Delft meer dan Blauw
Langetermijnvisie Cultuur 2017
Inhoud.
·
Inleiding 2
·
Samenvatting 3
·
1. Delft meer dan Blauw 8
1.1. Topkwaliteit verleden verbinden met
topkwaliteit van nu 8
1.2. Het creatieve gezicht van Delft 9
1.3. Model voor de toekomst: Delft meer dan
Blauw 10
1.4. Samenhangend beleid 11
1.5. Vergroten dynamiek 11
·
2. Speerpunten 13
2.1. Cultureel Erfgoed 13
2.2. Creatieve Industrie 14
2.3. Aandeelhouderschap 17
·
3. Festivals 23
3.1 Creatieve meetlat 23
·
4. Opmaat beleidsagenda 24
·
Bijlage 1 Ideeën uit de stad 26
·
Bijlage 2: Noten 35
Inleiding
Kunst en Cultuur spelen een grote
rol in de samenleving. Cultuur gaat in de brede definitie over beschaving,
behoud, ontwikkeling en vernieuwing, over creativiteit. Onze culturele
identiteit bepaalt hoe we tegen de wereld om ons heen aankijken. Binnen de
cultuur nemen de kunsten een min of meer autonome positie in. Het is van
wezenlijk belang dat kunstenaars en cultuurproducenten hun creativiteit naar
eigen inzicht ontwikkelen en presenteren. Kunst is er om te prikkelen, te
ontroeren, confronteert en zet aan tot nadenken. Kunst bloeit slechts in
vrijheid.
In de wisselwerking tussen oud en
jong, wit en zwart, amateur en professional, wetenschap en kunst, kennis en
cultuur, geschiedenis en actualiteit, ratio en emotie, overheid en private
sector, komt een stad tot bloei.
De speerpunten van de Lange
Termijnvisie “Delft meer dan Blauw” zijn voortgekomen uit:
·
gesprekken van de wethouder
Cultuur mevrouw Lian Merkx met alle raadfracties, cultuur- en
onderwijsinstellingen, aan het begin van het proces in mei/juni 2006
·
debatten en bijeenkomsten die op
uitnodiging van de wethouder Cultuur door de stad zijn georganiseerd op 28
maart, 10 april, 17 april 2007,
·
een Cultureel Manifest “De kracht
van Delft” van de vier grote cultuurinstellingen Theater de Veste, de
Mediatheek: bibliotheek/kunstuitleen/discotheek (DOK), Erfgoed Delft, het
Centrum voor de Kunsten (VAK),
·
een door Bureau ABF-research
uitgezette enquête onder cultuurbeoefenaars en bewoners, en een document
“Voorstellen voor de Cultuurvisie van Delft” als neerslag van die enquête en
debatten, op uitnodiging van de Nieuwe Amateur, Lijm & Cultuur en enkele
leden van de Cultuurkring,
·
gesprekken met de decanen van de
Faculteiten Industrieel Ontwerpen, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en
Technische Materiaalwetenschappen, Bouwkunde,
het hoofd van het Sport- en Cultuurcentrum, de teamleider Interne
Communicatie van de TU Delft
·
een tachtigtal individuele
gesprekken met de woordvoerders cultuur van de fracties, wethouders, ambtenaren
van gemeentelijke clusters en vakteams, stakeholders in het culturele veld, en
private partners,
allemaal mensen die de stad een
warm hart toe dragen, soms al jaren met liefde werken in en voor deze stad, en
met passie durven dromen over wat zij in de culturele toekomst voor zich zien.
Het College van Burgemeester &
Wethouders stelt zich voor om, na
instemming met deze Langetermijnvisie en vaststelling door de Raad, met de stad
en al onze partners te bespreken en uit te werken hoe onze ambities waar te
maken. De visie zullen wij vertalen in een vier jarig beleidsplan waarin
concreet wordt aangegeven op welke wijze onze speerpunten invulling krijgen en
welke onderwerpen aparte deelnota’s verdienen zoals evenementen,
stadsmarketing, architectuur en het subsidiesysteem. We hebben er vertrouwen in
dat dit gaat lukken. In bijlage 1 zijn al de eerste concrete ideeën van de stad
verwoord. In hoofdstuk 4 “ Opmaat beleidsagenda” lichten wij onze werkwijze toe
We zullen streng zijn over onze
eigen rol en bij de uitwerking steeds aangeven tot hoever onze
verantwoordelijkheid en inspanning voor elk van de speerpunten of projecten
reikt. Geen eenduidig benauwend systeem van regelzucht en controle, maar eerder
waar nodig van ontregeling, van afstand nemen en acceleratie, maar ook van
interventie en regie, zodat de stad Delft optimale kansen krijgt haar creatieve
gezicht te tonen.
In de stadsvisie zullen wij een
plek inruimen voor deze Langetermijnvisie.
Samenvatting
“Delft meer dan Blauw” onze
Langetermijnvisie Cultuur 2017 laat zien dat Delft een stad is met een rijk
verleden met topkwaliteit in diverse segmenten van de samenleving: kunst en
cultuur, techniek en uitvindingen, koopmanschap en industrie, en sociale
organisatie en betrokkenheid van inwoners bij hun stad. In het Delft van nu
zijn deze kwaliteiten opnieuw aanwezig maar blijven zij te onzichtbaar voor de
bewoners en de buitenwereld. De kwaliteiten van Delft zouden veel beter tot hun
recht komen als zij onderling met elkaar zouden worden verbonden.
Het verleden benutten als continue
inspiratiebron voor het heden betekent dat de actuele stad Delft op een
bijzondere eigen wijze als proeftuin gaat fungeren voor de kunstenaars,
vormgevers, creatieve ondernemers, architecten, jongeren en het creatieve technische
potentieel van de TU Delft. Geen stad in Nederland paart cultureel erfgoed op
zo’n bijzondere wijze aan creativiteit kennis en techniek. Uitvindingen,
creatieve ontwerpen en architectuur, vormgeving en design,
materiaalontwikkeling en nieuwe organisatiestructuren en de sociale dimensie
zullen door de combinatie van cultureel erfgoed, creatieve industrie en
kenniseconomie wereldwijd de aandacht vragen.
Dit vraagt van de gemeentelijke
overheid integraal beleid en een ambitie talenten te stimuleren en te honoreren
en het creatieve keurmerk Delft als strategische positie te definiëren.
Cultuur en de bewoners van de stad
zijn in Delft onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het huidige cultureel aanbod
biedt een stevige voedingsbodem voor verdere ontwikkeling. Vanuit deze kracht
en vanuit het besef dat kunst en cultuur in belangrijke mate bijdragen aan het
halen van maatschappelijke doeleinden, willen we door middel van de integratie
van verschillende vakteams verder bouwen aan de deelname, de integratie, de cultuureducatie,
de amateurkunst en het jeugdbeleid en deze verbinden met de nieuwe creatieve
ontwikkelingen van de stad.
Delft zal zich niet alleen
onderscheiden door de unieke combinatie van erfgoed, techniek en creatieve
industrie maar ook door de manier waarop de inwoners van de stad bij de verdere
ontwikkeling zijn betrokken. Dit is een bijzondere inspanning die alleen maar
kan slagen omdat er al een stevige basis is gelegd. Het sociale erfgoed van de
stad en het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel van direct betrokkenen
zullen worden aangesproken, om van de na te streven topkwaliteit en te
realiseren producten in de openbare en publieke ruimte, een feest voor alle
bewoners te maken. Jongeren zullen op een aantrekkelijke en onorthodoxe wijze
bij deze creatieve technische ontwikkelingen worden betrokken. Zie voor de verdere invulling 2.3.
Aandeelhouderschap.
In “Delft meer dan Blauw”, hebben
wij drie speerpunten geformuleerd die wij samen met de stad invulling willen
geven: cultureel erfgoed, creatieve industrie en aandeelhouderschap
Het is belangrijk dat deze visie
uitmondt in concrete plannen. Daarom maken wij als vertaling van de visie, en
als uitwerking van de drie speerpunten een beleidsplan voor vier jaar met
programma’s en projecten, doelstellingen, concrete resultaten en producten.
Iedere vier jaar stellen wij een nieuw beleidsplan op waarin de prioriteiten
worden aangegeven en de lijn van de visie en speerpunten wordt vastgehouden. In
hoofdstuk 4 “Opmaat beleidsagenda” geven wij aan hoe wij hiermee om willen
gaan.
In het licht van de formulering
van een visie voor de komende tien jaar staat de stad voor een belangrijke
keuze die bepalend is voor de culturele toekomst van Delft: continueren en
consolideren van de bestaande situatie, of
substantieel inzetten op vernieuwing en daarbij gebruik maken van de
kwaliteiten die Delft zelf in huis heeft.
Leidraad bij de te maken keuze is
de sterkte en zwakteanalyse van de stad, gemaakt op basis van een tachtigtal
interviews met deskundigen.
Sterke punten Delft
·
Delft is een prachtige historische
stad met veel Rijks- en beschermde monumenten, grachten en nationale collecties
·
een brede cultuursector met een
regionale centrumfunctie
·
een stevig cluster Cultureel
Erfgoed Delft (musea) met een samenhangend, educatief en publieksgericht beleid
·
Delft trekt veel (internationale)
bezoekers
·
ligging in de directe nabijheid
van Rotterdam en Den Haag met veel cultuurvoorzieningen maakt het mogelijk een
eigen profiel te kiezen en te ontwikkelen
·
een groot potentieel aan hoger
opgeleiden, het hoogste percentage van Nederland
·
het Technisch Innovatief Complex
van de TU Delft, R&D instellingen, innovatieve bedrijven, studenten,
laboratoria, hogescholen
·
veel aandacht voor kunst in de
breedte en rol als opdrachtgever van kunst in de wijken
·
een stevig verankerde
cultuureducatie in het basis en voortgezet onderwijs
·
een omvangrijke amateurkunstsector
·
hoog percentage nieuwe Delftenaren
en veel jongeren
·
een groot potentieel vrijwilligers
in de cultuursector
Zwakke punten Delft
·
grote scheiding tussen hoger
opgeleiden en gewone Delftenaren
·
de oude historische binnenstad is
teveel een “stand-alone” fysiek en mentaal
·
weinig verbinding tussen het
cultureel erfgoed en de cultuursector
·
te weinig verbinding tussen de
cultuursector en de creatieve industrie
·
een koppeling tussen
kenniseconomie en creatieve industrie ontbreekt
·
aandacht voor toptalent is een
taboe
·
een low profile evenementenbeleid
en popprogrammering
·
geen professionele
(ongecoördineerde, niet integrale) stadsmarketing
·
strategische positie Delft ten
opzichte van Rotterdam en Den Haag niet gedefinieerd
In het licht van de sterkte en
zwakte analyse betekent continueren en
consolideren dat de stad op termijn positie verliest:
·
dat wil zeggen de stad Delft houdt
twee, zo niet drie gezichten: de wereld van de oude historische binnenstad, de
wereld van de TU Delft, en de woonwijken buiten het centrum. De oude en de
nieuwe stad staan op zichzelf. Het zwaartepunt van het kunst- en cultuurbeleid
ligt op de breedte en de topkunst blijft een “verboden vrucht”. Dit zijn niet
alleen beelden van buitenaf maar het is ook voor een belangrijk deel de
beleving van de mensen die in Delft wonen en werken. Dit betekent op termijn:
o
een verlies van de (culturele)
strategische positie in de regio, de Randstad, nationaal en internationaal
o
TU Delft die zich steeds meer zal
verbinden met (inter)nationale steden waardoor het specifieke van cultureel en
creatief Delft onbenut blijft. Delft zal zich cultureel moeten profileren mede
door de toenemende concurrentie van (inter)nationale cultuursteden
o
het missen van kansen om de stad
aantrekkelijker te maken door kwaliteiten te verbinden, en de al vanouds
aanwezige kracht te vertalen in een actuele vorm, waar de stad gezien zijn
verleden recht op heeft
o
een afnemende betrokkenheid van de
inwoners bij de stad, en het gemis aan culturele identificatie door het
ontbreken van de relatie tussen heden en verleden
Vernieuwen en accelereren betekent het verbinden van de sterke punten van de
stad:
·
dat wil zeggen, benutten van het
aanwezige creatieve potentieel aan topkwaliteit en betrokkenheid in de stad met het oog op het definiëren en
neerzetten van een sterk creatief keurmerk waarmee Delft zich landelijk en
internationaal profileert. Zichtbaar wordt dat:
o
Delft zich profileert als een
creatieve kennisstad waar culturele producties, cultureel en creatief
ondernemerschap worden gestimuleerd en gefaciliteerd
o
de stad een “proeftuin” is van de
TU Delft met alle nieuwste ontwerpen, ontdekkingen, uitvindingen op het gebied van
architectuur, vormgeving, design
o
ruwe en roestige overgangsgebieden
worden benut voor de culturele
voorhoede van de stad en creatieve ondernemers en dat er wat dit betreft
geen kansen worden gemist
o
bij alle uit te zetten lijnen voor
de ontwikkeling van de stad het oude centrum met zijn rijke verleden op het
terrein van monumenten, collecties en sociale geschiedenis het referentiepunt
is.
o
de inrichting van de openbare
ruimte zich onderscheidt door een zorgvuldige aanpak en hoge kwaliteit die
aansluit bij de kwaliteit van de oude monumenten en architectuur, en waarbij de
gemeente de criteria bepaalt
o
het sterke punt van Delft,
aandacht voor de participatie van alle inwoners wordt gecontinueerd en op een
nieuwe “eigenwijze” manier wordt verbonden met de creatieve kennisstad.
Het consolideren van de bestaande
situatie is voor ons geen optie. We willen de komende tien jaar benutten om
onze strategische positie op het terrein van cultuur in de Randstad te
versterken en kiezen daarom voor vernieuwen en accelereren.
Voor dit scenario hoeven geen
huzarenstukjes te worden uitgehaald.
Het unieke van Delft is dat de
stad alle ingrediënten in huis heeft om in de voetsporen van zijn rolmodellen
te treden en die vernieuwing vorm te geven: een stevige enthousiaste culturele
sector, een groot potentieel aan vrijwilligers, een omvangrijk creatief
vermogen, een sterke traditie van koopmanschap en ondernemerschap, veel
bezoekers (toeristen en dagjesmensen), een sterke verwevenheid van cultuur met
de bewoners, en een grote betrokkenheid van de inwoners bij hun stad.
