energiedistributiebedrijf.
5.
De Gemeente bevordert zoveel mogelijk dat op aanvraag van de
Ontwikkelaars alle vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen nodig voor de
realisatie van de maatregelen worden verleend binnen de wettelijke grenzen.
Daartoe stelt de Gemeente, met inachtneming van het bestuursrecht, al de voor
de uitvoering vereiste juridische procedures tijdig in werking en wikkelt zij
deze zo voortvarend mogelijk af. Hierbij zal de Gemeente ervoor zorgdragen dat
te volgen wettelijke procedures, de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid en
de jegens derden te betrachten zorgvuldigheid in acht worden genomen. Als
voorbeeld is de Gemeente bereid om in voorkomende gevallen als intermediair op
te treden tussen een individuele ontwikkelaar en het Energiedistributiebedrijf
indien een wezenlijk visieverschil bestaat over interpretatie van het
niet-meer-dan-anders principe in situaties die afwijken van de in deze
overeenkomst opgenomen definitie van de Bijdrage Aansluitkosten (BAK).
6.
De Gemeente zal meewerken aan het accepteren van een EPC
berekening voor een plandeel met de status Rijksmonument waarbij gebruik
gemaakt wordt van de in bijlage 4 opgenomen kwaliteitsverklaring, indien
hiermee voldaan wordt aan de in het Bouwbesluit geldende EPC-eis en minimale
isolatie-eisen en maximale warmteverlies door ventilatie en kieren in de
gebruiksfunctie.
7.
Indien op grond van bovenstaand lid 6 niet voldaan kan
worden aan de EPC-eis uit het Bouwbesluit zal de Gemeente meewerken aan
planontheffing per plandeel voor de energetische eisen uit het bouwbesluit voor
gebouwen met de status van Rijksmonument onder voorwaarden. Criteria bij de
beoordeling zijn de aantoonbaarheid van schade aan of aantasting van het
monumentale karakter van gebouwen zoals aangegeven door de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg of de Gemeentelijke Monumentenzorg als gevolg van het nemen van
maatregelen ten behoeve eisen uit het Bouwbesluit, en te bereiken
energieprestatie.
8.
De Gemeente zal op basis van nadere overeenkomsten per
plandeel aanvragen voor aanvullende financiering van bouwkundige maatregelen
vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM) positief beoordelen
indien voldaan wordt aan de dan geldende subsidievoorwaarden en de voorwaarden
horende bij deze intentieovereenkomst. Hierbij houdt de Gemeente rekening met
een eventueel kostenvoordeel van een warmte-aansluiting ten opzichte van de
referentie.
9.
De Gemeente inventariseert mogelijke externe
subsidiemogelijkheden (bijvoorbeeld vanuit de provincie Zuid Holland,
SenterNovem of het ministerie van VROM). Bij mogelijke subsidie aanvragen per
plandeel neemt de Gemeente een initiërende rol op zich.
10.
Indien, ondanks alle inspanningen van Partijen, een
vergunning, ontheffing of goedkeuring niet wordt verleend, of een verleende
vergunning, ontheffing of goedkeuring wordt geschorst of vernietigd, is artikel
8 van deze overeenkomst van toepassing.
1.
De Ontwikkelaars hebben een inspanningsverplichting om voor
het noordelijk TU gebied een totale CO2 –reductie van minimaal 22,5% (EPL 6.9)
te realiseren ten opzichte van bouw volgens Bouwbesluit in het jaar 2006
(gebaseerd op de in de Energievisie gebruikte rekenmethode en aannames).
2.
De Ontwikkelaars realiseren de onder lid 1 genoemde
inspanningsverplichting door alle plandelen in het noordelijk TU gebied en
zoals in bijlage I genoemd aan te sluiten op een warmtedistributienet ten
behoeve van ruimteverwarming en warmtapwater voorziening. De aansluiting en bemetering geschieden door het
Energiedistributiebedrijf aan welke de opdracht tot aanleg en exploitatie van
het warmtedistributienetwerk wordt gegund.
3.
De zich te vestigen bewoners en/of bedrijven zullen, na
contractering van het energiedistributiebedrijf door de Gemeente, verplicht
worden aan te sluiten op de te realiseren warmtevoorziening.
4.
De Ontwikkelaars realiseren de onder lid 1 genoemde
inspanningsverplichting door de plandelen in het noordelijk TU gebied door het
nemen van gebouwgebonden energiebesparende maatregelen conform variant 4 zijnde
niveau Bouwbesluit. De Ontwikkelaars werken de energiebesparende maatregelen
voor bestaande bouw (renovatie en restauratie) per plandeel verder uit, waarbij
de relevante onderdelen (warmte-isolatie, warmteverlies door ventilatie en
kieren) uit het vigerende Bouwbesluit uitgangspunt zijn. Voorts gelden de voorwaarden
die volgen uit de aansluiting op een MT (70-40ºC warmtedistributienet).
5.
