Inleiding-
Op
8 maart en 11 april jl. heeft de commissie EMCR gesproken met het college over
het terrasbotenbeleid. Aanvankelijk over de evaluatie van het huidige beleid,
vervolgens over het structureel wijzigen van het beleid waardoor het huidige
aantal boten met enkele boten wordt uitgebreid.
Commissie
in maart en april
De
commissie sprak in maart de verwachting uit dat met het aanpassen / schrappen
van één criterium (‘één boot per grachtvak’) een uitbreiding van enkele boten
mogelijk was. Overeenkomstig deze gedachtegang is in het memo van 29 maart
uitgewerkt welke stappen het college zal nemen om op deze wijze tot een
structurele uitbreiding van het aantal boten te komen.
De
commissie heeft in april aangegeven dat zij zich niet kon vinden in het
bijhorende tijdspad. Het college is gevraagd een manier te vinden om snel en zo
zorgvuldig als mogelijk het beleid te wijzigen waardoor tot een uitbreiding met
enkele boten ontstaat. In de bijlage is de brief opgenomen waarin de commissie
hierover geïnformeerd wordt.
Werkwijze
Centraal
in de werkwijze staat het tegemoet te komen aan alle elementen in de opdracht:
snelheid, zorgvuldigheid en een beperkte uitbreiding. Omdat het op korte
termijn niet mogelijk is om het aantal extra boten beperkt te houden, wordt in
2007 met een tijdelijke beleidswijziging gewerkt. Deze leidt snel tot een
uitbreiding van het aantal boten. Het kan dat er meer boten dan het gewenste
aantal (1 a 2 boten extra) met deze wijziging een ontheffing krijgen. Echter,
het tijdelijke karakter – alleen seizoen 2007 – is met deze wijziging
gewaarborgd.
Voor
2008 en verder zal een structurele wijziging van het beleid plaatsvinden. Met
meer voorbereidingstijd kan beter ingespeeld worden op de wens om te komen tot
een beperkte uitbreiding van het aantal terrasboten.
In
de eerste plaats is het voorstel om het beleid tijdelijk – alleen voor het
seizoen 2007 – te wijzigen om hiermee
tegemoet te komen aan de wens van de commissie om snel tot een uitbreiding te
komen. Omdat 2007 het laatste jaar is van de reguliere 3 jaar die geldt voor
een ontheffing, is de tijdelijkheid van een mogelijke (groter dan gewenste)
uitbreiding gewaarborgd en kan de voorbereidingsperiode worden bekort terwijl
wij ook vasthouden aan het streven financiële of juridische risico’s voor de
gemeente zoveel mogelijk te vermijden.
Vervolgens
wordt in september het proces gestart om te komen tot een structurele wijziging
van het beleid waarin een beperkte structurele uitbreiding[1]
van het aantal terrasbootlocaties in de Delftse binnenstad centraal zal staan.
Om
aan de geschetste werkwijze invulling te geven, stel ik het college voor om een
tijdelijke wijziging in het terrasbotenbeleid voor het seizoen 2007 door te
voeren. De voorbereiding van de structurele wijziging van het terrasbotenbeleid
in september 2007 te starten.
Voorstel
In 2007 zal het kader van het terrasbotenbeleid
tijdelijk – voor het seizoen 2007 - gewijzigd worden door het criterium ‘één
boot per grachtvak’ te vervangen door ‘maximaal 2 boten per grachtvak’. Hierbij
wordt uitgegaan van de grachtvakken waarin zich locaties bevinden die sinds
2004 op de ligplaatsenkaart zijn aangewezen als plaatsen bestemd voor een
seizoensontheffing voor een terrasboot.
De andere onderdelen van het terrasbotenbeleid
worden niet gewijzigd.