Een extra kans is dat de creatieve
industrie in de Zuidvleugel relatief zwak is ontwikkeld en dat Delft hier zijn
voordeel mee kan doen, en op dit terrein voor Rotterdam en de Zuidvleugel veel
kan betekenen. (1)
De titel “Delft meer dan Blauw”
verwijst naar de toekomstige ontwikkeling van de stad die verder reikt dan het
cultureel erfgoed: het blauw van Vermeer en het Delfts Blauw, maar geeft
tegelijkertijd aan dat Delft alles in huis heeft om op cultureel gebied meer
dan blauw, ofwel blauwer dan blauw te worden.
Om bovenstaande te bereiken is het
van belang op twee niveaus de aanwezige kwaliteiten met elkaar te verbinden:
·
het cultureel erfgoed met de
cultuursector en de creatieve industrie
·
de creatieve industrie met de
kenniseconomie
De wijze waarop die verbindingen
worden gelegd, de manier waarop de
cultuurinstellingen, de private partijen en de bewoners, erbij betrokken zijn,
hun verantwoordelijkheid nemen, en de resultaten vorm krijgen, noemen wij
aandeelhouderschap.
Belangrijk is scherp te formuleren
waar de niche zit voor Delft waardoor de stad
zich onderscheidt van omliggende
steden. De stimulerende gesprekken met de TU Delft hebben ons ervan overtuigd
dat wij hierin zullen slagen. Op het terrein van de high tech en economie
hebben we in de samenwerking met de universiteit al stappen gezet. Een
voorbeeld is “Yes Delft”. Het is nu zaak om de kunst en cultuur en creatieve
industrie te verbinden met de kenniseconomie.
De verbinding tussen kunst en
wetenschap is zo oud als de wereld en nog zo actueel als in de tijd van
Leonardo da Vinci.
Voor ons als bestuur is het een
uitdaging om kunst en cultuur te verbinden met de kenniseconomie, de
ruimtelijke ontwikkeling van de stad, de architectuur, de vormgeving, de cultuureducatie, het jeugdbeleid, en met
de bewoners van de stad, van oudsher een sterke verwevenheid. We willen laten zien waar de eerste
succesvolle verbindingen worden gelegd. De belangrijkste verandering zal zijn
dat het cultuurbeleid niet meer de zaak is van één portefeuille, of één
overheid, maar een onderwerp voor integrale bestuurlijke aanpak met één
verantwoordelijke portefeuillehouder.
In veel gevallen betekent het de
dingen anders doen, en iets anders maken van hetzelfde geld. In specifieke
gevallen gaat het om extra geld om dat andere meer gewicht en kracht te geven.
In onze wijze van besturen willen we zelfs voorop gaan lopen. Ook hier is
sprake van een traditie die nieuw leven wordt ingeblazen.
Wij willen deze visie ook kenbaar
maken aan de in onze stad gevestigde bedrijven en private partners die we nog
niet hebben kunnen spreken. Waar nuttig en nodig zullen wij samenwerken met de
regio Haaglanden, Rotterdam, Den Haag, de Randstad, het Rijk, Brussel,
creatieve steden elders in het land of in de wereld.
De speerpunten die uit de keuze
voor het scenario van vernieuwen voortkomen zijn: cultureel erfgoed, creatieve
industrie en aandeelhouderschap.
1.Cultureel erfgoed
De vooraanstaande positie van
Delft op het gebied van monumenten, collecties en geschiedenis kan beter worden
getoond en benut voor de (inter) nationale positionering van de stad, het
cultuurtoerisme en de identificatie van de inwoners met hun stad. Het erfgoed
zal meer dan in het verleden de inspiratiebron zijn van betekenisgeving van
waaruit de stad verder bouwt.
2.Creatieve industrie
De creatieve industrie is een kans
die Delft niet kan laten liggen. We hebben de creatieve economie vanuit de
economische portefeuille al op de agenda gezet. Een verbinding met de
kenniseconomie opent uitdagende perspectieven voor nieuwe creaties, producties,
kunst, architectuur, vormgeving, industrieel ontwerpen, de openbare ruimte,
watersport en toerisme, en nieuwe vormen van besturen. De productie van de
creatieve sector trekt mensen aan die in die stad willen wonen en werken, en
die vervolgens belangrijk zijn voor de lokale economische ontwikkeling. Een
samenwerking met de TU Delft maakt het mogelijk het creatieve keurmerk Delft
opnieuw tot een wereldwijd exportproduct te maken via de programma’s “Camera
Futura”, “Delft als Proeftuin” en “Democratisch Ontwerpen”.
3.Aandeelhouderschap
De sterke betrokkenheid van de
inwoners van Delft bij de culturele groei van hun stad kent een rijke traditie.
Prominente kunstenaars, wetenschappers, en industriëlen droegen in het verleden
bij aan de culturele en economische ontwikkeling van de stad. Een honderd
vijftig tal amateur groepen, waarvan een veertigtal allochtone verenigingen,
zijn actief in de stad, en de cultuureducatie in het basis- en voortgezet onderwijs
is stevig geworteld Amateurs gaan zich
verbinden met professionals en krijgen ondersteuning om hun talenten verder te
ontwikkelen. Kinderen die in Delft naar school gaan krijgen via een doorlopende
leerlijn en de Brede School, een specifiek op Delft toegespitst cultureel
pakket aangeboden dat hun tot trotse zelfbewuste jongeren maakt die zich met
hun stad identificeren. Alle Delftenaren worden uitgenodigd in de toekomst hun
creatieve bijdrage te leveren zodat iedereen zich emotioneel “ mede-eigenaar”
gaat voelen van de stad met zijn vele culturen. Deze rijke diversiteit
gecombineerd met het grote potentieel aan jongeren, zijn een extra stimulans om
geïnspireerd door het verleden, het nog beter te gaan doen.
In de roman “De zwarte met het
witte hart” beschrijft Arthur Japin de komst naar Delft omstreeks 1837 van twee
zwarte Afrikaanse prinsjes Kwasi en Kwame, die hier als Hollanders worden
opgevoed en studeren. Zij dienen als onderpand voor een illegale slavenhandel
van de Nederlandse regering. De roman van de virtuoze verteller Japin die de
“inburgering” beschrijft van Kwasi en Kwame in het 19de eeuwse Delft en de worsteling van de stad met het
aandeelhouderschap, is een ontroerende beschrijving van een zoektocht naar
identiteit.
“Verstaanbaar zijn is iets anders dan begrepen worden. Het is een
aangename toestand voor een vreemdeling in een nieuw land. Hij kan voldoende
voor zichzelf opkomen, maar is nog doof voor alle bijbetekenissen, kwinkslagen,
intonaties en terzijdes. Het is een zwevende toestand die hem beschermt tegen
verbale kwetsuren, terwijl het hem zo alert houdt dat hij van elk woord snoept
tot hij smaak van bijsmaak heeft leren onderscheiden. Men doet zijn best voor
de nieuwkomer en verwacht nog weinig van hem terug. Er is een overgave, alsof
hij wordt gestreeld zonder iets terug te hoeven doen” (2)
1. Delft meer dan Blauw
1.1.Topkwaliteit uit verleden
verbinden met topkwaliteit van nu
Delft (95.000 inwoners) is een
rijke historische stad met veel (Rijks)monumenten en nationale collecties. Het
ligt onder de rook van Rotterdam (600.000 inwoners) en Den Haag (500.000
inwoners) en bestrijkt als onderdeel van de regio Haaglanden een
verzorgingsgebied van ca. een miljoen inwoners. De stad heeft een
aantrekkelijke schaal en er is nog ruimte.
De grachten en de Schie zorgen
voor een speciale tinteling van licht, kleur, en atmosfeer.
Vanwege die directe nabijheid van
twee zich sterk profilerende steden met veel culturele voorzieningen is het
voor Delft een kans, dwars tegen de heersende trends in, een eigen profiel te
kiezen en te ontwikkelen.
Delft heeft als relatief kleine
stad, ten opzichte van het landelijk gemiddelde, een omvangrijk percentage hoog
opgeleiden. Een zevende van de totale bevolking is student, docent en professor
van de TU Delft, in totaal 14.000 mensen, die qua kennisinfrastructuur een
vijfde van de oppervlakte van de stad uitmaken. De TU Delft staat garant voor
zo’n 5000 arbeidsplaatsen (professoren, promovendi, technici, staf ). Naast de
Faculteit Industrieel Ontwerpen draagt in nog sterkere mate de Faculteit
Bouwkunde bij aan het aantal creatieve inwoners. Hier zijn meer dan 3000
studenten werkzaam. Beide faculteiten zijn wereldvermaard en hebben een grote
aantrekkingskracht op buitenlandse studenten.
Daarnaast bevinden zich er TNO, het Flex Innovation Lab, het
Delta-instituut en het zich ontwikkelende Technopolis, IKEA Concept Center, DSM
en andere chemische bedrijven die een rechtstreekse link hebben naar de
universiteit.
Delft heeft prachtig onderhouden
monumenten, een gemeentelijk Vakteam Monumentenzorg en Bouwkwaliteit, een groot
aantal musea (Prinsenhof, Lambert van Meerten, Nusantara, Paul Tetar van Elven,
Legermuseum), het Archief en de Afdeling Archeologie, het Vermeer Centrum
Delft, het Techniek Museum, een theater
(Theater de Veste), een Centrum voor de Kunsten (VAK), een filmhuis (Lumen),
een nieuwe Mediatheek: bibliotheek,
kunstuitleen en discotheek (DOK),
een landelijk opererend jeugdtheatergezelschap (MAX), Nyama, een project
van Stichting Henri Bergson, een
popzaal (Speakers), de Koninklijke Porceleyne Fles, World Art Delft, een
Centrum voor Sport- en Cultuur van TU Delft, een straattheaterfestival als de
Mooi Weer Spelen, het Delft Chamber Music Festival, en bedrijfsverzamelgebouwen
als Bacinol met Bacinol Expo, en Lijm & Cultuur. Landelijk opererende
entertainmentinitiatieven als MOJO, One and Only, en The Alternative zijn hier
gevestigd. Er is een bloeiend verenigingsleven (amateurkunst), een sterke
wijkaanpak en betrokken inwoners, een stevig verankerde cultuureducatie in het
basis- en voortgezet onderwijs en de brede school, een sterke rol van de
gemeente als opdrachtgever voor kunst in de wijken en een grote mate aan
private betrokkenheid van burgers bij de ontwikkeling van de stad.
Delft heeft al vroeg, begin jaren
90, ingezet op kennisstad, lang voordat andere steden zich bewust werden van
het belang ervan.
Er is een grote scheiding tussen
de gewone Delftenaren die hier al van oudsher wonen en de hoger opgeleiden die
voor een deel van buiten de stad komen. Het percentage hoger opgeleiden ligt
ver boven het landelijk gemiddelde. Het oude Delft is teveel een “stand-alone”
en heeft weinig verbinding met de nieuwe stad die zich aan het ontwikkelen is.
De creatieve industrie staat aan
het begin van die ontwikkeling, een koppeling met kenniseconomie ontbreekt.
De nadruk ligt sterk op de
breedtekunst en de amateurkunst maar er is een schroom om ook het toptalent en
topkunst te laten zien, te ontwikkelen en te verbinden. Er is een versnipperd
en low-profile evenementenbeleid en popprogrammering, en het ontbreekt aan een
professionele stadsmarketing. Kortom: de fysieke en strategische verbinding van
de oude historische stad met de nieuwe stad ontbreekt en omgekeerd laat de
nieuwe stad zich nog te weinig inspireren door de kwaliteit van het erfgoed bij
het uitzetten van nieuwe lijnen, waardoor de kernkwaliteit van Delft “creatieve technische uitvinders- en
koopmanstad” niet optimaal wordt benut.
De stad bezit met zijn
historiciteit, zijn culturele infrastructuur, zijn groot potentieel aan hoger
opgeleiden, en een goed culinair aanbod, uitstekende randvoorwaarden voor een
aantrekkelijke stad.
Delft onderscheidt zich van
Rotterdam en Den Haag en de rest van het land door de unieke combinatie van
erfgoed en nieuwe creatieve technologie en industrie, een gegeven dat de stad
in de toekomst veel meer kan uitbuiten. In dat opzicht is een vergelijking te
trekken met Amsterdam dat in de Noordvleugel een zwaartepunt vormt van de
creatieve industrie en zich eveneens kenmerkt door de aanwezigheid van een rijk
cultureel erfgoed en een groot percentage hoog opgeleiden.
Door de topkwaliteit van het
verleden te verbinden met de topkwaliteit van nu, de ontwikkeling van de
creatieve industrie en kenniseconomie, kan Delft in de ranglijst van de Atlas
voor Gemeenten weer gaan stijgen in
plaats van dalen, zoals de uitgave van 2007 laat zien. (3)
Musea zijn een economische factor
voor het cultuurtoerisme. De podiumkunsten en de creatieve productie maken een
stad aantrekkelijk voor bevolkingsgroepen die hier graag willen wonen en die
het belangrijkst zijn voor de lokale economische ontwikkeling. De creatieve
sector stimuleert via deze omweg de locale economie, bij een eventuele
toekomstige afweging voor de realisatie van een tweede zaal van Theater de
Veste, een factor van belang. (4)
1.2. Het creatieve gezicht van
Delft
Deze cultuurvisie verbindt de oude historische binnenstad met
zijn rijke culturele erfgoed en grachtengordel, met het nieuwe Delft, de stad
die zich de komende tien jaar met name vanuit het historische centrum
ontwikkelt ten zuiden van het Cultuurplein met als centrale as De Schie, in het
midden verbonden door een unieke verzameling universiteitsgebouwen van de
wereldberoemde architecten Van den Broek en Bakema. Het creatieve gezicht van
Delft vormt de belofte voor de culturele, sociale en economische toekomst van
de stad.
