1.

Gegevens aanvrager (zie toelichting)

 

a.                  

Naam gemeente/stadsdeel /samenwerkingsverband (zie toelichting)

:

Delft

 

b.                  

Namen deelnemende gemeenten indien samenwerkingsverband

:

n.v.t.

 

c.                  

Naam contactpersoon

:

Johan van Reenen

 

d.                  

Postadres:

·         postbus of straat

·         postcode en plaats

 

:

:

 

Postbus 340

2600 AH DELFT

 

e.                  

Telefoonnummer

:

015-260 29 34

 

f.  

Telefax 

:

015-213 68 23

 

g.                  

E-mail

:

jvanreenen@delft.nl

 

h.                  

Uitbetaling subsidiebijdrage

:

 

(BNG) nummer: 25.50.01.787

o.v.v.: projectnummer 602310

Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM)

ten name van:  gemeente Delft, vakteam Milieu

plaats: Delft

 

i.   

Aantal inwoners gemeente, stadsdeel of samenwerkings-verband (zie toelichting)

:

95.087

 

j.  

Oppervlakte gemeente, stadsdeel of samenwerkings-verband (zie toelichting)

:

2.408

 

k.                  

Er is gekozen voor                  

(omcirkelen wat van toepassing is)

 

 

 

 

: 

basispakket / pluspakket

2.         Doelstellingen

Geef in tabel 1 (zie bijlage) de gekozen nieuwe doelstellingen uit de prestatiekaart aan en/of formuleer uw eigen doelstellingen waar u nu subsidie voor aanvraagt.


3.         Activiteiten

In dit hoofdstuk beschrijft u de activiteiten die uw organisatie gedurende de planperiode (maximaal 1 jaar) gaat uitvoeren en waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

 

Activiteiten ter realisering van de ambities. Eventueel kunt u activiteiten ten behoeve van versterking van de organisatie toevoegen.


Nummer en titel

1 Proef met gemeentelijke stimuleringsregeling energiebesparende maatregelen

Doelstelling

Toepassen ‘gemeentelijke stimuleringsregeling energiebesparende maatregelen’ ten behoeve van grootschalig particulier wooncomplex en daarmee bevorderen van het gebruik van de stimuleringsregeling

Globale werkzaamheden

De gemeentelijke stimuleringsregeling energiebesparende maatregelen (GSEM) is een revolving fund om meer-investeringen in energiebesparing bij non-profit mogelijk te maken. In het kader van deze proef benaderen wij VVE’s via een voorlichtingsbijeenkomst, selecteren we een woongebouw, stellen in samenwerking met de betrokken VVE een projectplan op en regelen de GSEM-bijdrage.

Geschatte CO2-reductie

20%

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 4 maanden

Kosten

€ 4.250

Uren ambtelijke capaciteit

60

Projectpartners

VVE’s

 


Nummer en titel

2 Handboek kwaliteitsborging duurzaam bouwen

Doelstelling

Borgen realisatie duurzaam bouwen-maatregelen in bouwfase

Globale werkzaamheden

Binnen het project Harnaschpolder zijn diverse partijen betrokken waarmee afspraken zijn gemaakt over de ambities voor duurzaam bouwen. Middels een stappenplan wordt helder omschreven op welke wijze en door welke partij controle wordt uitgevoerd op de uiteindelijke realisatie van de afspraken in de bouwfase. Het resultaat van het stappenplan is een handboek met checklisten en beschrijving van taken en verantwoordelijkheden van alle bij de bouw betrokken partijen.

Geschatte CO2-reductie

0%

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 12 maanden

Kosten

€ 10.000

Uren ambtelijke capaciteit

160

Projectpartners

Ontwikkelaars, woningcorporaties, aannemers, bouw en woningtoezicht

 


Nummer en titel

3 Energieconcept herstructurering Bomenwijk

Doelstelling

Haalbaarheidsonderzoek energieconcept voor 20% CO2-reductie in herstructurering Bomenwijk

Globale werkzaamheden

Vervolgonderzoek op de energievisie Bomenwijk met als resultaat een, door beide besturen geaccordeerd, uitwerking van een energieconcept voor de nieuwbouw in de Bomenwijk. 