Bijlage Brief
aan de commissie EMCR
Geachte leden van de
commissie,
Op
8 maart en 11 april jl. heeft de commissie met het college gesproken over het
terrasbotenbeleid in Delft. Eerst stond de evaluatie van het huidige beleid centraal,
vervolgens hebben we gekeken naar het structureel wijzigen van het beleid
waardoor een uitbreiding met enkele boten mogelijk is.
Overeenkomstig
deze gedachtegang van de commissie heeft het college in de memo van 29 maart
jl. uitgewerkt welke stappen zij moet nemen om op deze wijze tot een
uitbreiding van het aantal boten te komen. De commissie heeft op 11 april jl.
aangegeven zich niet te kunnen vinden in het bijhorende tijdspad. De commissie
heeft het college vervolgens gevraagd naar een manier te vinden om snel en zo
zorgvuldig als mogelijk tot een uitbreiding van enkele boten te komen. In deze
brief informeer ik u hoe het college daaraan invulling kan geven en in dit
proces zoveel mogelijk financiële en juridische risico’s kan beperken.
In
de commissie is de suggestie gedaan om de oplossing te vinden in het
verstrekken van een ‘tijdelijke’ ontheffing. Omdat alle ontheffingen in
principe tijdelijk zijn (een beperkte geldigheid hebben) en om verwarring te
voorkomen, spreekt het college over ‘de tijdelijke wijziging van het beleid
voor het seizoen 2007’ en ‘de structurele wijziging vanaf seizoen 2008’.
In
beide beleidswijzigingen zal het college uitgaan van de huidige
ligplaatsenkaart met de elf grachtvakken waarin ontheffingen voor terrasboten
kunnen worden gegeven.
Voordat
de praktische werkwijze beschreven wordt, gaat het college eerst in op het
karakter van een ontheffing die alleen het seizoen 2007 geldig is en de manier
waarop het college invulling geeft aan haar streven om willekeur zoveel als
mogelijk is te voorkomen bij het uitbreiden van het aantal locaties voor het
seizoen 2007.
De Verordening Openbaar Gemeentewater Delft
1996 (VOGD) kent alleen ontheffingen voor een terrasboot met een
geldigheidsduur van 3 jaar. Met het verlenen van een ontheffing voor het
(restant van) het seizoen 2007 sluiten we aan bij de regelgeving zoals
neergelegd in VOGD maar is ook gewaarborgd dat de ontheffing een beperkte
geldigheidsduur heeft van 1 jaar.
In de VOGD is in artikel 24, derde lid
geregeld dat een ontheffing voor een terrasboot wordt verleend voor een vaste
periode van 3 kalenderjaren, te beginnen met de periode 1 januari 2005 t/m 31
december 2007. In dit geval wordt dus nog voor het laatste stukje van deze
vaste periode ontheffing verleend. Na 31 december 2007 vervalt deze ontheffing
dan ook. Voor de periode van 1 januari 2008 t/m 31 december 2010 zal opnieuw
ontheffing moeten worden aangevraagd. Dit geldt ook voor de huidige
ontheffinghouders die volgens het huidige beleid en de ligplaatsenkaart een
ontheffing hebben voor een terrasboot. De nieuwe aanvragen voor de termijn
2008-2010 worden getoetst aan de op dat moment geldende regelgeving.
In de ontheffing die nog voor het seizoen
2007 wordt verleend, zal expliciet kenbaar worden gemaakt aan de
ontheffinghouder dat hieraan géén rechten kunnen worden ontleend voor de
periode vanaf 1 januari 2008.
Als er geen zorgvuldige belangenafweging
vooraf gaat aan de besluitvorming is er sprake van willekeur. Dit is in strijd
met de Algemene wet bestuursrecht en de daarin opgenomen algemene beginselen
van behoorlijk bestuur, met name artikelen 3:2 en 3:4 van deze wet. Het
juridisch afbreukrisico is dan hoog, de rechter kan het betreffende besluit
vernietigen, met alle gevolgen van dien.
Alle belangen moeten dus worden afgewogen.