In landelijke onderzoeken staat
Delft in de top drie als het gaat om de aantrekkelijkheid van het cultureel
toeristisch imago van de oude binnenstad. (5) Er begint zich rondom die kern
een nieuw Delft te ontwikkelen. Bacinol, het door de gemeente geïnitieerde
bedrijfsverzamelgebouw, ooit het laboratorium van DSM, waar kunstenaars en
creatieve ondernemers zorgen voor een aantrekkelijke dynamiek en onorthodoxe
samenwerking, is daar een goed voorbeeld van. Bacinol Expo brengt een
verbinding tot stand tussen de culturele sector en de creatieve domeinen van de
universiteit en bedrijven zoals DelftTech BV en programmeert voor diverse
doelgroepen waarbij een mix tussen high en low culture aan bod komt. Na een
succesvolle start gaat Bacinol verhuizen naar een markante plek aan de Schieoevers, de toegangspoort
tot de cultuuras naar het zuiden. Het multidisciplinaire ontwerpbureau
Fabrique, een van de mooiste productbureaus ter wereld is in Delft gevestigd.
Nieuwe netwerken van jonge ondernemers verbinden de bestaande enclaves van
verenigingen en besturen en interveniëren in de vrij gesloten universitaire
wereld van studenten, docenten en professoren. De creatieve sector die direct
van belang is voor het cultuurbeleid telt bijna 2000 werknemers mede dankzij de
Faculteit Industrieel Ontwerpen, die met 1700 studenten, een van de grootste
van de wereld is. In de brede definitie gaat het om 10.000 arbeidsplaatsen waar
de ICT een belangrijk onderdeel van is. Zie noten 6 en 7.
Op demografisch gebied draagt de
TU Delft met haar internationale positie bij aan een wereldwijde migratie van
het hoogopgeleide deel van de bevolking. Professoren komen naar Delft mede
vanwege de aantrekkelijkheid van de oude historische binnenstad, het
cultuuraanbod waarbij ook de directe nabijheid van het strand een factor is die
meespeelt. Delft kan van die migratiestromen en netwerken profiteren voor de
creatieve ontwikkeling van de stad, zoals indertijd van Anthonie van
Leeuwenhoek, die lid was van de Royal Society in Londen en internationaal
communiceerde over zijn zelfgebouwde microscopen.
De culturele toekomst van Delft
kan niet los gezien worden van de ontwikkeling van de stad als totaal. Te lang
heeft Delft een deel van zijn expertise en professionaliteit verborgen
gehouden. Stiekem zijn de Delftenaren trots op hun stad maar zij hebben een
zekere schroom, om hier openlijk voor uit te komen, hun creatieve gezicht te
tonen.
1.3. Model voor de toekomst: Delft
meer dan Blauw
Wij willen een samenhangend en
stimulerend beleid ontwikkelen samen met alle partners in de stad op een
niveau, waar de stad, gezien zijn rijke traditie en internationale faam, recht
op heeft. Dat betekent eenvoudigweg aansluiten bij wat er al is, verdere
accenten leggen, en opnieuw de durf en het koopmanschap ontwikkelen om van
Delft een topstad te maken op het gebied van kennis, creativiteit, koopmanschap
en techniek, die wereldwijd de aandacht vraagt.
Beroemde Delftenaren wijzen ons de
weg: Johannes Vermeer, Pieter de Hoogh, Anthonie van Leeuwenhoek, Hugo de
Groot, Lambert van Meerten, Jacob van Marken, Jan Schoonhoven, Paul Tetar van
Elven, etc.……Wat al deze mensen gemeenschappelijk hebben is hun expertise, hun
technisch vakmanschap, hun kunstenaarschap.
Het Delfts Blauw of Delfts
aardewerk heeft aan de 17de eeuwse Hollandse handel en industrie een
internationale dimensie gegeven en is, in navolging van het Chinees porselein,
in grote oplage over de wereld verspreid. In eerste instantie gaat het zowel in
de 17de als in de 20ste eeuw om uitvindingen, unieke
kunstwerken die het predikaat vernieuwend verdienen. Deze unica waarvan ook het
“Het gezicht op Delft” van Vermeer een voorbeeld is, zijn sinds de tijd dat de
reproductietechnieken in de 20ste
eeuw hun intrede hebben gedaan, in hoge oplage als reproducties
verkocht. In beide eeuwen speelt de techniek en het uitvinden van nieuwe
procédés een grote rol. Het was Thorbecke die in 1863, als minister van Binnenlandse
Zaken, adviseerde bij de inrichting van
de Polytechnische Hogeschool, de voorloper van de latere Technische
Universiteit. Hierdoor werd Delft de kraamkamer van een groot potentieel aan
creatief en technisch talent dat qua impact de grenzen van een middelgrote stad
overstijgt.
Het model voor de culturele
toekomst van Delft zal, met als voorloper de aardewerkindustrie, in belangrijke
mate bepaald worden door de creatieve industrie gerelateerd aan de
kenniseconomie. De definitie van het begrip “creatieve industrie” die het
Ministerie van OCW hanteert omvat de kunsten (beeldende kunst, podiumkunsten en
literatuur), de media en entertainmentindustrie (omroep, muziekindustrie, film,
video-industrie, printuitgeverij, musicals, popconcerten, dance, festivals, gaming),
en de creatieve en zakelijke dienstverleners (ruimtelijke en grafische
vormgeving, webdesigners, architecten, stedenbouwkundigen, mode, fotografie,
reclame en communicatie). (6) Het gaat om creativiteit als productiefactor van
goederen en diensten; creatieve bedrijfstakken die een esthetische en
symbolische waarde toevoegen en/of de gebruiker of consument “betekenis”
verschaffen of appelleren aan een bepaalde lifstyle. Het gaat bij creatieve
productie om niet- technologische productinnovatie, zoals de hippe vormgeving
en vernieuwende marketing van een nieuw koffiezetapparaat. Er bestaat een
sterke wisselwerking tussen de drie domeinen en het is van belang de onderlinge
samenhang te laten zien, te stimuleren en waar nodig te faciliteren. In het vervolg
van deze visie wordt het begrip “creatieve industrie” in deze betekenis
gebruikt. (7)
Binnen die creatieve industrie
nemen de kunsten een aparte positie in vanwege hun intrinsieke waarde. De stad
mag mooie dingen neerzetten die verder reiken dan de stadsgrenzen en die zich
mogen onderscheiden door topkwaliteit. Op dit moment leven ideeën in de stad om
bijeenkomsten te organiseren van poëzie, literatuur, hedendaagse kunst en
muziek op bijvoorbeeld niet-standaard plekken zoals de Oude Flora Bioscoop. Een
festival dat het hart van de stad raakt, waar energie, dynamiek, verrassing en
wrijving tot de kernwaarden behoren. Geen heldenverering maar de kwaliteit van
het werk moet voorop staan. Het is een uitdaging voor de kunsten om zich te
verhouden tot de creatieve talenten in de stad, waar de nieuwste technieken
mogelijkheden aanreiken op het terrein van theater, podia, muziek,
lichteffecten en vormgeving, die in de kunst altijd een grote rol gespeeld
hebben.
Een vroeg voorbeeld is de Delftse
schilderschool die spectaculair is om zijn gebruik van licht en perspectief.
Johannes Vermeer was als kunstschilder, bierbrouwer en kunsthandelaar de vroege
representant van het samengaan van kunstenaarschap, koopmanschap, techniek en
creatieve industrie. Hij heeft waarschijnlijk gebruik gemaakt van de “camera
obscura” een instrument waar Van Leeuwenhoek mee experimenteerde. Als zodanig
staan zij model voor de toekomst: Delft meer dan Blauw. Een alliantie tussen de
kunstenaars en vormgevers, creatief ondernemers aan de ene kant en de studenten
bouwkunde, industrieel ontwerpers en technici aan de andere kant.
1.4. Samenhangend beleid
Kunst en cultuur gaan integraal
onderdeel uitmaken van de ruimtelijke ordening van de stad, bestemmingsplannen,
de stadsontwikkeling, de openbare ruimte, de architectuur, de economie, het
onderwijs, het jeugdbeleid, de integratie, de wijkgerichte benadering, het
festival- en evenementenbeleid en de stadsmarketing. De aantrekkelijke schaal
van de stad maakt dat de verbindingen gemakkelijk te leggen zijn. Voor een
samenhangend beleid is ook een professionalisering van de sector zelf van
belang op het terrein van denken in kansen en samenhang, openheid en
nieuwsgierigheid, externe oriëntatie en het leggen van verbindingen binnen en
buiten de stad. Dit zal de kwaliteit en eigenheid van het typisch Delftse
product en de verbinding met de bewoners van de stad versterken. De kracht van
de stad is dat iedere burger zich emotioneel aandeelhouder gaat voelen om de
toekomst gezamenlijk vorm te geven.
1.5. Vergroten dynamiek
Een professionalisering van de rol
van de overheid en van de sector kan leiden tot een grotere dynamiek in de
stad. Wij hanteren daarbij afwisselend het “arms lengths” en “hands on”
principe. Aan de ene kant denken wij aan het vergroten van de afstand tussen de
overheid en het veld als het gaat om het verlenen van subsidies en het
stimuleren van jonge nieuwe initiatieven. Voorbeelden zijn het inzetten van
durfgeld, het afsluiten van managementcontracten, prestatieafspraken,
opdrachtverstrekking, het evalueren en monitoren, gericht onderzoek, en het
stimuleren van creatief ondernemerschap, door het wegnemen van belemmeringen en
het invullen van randvoorwaarden. Aan
de andere kant willen wij daar waar het nodig is, duidelijk de regie voeren.
Als voorbeeld geldt de samenwerking
tussen de TU Delft en ons college in het kader van deze
langetermijnvisie.
2. Speerpunten
De stad heeft met het cultureel
erfgoed en de creatieve industrie twee sterke troeven in handen die, gekoppeld
aan een groot potentieel aan hoger opgeleiden, een krachtige creatieve
ontwikkeling van Delft mogelijk maken. Daarvoor is het van belang dat er:
·
een verbinding gelegd wordt tussen
het erfgoed en de creatieve industrie
·
en dat op haar beurt de creatieve
industrie een alliantie aangaat met de kenniseconomie.
·
met de bewoners wordt
gecommuniceerd over deze ambitie en doelstellingen zodat zij vanaf het begin
deze ontwikkeling meemaken en er actief aan deel kunnen nemen
De wijze waarop de stad betrokken
is bij het erfgoed en de creatieve industrie komt tot uitdrukking in het
speerpunt aandeelhouderschap. Delft wil een stad zijn voor alle inwoners en
over de volle breedte iedereen blijven stimuleren mee te doen en
verantwoordelijkheid te nemen.
In de toekomst willen wij meer dan
in het verleden onze creatieve talenten tonen en stimuleren de top te bereiken,
in aansluiting op onze rolmodellen; de rijke parels uit het verleden en het
grote potentieel aan wetenschappers en professoren, architecten en vormgevers,
kunstenaars en instituten. Topcultuur laten zien en talenten uitdagen; burgers die zich laten inspireren, zich creatief ontwikkelen en genieten van de
aanwezigheid van de professionele kunsten in deze stad.
De vier grote cultuurinstellingen
zijn onze eerste vertegenwoordigers van de speerpunten: Erfgoed Delft voor
cultureel erfgoed, Theater de Veste
voor creatieve industrie, en DOK en de VAK in de eerste plaats voor
aandeelhouderschap. Zij zijn de ankerpunten voor de kleinere instellingen en
initiatieven in de stad en willen deze rol met verve invullen getuige hun
manifest.
2.1. Cultureel erfgoed
Erfgoed Delft en Omstreken (De
gemeentemusea Het Prinsenhof, Lambert van Meerten, Nusantara, het Archief en de
Afdeling Archeologie), is een cultureel zwaartepunt in de stad Delft. Hier kun
je meer te weten komen over de17de eeuwse Hollandse schilderkunst,
het Delfts aardewerk, de archeologie, de geschiedenis van de Oranjes, de
geschiedenis van het voormalig Nederlands Indië, de periode van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC), de koloniale periode.
De stad herbergt in totaal 1400
beschermde monumenten waarvan meer dan 600 officiële Rijksmonumenten, waarvan
behalve de hierboven genoemde musea, de Oude Kerk, de Nieuwe Kerk, waar zich de
Koninklijke Grafkelder Oranje Nassau bevindt, het Stadhuis, gebouwd door
Hendrick de Keyser (1620), en een uniek middeleeuws marktplein, de meest
bekende zijn. Monumentenzorg heeft als taak de continue transformatieprocessen
van monumenten, door nieuwe bestemmingen en veranderde eisen, in goede banen te
leiden, en is als zodanig een hoeder van een belangrijk deel van de identiteit
van de stad.
De belangrijkste vertegenwoordiger
van het 17de eeuwse culturele erfgoed van Delft is Johannes Vermeer.
Hij was lid van het Lucasgilde dat in die tijd een belangrijke rol speelde in
Delft, te vergelijken met de kamers van koophandel en de creatieve netwerken
van nu.
Door de komst van het nieuwe
Vermeer Centrum en de te ontwikkelen Museumfabriek wordt deze identificatie met
de geschiedenis van de stad alleen nog maar versterkt. Hier gaan erfgoed en
creatieve industrie samen. Het concept van de Museumfabriek is een goed
voorbeeld van publiek -private samenwerking met de Koninklijke Porceleyne Fles.
Er ligt een mooie kans voor de confrontatie met Delftse ontwerpers waardoor het
cultureel erfgoed van keramiek een nieuw en modern imago krijgt. Het Vermeer
Centrum is bij uitstek een voorbeeld van gebruikmaking van de specialiteit van
Delft: met behulp van moderne technieken, 17de eeuwse lenzen,
kijkkasten, en pigmenten zijn alle kunstwerken van Vermeer te bewonderen op de
plaats waar de schilder jarenlang hoofdman van de schilders was.
Voor de toekomst van Delft is het
van belang het in perfecte staat verkerend erfgoed niet alleen te blijven
onderhouden en te koesteren, maar om het te relateren aan de nieuwe zich
ontwikkelende stad, de nieuwe architectuur en de mogelijkheden van de creatieve
industrie. De organische stad is een stad in ontwikkeling die niet alleen teert
op de roem uit zijn verleden maar die zich telkens opnieuw hiertoe verhoudt. Wij
denken aan de collecties als inspiratiebron voor de hedendaagse kunst en
vormgeving, beeldende kunst en vormgeving in de openbare ruimte, de literatuur,
het theater, de muziek, de kwaliteit en schaal van de monumenten als
inspiratiebron voor de nieuwe architectuur, en de geschiedenis als
inspiratiebron voor het eigentijdse gezicht van Delft en de wijze waarop de
stad zich profileert. Zo kende Delft zijn eigen “actie tomaat” zestien jaar
geleden waar Michael Zeeman met rotte vis werd overladen , een gebeurtenis die
kunstenaars van nu inspireert tot een nieuw festival van muziek, beeldende
kunst en poëzie.
