Samenwerkingsovereenkomst

Pilot Boeren voor Natuur in de polder van Biesland

 

 

Delfgauw, 7 maart 2007

 

Ondergetekenden,

 

  1. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen “Minister van LNV”

 

  1. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gevestigd te Den Haag,  te dezen   vertegenwoordigd door haar gedeputeerde voor plattelandsontwikkeling, de heer L.E. van der Sar, daartoe gemachtigd ingevolge hun besluit van  2007, hierna te noemen: de provincie;

 

  1. De Gemeente Delft, in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouders L.J. Merkx en A.L. Koning, daartoe op grond van het bepaalde in artikel 171, tweede lid van de gemeentewet gemachtigd door de heer G.A.A. Verkerk in zijn hoedanigheid van burgemeester, handelende ter uitvoering van het collegebesluit d.d. …. 2007 , hierna te noemen “gemeente Delft”;

 

  1. De Gemeente Pijnacker-Nootdorp, in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder….., daartoe op grond van het bepaalde in artikel 171, tweede lid van de gemeentewet gemachtigd door de heer drs. F.H. Buddenberg in zijn hoedanigheid van burgemeester, handelende ter uitvoering van het collegebesluit d.d. …. 2006, ….., hierna te noemen “gemeente Pijnacker-Nootdorp”;

 

  1. Het Stadsgewest Haaglanden, in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, de portefeuillehouder Groen, Recreatie en Toerisme, de heer mr. M. Houtzager, handelende ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur van xxxxxxx 2007, hierna te noemen “Stadsgewest Haaglanden”;

 

  1. Het Hoogheemraadschap van Delfland, in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door, ….., hierna te noemen “Hoogheemraadschap”

 

 

Bovenstaande Partijen, onder 1 tot en met 6, gezamenlijk te noemen “de Overheden”

 

Overwegingen:

 

dat de Overheden gelet op hun publiekrechtelijke taakstelling belang hechten aan de deelname aan de pilot “Boeren voor Natuur in de polder van Biesland”;

 

dat de Overheden, met uitzondering van de minister van LNV, een intentieverklaring (d.d 27 november 2003) hebben ondertekend om tot deze samenwerkingsovereenkomst te komen;

 

dat de minister van LNV het Hoogheemraadschap, de provincie,  de gemeenten Delft, en Pijnacker-Nootdorp en het Stadsgewest Haaglanden gekomen zijn tot een voorstel voor financiering van de uitvoering van de pilot Boeren voor Natuur in de Polder van Biesland;

 

verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

 

 

Artikel 1 Doel van de overeenkomst “Boeren voor Natuur in de polder van

               Biesland”

 

Het doel van deze samenwerkingsovereenkomst is bij te dragen aan:

-          het behoud en de ontwikkeling van landbouw-, natuur-, landschappelijke- en recreatieve waarden in de Polder van Biesland (boven- en benedenpolder) en een deel van de Noordpolder van Delfgauw;

-          de uitvoering van de financieringsconstructie van het project via het Nationaal Groenfonds, zoals aangegeven in bijlage 1 (“overeenkomst projectrekening”).

 

 

Artikel 2 Begripsbepalingen

 

-Subsidiebegunstigde: De uitvoerder van het Project "Boeren voor Natuur polder van Biesland" is aan te merken als subsidiebegunstigde.

-Uitvoeringsovereenkomst: Een nader te maken overeenkomst af te sluiten door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en de subsidiebegunstigde ter verdere uitvoering van enkele subsidiecriteria.

 

Artikel 3 Financiering van de pilot

 

1         De hieronder genoemde bedragen zijn vastgesteld in het bestuurlijk overleg van 5 april 2005.

2         De minister van LNV draagt bij in de financiering tot 50% van het benodigde bedrag, met een maximum van EUR 1,2 miljoen. Deze bijdrage zal worden toegevoegd aan de ILG-begroting van de Provincie Zuid-Holland (kenmerk DRZw.2006/3614 d.d. 26 oktober 2006) en zal door de Provincie Zuid-Holland worden uitgekeerd;

3         De bijdrage van de Provincie Zuid Holland in de financiering bedraagt EUR 300.000,00. Dit is exclusief de bijdrage van de Minister van LNV als bedoeld in lid 1;

4         De bijdrage van de Gemeente Delft in de financiering bedraagt EUR 130.000,00;

5         De bijdrage van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp in de financiering bedraagt EUR 150.000,00;

6         De bijdrage van het Stadsgewest Haaglanden in de financiering bedraagt EUR 100.000,00;

7         De bijdrage van het Hoogheemraadschap van Delfland betreft inrichtingsmaatregelendie naar het oordeel van het Hoogheemraadschap gericht zijn op de verbetering van de waterkwaliteit, tot een maximum van EUR 70.000,00;

8         De in de leden 4, 5 en 6 genoemde bedragen, zullen gestort worden op de voor deze pilot te openen rekening bij het Nationaal Groenfonds [1].