De individuele Ontwikkelaars en Gemeente sluiten per
plandeel, voorafgaand aan de bouwvergunningsprocedure, een nadere overeenkomst
waarin de energiebesparende maatregelen verder zijn uitgewerkt. Deze
overeenkomst vormt de basis voor een aanvraag voor aanvullende financiering
vanuit de gemeentelijke Reserve Energiebesparende Maatregelen.
6.
De Ontwikkelaars bevorderen zoveel mogelijk dat alle
vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen die nodig zijn voor de realisatie
van de bovengenoemde maatregelen door of namens hen worden aangevraagd.
7.
De Ontwikkelaars spannen zich in om aanvullende externe
financiering te werven voor de maatregelen die volgen uit deze overeenkomst en
geven de Gemeente inzicht in eventueel door andere overheden toegekende
subsidies of andere financiële bijdragen.
8.
Aanvullend op de inspanningsverplichting van de Gemeente om
ontheffing(en) te verlenen zoals hierboven bepaald, hebben de Ontwikkelaars
geen (inspannings-) verplichting om te streven naar een zo efficiënt en laag
mogelijk energiegebruik van de te realiseren woningen en functies indien zulks
i.v.m. de voorschriften van de Rijksoverheid of andere publieksrechtelijke
regelgeving aantoonbaar niet mogelijk is.
1.
Bij EPC berekeningen wordt bij de aanvraag van de
bouwvergunning voor nieuwbouw door de Ontwikkelaars ten behoeve van de EPC
berekeningen gerekend met het equivalente opwekkingsrendement 1,1 voor externe
warmtelevering voor zowel voor verwarming, zoals bedoeld in NEN5128: 2004 tabel
18 en NEN2916: 2004 tabel 20 en voor warm tapwater zoals bedoeld in
NEN5128:2004 tabel 29 en NEN2916:2004 tabel 36. Hierbij rekenen de
Ontwikkelaars met een terreinleiding van 0,0 meter.
2.
Bij EPC berekeningen wordt bij de aanvraag van de
bouwvergunning voor bestaande gebouwen door de Ontwikkelaars ten behoeve van de
EPC berekeningen gerekend met het equivalente opwekkingsrendement 1,24 voor
zowel voor verwarming en warm tapwater. Hierbij rekenen de Ontwikkelaars met
een terreinleiding van 0 meter. Voorwaarde is dat door gebruikmaking van dit
equivalente opwekkingsrendement voldaan wordt aan de wettelijk geldende EPC-eis
uit het vigerende bouwbesluit.
Artikel 6 Financiën:
1.
De aansluitbijdrage (Bijdrage Aansluitbijdrage: BAK) volgt
uit de Tender en bedraagt conform de tendervoorwaarden maximaal €4.000,--
(excl. BTW). Voor studenteneenheden en meervoudige aansluitingen (>40 kW)
geldt een vergelijkbare aansluitbijdrage.
2.
Als bovengrens voor de gebruikerskosten (vastrecht en
gebruikstarief) geldt voor de tarieven het niet-meer-dan-anders principe
conform het energieNED adviestarief. Bij studenteneenheden en meervoudige
aansluitingen gelden grootgebruikertarieven.
3.
Eventuele voordelen van een warmte-aansluiting ten opzichte
van de referentiekosten komen ten goede aan het nemen van energiebesparende
maatregelen.
4.
De Ontwikkelaars kunnen ten behoeve van aanvullende
bouwkundige energiebesparende maatregelen t.o.v. de referentiesituatie een
aanvraag indienen voor een financiële bijdrage vanuit de gemeentelijke Reserve
Energiebesparende Maatregelen (REM). Hiervoor reserveert de Gemeente een totaal
bijdrage van € 1.000.000 vanuit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM).
Bij een aanvraag houdt de gemeente Delft rekening met een eventuele
kostenvoordeel van een warmte-aansluiting ten opzichte van de referentie.
Partijen zijn gerechtigd de voor haar uit deze overeenkomst
voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel of gedeeltelijk over te dragen
aan een derde, mits zij nakoming van deze overeenkomst door de betreffende
rechtsopvolger garandeert jegens de andere Partijen in een schriftelijke
verklaring. In een zodanig geval gaan alle betrokken rechten en verplichtingen
die voor een individuele partij voortvloeien uit deze overeenkomst over op de
rechtsopvolger van de betreffende individuele Partij.
1.
Een Partij kan slechts schadevergoeding vorderen c.q. de
overeenkomst ontbinden wegens zeer ernstig toerekenbaar tekortschieten door een
andere Partij.
2.
De eventueel te betalen schadevergoeding wordt beperkt tot
door de benadeelde Partij in de context van deze overeenkomst geleden directe
schade.
3.
Alvorens een Partij gebruik maakt van zijn vorderingsrecht op
schadevergoeding, stelt hij de schadeveroorzakende Partij, door middel van een
aangetekende schriftelijke ingebrekestelling, een redelijke termijn om de
tekortkoming alsnog ongedaan te maken. Indien dit ongedaan maken niet binnen de
gestelde termijn plaatsvindt is de betreffende Partij in verzuim.
4.