Deze keuze houdt in dat wij de
komende jaren, bij gewenste nieuwe ontwikkelingen of kansen, in eerste
instantie het accent leggen op het versterken van wat er is, het verbinden van
de aanwezige kwaliteiten en kennis, het stellen van hogere eisen aan de
randvoorwaarden voor nieuwe creatieve ontwikkelingen, en het stimuleren van interessante
programma’s waardoor de stad steeds opnieuw wordt “uitgevonden”.
2.2: Creatieve industrie
“Ik heb de droom dat Delft net wordt als het meest trendy deel van
Parijs, maar dan aan de Schie” (8) “Een kruising tussen Boston en een deel van
Parijs” (9)
In dit speerpunt komen het
kunstenaarschap en techniek, het koopmanschap en de industrie samen. Wij willen
de creatieve industrie verbinden met de kenniseconomie.
Er ligt een grote kans om bij de
ontwikkeling van de nieuwe stad, de kwaliteit van het oude centrum met zijn
roemrijke verleden naar de kroon te steken. Alle ingrediënten zijn aanwezig om
van het nieuwe Delft, de uitvinderstad,
in het kielzog van het Delfts Blauw,
opnieuw een wereldwijd exportproduct te maken dat zijn weerga niet kent.
Vanaf begin jaren 90 is Delft
uitgeroepen tot kennisstad. Uit (gemeentelijke ) onderzoeken sindsdien
blijkt dat het begrip kennisstad voor de inwoners van Delft niet echt is gaan
leven. Een succesvolle kennisstad paart kennis aan creativiteit. Kunst en cultuur
blijken overal in de wereld de bepalende factoren te zijn voor de benodigde
kwaliteit van leven die de aantrekkelijkheid van een stad bepalen.
De universiteit verenigt beide
invalshoeken: aan de ene kant de bouwkunde en de industrieel ontwerpers, aan de
andere kant de natuurkundigen, chemie deskundigen, wiskundigen en electro
technici en civiele technici. Die kwaliteit van leven is altijd al een item
geweest voor de “sociale ingenieurs” van Delft die hun technische deskundigheid
niet lieten prevaleren boven hun maatschappelijke betrokkenheid (10) .
Het Gemeentebestuur nodigt het
Bestuur van de TU Delft uit om samen vorm te geven aan een modelstad die uitblinkt door de combinatie van kennis en creativiteit. Studenten en pas afgestudeerden worden gestimuleerd
hun talenten optimaal aan te spreken. Delft blinkt ook uit in de wijze waarop
die samenwerking vorm krijgt. Geen hoogdravende convenanten die sterven in
schoonheid, maar ondernemerschap; een uitgekiend systeem van het uitreiken van
prijzen, doelgerichte, onorthodoxe verbindingen die beide partijen tot het
uiterste stimuleren ultieme prestaties te leveren, met een klein team van
“verbindingsofficieren” als aanjager.
2.2.1. Proeftuin
Delft was in 1969 de eerste stad
in Nederland met een faculteit Industrieel Ontwerpen. Op dit moment profileert
Eindhoven zich sterk op dit terrein. Delft wil de wet van de remmende
voorsprong met voeten treden door een nieuwe combinatie van “duurzaamheid” en
“creativiteit” die in alle sectoren van het stedelijk leven tot uitdrukking
komt (woonwijken, zorgcentra, toegangswegen, waterwegen, vervoer, of
huishoudelijke toepassingen als de Vacuvin en de Senseo, etc.). Als de eerste voortekenen niet
bedriegen heeft het werkwoord “bacinollen”
in de stad al zijn intrede gedaan.
Delft zou de gezamenlijke proeftuin kunnen worden van de aanwezige kunstenaars, architecten,
vormgevers en creatieve ondernemers die hier wonen en werken en zo’n 13.000
tijdelijke burgers die minimaal vijf jaar in de stad verblijven en hun
zichtbare, creatieve sporen achterlaten. Talent, tolerantie en techniek zijn de
kenmerken van competitieve regio’s die door de combinatie van de creatieve
talenten aan de universiteit en de creatieve industrie sterk vertegenwoordigd
zijn.(11) De Schie kan de nieuwe cultuuras worden die het Cultuurplein met
Theater aan de Veste, DOK en Zuidpunt Speakers en het nieuwe stationsgebied
verbindt met Bacinol II, Lijm &
Cultuur, De Mooi Weer Spelen, Nieuwe Haven, de TU Delft en met de in de 17de
eeuw belangrijke zeehaven Delftshaven, als
het meest zuidelijk gelegen markeringspunt.
Wij denken aan:
·
het benutten van kansen voor
spraakmakende architectuur,
·
excellente vormgeving en beeldende
kunst en vormgeving in de openbare ruimte, straatmeubilair en
representatiegeschenken
·
theatervormen die gebruik maken
van beeldende kunst, nieuwe media, muziek en licht- en geluidsculpturen zoals
de geluidscollage “poème electronique” in opdracht van Philips gemaakt voor de
Wereldtentoonstelling in 1958
·
de creatieve kennisstad als
leidraad voor de ruimtelijke ordening,
·
een professioneel systeem van
vastgoedmanagement cultuur dat culturele planologie als speerpunt heeft en waar
onderhoud, huurbeleid, creatief anti-kraak beleid en strategische aankopen
onderdeel van uitmaken,
·
het nieuw leven inblazen van de 1%
regeling om een professionele partner te kunnen zijn op het terrein van
beeldende kunst en vormgeving in de openbare ruimte
·
werkruimten voor (inter) nationale
kunstenaars en studenten, tijdelijke verblijfplaatsen voor studenten en professoren,
popoefenruimtes, goedkope ruimtes voor amateurs, woonruimten voor de midden- en
hogere klasse,
·
bedrijfsverzamelgebouwen en
laboratoria voor creatief ondernemers die zich allen graag in Delft vestigen
omdat zich hier een nieuw “Silicon Valley” ontwikkelt aan de Schie.
·
het renoveren van delen van de
stad.
·
het creëren van stageplekken,
·
het inzetten van kennis en know
how van de in de stad aanwezige instituten
Een voorbeeld van de creatieve
kennisstad als leidraad voor de ruimtelijke ordening is het project
Schie-oevers waar in het tussengebied van de campus van de universiteit en
Technopolis, samen met woningbouwcorporaties een kansenzone kan worden gecreëerd, waar talentvolle creatieve
ondernemers en burgers als producenten op af komen, waar studenten,
afgestudeerden en professoren ( tijdelijk) wonen, en werken, en waar Yes Delft,
Lijm & Cultuur, Bacinol, Mooi Weer Spelen, en bijvoorbeeld Dogtroep,
afwisselend en gelijktijdig figureren. Via een geleidelijke
transformatiestrategie vinden functieveranderingen plaats door de culturele en
creatieve voorhoede die het gebied ontgint, waardoor een creatief kennisbiotoop
kan ontstaan van wonen, werken, recreatie en horeca, dat het
universiteitscomplex en Technopolis op een natuurlijke manier met elkaar verbindt.
Een voorbeeld van renovatie is het
zorgvuldig opdrachtgeverschap van de grootschalige aanpak van de Poptahof , een
kwaliteitsimpuls van architectuur, stedebouw en sociaal culturele vernieuwing
die het komend decennium het zuidwestelijk deel van de stad een geheel ander
aanzien zal geven. Ook hier is de uitdaging om nieuwe toepassingen en formules
te relateren aan het rijke culturele erfgoed van de stad, de creatieve
industrie en het aandeelhouderschap zoals bijvoorbeeld bij de invulling van het concept van de
“wereldmarkt”.
Keurmerk “Meet in Delft”
Delft heeft geruime tijd voorop
gelopen met zijn Delftse School (1925-1955) die richtinggevend is geweest in de
Nederlandse architectuur, gebaseerd op universele normen en waarden, op eenvoud
en een goede harmonie tussen massa, ruimte en lichtinval. Begin jaren 60 was Delft met zijn hoogbouw
in Delft Zuid West beroemd. Stedenbouwers uit de hele wereld kwamen naar Delft
en ook enkele jaren later waren het de woonerven, een Delftse vinding, die
bezoekers uit de hele wereld aantrokken.
Het samen met de universiteit
oppakken van projecten kan een prominente rol spelen bij de verdere
ontwikkeling van de stad en het realiseren van kwalitatieve architectuur, en
beeldende kunst en vormgeving in de openbare ruimte. De kunst en vormgeving in
de openbare ruimte maken onderdeel uit van de nog op te stellen bredere visie
op de openbare ruimte en sluiten aan bij het al bestaande beleid.
Van zowel de gemeente als de
universiteit zullen inspanningen worden gevraagd om over de eigen horizon heen
te kijken en het gemeenschappelijke belang voor ogen te hebben. We willen een
samenwerkingsmodel uitwerken zoals bijvoorbeeld bij de invulling van het
“launching customer concept” waarbij vernieuwing en innovatie gestimuleerd
worden. (12)
Een keurmerk “Meet in Delft”
bestaande uit creatieve randvoorwaarden voor het door in- en externe partijen
tot ontwikkeling brengen van de universiteitsgebieden midden en zuid,
Schieoevers en spoorzone om de hoogste kwaliteit te bereiken, en op het terrein
van architectuur, het vervoer te water en de vormgeving en inrichting van de
openbare ruimte.
Wij willen onze ambities ook delen
met Delft Design, de Vereniging van Delftse ontwerpers en architecten.
2.2.2. Camera Futura
Een ”Camera Futura” (13) van de TU Delft in samenwerking met de gemeente
Delft biedt mogelijkheden de kennis van de universiteit en de specifieke
kenmerken van de historische stad te combineren. Een tijdmachine waarmee het
verleden en de toekomst kunnen worden gesimuleerd. Nieuwe manieren van wonen en
werken, bouwen op het water, vervoer per water, ICT, stadsplanning,
gevelreconstructie, lichtarchitectuur, bewegwijzering, ontwikkelingen in de
vliegtuigindustrie, zijn onderwerpen
die de inwoners en de Nederlanders aanspreken. Een camera futura die
mogelijkheden schept het authentieke Delft te verbinden met de ontwikkelingen
van nu, en symbool staat voor de continue lijn van uitvinden en voorop lopen.
Het uitgangspunt is, de praktische toepasbaarheid in de sociale omgeving, het
verbeteren van de wereld, dat begint in Delft. Een dergelijk centrum is ook te
verbinden met de wijze waarop besluitvormingsprocessen tot stand komen. Zie
2.3.3 Democratisch Ontwerpen.
Het Technicon ofwel Techniek
Museum Delft, dat naar alle waarschijnlijkheid wordt ondergebracht in het
voormalig laboratorium voor Mijnbouwkunde aan de Mijnbouwstraat, met een totale
oppervlakte van 5000 m2, kan benut
worden om spectaculaire zaken naar buiten toe te presenteren. Het Techniek
Museum Technicon kan uitgroeien tot het Techniek Informatiecentrum van
Nederland onder andere gericht op de werving van techniekstudenten. Gekozen is
voor onderwerpen waarmee Nederlanders een grote reputatie hebben opgebouwd,
zoals baggerwerk, zeesleepvaart, waterbouw en industrieel ontwerpen.
In die proeftuin van ruimtelijke
ordening, architectuur, beeldende kunst, musea, werkruimtes en ateliers is de
openbare ruimte als mentale cultuurdrager van belang dat wil zeggen dat
geschiedenis, gebeurtenissen, herinneringen, beleving en oriëntatie, essentiële
waarden zijn voor de identiteit van een plek even zozeer als het esthetische en
het functionele aspect.
2.3 Aandeelhouderschap
2.3.1. Cultuur en de stad
Delft is een bijzondere stad.
Cultuur verbindt de bewoners van de stad met elkaar, geeft de Delftenaren het
gevoel dat zij trots kunnen zijn op hun stad, dat zij deel kunnen nemen aan
activiteiten waarmee zij zich kunnen identificeren. Als zodanig draagt cultuur
bij aan de sociale cohesie, aan het realiseren van maatschappelijke
doelstellingen die erop gericht zijn dat mensen zich thuis voelen in hun stad
en zich kunnen manifesteren. Mee doen, zelf creëren en waar gewenst en mogelijk
excelleren is een belangrijk motto voor de toekomst van Delft. Vanuit die brede
basis zal de topkwaliteit van Delft worden herkend en omarmd als een
belangrijke kans.
Het speerpunt “aandeelhouderschap”
zegt iets over de kracht waarmee, en de wijze waarop het ware gezicht van het
nieuwe Delft vorm krijgt. De geschiedenis van Delft kenmerkt zich door een
sterke betrokkenheid van de burger met zijn stad. Delft kent ook een lange traditie van de Passiespelen in de
Middeleeuwen, de Rederijkerskamer in de 16de eeuw en de
toneelgezelschappen en verenigingen in de 19de eeuw. De vereniging
“Molière” recruteerde in het verleden haar leden voornamelijk uit de (oud)
leerlingen van de HBS en het gymnasium. De theatertraditie maakt duidelijk dat
cultuur een belangrijke factor is voor de sociale cohesie van deze stad.