Geschatte CO2-reductie

20%

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 4 maanden

Kosten

€ 3.000

Uren ambtelijke capaciteit

60

Projectpartners

Ontwikkelaar Ceres van woningcorporatie Vestia

 


Nummer en titel

4 TU Noord: bouwplan

Doelstelling

Met ontwikkelaar(s) een plan ontwikkelen voor duurzame renovatie van monumentale panden waarbij afname van restwarmte uitgangspunt is.

Globale werkzaamheden

1.       Uitwerking van afspraken uit reeds getekende intentieovereenkomst ‘energievoorziening TU Noord’.

2.       Op basis van voorstudies kiezen van energiebesparende gebouwgeboden maatregelen.

3.       Opzetten financieringsconstructie met gemeentelijke bijdrage uit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM).

4.       Opstellen en ondertekenen prestatieovereenkomst .

Geschatte CO2-reductie

22,5%

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 12 maanden

Kosten

€ 10.000 (excl. REM bijdrage)

Uren ambtelijke capaciteit

75 uur per plandeel uitgaande van 2 plandelen in looptijd TussenBANS = 150 uur

Projectpartners

DUWO studentenhuisvesting / Fortis vastgoed/ TU Delft/ Proper Stok

vakteam projecten

ENECO

Opmerking

Voor dit project komen meerdere deelprojecten in aanmerking

 


Nummer en titel

5 Energieke Scholen

Doelstelling

Energiebesparing en gezond binnenklimaat op Delftse scholen

Globale werkzaamheden

Mede naar aanleiding van de aandacht in de media voor het binnenklimaat bij scholen (Frisse Scholen) neemt de gemeente Delft het initiatief samen met schoolbesturen een project te starten dat erop gericht is maatregelen te treffen ter verbetering van het binnenklimaat op scholen, in combinatie met energiebesparing. Het initiatief bestaat uit 2 fasen:

 

Fase 1 Proefprojecten: 5 ŕ 6 scholen analyseren en probleemomvang vaststellen, vertalen naar maatregelen en uitvoeringsplannen. Binnen het uitvoeringsplan worden maatregelen omschreven die bijdragen aan verbetering van het binnenmilieu en energie-efficiency, waarbij tevens financiering van de uit te voeren maatregelen wordt aangegeven. Parallel wordt een voorlichtingsspoor ontwikkeld in samenwerking met de GGD en biedt de gemeente een educatieprogramma aan aan scholen over energiebesparing, bedoeld voor de leerlingen.

 

Fase 2 Resultaten vertalen naar overige scholen: op basis van fase 1 verkent de gemeente in overleg met de schoolbesturen de mogelijkheden de opgedane ervaringen te vertalen in een structurele aanpak voor alle scholen.

 

Het project Energieke Scholen betreft Fase 1. Een projectgroep voert de probleemanalyse uit en ontwikkelt de uitvoeringsplannen, de voorlichting en educatie. In de projectgroep zitten vertegenwoordigers van de gemeente (milieu, onderwijs, zorg), de schoolbesturen, de GGD, het energieagentschap.

Geschatte CO2-reductie

15%

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 6 maanden

Kosten

€ 56.500,= (exclusief investeringskosten)

Uren ambtelijke capaciteit

1.000

Projectpartners

Programma Jeugd en Onderwijs

Programma Welzijn

Schoolbesturen

GGD

Energieagentschap

NME-centrum

Opmerking

 

 


Nummer en titel

6 Zelfvoorzienende waterwoningen Harnaschpolder

Doelstelling

Onderzoek en uitwerking zelfvoorzienende waterwoningen

Globale werkzaamheden

In de nieuwbouwlocatie Haranaschpolder zijn waterwoningen gepland. Door de kenmerkende ligging van de woningen, in de ecologische zone, wordt in samenwerking met Delftse kennisinstituten onderzocht of de realisatie van zelfvoorzienende waterwoningen met onder andere een hoge energie- en duurzaam bouwen-ambitie mogelijk is:

1.       haalbaarheidsonderzoek

2.       schetsontwerp

3.       programma van eisen

Geschatte CO2-reductie

100%

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, 6 maanden

Kosten

€ 30.000,=

Uren ambtelijke capaciteit

60

Projectpartners

Interne afdelingen, Delftse kennisinstituten (waaronder TU Delft, IHE TNO, Delft Hydraulics), projectontwikkelaar, Hoogheemraadschap van Delfland, architectenbureaus

Opmerking

 

 


Nummer en titel

7 Stedelijke windturbines

Doelstelling

Onderzoek uitrol stedelijke windturbines gemeentebreed

Globale werkzaamheden

Aan de hand van een specifieke locatie wordt onderzocht onder welke omstandigheden en voorwaarden de toepassing van kleinschalige windturbines op meerdere locaties binnen Delft ruimtelijk mogelijk kan worden gemaakt. De werkzaamheden bestaan uit het opstellen  en doorlopen van:

-          hoogbouweffectrapportage

-          algemeen ontwikkelingsplan

-          artikel 19-procedure

Geschatte CO2-reductie

34 ton/jaar

Planning en doorlooptijd

Start 4e kwartaal 2007, 6 maanden

Kosten

€ 5.000,=

Uren ambtelijke capaciteit

50

Projectpartners

Interne afdelingen (bouw- en woningtoezicht, RO), woningbouwcorporaties, architectenbureau

Opmerking

 

 

 

 

4.         Begroting

In dit hoofdstuk beschrijft u de kosten die uw gemeente gaat maken om de nieuwe   activiteiten uit te voeren.

a.       Geef daartoe getotaliseerd per thema en getotaliseerd voor de gehele Aanvraag weer wat de ureninzet en de kosten (loon[1], overige arbeidskosten en externe projectkosten) bedragen. U kunt hiervoor gebruik maken van onderstaande tabel:

 

 



 

 

 

 

b.      Geef aan of voor de onder 3 genoemde activiteiten subsidie is of zal worden aangevraagd bij andere subsidieregelingen van rijkswege en vanwege en/of de Europese Unie en zo ja:

 

-        bij welke regelingen;

-        voor welke activiteiten;

-        voor welk bedrag.

 

Activiteit

Subsidieregeling

Bedrag in €

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

c.       Geef vervolgens aan hoeveel subsidie u aanvraagt. Houd daarbij rekening met de maxima die de regeling voor het basis- respectievelijk het pluspakket stelt op basis van het inwonertal en de oppervlakte van uw gemeente. Houd eveneens rekening met het feit dat de te verstrekken subsidie maximaal 50 % van de totale projectkosten bedraagt.

 

Gevraagd subsidiebedrag

 

€ 114.420,=

 

 

d.      Geef aan wat uw eigen bijdrage is. Deze bijdrage berekent u als volgt:

Eigen bijdrage = totaal vraag 4a – (totaal vraag 4b + 4c).

 

Eigen bijdrage van de aanvrager aan de uitvoeringskosten

:

€ 119.830,=



5. Bijgevoegde documenten

 

 


Opgave van bijgevoegde documenten (zie toelichting)

 

 

0

Kopie Besluit goedkeuring Aanvraag (altijd bijvoegen)

 

 

 

0

Delegatie-, machtigings- of vertegenwoordigings-besluit in geval van een gezamenlijke aanvraag of aanvraag door een stadsdeel (zie toelichting)

 

 

 

0

Overige

(bijvoegen indien van toepassing)

………………………………………………………

………………………………………………………

………………………………………………………

6. Verklaring en ondertekening van de aanvrager

 

Aanvrager verklaart:

1.       dat de eindrapportage met betrekking tot de eerder verkregen subsidie uit de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant volledig is ingediend;

2.       dat de doorlooptijd ten hoogste één jaar bedraagt om de doelstellingen en de daarbij behorende projecten uit te voeren waarvoor subsidie wordt gevraagd;

3.       dat de daadwerkelijke startdatum van het plan van aanpak niet voor de datum van goedkeuring van deze subsidie-aanvraag ligt;

4.       dat hij instemt met het aanleveren van een accountantsverklaring indien de subsidie € 50.000,- of meer bedraagt, omdat art. 5 t/m 15 van het Besluit Milieusubsidies van toepassing is op de Subsidieregeling BANS klimaatconvenant;

5.       dat hij akkoord gaat met controle van de overgelegde gegevens;

6.       dat hij dit formulier naar waarheid en zonder voorbehoud heeft ingevuld.