De bevoegdheid tot schadevergoeding of ontbinden is niet van
toepassing indien de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe
betekenis, een ontbinding (nog een keer) naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet rechtvaardigt.
2.
Deze overeenkomst en/of de daaruit voortvloeiende overeenkomsten
en de totstandkoming van deze overeenkomsten worden beheerst door het
Nederlands recht.
1.
Wijzigingen in of aanvullingen op deze overeenkomst binden
partijen uitsluitend indien en voor zover die wijzigingen of aanvullingen
schriftelijk door partijen zijn overeengekomen, en bevoegdelijk zijn
ondertekend, onder vermelding van de datum met ingang waarvan de wijzigingen
en/of aanvullingen gelden.
2.
De Bijlagen bij deze overeenkomst maken een geïntegreerd
onderdeel uit van deze overeenkomst.
3.
Ingeval er sprake is van strijdigheid tussen de bijlagen en
deze overeenkomst, dan prevaleren de bepalingen van deze overeenkomst.
Gemeente Delft
|
Duwo
|
d.d. |
d.d. |
mw. L.J. Merkx wethouder Milieu en
duurzame ontwikkeling |
dhr. J. Benschop directeur |
Proper Stok
|
Blauwhoed/ Eurowoningen
|
d.d. |
d.d. |
Naam: Functie: |
Naam: Functie |
Fortis Vastgoed Ontwikkeling
|
|
d.d. |
|
Naam: Functie: |
|
Bijlagen:
Bijlage 1: rapport Energievisie TU-Noord, Deerns, Rijswijk,
31 maart 2006.
Bijlage 2: Nota Warmte voor Delft (november 2005) en
Voortgangsrapportage (februari 2006).
Bijlage 3: Overzicht plandelen status juni 2006.
Bijlage 4: Notitie Gelijkwaardigheidsberekening Warmtenet
Delft, DWA, 20 april 2006.
Naam |
Straat |
Hsnr |
Categorie |
Soort |
Woning (eenheden) |
b.v.o. utiliteit |
Opleverjaar |
Vastgoedpartij |
|
Congreshotel |
Kanaalweg |
2b |
Restauratie |
hotel |
|
|
|
Duwo/ externe partij |
|
Dynamohal |
Kanaalweg |
2b |
Restauratie |
kantoor |
|
|
|
Duwo |
|
Studenten voorm DISH |
Kanaalweg |
3 |
Herontwikkeling |
studenten eenheden |
55 |
|
|
Duwo |
|
International
Student House |
Kanaalweg |
3 |
Renovatie |
divers |
|
|
|
Duwo |
|
Kantoor Duwo |
Kanaalweg |
4 |
Herontwikkeling |
kantoor |
|
2.485 |
|
Duwo |
|
Tussenstuk (voormalige brandweer) |
Kanaalweg |
3-4 |
Herontwikkeling |
studenten eenheden |
40 |
|
|
Duwo |
|
Kanaalhof (achter Kanaalweg) |
|
|
Nieuwbouw |
studenten eenheden |
220 |
|
|
Duwo |
|
Mijnbouwplein |
Mijnbouwplein |
11 |
Restauratie |
studenten eenheden |
120 |
|
|
Duwo |
|
Mijnbouwhof |
|
|
Nieuwbouw |
studenten eenheden |
120 |
|
2010 |
Duwo |
|
De Vries van Heijstplantsoen |
De Vries van Heijstplantsoen |
Nieuwbouw |
studenten eenheden |
260 |
|
2009 |
Duwo |
||
Rotterdamse weg |
Rotterdamseweg |
139 |
Nieuwbouw |
studenten eenheden |
270 |
|
2010 |
Duwo |
|
Voormalig ketelhuis kanaalweg 2b |
Kanaalweg |
2b |
Restauratie |
horeca |
|
|
|
Duwo/ externe partij |
|
Techniek Museum |
Mijnbouwstraat |
120 |
Restauratie |
museum |
|
8.214 |
2009 |
Proper Stok |
|
Voormalig Mijnbouw appartementen |
Mijnbouwstraat |
120 |
Restauratie |
woningbouw |
46 |
|
2009 |
Proper Stok |
|
Biotechnologie |
Julianalaan |
|
Herontwikkeling |
woningen |
94 |
|
|
Proper Stok |
|
Villa Academica fase 2 |
Zuidplantsoen |
|
Nieuwbouw |
woningbouw |
80 |
|
2009 |
Fortis Vastgoed (William
Properties) |
|
Villa Academica fase 3 |
Julianalaan |
132 |
Restauratie |
woningbouw |
±75 |
|
2010 |
Fortis Vastgoed (William
Properties) |
|
Villa Academica fase 4 (incl.
Teleac gebouw) |
Julianalaan |
132 |
Restauratie |
woningbouw |
±75 |
|
2011 |
Fortis Vastgoed (William
Properties) |
|
Terrein Gele Scheikunde |
Julianalaan |
|
Nieuwbouw |
woningbouw |
182 |
|
2014 |
Blauwhoed/ Eurowoningen |
|