9         De bijdrage van het Hoogheemraadschap zal voor het in lid 7 genoemde maximum op nader af te spreken wijze ter beschikking worden gesteld.[2]

10     Het overmaken zal moeten geschieden voor het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst (zie artikel 6).

11     De in lid 8 genoemde rekening zal worden geopend door een door provincie te ondertekenen overeenkomst projectrekening 'Boeren voor natuur'.

12     De door het Groenfonds te geven rentevergoeding zal eveneens gebruikt worden om de financiering te kunnen dragen.

13     Conform artikel 1:6 lid 1 ASV Provincie Zuid-Holland heeft de Provincie de mogelijkheid om de in lid 3 genoemde Provinciale bijdrage jaarlijks te verhogen met de provinciale loon- en prijscompensatie.

14     Indien er sprake is van algehele vroegtijdige stopzetting van dit project zullen        in ieder geval de uiteindelijk overgebleven gelden naar rato van de eerdere gedane bijdrage worden gerestitueerd over de betrokken overheden.

 

 

Artikel 4 Status ter beschikking te stellen middelen

 

1         De bedragen die bepaald zijn in artikel 3 worden via een subsidiebeschikking jaarlijks toegekend aan de in art 2 bedoelde subsidiebegunstigde, behoudens de bijdrage die in artikel 3 lid 7 is genoemd.

2         Deze subsidiebeschikking zal jaarlijks genomen worden door de Provincie ook namens de andere overheden.

3         Het maximale subsidiebedrag dat per hectare per jaar gegeven mag worden is bepaald in de beschikking van de Europese Commissie en staat ook als toetsingsvoorwaarde vermeld in de uitvoeringsovereenkomst.

4         Om het in artikel 4 lid 2 genoemde besluit te mogen nemen zullen overheden anders dan de provincie en de Minister van LNV hun daarmee samenhangende bevoegdheden overdragen (in extern mandaat) aan de Provincie. Dit extern mandaat zal gegeven worden voor de eerste subsidietoekenning door PZH.

5         Voor de procedurele en materiële aspecten die samenhangen met de subsidiebeschikking die in lid 2 van dit artikel genoemd is, zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene subsidie verordening Provincie Zuid-Holland (ASV PZH) en alle (nadere) regelgeving daaromtrent van Provinciale en Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland, van toepassing.

6         De 'subsidiebegunstigde' (zie artikel 2) zal ieder jaar een subsidieaanvraag bij de provincie  moeten indienen om in aanmerking te komen voor de middelen die in deze overeenkomst  bestemd zijn voor de gehele duur van het project.

 

Artikel 5 Raad van Advies

 

1         Er zal een Raad van Advies worden ingesteld die een adviserende rol zal spelen tijdens de evaluaties van dit project.

2         Ook zal de Raad van Advies in voorkomende situaties[3] optreden als intermediair tussen subsidiebegunstigde en subsidieverstrekker.

3         De raad van Advies zal bestaan uit 3 leden, waarvan een lid wordt benoemd op voordracht van de aan de aan de samenwerkingsovereenkomst deelnemende overheden met uitzondering van LNV, een lid op voordracht van de Stichting Vrienden van Biesland en een lid op voordracht van de subsidiebegunstigde.

 

 

 

Artikel 6 Uitvoeringsovereenkomst

 

1         De Provincie Zuid-Holland zal naast de jaarlijks te nemen subsidiebeschikkingen een uitvoeringsoverenkomst sluiten met de subsidiebegunstigde voor opening van de 2de subsidietranche 2007.

2         Deze uitvoeringsoveringsovereenkomst zal in ieder geval alle nadere kwalitatieve verplichtingen bevatten ten aanzien van alle grond die gemoeid is met dit boeren voor natuur project.

3         De bepalingen zullen ook volledig in overeenstemming zijn met de nadere subsidieverplichtingen die gesteld worden in de subsidiebesluiten die de Provincie zal nemen (mede namens de andere partijen). (zie ook bijlage 1).

4         Deze uitvoeringsovereenkomst zal hiermee voldoen aan de verplichtingen die gesteld zijn in de EU-beschikking specifiek bepaling 17.

 

 

Artikel 7 Evaluatie van pilot “Boeren voor Natuur in de polder van Biesland”

 

1         De pilot “Boeren voor Natuur in de polder van Biesland” en de daaruit voortvloeiende resultaten zullen na elke periode van vijf jaren  worden geëvalueerd samen met de subsidiebegunstigde. Voor de eerste maal vindt de evaluatie vijf jaren na ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst plaats.

2         De evaluatie zal in ieder geval betrekking hebben op de volgende aspecten: het landbouwdeel van het inkomen, het werken met een gesloten kringloop, het behalen van de ecologische doelstellingen, waterbeheer en waterkwaliteit, de onderhoudstoestand van de landschapselementen.

3         Aan de hand van de uitkomst van de in het eerste lid bedoelde evaluatie treden de Overheden in overleg met de subsidiebegunstigde over de wijze van continuering van de pilot.