 

Opmerking: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens kan leiden tot het afwijzen van de aanvraag, het intrekken van de subsidie en/of strafrechtelijke vervolging. Dit geldt voor alle gegevens die op de subsidieverstrekking van invloed zijn.

 

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente  Delft

 

 

 

Plaats en datum:                                                                      Handtekening:

 

 


Bijlage (tabel 1) bij Aanvraagformulier Vervolgsubsidieregeling BANS Klimaatconvenant 2007

 

Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen

 

Actief niveau

 

Nieuwe/additionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

Nieuwbouw

· Toepassen van een met 4-8% verscherpte Energie Prestatiecoëfficiënt (EPC).

 

 

Bestaande gebouwen

· Bij renovaties uitvoeren van alle vaste en kostenneutrale energiemaatregelen uit het nationale pakket duurzame utiliteitsbouw.

 

 

 

· Energiebeheer (met uitvoering zorgplicht) is ingevoerd voor alle gemeentelijke gebouwen.

 

 

 

· Een actief inkoopbeleid inzake energie (w.o. aandacht voor de herkomst)

 

 

Infrastructurele voorzieningen en installaties

· Bij renovaties uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van < 5 jaar.

 

 

Voorlopend niveau

 

 

 

Nieuwbouw

· Toepassen van een met 8-12% verscherpte EPC.

 

 

Bestaande gebouwen

· Bij renovaties uitvoeren van 30% van de variabele (niet-kostenneutrale) energiemaatregelen uit het nationale pakket duurzame utiliteitsbouw.

 

 

 

· Minimaal 15% van het eigen gemeentelijk elektriciteitsverbruik is afkomstig van duurzame energiebronnen.

 

 

Scholen en Energie

Energiebesparing en gezond binnenklimaat op de Delftse scholen

Ja

5

 

Infrastructurele voorzieningen en installaties

· Bij renovaties uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van < 10 jaar.

 

 

 

· Minimaal 15% van het elektriciteitsgebruik is afkomstig van duurzame energiebronnen

 

 

                                                 Innovatief niveau

 

 

 

Nieuwbouw

· Toepassen van een met >12% verscherpte EPC.

 

 

 

· Realiseren van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject.

 

 

Bestaande gebouwen

· Minimaal 40% van het eigen gemeentelijk elektriciteitsverbruik is afkomstig van duurzame energiebronnen.

 

 

Infrastructurele voorzieningen en installaties

· Een jaarlijkse efficiencyverbetering van 4% op het totale energiegebruik van alle voorzieningen en installaties.

 

 

 

· Minimaal 40% van het elektriciteitsgebruik is afkomstig van duurzame energiebronnen

 

 

 

 


Woningbouw

                                              Actief niveau

nieuwe en aditionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

Nieuwbouw

· Toepassen van een EPL van 6,8 tot 7,2 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen.

 

 

 

· De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 5-10% te bereiken.

 

 

Bestaande bouw

· Toepassen van een EPL van minimaal 6,0 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met meer dan 250 woningen.

 

 

 

· Plan van Aanpak opgesteld voor uitvoering van EPA voor particuliere en huurwoningen.

Ja

1

 

· Minimaal 30 % van de bestaande woningen is voorzien van een EPA.

 

 

 

· Minimaal 30 % van de woningeigenaren en –gebruikers is actief geďnformeerd m.b.t. het toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energiebesparend gedrag.

 

 

 

· Realisering van minimaal 2 randvoorwaarden voor verbeteren toepassing duurzame energiebronnen.

 

 

                                             Voorlopend niveau

 

 

 

Nieuwbouw

· Toepassen van een EPL van 7,2 tot 8,0  in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen.

 

 

 

· De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 10-15% te bereiken.

 

 

 

· De inspanningsverplichting dat alle nieuwe woningen worden uitgerust met een lage temperatuur verwarmingssysteem.

 

 

Bestaande bouw

· Toepassen van een EPL van minimaal 6,5 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met meer dan 250 woningen.