2.3.2. Rolmodellen
Delft kent ook maatschappelijke
rolmodellen als bijdrage aan de industriële expansie van de stad. Na de koopman
van de 17de eeuw is het de industrieel Jacob van Marken die in de 19de
eeuw de verantwoordelijkheid op zich neemt, voor een deel van zijn werknemers
ten noorden van het Centraal Station, een complete woonwijk te bouwen in een
parkachtige omgeving. Tuinarchitect Zocher leverde het ontwerp voor de
groenaanleg. Het Agnetapark is nu een Rijksmonument. De kracht van Marken lag
niet zozeer in zijn expertise als technicus of in zijn koopmanschap, maar in
zijn ondernemingsgeest, organisatievermogen en in de goede keus van zijn
medewerkers. Op sociaal terrein was hij vooruitstrevend. In zijn bedrijven
kwamen personeelsvoorzieningen tot stand en in 1878 werd de eerste
ondernemingsraad van ons land geïnstalleerd. Ook moet hier worden genoemd de
Delftse ondernemer Guyon Labouchere, die eind 19de eeuw de
Porceleyne Fles als een van de oudste pottenbakkerijen van Delft doorstart, en
opnieuw wereldberoemd maakt als keramiek- en designindustrie. Het Delfts Blauw
vindt zijn weg over de hele wereld en de fabriek aan de Rotterdamseweg wordt
jaarlijks door tienduizenden toeristen bezocht. Andere voorbeelden van
aandeelhouderschap zijn de overdracht van het voormalig woonhuis en de inboedel
van de kunst- en antiekverzamelaar Lambert van Meerten, door de gelijknamige
Stichting aan de stad Delft, de financiële inbreng van rijke weduwen voor het
Sint-Agatha klooster (1400), het latere Prinsenhof, dat hierdoor tot volle
rijkdom kwam, en K.P.van der Mandele die in 1934 de stichting Prinsenhof
oprichtte ter behoud van het historische gebouwencomplex.
2.3.3. Cultuur en de stad als
podium
Een creatieve stad moet het hebben
van haar netwerken. De stad is een podium waar mensen elkaar met regelmaat
fysiek ontmoeten tijdens (culturele) bijeenkomsten, en met elkaar verbindingen
aangaan. Voor de culturele sector en de overheid is het van belang deze creatieve kennisnetwerken te kennen en
te traceren, waar nuttig en nodig te participeren, partijen te verbinden en
zaken te doen. Zij vormen een voortdurende
inspiratiebron voor vernieuwing en zijn een belangrijke economische
factor voor een succesvolle stad.
2.3.4. Iedereen doet mee
De invulling van dit
aandeelhouderschap is te vertalen naar het niveau van de gemeente, de culturele
instellingen, de onderwijsinstituten, de amateurkunstverenigingen, de
individuele burger, het bedrijfsleven en private partijen in de stad. De
gemeente schept het kader. Iedereen heeft zijn eigen rol en
verantwoordelijkheid. Daarbij “gaat het om de mensen” zoals de directeur van
DOK telkens weer treffend formuleert. Iedereen doet mee.
We denken aan de rol van de
gemeente als opdrachtgever, als regisseur, als stimulator, als ondersteuner en
als verbinder voor het samenbrengen van partijen en het sluiten van allianties.
2.3.4.1. Professionele
kunstinstellingen en aandeelhouderschap
Wij geloven in een concept dat
iedereen meedoet en dat het beste voor onze bewoners nog niet goed genoeg is.
Daarom willen we onze professionele gesubsidieerde instellingen stimuleren een
verdere verbinding aan te gaan met de
stad en haar bewoners, en hun aandeelhouderschap zodanig in te vullen dat de
wijken actief betrokken worden bij wat zich binnen en buiten de instellingen
afspeelt. In die wisselwerking worden geïnteresseerde jongeren en amateurs
gestimuleerd zich creatief te uiten, hun talenten te ontwikkelen, dan wel de
top te bereiken. De professionele kunstinstellingen kunnen een belangrijke rol
spelen door relaties aan te gaan met programma’s van de VAK, scholen en
bewoners. Voorbeelden zijn het World Art Delft en Theatergroep MAX die in de
afgelopen editie met succes programma’s hebben ontwikkeld in de wijken. Zo
zouden ook Theater aan de Veste en het Delft Chamber Music Festival een relatie
kunnen leggen met activiteiten en bewoners.
Zoals eerder gezegd reikt onze
ambitie nog verder. Een voorbeeld zijn de De Mooi weer Spelen die niet alleen
een feestje voor de stad zouden moeten zijn maar door de verbinding met
erfgoed, creatieve industrie en kenniseconomie kan het festival op een hoger
plan komen en nationaal de aandacht trekken. Niet Delftenaren zullen in de
toekomst naar Delft komen vanwege het bijzondere karakter van de oude
binnenstad én aantrekkelijke festivals. Bezoekers nemen hun intrek in hotels in
de binnenstad of in toekomstige hippe designhotels aan de Schieas waardoor het
verblijfstoerisme een hogere vlucht kan nemen. Wij geloven in een gerichte
keuze om een beperkt aantal
initiatieven te faciliteren hun concept en kwaliteit inhoudelijk en
marketing technisch te verbeteren waarvan vervolgens de bewoners en bezoekers
van de stad optimaal profiteren.
Adoptie als vorm van
aandeelhouderschap
Het adoptie model is geschikt om
grote professionele instellingen te verbinden met kleinere professionele
instellingen, zoals Paul Tetar van Elven, amateurkunstgroepen of pas startende
ondernemers, om zo kennis door te geven, een mooi voorbeeld van vergroting van
slagkracht en empowerment.
Het adoptiemodel heeft zijn
historische wortels in het Delftse gilde wezen als “leerling-gezel-meester” principe en legitimeert dat je mag streven
naar de top, sterker nog dat Delft dit aan zijn stand verplicht is. Expertisecentra gekoppeld aan
professionele instellingen en ondernemers waar toptalenten zich ontwikkelen,
kunnen hiervan een vertaling zijn. Wij willen samen met Fonds 1818, de vier
grote instellingen, Lijm & Cultuur, Theaternetwerk Delft, en dNA bekijken
op welke wijze amateurs en talenten het beste kunnen worden gestimuleerd en of
extra administratieve of organisatorische ondersteuning door middel van een
bedrijfsbureau voor kleine initiatieven een kansrijke optie is. Het
subsidiesysteem zou hierop kunnen worden aangepast. Zie ook onder 2.3.6.
Kunst- en Cultuureducatie en de
Brede School
De kunst- en cultuureducatie is
stevig verankerd in onze stad. We willen de komende periode benutten om samen
met de VAK te inventariseren waar de educatie op onderdelen nog versterkt kan
worden en vervolgens aan die versterking invulling geven. Te denken valt aan:
·
omvang en uitbreiding doelgroepen
(voortgezet onderwijs, VMBO)
·
het concept en het bereik van de
Brede School
·
intensiveren van de
cultuureducatie (ophogen frequentie van lessen en voorstellingen)
·
invoeren van de vorig jaar
gepresenteerde Canon van Nederland die goed aansluit bij het speerpunt erfgoed
·
samenstelling van creatieve
vakkenpakketten
Aansluitend op het speerpunt
creatieve industrie en het keurmerk “Meet in Delft” willen we deze specifieke
kennis en kunde voor Delft ook integreren in de vakkenpakketten waarbij Design, Vormgeving en Techniek en Cultureel
Erfgoed belangrijke zwaartepunten zijn.
Het grote aantal culturen in Delft
is een kans om de verschillen en achtergronden van het cultureel erfgoed te
belichten. Speciaal jongeren willen we uitdagen een actieve rol te spelen bij
alle nieuwe ontwikkelingen van onze stad en de cultuur- en
onderwijsinstellingen inspireren hiertoe programma´s te ontwikkelen. Trajecten
in samenwerking met VAK, DOK of collega-instellingen, en de universiteit, op
locatie georganiseerd door Theaternetwerk Delft, dNA, in samenwerking met
woningbouwcorporaties.
In overleg met de VAK willen we in
beeld brengen of er in alle wijken van Delft voorzieningen zijn te treffen die
het mogelijk maken dat alle kinderen van Delft ook via De Brede School in
aanraking komen met een doorgaande leerlijn via welke zij hun talenten op het
terrein van kunst en cultuur via vervolgopleidingen verder kunnen ontwikkelen.
Amateurkunst
De amateurkunst is een belangrijke
factor voor de sociale cohesie van de stad. Mensen bekommeren zich letterlijk
om elkaar en ontlenen hun sociale waarde in belangrijke mate aan wat zij, in
het merendeel gezamenlijk, op cultureel gebied tot stand brengen. Het
adoptiemodel zoals hierboven omschreven is een kans om de organisatiegraad van
de amateurkunst te verstevigen en te faciliteren. Deze mogelijkheden willen we
uitwerken. Wij denken aan een drietal lijnen waar de amateurkunst een grotere
rol kan spelen:
·
het concept van de Brede school
·
het festival- en evenementenbeleid
·
de Kunst in de Wijken
Cultuur integraal onderdeel van
Jeugdbeleid
Kunst en cultuur gaan ook
integraal onderdeel uitmaken van het Jeugdbeleid. Samen met de betreffende
ambtelijke Vakteams en een vertegenwoordiging van de jongeren zelf willen we
uitdagende programma’s stimuleren. Te denken valt aan een Leesfestival voor de
jeugd tot 12 jaar op het Cultuurplein bij DOK, met schrijvers die voorlezen aan
kinderen en ouders, schaatsen op de gracht of jongerenevenementen zoals
popconcerten georganiseerd door Speakers.
Kunst in de Wijken
Kunst in de Wijken zien wij als een voorbeeld
van zorgvuldig en samenhangend opdrachtgeverschap. Het uitgangspunt vormen de
bewoners en hun woonomgeving. Samen met professionele kunstenaars komen
processen tot stand die de bewoners aanzetten tot creativiteit en zorgen voor
identificatie met hun achtergrond en leefwereld.
Naast de gewenste bijdrage aan de
sociale cohesie gaat het om een educatief aspect. Via bijvoorbeeld gerichte workshops in de wijken en een integrale
samenwerking met de Brede School en andere instellingen. En het in meerdere
wijken uitzetten van succesvolle projecten.
Het programma draagt ook bij aan
de emancipatie van sommige doelgroepen. Zo zijn vrouwen getraind om als
begeleidster mee te werken in het kader van de textielprojecten en bekleden zij
nu diverse bestuursfuncties. Stimulerende voorbeelden zijn “Groeten uit Delft”,
“Delftse kleden”, en het openluchtspektakel “De Metamorfosen van de Poptahof”.
Het laatste project is een mooi voorbeeld van een combinatie van
aandeelhouderschap en kwaliteitsaanpak, bewoners die gezamenlijk de oude
architectuur uitluiden en waarbij fysieke stedenbouwkundige vernieuwing als
instrument voor sociale vernieuwing wordt ingezet.
Het is inhoudelijk interessant en
relevant in de toekomst het Cultureel Erfgoed vaker te betrekken bij deze
projecten. De processen en resultaten zijn van een zodanige impact dat ook
deskundigen van buiten pleiten voor het institutionaliseren van dit initiatief.
(14)
Wij willen Kunst in de Wijken de
komende periode op grotere schaal inzetten als middel tot integratie van
verschillende culturen. Het rendement van de afgelopen periode kan nu worden
benut om een steviger netwerk op te zetten waar de kunstinstellingen onderdeel
van uitmaken, waardoor het geen geïsoleerde activiteiten blijven en de kennis
en ervaring in een databank kan worden opgeslagen.
2.3.4.2. Partners in
aandeelhouderschap
Sport- en Cultuurcentrum TU Delft
Een voorbeeld van
aandeelhouderschap vanuit de universiteit is het Sport- en Cultuurcentrum. Het
Centrum stimuleert de persoonlijke ontwikkeling en het studie- en sociale
leefklimaat van de studenten en vormt de verbindende schakel tussen de
universiteit en de stad, tussen de kennisstad en de culturele sector en
creatieve industrie. “De ambitie is dat ook binnen de universiteit de
technologische en creatieve ingenieurs elkaar in positieve zin
beïnvloeden”(15).
De stad kan op haar beurt in de
toekomst meer gebruik maken van deze spilfunctie en het centrum regelmatig
actief informeren over nieuwe culturele ontwikkelingen of diensten aanbieden in
de vorm van cursussen of arrangementen dan wel uitnodigen mee te denken zoals
bij de invulling van de toekomstige aanjaagfunctie. Het centrum heeft een
voorbeeldfunctie als bruggenbouwer. Het eindspektakel van de Mooi Weer Spelen is
mede gefinancierd in het kader van het lustrum van de universiteit.
Delft dat wel “a very important
city” moet zijn, aldus de oud president van de Verenigde Staten Bill Clinton op
bezoek in deze stad, “you have IKEA here”. (16) Het is naast het Sport- en
Cultuurcentrum een tweede voorbeeld van extern aandeelhouderschap en
samenwerking tussen cultuur en commerciële partijen. IKEA houdt zich bezig met
het ontwikkelen van het IKEA Concept (verkoop en serviceverlening wereldwijd)
en kan voor de gemeente een inspirerende partner zijn bij het ontwikkelen van
nieuwe klantgerichte concepten en strategieën.
IKEA ondersteunt het Vermeer
Centrum en het Delft Chamber Music Festival, twee voorbeelden van Cultureel
Erfgoed. Het bedrijf draagt bij aan Delft als Proeftuin door de samenwerking
met de Faculteit Industrieel Ontwerpen door de IKEA Ontwerpwedstrijd voor IO
studenten, de eerste IKEA Innovation competitie die een jaarlijks terugkerende
gebeurtenis zal worden. Andere voorbeelden zijn de ondersteuning van het
kunstenaarsproject bij het viaduct in de directe omgeving van IKEA en het
Meisjeshuis. De bedrijfsfilosofie van IKEA “to create a better life for the
many people” past wonderwel in de geschiedenis van de stad en de aandacht voor
de sociale leefomgeving van de bewoners. De producten die worden ontworpen zijn
mooi vormgegeven en de prijs is laag zodat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen
genieten. Er is in deze filosofie geen hierarchie, in de termen van Richard
Florida een kenmerk van een tolerante stad.
Vierhoek
De vierhoek Sport en
Cultuurcentrum TU Delft, Techniek Museum, Lijm & Cultuur en World Art Delft
is in dit verband kansrijk met het oog
op aantrekkelijke programma’s voor verschillende doelgroepen. De schaal van de
stad is van een dusdanige omvang dat bestaande voorzieningen gemakkelijk
bereikbaar zijn. Indien gewenst, zullen we belemmeringen wegnemen en het
gebruik waar nodig stimuleren. Het manifest van de vier grote instellingen
biedt hiervoor uitstekende aanknopingspunten. Wij willen aansluiten bij de
bestaande infrastructuur, de geplande en gerealiseerde nieuwe wijkcentra,
en de komende periode samen met onze
partners bekijken op welke manier we de bewoners via een gedifferentieerd pakket
kunnen verleiden met culturele activiteiten mee te (blijven of gaan) doen.