We hebben in dit geval te maken met vier partijen, namelijk: ondernemers[2], omwonenden, het algemeen belang van de
historische binnenstad en het Hoogheemraadschap. Deze partijen moeten op de
hoogte worden gesteld van het voornemen om in bepaalde grachten extra
terrasbootlocaties te realiseren voor het seizoen 2007. Zij moeten in de
gelegenheid worden gesteld hierover hun zienswijze te geven, bij voorkeur
schriftelijk maar mogelijk tijdens een inspreekavond. De ondernemers kunnen
tijdens de inspreekavond, of al op een eerder moment (waardoor omwonenden van
grachtvakken zonder geïnteresseerde ondernemers niet uitgenodigd hoeven te
worden) aangeven of zij interesse hebben in een terrasbootontheffing.
Door belanghebbenden op deze wijze de
gelegenheid te bieden om hun zienswijze naar voren te brengen zou voldaan
kunnen worden aan het verbod van willekeur, mits aangetoond kan worden dat de
ingediende zienswijzen bij de besluitvorming zijn meegewogen.
Om
in het seizoen 2007 snel te komen tot een uitbreiding van het aantal boten
wordt het volgende voorgesteld:
·
Het college neemt het besluit om tijdelijk voor het
seizoen 2007 het terrasbotenbeleid aan te passen. Dit besluit houdt in dat het
criterium ‘één boot per grachtvak’ verruimd wordt tot ‘maximaal 2 boten per
grachtvak’ voor het seizoen 2007. De rest van het beleid blijft gelijk.
·
Het college inventariseert de behoefte onder
horeca-gelegenheden in de huidige grachtvakken op de ligplaatsenkaart (in de
grachtvakken waar nu 1 ontheffing is) naar een ontheffing voor alleen het
seizoen 2007.
·
Het college toetst in hoeverre de aanvragen voldoen
aan het ‘terrasbotenbeid voor het seizoen 2007’
·
Het college belegt een bijeenkomst om de hierboven
genoemde belangenhebbenden te horen en laat hun belangen meewegen in de
uiteindelijke besluitvorming.
·
Tot slot neemt het college van B&W een besluit
over de uitbreiding van het aantal horeca-gelegenheden met een ontheffing voor
een terasboot in het seizoen 2007 en past dienovereenkomstig de ligplaatsenkaart
aan.
NB. Met inachtneming van een termijn van 5
weken verwacht het college de commissie duidelijkheid te kunnen geven over de
een mogelijke uitbreiding van het aantal terrasboten voor het seizoen 2007.
In deze werkwijze zal
geen individuele toetsing door het Hoogheemraadschap plaatsvinden. Gezien de
beperkte geldigheidsduur van de mogelijk extra ontheffingen verwacht het
college dat meewegen van het belang van het Hoogheemraadschap voldoende is.
Zoals de commissie
begrijpt is het college echter gebonden aan de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur en kan het college uiteraard thans geen garanties geven over
het aantal boten dat in het seizoen 2007 extra in de gracht ligt.
Om
vanaf het seizoen 2008 tot een structurele aanpassing van het beleid te komen,
wil ik het tijdspad volgen zoals in de memo van 29 maart jl. is beschreven.
Hierin staat de wens van de commissie centraal om tot een uitbreiding van
enkele boten te komen. Dit proces zal in de eerste week van september starten.
Het
college neemt aan hiermee voldoende in te spelen op de wens van de commissie.
Met
vriendelijke groet,
Namens
het college van B&W
Lian
Merkx
[1]
De commissie heeft
sterk aangedrongen op een beperkte uitbreiding van 1 a 2 locaties ook in het
seizoen 2007. Op dit punt kan ik de commissie geen garanties geven omdat ik dan
geen zorgvuldige voorbereiding van het besluit laat plaatsvinden (willekeur) en
handel in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
[2] Het gaat hier om ondernemers die door de voorgenomen wijziging mogelijk in aanmerking komen voor een terrasbootontheffing,