Ja

3

 

· Minimaal 40 % van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft subsidie aangevraagd voor maatregelen.

 

 

 

· Minimaal 40 % van de woningeigenaren en –gebruikers is actief geďnformeerd m.b.t. het toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energie­besparend gedrag.

 

 

 

· In minimaal 5 % van de woningen (huur en/of eigendom) worden energiebesparende maatregelen toegepast en/of wordt energie­besparend gedrag vertoond.

 

 

 

· Realisering van minimaal 1 extra  randvoorwaarde voor verbeteren toepassing duurzame energiebronnen.

Ja

2

 

Innovatief niveau

 

 

 

Nieuwbouw

· Toepassen van een EPL van 8,0 tot 10 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen.

 

 

 

· De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 15-20% te bereiken.

 

 

 

· Minimaal 50 % van de woningeigenaren en –gebruikers is actief geďnformeerd m.b.t. het toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energie­besparend gedrag.

 

 

 

· In minimaal 10 % van de woningen (huur en/of eigendom) worden energiebesparende maatregelen toegepast en/of energie­besparend gedrag vertoond.

 

 

 

· Realiseren van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject.

Ja

6

Bestaande bouw

· Toepassen van een EPL van minimaal 7,0 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met meer dan 250 woningen.

 

 

 

· Minimaal 50 % van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft subsidie aangevraagd voor maatregelen.

 

 

 

Bedrijven

                                                  Actief niveau

nieuwe en aditionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

 

· Bestaand instrumentarium gemeente getoetst op mogelijkheden voor stimulering van duurzame bedrijventerreinen (met energievoorziening als belangrijk item) en plan van aanpak in uitvoering genomen.

 

 

 

· Actief overleg en informatie-uitwisseling met lokaal bedrijfsleven over energiebesparing en duurzame energie.

 

 

 

· Voorlichtingstraject voor EE- en DE-scan uitgevoerd.

 

 

 

· Actieve rol bij uitvoering van de MJA-2.

 

 

                                                  Voorlopend niveau

 

 

 

 

· Minimaal 10% van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan heeft maatregelen getroffen.

 

 

 

· Ruimte gereserveerd voor energiebesparing en DE bij planontwikkeling bedrijventerreinen op basis van een Energievisie

 

 

 

· De  gemeente legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven op nieuw te realiseren of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 5% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.

 

 

                                                  Innovatief niveau

 

 

 

 

· De gemeente legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven op nieuw te realiseren of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.

 

 

 

· Tenminste 1 innovatief project is uitgevoerd

 

 

 

Agrarische sector

                                                  Actief niveau

nieuwe en aditionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

 

· Actief overleg met standsorganisaties en uitvoering voorlichtingstraject over mogelijkheden energiebesparing en duurzame energie (EE- en DE-scan).

 

 

 

· Actieve rol bij uitvoering  van het Glami-convenant (Glastuinbouw en milieu).

 

 

                                                  Voorlopend niveau

 

 

 

· Minimaal 10% van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan heeft maatregelen getroffen.

 

 

 

· Uitvoeren van een plan van aanpak met als doel dat 5% van het agrarische energiegebruik is gebaseerd op duurzame energiebronnen.

 

 

                                                  Innovatief niveau

 

 

 

· Uitvoeren van een plan van aanpak met als doel dat van het agrarische energiegebruik 10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.

 

 

 

· Tenminste 1 innovatief project uitgevoerd.

 

 

 

· In bestemmingsplannen is (waar relevant) ruimte gereserveerd voor bosaanplant.

 

 

 

Verkeer en Vervoer

Actief niveau

nieuwe en aditionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

Vervoer eigen organisatie

· Opstellen vervoersplan(nen).

 

 

 

· Energiebesparing is een criterium bij toetsen varianten voor vervanging eigen wagenpark.

 

 

 

· Aanschaffen nieuwe personenauto’s  uitsluitend uit de klassen A en B van de Energie-etikettering.

 

 

Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief vervoer (CV) en Openbaar vervoer (OV)

· Energiebesparing is aandachtspunt bij aanbesteding CV en OV.