 

Artikel 8 Duur en inwerkingtreding van de samenwerkingsovereenkomst

 

1         De samenwerkingsovereenkomst treedt in werking een dag na ondertekening.

2         De samenwerkingsovereenkomst eindigt door opzegging van de Partijen en in ieder geval bij beëindiging van de pilot “Boeren voor Natuur in de polder van Biesland”, na besluitvorming zoals bedoeld in art 7 lid 3 of in het geval van het vierde lid van dit artikel.

3         De samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van 30 jaren.

4         De onderhavige overeenkomst maakt deel uit van een zogeheten pilot. Deze pilot zal eindigen indien de bedoelde financiële compensatie niet meer kan worden verleend als gevolg van uitputting van de middelen die voor de onderhavige pilot zijn gereserveerd.

5         Partijen 2 t/m 6 hebben de intentie om in het geval dat de onder 4 genoemde situatie zich voordoet te zoeken naar aanvullende middelen.

 

Artikel 9 Ontbindende voorwaarden

1         Negatieve beslissingen ten aanzien van de verdere voortgang van dit project die door de Europese Commissie worden genomen vormen een ontbindende voorwaarde voor deze overeenkomst.

2         De resultaten van de evaluatie kunnen een grondslag vormen voor ontbinding van deze overeenkomst tenzij zich gevallen van overmacht voordoen.

3         Het structureel niet uitvoeren van de verplichtingen die behoren bij de subsidiebeschikking als bedoeld in artikel 4 en de daarbij horende uitvoeringsovereenkomst kan een grondslag vormen voor ontbinding van deze overeenkomst.

4         Deelnemende overheden zullen in geval dat deze samenwerkingsovereenkomst voortijdig wordt ontbonden, in alle redelijkheid en billijkheid een overgangsregeling bespreken als tegemoetkoming in de daarmee gemoeide kosten voor de subsidiebegunstigde.

5         Deze overgangsregeling zal wel moeten voldoen aan de in artikel 9 lid 2 beschreven bepaling.

 

Artikel 10 Bijzondere bepalingen

 

1         De Overheden kunnen uitsluitend unaniem besluiten tot wijziging van het bepaalde in deze samenwerkingsovereenkomst. Herziening, wijziging of aanvulling van deze overeenkomst zullen worden vastgelegd in een nader te sluiten wijzigingsovereenkomst.

2         De in lid 1 bedoelde wijzigingovereenkomst moet wel blijven voldoen aan de criteria die de EU bepaalt.

3         Indien zich naar het oordeel van één der Overheden onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat deze overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid behoort te worden gewijzigd, zullen Overheden over de noodzaak van wijziging met elkaar in overleg treden.

4         Geschillen voortvloeiende uit deze overeenkomst zullen zo veel mogelijk in goed overleg met alle Overheden worden opgelost.

5         Indien Overheden na onderling overleg geen overeenstemming bereiken over geschillen, zullen Overheden de bemiddeling van een door Overheden geaccepteerde onafhankelijke deskundige inschakelen.

6         Indien en voor zover de bemiddeling, zoals in het vijfde lid van dit artikel bedoeld is, niet binnen een redelijke termijn tot overeenstemming leidt, zullen Overheden het geschil laten beslechten door de burgerlijke rechter te Den Haag.

7         In afwijking van hetgeen bepaald is in de artikelen 5, 7 tot en met 10 geldt de volgende dwingende bepaling: Een wijziging die in verband met Europese eisen wordt opgelegd moet terstond kunnen worden doorgevoerd, ook als niet alle partijen het over deze wijziging eens kunnen worden.

 

 

Aldus is overeengekomen in ** voud en ondertekend te Delfgauw, 7 maart 2007

 

Minister van LNV,                                   mevrouw/ de heer (naam en functie)                                                                                 (handtekening)

 

 

 

Gemeente Delft,                                     mevrouw L.J Merkx/ mevrouw A.L. de Koning

 

 

Gemeente Pijnacker-Nootdorp,    de heer L.C.H. Suijker

                                                            (handtekening)

 

 

 

Hoogheemraadschap van Delfland,          de heer van den Burg

(handtekening)

 

 

 

Stadsgewest Haaglanden,                      de heer M. Houtzager

(handtekening)

 

 

 

Provincie Zuid-Holland                            de heer L.E. van der Sar

(handtekening)

 



[1] Daartoe zal naast deze bestuurs(samenwerkings)overeenkomst en de uitvoeringsovereenkomst, ook een projectrekeningovereenkomst worden aangegaan tussen provincie Zuid-Holland en het Groenfonds met het doel om een dergelijke rekening te kunnen openen en beheren

[2] Hierbij kan men denken aan een subsidie of een voor max. 70.000 euro aan te leggen/uit te voeren werk.

[3] Hierbij kan men denken aan wat te doen bij overmachtsituaties die een rol spelen bij de uit te voeren activiteiten die vereist zijn om in aanmerking te kunnen komen voor subsidieverlening. Ook kan men denken in het geval zich een situatie voordoet waarbij gesproken moet worden over een artikel 9 situatie.