2.3.6. Democratisch Ontwerpen
Wat de nieuwe vormen van besturen
betreft willen we, geïnspireerd door de industrieel Jacob van Marken, samen met
de TU Delft onderzoeken hoe inhoud te geven aan de richting “democratisch ontwerpen” die zowel voor
de fysieke stad als voor de organisatie van de stad uitdagende mogelijkheden
biedt. Delft zou samen met de universiteit, het bedrijfsleven en private
partners kunnen werken aan de realisatie van een ‘virtual reality” systeem waarmee de te bouwen omgeving voor
belangrijke projecten vooraf kan worden gesimuleerd, en dat tegelijkertijd
uitstekende mogelijkheden biedt de inwoners, en met name ook jongeren met
belangstelling voor techniek, licht en geluid, bij veranderingen van hun stad
te betrekken. Dit democratisch ontwerpen zou het keurmerk van de Camera Futura kunnen zijn. Zie 2.2.2.
Voor de toekomstige samenwerking
met betrekking tot de drie speerpunten willen we samen met de Faculteiten
Industrieel Ontwerpen, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische
Materiaalwetenschappen, en Bouwkunde, overleggen hoe vanuit de gemeente en
vanuit de universiteit de programma’s het beste inhoud kunnen krijgen.
2.3.7. Varianten van financieel
aandeelhouderschap
Wat de rol van de burgers, het
bedrijfsleven en de private partijen betreft hebben de gesprekken en het
inventariserend onderzoek voor deze cultuurvisie veel enthousiaste en
competente creatieve burgers en partners zichtbaar gemaakt. Wij willen hen
uitnodigen en vragen welke rol zij bij de verwezenlijking van deze visie willen
spelen.
Wij willen de gesubsidieerde
culturele instellingen uitnodigen niet alleen creatief en emotioneel
aandeelhouder te zijn van deze stad maar ook een grotere eigen financiële
bijdrage te leveren. De kleinschalige vernieuwende initiatieven in de stad zijn
in belangrijke mate afhankelijk van bijdragen van Fonds 1818 dat heel gericht
initiatieven ondersteunt, veelal in aanvulling op subsidie van de gemeente.
Voor de toekomst is het van belang
varianten te ontwikkelen op ons subsidiemodel aangezien er een limiet is aan
het verstrekken van subsidies door externe fondsen, de verhouding groot en
klein meer in balans kan worden gebracht, en het gewenst is aan de versnipperde
verdeling van subsidies een einde te maken.
De gemeente wil samen met het
Fonds 1818 het model van expertisecentra gekoppeld aan enkele deskundige
professionele instellingen of initiatieven, met als uitgangspunt de drie
speerpunten, uitwerken. Het gaat dan om professionalisering, talentontwikkeling
en administratieve expertise. Voor de soms al jarenlang bestaande incidentele
subsidierelaties met het Fonds 1818 en de gemeente kunnen gezamenlijk op te
stellen ontwikkelmodellen helpen de afhankelijkheid van eenzijdige financiering
te doorbreken. Deze gezamenlijke aanpak biedt mogelijkheden om samen met het
Fonds ook landelijke fondsen en private partijen te benaderen en tegelijk op
gemeentelijk niveau, in navolging van Kunst in de Wijken, te kijken of meer
budgetten kunnen worden samengevoegd om onze visie vorm te geven.
De Mondriaan Stichting en het
Fonds Beeldende Kunst en Vormgeving
hebben recent op nationaal niveau de knuppel in het hoenderhok gegooid
en de verdeling van de subsidies aangekaart. Zij pleiten voor een gerichte keuze
van de overheid waardoor minder initiatieven meer geld krijgen om bijzondere
dingen te doen. Delft zou met een nieuwe aanpak voorop kunnen lopen.
Het zelforganiserend vermogen van
de culturele stad moet verder groeien. De overheid kan en wil de stad niet naar
haar hand zetten. Veel culturele initiatieven komen tot stand zonder bemoeienis
van de gemeente. Dat moet vooral zo blijven. Delftenaren gaan zich opnieuw
onderscheiden door de manier waarop zij de dingen doen. Zij gaan verder met
netwerken en kiezen voor zaken die bij Delft passen, en die het unieke van de
stad meer glans geven.
3. Festivals
Het festivalbeleid en de
stadsmarketing bieden aanknopingspunten om de speerpunten cultureel erfgoed,
creatieve industrie en aandeelhouderschap verder vorm te geven en in dit licht
keuzes te maken. Enkele bestaande culturele manifestaties en festivals willen
wij in samenwerking met de initiatiefnemers en externe partijen versterken of
binnenhalen, en door middel van een professionele stadsmarketing een grotere
uitstraling geven.
Wij denken aan Open Monumentendag,
het Delft Chamber Music Festival, Contour dat de mogelijkheid heeft tot een
festival uit te groeien, de Mooi Weer Spelen, het binnenhalen van bijvoorbeeld
de Nationale Taptoe naar Delft, en een tot de verbeelding sprekende
manifestatie op het gebied van vormgeving en architectuur, kunst en techniek.
En verder aan de Week van de Amateurs.
Het Delft Chamber Music Festival
is een mooi voorbeeld van een hoogstaande kwalitatieve programmering en waarmee
de stad zich nationaal en internationaal meer kan profileren.
De gemeente zal nieuwe
initiatieven beoordelen op hun bijdrage aan de inhoudelijke versterking en het
imago van Delft. Gezien de draagkracht van de stad en de benodigde kwaliteit
kan men qua ritmiek denken aan twee of driejaarlijkse festiviteiten die elkaar
afwisselen, en aan het combineren van kleinere activiteiten die goed samengaan.
Tijdens het cultuurjaar, eens in
de vier jaar, maken de gemeente en de universiteit de creatieve balans op door
middel van een presentatie op de Markt.
Als randvoorwaarde voor een
kwalitatief en inspirerend festivalbeleid denken wij onder meer aan een
intensief gebruik van het evenemententerrein van Lijm & Cultuur, en aan een
festival/evenementenbureau met inhoudelijke expertise, dat Delft een eigen
profiel geeft, waardoor het zich in de regio en landelijk onderscheidt. Dit
bureau staat ook garant voor een goede spreiding over het jaar, en een
gecoördineerd en professioneel sponsorbeleid. En tevens aan een licht en luchtig, en waar nodig streng en rechtvaardig, locatie- en vergunningenbeleid, via één
loket, dat het wegnemen van belemmeringen en het denken in mogelijkheden tot
uitgangspunt heeft. Een goede investering voor de toekomst zijn mobiele podia,
die op meerdere plekken in de stad te plaatsen zijn.
3.1. Creatieve meetlat
Eén keer in de vier jaar staat de
stad extra in het teken van kunst en cultuur en creativiteit, voor het eerst in
2009. Dat is het moment waarop het College en de Raad, de wijken, de TU Delft,
de culturele instellingen, de kunstenaars, de projectontwikkelaars en de
woningbouwcorporaties, hun verworvenheden op cultureel gebied aan de inwoners
van de stad laten zien. Delft de modelstad die creatieve technische
hoogstandjes weet te combineren met een unieke sociale en creatieve
betrokkenheid van burgers die zijn weerga elders in Nederland niet kent. De
stad kiest hiervoor een geëigende formule door het inschakelen van een meetlat en rekenmeester.
Zoals in Siena iedere wijk zijn
eigen renpaard inzet, zo toont in Delft iedere wijk en instelling zijn
favoriet. Jonge toptalenten krijgen de kans zich te presenteren aan de stad. De
favorieten worden door een jury langs de creatieve meetlat gelegd.
Alle partijen trekken naar de
Markt waar de Burgemeester, de Wethouder Cultuur en de Voorzitter van het
Bestuur van de universiteit, vanaf het bordes van het Stadhuis, de
prijswinnaars bekend maken. Het festival zal in 2013 en 2017 opnieuw plaats
vinden.
4. Opmaat beleidsagenda
Van visie naar beleid
Deze Langetermijnvisie is een
document ter inspiratie en is tevens de opmaat naar onze beleidsagenda voor de komende jaren.
Op gemeentelijk niveau willen we
deze visie breed implementeren door vanuit cultuur, kennis en economie, ruimtelijke ordening, stedelijke ontwikkeling,
architectuur, vastgoedbeheer, onderwijs, welzijn en wijkbeheer onze speerpunten
te verankeren, zodat in de toekomst meer kansen kunnen worden benut.
Binnen de gemeentelijke clusters
bevinden zich de strategische aandeelhouders van dit gedachtegoed. Door
gezamenlijk onze middelen gerichter in te zetten kan meer worden bereikt en
hebben we onze partners meer te bieden.
Een integrale aanpak van beleid
van de gemeentelijke kant en een groter zelforganiserend vermogen van de sector
zijn een kans om de dynamiek op het terrein van kunst en cultuur te vergroten
en goede resultaten te boeken.
Beleidsplan
Er komt een vierjarig beleidsplan waarin de speerpunten een concrete vertaling
krijgen in programma’s en per
programma en project doelstellingen, producten en resultaten worden geformuleerd. In dit document wordt ook duidelijk
wat de onderlinge verbanden zijn van initiatieven en hoe de verschillende
initiatieven elkaar gaan versterken. Deelnota’s zoals bijvoorbeeld de
evenementennota en de nota stadsmarketing maken deel uit van dit beleidsplan en zullen met de uitwerking van de
programma’s een verdere vertaling krijgen.
Per programmapunt wordt een hoge
ambitie geformuleerd. Voor de eerste vier jaar worden duidelijke keuzes gemaakt
waar wel en waar niet op in te zetten.
Er zal worden aangegeven wie
verantwoordelijkheid neemt voor welk traject; wie opdrachtgever, opdrachtnemer,
programmamanager of projectleider is, en wie verantwoordelijk is voor de
beleidsuitvoering.
Rol gemeente
In het verlengde van die beleidsvertaling
zal ook het subsidiesysteem worden bijgesteld. Een belangrijk deel van de
ambities zal tot stand komen via oud voor nieuw beleid. Dit vraagt een
zorgvuldig proces en goede communicatie met de stad en al de betrokken
partners. Dit proces schept ook mogelijkheden om nieuwe allianties te sluiten
zodat de stad er sterker uit kan komen.
De gemeentelijke rol en
verantwoordelijkheid zal in de beleidsvertaling helder worden gedefinieerd. Het
is in eerste instantie een faciliterende rol gericht op het tot stand komen van
programma’s en infrastructuur zoals het scheppen van fysieke ruimte en
faciliteiten voor de kunstenaars, creatieve ondernemers, amateurs, studenten en
jongeren, die in onderlinge kruisbestuiving elkaar inspireren en hun nieuwe
creaties aan de stad toevertrouwen
Wij zullen ook bedrijven,
woningbouwcorporaties, en horecaondernemers uitnodigen en aanspreken hun
bijdrage te leveren aan de realisatie van de speerpunten van de stad.
Op deze manier kan op jaarbasis
worden geëvalueerd of de doelstellingen en resultaten zijn gehaald, en waar in
het vervolgtraject moet worden bijgesteld.
Proces met de stad
Belangrijk is in de aanloop naar
het beleidsplan de bewoners en alle partijen in de stad te betrekken bij de
vertaling van de visie. Wij willen dit proces zorgvuldig vorm geven en hiervoor
bijvoorbeeld de TU vragen hun deskundigheid op het terrein van bestuurskunde,
organisatie- en procesmanagement in te zetten.
Het proces met de stad moet recht doen aan het speerpunt
aandeelhouderschap waarbij het gaat om verbondenheid, om empowerment maar ook om invulling van
verantwoordelijkheid, om heldere spelregels en afspraken en de juiste mensen op
de juiste plaats, op het juiste moment. Jongeren, amateurs, kunstenaars,
(cultuur)instellingen en creatief ondernemers, bedrijven en private partijen
moeten van uit hun rol en belangen, de relevantie inzien van de na te streven
doelen en vanuit hun gevoel van creativiteit en deskundigheid, de ruimte
krijgen op hun eigen manier een bijdrage te leveren.
We zullen in de eerste plaats met
het cultuurveld in overleg treden.
De in bijlage 1 opgenomen ideeën
komen dan aan de orde en zullen afhankelijk van de initiatiefnemers of trekkers
op verschillende niveaus tegen elkaar worden afgewogen. Sommige ideeën moeten
wellicht nog verder rijpen en kunnen pas in de tweede cyclus van vier jaar tot
een concrete vertaling komen.
De vier grote instellingen
Cultureel Erfgoed Delft, Theater de Veste, DOK en VAK hebben al het voortouw
genomen en een belangrijk deel van hun gezamenlijke culturele agenda in “De
kracht van Delft” vorm gegeven. Aandeelhouderschap vertaalt zich zo in een
actieve, fasegewijze bijdrage aan de
culturele ontwikkeling van de stad.
Bijlage 1: Ideeën uit de stad
Inspirerende gesprekken met de
cultuurmakers van de stad, gedreven ambtenaren, enthousiaste professoren, creatieve ondernemers, en ambitieuze
raadsleden. Ideeën uit de stad per speerpunt gegroepeerd als aanzet voor een
eerste concretisering van de visie.
De stad als broedplaats, met
aandeelhouders die van Delft een nóg mooiere stad willen maken…
Bijlage 1.1. Erfgoed
Kansrijk is:
·
de rijke collecties 17de
eeuwse schilderkunst en het Delfts aardewerk te relateren aan het niveau van de
hedendaagse schilderkunst en vormgeving, beeldende kunst
en vormgeving in de openbare
ruimte, design en de creatieve industrie
·
gebiedsgerichte integrale
monumentenzorg die gebruikt wordt als inspiratiebron bij nieuwe ontwikkelingen
·
een gezamenlijke website van alle
Delftse collecties in samenwerking met de Stichting Volkenkundige Collectie
Nederland en Digitaal Erfgoed Nederland (DEN), als bron voor stadsontwikkeling
en cultuureducatie, een ontwikkeling
waar Erfgoed Delft sterk op inzet
·
de geschiedenis van Delft te
gebruiken om kinderen en inwoners van de stad meer begrip bij te brengen voor
hun rijke verleden met hoogte- en dieptepunten en hierdoor de sociale cohesie
en de culturele identiteit te versterken De ontsluiting van het erfgoed door
Erfgoed Delft door middel van het Kenniscentrum waar onderzoek,
collectievorming, beheer en integrale presentatie en informatie een zeer
kansrijke en belangrijke ontwikkeling is.