 

 

· Vergroten inzicht in LV, CV (o.a. gedeeld autogebruik) en OV mogelijkheden.

 

 

· In beeld brengen automobiliteit en samenhangende milieuknelpunten.

 

 

Ruimtelijke      Ordening

· Uitvoeren VPL-studie bij (her)inrichting woonwijk of woningbouwprojecten met meer dan 500 woningen.

 

 

· Toepassen van minimaal 1 verkeer en vervoermaatregel uit het nationaal pakket duurzame stedenbouw.

 

 

Voorlopend niveau

 

 

 

Vervoer eigen organisatie

· Uitvoeren vervoersplan(nen) gericht op 25-50% verschuiving potentiële modal shift en/of verlaging potentiële autoratio.

 

 

 

· Op basis van een Milieu-efficiency scan (MES) van het eigen wagenpark wordt een actieplan opgesteld voor energiebesparing.

 

 

Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief vervoer (CV) en Openbaar vervoer (OV)

· Inzet van Instrument Milieueisen bij openbaar vervoer (IMOVA) en vertaling daarvan in concrete milieu-eisen in de concessieverlening..

 

 

· Vastleggen van prestatieafspraken ter verbetering van voorzieningen LV/OV/CV

 

 

· Gezamenlijk vervoersmanagement voor bedrijventerreinen ingevoerd.

 

 

Ruimtelijke Ordening

· Implementatie van de energiezuinige variant uit de VPL-studie

 

 

· Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek naar gecombineerde toepassing van duurzame energie bij infrastructuur (bijv. zon-pv op geluidschermen).

 

 

Innovatief niveau

 

 

 

Vervoer eigen organisatie

· Uitvoeren vervoersplan(en) gericht op 50-100% verschuiving potentiële modal shift en/of verlaging potentiële autoratio.

 

 

 

· Het actieplan gebaseerd op een Milieu-efficiency scan (MES) van het eigen wagenpark, wordt uitgevoerd.

 

 

 

· De CO2-uitstoot van dienstreizen wordt gecompenseerd door binnenlandse bosaanplant.

 

 

Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief vervoer (CV) en Openbaar vervoer (OV)

· Project ketenmobiliteit uitgevoerd

 

 

· Bijdragen aan ontwikkeling en/of toepassing innovatieve vervoerssystemen.

 

 

Ruimtelijke Ordening

· Implementatie meest energiezuinige variant uit de  VPL-studie.

 

 

 

Duurzame energie

Actief niveau

nieuwe en aditionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

 

· DE-scan is uitgevoerd.

 

 

 

· Bij uitbreidingsplannen is sprake van minimaal 70% zongerichte verkaveling.

 

 

 

· In bestemmingsplannen worden (indien relevant) locaties voor windenergie bestemd die voortvloeien uit het provinciaal beleid dan wel het BLOW.

 

 

 

· De gemeente voert actief beleid voor inzameling en ter beschikking stellen van biomassa-reststromen voor  energieopwekking.

 

 

Voorlopend niveau

 

 

 

 

· Plan van aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik in de gemeente 5 % is gebaseerd op duurzame energiebronnen.

 

 

Innovatief niveau

 

 

 

 

· Plan van aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik in de gemeente 10 % is gebaseerd op duurzame energiebronnen.

 

 

 

 

 

Eigen taakstellingen Delft

 

nieuwe en aditionele activiteit ja/nee/nvt

Nummer activiteit

Energie op locatie

Met ontwikkelaar(s) een plan ontwikkelen voor duurzame huisvesting in monumentale panden waarbij toekomstige afname van restwarmte uitgangspunt is

Ja

4

Duurzame Energie

Stimuleren toepassing duurzame energie in de stedelijke omgeving

Ja

7

 

 


 


 

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

 

Toelichting bij het aanvraagformulier voor een Gemeente of Stadsdeel Amsterdam of Samenwerkingsverband voor subsidie op grond van de Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007

 

 

 

 

Inleiding

In deze toelichting wordt uitleg gegeven over zaken die in het aanvraag-formulier zijn vermeld.