·
de rijke podiumtraditie en het
verenigingsleven vanaf de Middeleeuwen te vergelijken met de inhoud en uitstraling
van bestaande (en nieuwe) culturele festivals en theaterinitiatieven en deze te
relateren aan het materiele erfgoed dat via de website in beelden zichtbaar kan
worden gemaakt.
·
organisatievormen een nieuwe jas
te geven die past bij de culturele traditie van de stad.
·
bij het verder ontwikkelen van
Delft als winkelstad in te zetten op kleinschalige specialistische mode-,
design- en keramiekwinkels die bijzondere producten verkopen en bij de
bezoekers van de stad het gevoel van exclusiviteit en kwaliteit van de
monumenten- en keramiekstad versterken
·
via een uitgekiende stadsmarketing
de kwaliteit van het erfgoed onder de aandacht brengen van de inwoners en een
groot publiek en het te verbinden met het creatieve gezicht van de stad
·
Open Monumentendag verbinden met
de Creatieve Industrie door de presentatie en uitgifte van een architectuurgids
op initiatief van Delft Design en TOP waarin de nieuwe architectuur van Delft
de oude monumenten extra kleur verleent. Zie verder ook 1.4. Festivals 1.4.1.
Erfgoed
Bijlage
1.2.Creatieve industrie
Kansrijk
is:
Spraakmakende
architectuur
·
het ontwerpen van nieuwe gebouwen.
De TU Delft zou een prominente rol kunnen spelen bij de verdere ontwikkeling op
het gebied van architectuur. Een voorbeeld is de prachtige glazen overkapping
van de binnenplaats van Het Prinsenhof van Mick Eekhout in samenwerking met Tak
Architectenbureau, Delft.
·
de nieuwe wijkcentra die een
opvallende architectuur en vormgeving krijgen gemaakt van duurzame materialen
en waarvoor externe gelden worden aangeboord
·
nieuw te bouwen hotels die als
“landmarks” aan de creatieve technische metropool een internationaal karakter
verlenen
·
multifunctioneel en intensief
ruimtegebruik bijvoorbeeld “op het dak van de stad” dat mogelijkheden biedt
voor pilots om op bestaande hoge gebouwen een creatieve route te ontwerpen die
naar de oude binnenstad leidt
·
de universiteit die samen met de
Commissie Beeldende Kunst en Vormgeving nieuwe in het oog springende
toegangspoorten vormgeeft die het gevoel van identificatie met de historische
en vernieuwende stad versterken. Iedere poort wordt een “pleisterplaats” waar
bezoekers van vervoermiddel kunnen overstappen of informatie kunnen krijgen. Er
staan paviljoens van duurzame
materialen waar de bezoeker in de gelegenheid wordt gesteld zijn tempo aan te
passen aan het weldadige relaxte ritme van de cultuurhistorische binnenstad, of
aan de dynamiek van de faculteiten en creatieve bedrijfsverzamelgebouwen, eens
het domein van gist, gelatine, en spiritus.
·
projecten van de TU Delft als
“Concept Houses” die niet meer als eerste naar Rotterdam gaan maar een
prominente plek krijgen aan de Schie-oevers of de nieuwe grachtengordel
·
een Architectuurcentrum dat
samenvalt met TOP waar debatten worden gevoerd met de stad, architecten
presentaties geven, en waar tevens de nieuwste ontwerpen op het gebied van
design worden geëxposeerd
Excellente vormgeving
·
de inrichting van de openbare
ruimte en de rol van de vormgeving en beeldende kunst die extra kwaliteit
krijgt door de inbreng van de TU Delft en samenwerking met architecten en
vormgevers
·
een nieuwe Commissie Beeldende
Kunst en Vormgeving waarin onder meer de universiteit, Delft Design, Delftse,
en Nederlandse kunstenaars en een vertegenwoordiger van Kunst in de Wijken
zitting hebben
·
de vormgeving van verkeer en
vervoer (taxi’s, bussen,trams). Kansen worden benut om bijzondere, nieuwe
technieken te combineren
·
straatmeubilair dat het keurmerk
krijgt van “Meet in Delft” door de inschakeling
van studenten, en afgestudeerde ontwerpers
·
gemeentelijke
representatiegeschenken vormgegeven door de nieuwe “Bruno Ninabers”
·
een nieuwe huisstijl van de
gemeente Delft als eerste proeve van bekwaamheid en als visitekaartje voor het
nieuwe elan
·
“Meet in Delft” het wereldmerk van design, techniek en kennis, dat
zich door deze combinatie onderscheidt van Eindhoven en Amsterdam
·
een aantal monumenten in de
binnenstad high tech aanlichten (bijvoorbeeld de poorten van Delft, Lutherse
kerk) waardoor in één klap het bijzondere karakter van Delft, de combinatie van
erfgoed, techniek en creatieve industrie te zien en te voelen is. Deze
verlichting zou zich op markante plekken in de stad kunnen voortzetten.
·
jachthavens met bijzonder vorm
gegeven boten en prachtig aangelegde zonneterrassen die de cultuuras een
bijzondere uitstraling geven. Langs de waterkant is een route uitgezet met
driedimensionale beelden van oude schepen op de Schie die contrasteren met de
moderne ontwerpen anno 2017 met als hoogtepunt het nieuwe echte VOC schip in
Delftshaven
·
Delftshaven dat in goede samenwerking
met de stad Rotterdam onderdeel wordt van een toeristische waterroute die het
culturele erfgoed van de regio verbindt met de Ronde van ’t Groene Hart, het
wielerevenement van de vier grote steden in de Randstad en de drie provincies.
·
de gemeente die met de TU Delft
samen werkt bij de ontwikkeling van nieuwe producten op het gebied van
vormgeving en design. Te denken valt
aan meubilair op de nog te ontwikkelen terrassen en boulevards en de
inrichting van gemeentelijke restaurants
De creatieve kennisstad als
leidraad voor de ruimtelijke ordening
·
kunstenaars en creatieve
ondernemers die zorgen voor het bouwrijp maken van de cultuuras ten zuiden van
de historische binnenstad. Zij worden als “creatieve anti-kraak” gefaciliteerd
bij de culturele ontginning van oude industrieterreinen
·
de Nieuwe Amateur die bij iedere
nieuwe ontwikkeling in de stad het als zijn verantwoordelijkheid voelt,
afscheid te nemen van een oude dierbare plek en dit moment op theatrale wijze
met de bewoners beleeft en voor de geschiedenis
vast legt. De geplande Manifestatie van
Spoorzone Delft, Babylon ’07
luidt deze traditie in.
·
kansen die zich voordoen om delen
van de Schieas een nieuwe bestemming te geven. Een voorbeeld is het zeer
hoogwaardige vooroorlogse overgangsgebied tussen de centrale vestiging van de
TU Delft en het noordelijk deel van het terrein waar, met een nieuwe bestemming
van prachtige monumentale panden, ingezet kan worden op een verbetering van de
relatie met de binnenstad en andere stadsdelen.
·
de gebieden TU midden en TNO waar in de omgeving van de Mekelweg
studenteneenheden worden gerealiseerd
waar op ongeveer dezelfde hoogte links van de Schie, in de omgeving van
Lijm & Cultuur,
kunstenaarsateliers, bedrijfsverzamelgebouwen en verblijfplaatsen voor internationale kunstenaars kunnen worden
gerealiseerd, die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op de Randstad,
waardoor het creatieve potentieel jaarlijks met enkele procenten groeit. Het
omvangrijke oeuvre van Van den Broek en Bakema kan hierbij als uitgangspunt
en/of inspiratiebron dienen.
·
gemengde milieus met nieuwe
laboratoria in oude fabrieksgebouwen waar mensen zelf hun stad bouwen en een
Rotterdamse aanpak voor het aankopen en opknappen van woningen zoals in de wijk
Spangen. “Bouwen in eigen beheer”en het “Wilde Wonen” passen in de
anarchistische, socialistische traditie van Delft
·
de inrichting van het zuidelijk
TU-gebied en het Technopolis Innovatie Park, die wordt aangegrepen om een
toekomstige brug over de Schie, ingrepen op het gebied van water, beschoeiingen,
kruising van wegen, verkeersstromen, te ontwerpen als een proeftuin voor
vormgeving, architectuur en beeldende kunst, temeer daar de forse
infrastructurele ingrepen niet zonder financiële inspanningen van derden kunnen
worden gerealiseerd. Het in de 19de eeuw ontworpen Agnetapark in de
nabijheid van het Centraal Station mag daarbij als kwaliteitstoets dienen.
·
Techniek Ontmoetings Punt (TOP)
dat in toenemende mate functioneert als incubator voor creatieve ideeën waar
bedrijven, kunstenaars, architecten, creatief ondernemers,
projectontwikkelaars, investeerders en studenten elkaar inspireren en
informeren. Hier wordt ook het gemeentelijk informatiecentrum voor Stedebouw en
Architectuur gepositioneerd
·
TOP in de binnenstad zou de start
kunnen zijn van een toeristische route die de techniek zichtbaar maakt en
vervolgens de echte liefhebbers doorverwijst naar de creatieve metropool aan de
Schieas
·
het laten bestaan van witte
plekken voor morgen waar de stad nog over na moet denken of waar nog geen geld
voor is
.
Vastgoedmanagement cultuur
·
het vastgoedbeleid van de gemeente
dat als speerpunt heeft “culturele planologie” waardoor er geen kansen gemist
worden om te bouwen aan de rijke historische en innovatieve stad. Het
onderhoud, huurbeleid, creatief anti-kraakbeleid, en de strategische aankopen
sluiten hierop aan. Doorstroming van (beeldende) kunstenaars behoort tot de
natuurlijke processen van de stad.
Creatieve industrie
·
Contour dat zich blijft vernieuwen
en zich ontwikkelt tot een manifestatie van beeldende kunst, poëzie en muziek
een keer in de drie jaar, en waar experimenten als het recente project van Jaap
van den Ende op het Agathaplein permanent onderdeel van uitmaken
·
Theatergroep MAX , het
paradepaardje dat verder tot bloei komt op een rijke humuslaag van een stevige
traditie van cultuureducatie en
amateurkunst en dat haar landelijke positie benut om Delft meer op de
kaart te zetten
·
“De Mooi Weer Spelen“ (het
Theaterfestival)” dat erin slaagt de
avantgarde component van het festival te versterken of te combineren met de
professionele amateurs in de stad waardoor een veel groter publiek wordt
bereikt en het festival ook hierdoor landelijk de aandacht trekt
·
Engelstalig theater in Theater de
Veste in verband met de aanwezigheid van buitenlandse studenten en professoren
·
een jaarlijks internationaal
congres “New Delft” op het snijvlak van cultuur en creatieve industrie, een
initiatief van DOK, Theater aan de Veste, VAK, en Erfgoed Delft, in
samenwerking met het Sport- en Cultuurcentrum TU Delft, Studium Generale, Lijm
& Cultuur, en Bacinol
·
“Lijm & Cultuur” waar onder
begeleiding van Theaternetwerk dat faciliteert, ondersteunt en prikkelt,
spannende producties vorm krijgen van de talrijke amateurverenigingen die de
stad rijk is, en waar ook de twee studentenverenigingen Delftsch Studenten
Toneel gezelschap en Virgiel deel van uitmaken
·
“de Nieuwe Amateur” (dNA) die in
staat is gebleken als “academie” en “podium” de professionals en amateurs op
een vanzelfsprekende manier met elkaar te verbinden en in samenwerking met Lijm
en Cultuur spraakmakende producties tot stand brengt
·
World Art Delft dat in opdracht
van de VAK een deel van het educatiepakket voor de stad realiseert en als
tegenprestatie een toegangspoort realiseert. De huidige landelijke locatie leent
zich uitstekend voor een aangenaam cultureel verpozen. Er is ruimte voor de
realisatie van een grote parkeerplaats vanwaar de bezoekers zich per fiets naar
het centrum kunnen begeven
·
“Speakers” die als uitstapje van
zijn inhoudelijke programmering in de binnenstad, van tijd tot tijd samen met
de grootste en bekendste concertpromotor van Nederland , MOJO Concerts, zorgt voor spectaculaire popevenementen op
het evenemententerrein in de nabijheid van Lijm & Cultuur, die een grote
aantrekkingkracht uitoefenen op het creatieve potentieel van de Randstad
·
“Bacinol II” en “Bacinol III” en
“Incubator II” en “Incubator III”, de kraamkamers van startende technostarters
en creatieve ondernemers die onder de naam “Yes Delft” I en II de nieuwe
cultuuras kleur geven en de technici , de bouwkundestudenten en industrieel
ontwerpers met elkaar in contact brengen
·
Een buitengewoon spraakmakend
gebouw, ontworpen door studenten of professoren van de universiteit, een
etalage op “pootjes”, waar de experimenten en uitvindingen zoals de zonnewagen
en de klapwiekende helikopter te zien zijn, een soort Bilbao aan de Schie, waar
iedereen die een bezoek brengt aan Delft geweest moet zijn, een plek en
omgeving die zich ook leent voor congressen en die zich wat presentaties betreft onderscheidt van
alle musea of tentoonstellingsruimten in Nederland.
·
een speciale Engelse editie van
het Stadsmarketingbureau. Een verbinding tussen de binnenstad en attracties
daarbuiten kan bijvoorbeeld een arrangement zijn dat korting biedt op de entree
van het Vermeer Centrum Delft voor de bezoekers aan de toeristische attractie
IKEA die 12 zondagen per jaar open is.