Aan deze toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. Daar waar de toelichting in strijd zou zijn met de Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007, is de Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007 bepalend. Alle vragen mogen vergezeld gaan van bijlagen wanneer het formulier onvoldoende ruimte biedt om de vragen toe te lichten. Deze bijlagen kunnen in enkelvoud worden bijgevoegd.

 

Toelichting algemeen

Het doel van de regeling is om de uitvoering van het lokale klimaatbeleid te stimuleren opdat gemeenten/stadsdelen (en provincies) een bijdrage leveren aan de reductie van de CO2-uitstoot in Nederland dan wel hun bijdrage daaraan intensiveren.

 

Waarom deze regeling?

Deze subsidieregeling vloeit voort uit de afspraken tussen het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), zoals vastgelegd in het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS). In de paragraaf over klimaatverandering van het BANS is afgesproken dat een groter beroep zal worden gedaan op provincies en gemeenten voor het bereiken van de reductie van broeikasgassen.

 

Toelichting aanvraagformulier

Met de vragen is bedoeld om te kijken of en in hoeverre aan de regeling wordt

voldaan.


Toelichting per vraag

 

 

1. Gegevens aanvrager

 

Vraag 1.a.

Een aanvraag tot subsidieverlening kan alleen worden ingediend door het bevoegd bestuursorgaan van een Nederlandse provincie of gemeente dan wel een stadsdeel van de gemeente Amsterdam of een samenwerkingsverband van gemeenten dat bevoegd is tot het zelfstandig uitvoeren van een klimaatbeleid. Dit bestuursorgaan moet eerder subsidie ontvangen hebben op basis van de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant en de eindrapportage van deze subsidie hebben ingediend. 

 

Vraag 1.i.

De bron voor het inwoneraantal is Statline (Statistische gegevens on line) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als peildatum wordt de laatste datum van de definitieve bekendmaking die aan de aanvraag vooraf gaat, genomen.

In geval van een samenwerkingsverband dient een overzicht te worden bijgevoegd van het aantal inwoners per gemeente.

Voor een Amsterdams stadsdeel geldt dat de aanvrager zelf gegevens en de bron van die gegevens dient te verstrekken.

Vraag 1.j.

De bron voor het grondoppervlak (in ha), dat wil zeggen het oppervlak exclusief buitenwater, is Statline (Statistische gegevens on line) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als peildatum wordt de laatste datum van de definitieve bekendmaking die aan de aanvraag vooraf gaat, genomen.

In geval van een samenwerkingsverband dient een overzicht te worden bijgevoegd van de oppervlakte per gemeente.

Voor een Amsterdams stadsdeel geldt dat de aanvrager zelf gegevens en de bron van die gegevens dient te verstrekken.

Vraag 1.k.

Basispakket:

pakket van ten minste twee, door de gemeente of provincie aan de Prestatiekaart gemeenten onderscheidenlijk de Prestatiekaart provincies ontleende doelstellingen of ten minste twee door de gemeente of de provincie zelf gedefiniëerde doelstellingen met daarbij behorende projecten, ter uitvoering van het gemeentelijk onderscheidenlijk provinciaal klimaatbeleid, die nog niet in het kader van de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant zijn uitgevoerd.

 

Pluspakket:

pakket van ten minste vier, door de gemeente of provincie aan de Prestatiekaart gemeenten onderscheidenlijk de Prestatiekaart provincies ontleende doelstellingen of ten minste vier door de gemeente of de provincie zelf gedefiniëerde doelstellingen met daarbij behorende projecten, ter uitvoering van het gemeentelijk onderscheidenlijk provinciaal klimaatbeleid, die nog niet in het kader van de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant zijn uitgevoerd.

 

 

2. Doelstellingen uit de prestatiekaart

De eindrapportage met betrekking tot de eerder verkregen subsidie uit de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant dient volledig ingediend te zijn.

 

3. Activiteiten

 

De duur van de uitvoering van het Plan van aanpak is, vanaf de datum van toekenning van de subsidie, maximaal een jaar ter uitvoering van de doelstellingen en de daarbij behorende projecten, waarvoor subsidie wordt gevraagd; de startdatum van dit plan van aanpak ligt niet voor de datum van goedkeuring van de subsidie-aanvraag.

                       

 

4. Enkele specifieke financiële aspecten

 

Vraag 4.