·
een jaarlijks terugkerende
roeiestafette tussen de studentenroeivereniging LAGA en de universiteit van
Cambridge en het Wereldkampioenschap Roeien tijdens het 2de
Cultuurjaar in 2013 in samenwerking met het Sport- en Cultuurcentrum TU Delft
Ruimte voor kunstenaars /
studenten / bewoners
·
ontwikkelruimtes voor kunstenaars
en popmuziek waar ook internationale kunstenaars verblijven die naar Delft
komen, en dat ook in het buitenland bekendheid krijgt door de jaarlijkse
internationale congressen over de creatieve industrie
·
verblijfplaatsen voor
internationale studenten en professoren met werkplaatsen en ateliers
·
kleinschalige woningen voor de middenklasse
en hoger opgeleiden die zich willen vestigen in de directe omgeving van
bedrijfsverzamelgebouwen en creatief ondernemers
·
kleinschalige ateliers van
allochtone vrouwen die hun expertise inzetten voor de ontwikkeling van nieuwe
producten voortbordurend op de traditie van de Delftse keramiek-, tapijt- en
lakenindustrie
Bijlage 1.3.Aandeelhouderschap
.
De rol van de gemeente:
·
opdrachtgever: de gemeente die haar rol
als opdrachtgever prominenter gaat
invullen als het gaat om culturele en creatieve
kansen die zich voordoen. Een zakelijke opstelling stimuleert de opdrachtgever
en opdrachtnemer tot een professionele relatie.
·
Kunst in de Wijken: dat een goed voorbeeld is
van samenhangend en zorgvuldig opdrachtgeverschap en dat in de toekomst vaker kan worden ingezet in aansluiting op
evenementen of activiteiten van cultuurinstellingen. Theaterspelen op straat en
het uitzetten van routes zijn aantrekkelijke vormen.
·
durfgeld: voor de toekomst van Delft is
het belangrijk goed te analyseren en te volgen wat er gebeurt in de stad, en
hier op in te spelen door op de juiste momenten faciliteiten te verlenen om
culturele projecten tot stand te laten komen. Dit betekent ook “durfgeld” inzetten voor nieuwe talenten
en ontwikkelingen en experimenten zonder vooraf teveel formats aan eisen te
stellen
·
allianties: kansen die benut kunnen
worden om met name allianties met de TU Delft, TNO, woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars te sluiten, die voor
de creatieve, sociale en economische toekomst van de stad van cruciaal belang
zijn.
·
inburgeren: de inburgerings pakketten
van de toekomst die een stevige dosis kunst, cultuur, kennis en techniek
bevatten waardoor de nieuwe Delftenaren vanaf het begin trots kunnen zijn op de
culturele en historische kwaliteiten en verworvenheden van hun stad. Bij de
samenstelling van deze pakketten spelen de kennis- en cultuurinstellingen een
prominente rol.
·
inspirerend overleg: een regelmatig
terugkerend inspirerend overleg tussen de gemeente, culturele organisaties en andere partners om te werken aan de
vertaling en verwezenlijking van de ambities
De rol van de instellingen:
·
aandeelhouderschap: het ontwikkelen van
toegespitste programma’s voor alle culturen die in de stad wonen en werken.
Alle burgers en forensen van deze stad gaan zich mede-eigenaar voelen van de
cultuurinstellingen met hun rijke collecties. Een jongerenplatform beoordeelt deze plannen op hun aantrekkelijkheid.
Tevens gaat dit jongerenplatform zich uitspreken over de aantrekkelijkheid van
festivals zoals de “nacht in het museum” voor jongeren. Zij adviseren de
initiatiefnemers en doen hiervoor verslag op hun website en bij Omroep Delft.
·
arrangementen: om het aandeelhouderschap
nog verder handen en voeten te geven kunnen op tal van niveaus arrangementen
worden ontwikkeld om de burgers en de bezoekers van de stad meer aan die stad
en aan elkaar te verbinden. Een voorbeeld is de openingsweek van het nieuwe
studiejaar van de universiteit, waarvoor de stad, in samenwerking met het
Sport- en Cultuurcentrum, een cultureel arrangement kan ontwikkelen waaraan
alle nieuwe 1300 eerste jaars deel moeten nemen, zodat zij in een klap een
cultureel competent burger zijn geworden van de stad Delft. Hiervan kunnen
beide partijen vijf jaar of meer profiteren. Het Filmhuis wil bij het
samenstellen van deze arrangementen het voortouw nemen.
Een
invulling van zo’n arrangement is “24 uur verplicht non-stop filmklassiekers
kijken als ontgroening voor studenten”.
·
Kunst aan de basis: zodat via een breed
netwerk binnen 10 jaar alle grote en kleine cultuurinstellingen in de stad
verbonden zijn als aanbieders van structurele kunstprogramma’s en een
erfgoedmenu voor het basis- en voortgezet onderwijs, en programma’s in het
kader van de brede school. VAK, Theater de Veste, DOK en Erfgoed Delft hebben
deze lijn met hun manifest voortvarend ingezet.
·
talenten: een ketenaanpak voor creatieve
talenten die opgroeien in de stad en die, te beginnen bij het basisonderwijs,
een doorlopende leerlijn kunnen volgen, via het voortgezet-, middelbaar-, hoger
beroepsonderwijs, en universitair onderwijs.
bedrijfsbureau: voor kleine initiatieven, verenigingen en instellingen die een grote behoefte
hebben aan financiële en administratieve ondersteuning. Te denken valt aan een
initiatief voor beeldend kunstenaars als Kunstenaars & Co maar dan voor
amateurs en kleine instellingen. Het scouten van multiculturele talenten door
middel van manifestaties zoals van de Dogtroep in Den Haag is kansrijk voor
Delft.
·
100% cultuur: Theater de Veste en DOK
staan in 2017 garant voor een gecoördineerde kaartverkoop van alle Delftse
culturele activiteiten en aansluiting
op het Nederlands Uitbureau. Het aandeel van studenten, sociale
achterstandsgroepen en ouderen aan het culturele leven van Delft is aanzienlijk
toegenomen
·
Trefpunt Delft: alle instellingen
ontwikkelen gezamenlijk een digitaal bestand met alle programma’s, activiteiten
en tentoonstellingen van professionele instellingen en amateurs die er in Delft
op een bepaald moment te zien zijn. Iedere instelling is verantwoordelijk voor
het bijhouden van zijn eigen bestand.
·
Stichting Omroep Delft: die de
creatieve vorderingen op de voet volgt en dagelijks vanuit hun nieuwe
standplaats DOK, kunstenaars en creatieve ondernemers aan het woord laat, die
hun successen met de stad delen
·
Cultuurroute: een bijzonder vorm
gegeven cultuurroute die alle hotspots van Delft met hun mengeling van
monumenten, musea, bedrijfsverzamelgebouwen, beelden in de openbare ruimte en
ateliers, voor de bewoners en bezoekers van de stad verbindt, en waarop aantrekkelijke
pleisterplaatsen in de vorm van restaurantjes en terrassen staan aangegeven
Organisatie en bestuur
·
de universiteit die de stad met
zijn talrijke verenigingen en culturele stichtingen als proeftuin gebruikt om
nieuwe bestuursmodellen uit te proberen, en hiermee landelijk voorop te lopen.
Studenten bestuurskunde en docenten participeren in besturen van stichtingen om
kennis en expertise over te dragen en ervaring op te doen.
·
subsidieaanvragen voor culturele
activiteiten uit Delft bij regionale en landelijke fondsen vallen in toenemende
mate op door hun hoge kwaliteit vanwege hoogopgeleide vrijwilligers in besturen
van kunst- en cultuurinstellingen
·
de gemeente Delft die profiteert
van zijn creatieve jongens en meisjes die stage lopen vanuit de universiteit en
het HBO en die niet alleen de politici maar ook de Delftse ambtenaren prikkelen
hun rol kritisch en creatief vorm te geven.
·
het internationale
trainingscentrum van IKEA Concept Center in Delft dat de gemeente en
cultuurinstellingen als klant heeft om de fijne kneepjes te leren van
klantvriendelijkheid en aantrekkelijke nieuwe benaderingswijzen van
doelgroepen. Hiertoe sluiten de gemeente en instellingen op jaarbasis
contracten af. In tien jaar tijd ontwikkelt Delft zich tot de meest geavanceerde
en klantvriendelijke culturele en creatieve gemeente van Nederland
Bijlage 1.4.Festivals
1.4.1.Erfgoed:
·
Open monumentendag: gezien de toppositie van
Delft als het gaat om de rijke historische binnenstad verdient het aanbeveling
dit evenement een grotere landelijke uitstraling te geven. Het evenement
ontwikkelt zich de laatste jaren op eigen kracht steeds sterker. Het is zeer de
moeite waard de komende periode te onderzoeken of en op welke wijze Delft hier
nog meer een eigen gezicht aan kan geven ter onderscheiding van “open
monumentendagen” elders in het land. Het initiatief van Delft Design om een nieuwe ( interactieve) architectuurgids
te ontwerpen voor Delft, waarin ook aandacht is voor plannen voor de toekomst
is een aantrekkelijke mogelijkheid
·
De schilderkunst van Vermeer en tijdgenoten selectief gebruiken om het kwaliteitskeurmerk van Delft (inter)nationaal
duidelijk te maken.
·
Geschiedenis van de Oranjes:
belangrijke historische momenten aangrijpen om het historisch bewustzijn van de
Delftenaren te vergroten en het in samenhang brengen met het nationale
historisch bewustzijn, een zwaartepunt voor het regeringsbeleid ook met het oog
op het “burgerschap” van alle Nederlanders.
·
De Koninklijke Porceleyne Fles: een
combinatie met Delfts Design hoort tot de kansrijke mogelijkheden
·
Het Delft Chamber Music Festival : een
festival van hoge kwaliteit dat een internationale uitstraling heeft. Dit
paradepaardje moet de stad koesteren en versterken.
Een festival geïnspireerd door Chambres d’Amis (1987), een tentoonstelling van hedendaagse
beeldende kunst op locatie, onder leiding van de curator, oprichter en oud
directeur van het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) in Gent, Jan
Hoet
·
Ode aan Delft: een startend evenement dat grote aantrekkingskracht moet gaan
uitoefenen op inwoners en toeristen en dat de geschiedenis en
cultuurhistorische waarden van de stad zichtbaar maakt, een festival waarvoor
Theater aan de Veste en Erfgoed Delft zich gaan inzetten.
1.4.2.Creatieve industrie:
·
Mooi Weer Spelen: dit festival kan de
traditie van de oude stad verbinden met het avantgarde karakter van de nieuwe
stad en tot een spraakmakend landelijk evenement uitgroeien. Het festival moet
de tijd krijgen om organisch met de ontwikkeling van de stad mee te groeien en de
bewoners (ook de studenten) en eventuele kleinere festivals aan zich te binden.
Zie ook bijlage 1.2.creatieve industrie.
·
Parade: het mobiele kunstfestival met
vijftig theaterproducties dat jaarlijks neerstrijkt in Amsterdam, Den Haag,
Utrecht en Rotterdam uitnodigen in de toekomst ook Delft aan te doen. Dit
festival sluit aan bij de theatertraditie van de stad
·
Biennale: Delft Design in
samenwerking met de TU Delft waar op een aantal plekken in de historische
binnenstad en aan de Schie ongewone bouwsels zichtbaar zijn, proefmodellen voor toekomstige woningen of tijdelijke mobiele
verblijfplaatsen
1.4.3.Aandeelhouderschap:
·
de Nieuwe Amateur (Stichting Het Huys):
dit initiatief is in staat om de aanwezige talenten in de stad op te sporen en
in te zetten voor nieuwe producties. dNA vervult onder meer een rol als
waakhond van de stad die aanwezig is als er “onraad” dreigt of als er afscheid
genomen moet worden van een lange traditie. Het gaat om steeds nieuwe
activiteiten, gekoppeld aan de geschiedenis van de stad die ook in hun naam tot
uitdrukking komt.
·
Week van de amateurs. een zomerfestival waarbij
eens per jaar of een keer per twee of drie jaar alle amateurverenigingen van de
stad zichtbaar zijn. Zij presenteren een weeklang een gezamenlijk programma aan
de stad.
·
Nationale Taptoe Delft: dit
festival heeft een geschiedenis in de stad en past in de lange traditie van het
amateur leven en de vele fanfares die de stad rijk is. Het kan in samenwerking
met het Legermuseum en de Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken,
uitgroeien tot het nationale evenement van militair eerbetoon, aan alle
soldaten die zich onder de NAVO/VN vlag met hun leven inzetten voor de vrede in
de wereld.
Bijlage
2: Noten
In
“Creativiteit in kaart gebracht”, Mapping document creatieve bedrijvigheid in
Nederland, Discussiestuk voor de conferentie Cultuur en Economie, van de
Ministeries van Economische Zaken en OCW, Koninklijke Schouwburg Den Haag, 28
juni 2005, wordt Delft naast Amsterdam, Amersfoort, Arnhem, Utrecht en Haarlem
genoemd als een stad met een relatief grote creatieve sector die vooral de
laatste acht jaar een sterke groei heeft doorgemaakt vanuit een
achterstandspositie. In dit verband worden ook Rotterdam en Eindhoven genoemd,
blz.14
Kunst en
Cultuur zijn als geen andere sector in staat nieuwe sectoren aan te trekken. Zij zijn het lokaas voor
detailhandel, straatcultuur en andere attracties in: The Creative Engine, How
Arts & Culture is Fueling Economic Growth in New York City Neighbourhoods
in: Center for an Urban Future, november 2002, blz.1
Het
strategisch belang van vormgeving voor het bedrijfsleven ligt vooral in haar
inbreng op het terrein van productontwikkeling in de context van
hoogtechnologische maakindustrie, in: TNO rapport, Stichting
Premsela/Ministerie OCW, Vormgeving in de Creatieve Economie, 2005, blz.5
Richard
Florida hanteert de term “creatieve klasse”en bakent hiermee beroepen af.
Afhankelijk van een meer of minder ruime selectie berekent hij het aandeel van
de beroepsbevolking dat werkzaam is in de creatieve klasse. De percentages
lopen uiteen van ongeveer 30% van de beroepsbevolking tot 47 % van de totale beroepsbevolking Uit: The
Flight of the creatieve Class, Harper Business. Nederland voert daarmee de
lijst aan van de westerse landen. Naast de (al zeer ruime) afbakening van de
creatieve klasse zoals omschreven in zijn boek uit 2002, voegt Florida bij deze
indeling ook nog eens alle mensen met een technisch beroep toe.
Colofon
Gemeente Delft
Cluster Wijk- en Stadszaken
Vakteam Cultuur, Kennis en
Economie
Staalweg 1
Juni 2007