 

De loonkosten van direct betrokken personeel worden berekend als bepaald in artikel 4, lid 1, onder a. van de Regeling. In afwijking daarvan mag de berekening van het uurloon geschieden ingevolge artikel 4, lid 3 van de Regeling.

 

De opslag voor algemene kosten bedraagt 40% van de loonkosten In afwijking daarvan mag de vaststelling van het opslagpercentage geschieden ingevolge artikel 4, lid 3 van de Regeling.

  

Overige arbeidskosten zijn alleen van toepassing gebruik wordt gemaakt van de afwijking als bedoeld in artikel 4, lid 3 van de Regeling.

  

Externe kosten zijn nader omschreven in artikel 4, lid 1, onder b. van de Regeling.

 

Vraag 4d.

 

De aanvrager dient te verklaren dat ten minste hetzelfde bedrag als de te verkrijgen

subsidie beschikbaar wordt gesteld voor het realiseren van activiteiten in het kader

van de Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007.

 

 

5. Bijgevoegde documenten

 

Let er bij de indiening op dat het aanvraagformulier plus de gevraagde bijlagen juist en volledig zijn ingevuld en ondertekend.

Een kopie van het Besluit waarbij de aanvraag door het College van B&W / Dagelijks Bestuur is vastgesteld, dienen in elk geval te worden meegezonden.

 

In geval van aanvraag door een stadsdeel dient het delegatiebesluit namens de gemeente waarvan het stadsdeel deel uitmaakt, te worden meegezonden.

In geval van een gemeenschappelijke regeling met gedelegeerde bevoegdheid op het gebied van klimaatbeleid dient het delegatiebesluit namens de raden c.q. de colleges van alle deelnemende gemeenten, te worden meegezonden.

In geval van een gemeenschappelijke regeling zonder gedelegeerde bevoegdheid of een samenwerkingsovereenkomst dient het machtigings- dan wel het vertegenwoordigingsbesluit namens de colleges van  alle samenwerkende gemeenten waarin de aanvrager wordt gemachtigd de aanvraag mede namens hen in te dienen, te worden meegezonden.

 

 

Toekenning en uitbetaling

Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend na 1 januari 2007 en voor 1 september 2007. In volgorde van ontvangst worden de aanvragen beoordeeld.

 

Wanneer aan een aanvrager subsidie wordt verleend, worden voorschotten ter beschikking gesteld van:

a.        50% van het verleende bedrag en wel binnen vier weken na de dagtekening van het besluit tot subsidieverlening;

b.       45% van het verleende bedrag en wel binnen twee weken, nadat zes maanden zijn verstreken, na de dagtekening van het besluit tot subsidieverlening.

 

Wanneer de uitvoering plaats heeft gevonden volgens het in de Regeling bepaalde wordt na het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling de resterende 5% van het verleende bedrag uitgekeerd.

Zoals in de toelichting van de regeling is aangegeven valt de Vervolgsubsidieregeling BANS Klimaatconvenant 2007 onder art. 5 t/m 15 van het Besluit Milieusubsidies. Volgens art. 14 van dat Besluit is een accountantsverklaring voor subsidiebedragen boven de € 50.000,- bij de eindafrekening nodig.

 

Vragen

Indien u vragen heeft die betrekking hebben op het invullen van het aanvraagformulier en/of op de behandelprocedure, kunt u contact opnemen met het SenterNovem Den Haag. Contactpersoon is mevrouw A. van der Berg (070 373 52 37). Voor nadere informatie van inhoudelijke aard kunt u zich wenden tot de SenterNovem Helpdesk Gemeenten (030 239 35 33).

 

 

U dient het ingevulde en ondertekende aanvraagformulier samen met de bijlagen te zenden aan:

 

SenterNovem

Bestuursakkoord Nieuwe Stijl/Klimaatregeling

BANS/KLIMAAT

Postbus 93144

2509 AC  Den Haag

 



[1] Voor de berekening van het uurloon en de vaststelling van het opslagpercentage kunt u uitgaan van een gemiddeld uurtarief. Het uurtarief moet vastgesteld zijn aan de hand van een door de aanvrager geldende en controleerbare methodiek.