1. |
Gegevens
aanvrager (zie toelichting) |
|||
|
a.
|
Naam
gemeente/stadsdeel /samenwerkingsverband (zie toelichting) |
: |
Delft |
|
b.
|
Namen
deelnemende gemeenten indien samenwerkingsverband |
: |
n.v.t. |
|
c.
|
Naam
contactpersoon |
: |
Johan van
Reenen |
|
d.
|
Postadres: ·
postbus of straat ·
postcode en plaats |
: : |
Postbus 340 2600 AH
DELFT |
|
e.
|
Telefoonnummer |
: |
015-260 29
34 |
|
f. |
Telefax |
: |
015-213 68
23 |
|
g.
|
E-mail |
: |
jvanreenen@delft.nl |
|
h.
|
Uitbetaling
subsidiebijdrage |
: |
(BNG) nummer: 25.50.01.787 o.v.v.: projectnummer 602310 Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM) ten name van: gemeente Delft,
vakteam Milieu plaats:
Delft |
|
i. |
Aantal
inwoners gemeente, stadsdeel of samenwerkings-verband (zie toelichting) |
: |
95.087 |
|
j. |
Oppervlakte
gemeente, stadsdeel of samenwerkings-verband (zie toelichting) |
: |
2.408 |
|
k.
|
Er is gekozen voor (omcirkelen wat van
toepassing is) |
: |
|
2. Doelstellingen
Geef in tabel 1 (zie bijlage) de gekozen
nieuwe doelstellingen uit de prestatiekaart aan en/of formuleer uw eigen
doelstellingen waar u nu subsidie voor aanvraagt.
3. Activiteiten
In dit
hoofdstuk beschrijft u de activiteiten die
uw organisatie gedurende de planperiode (maximaal 1 jaar) gaat uitvoeren
en waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Activiteiten
ter realisering van de ambities. Eventueel
kunt u activiteiten ten behoeve van versterking van de organisatie toevoegen.
Nummer en
titel |
1 Proef met gemeentelijke
stimuleringsregeling energiebesparende maatregelen |
Doelstelling |
Toepassen
‘gemeentelijke stimuleringsregeling energiebesparende maatregelen’ ten
behoeve van grootschalig particulier wooncomplex en daarmee bevorderen van
het gebruik van de stimuleringsregeling |
Globale werkzaamheden |
De gemeentelijke
stimuleringsregeling energiebesparende maatregelen (GSEM) is een revolving
fund om meer-investeringen in energiebesparing bij non-profit mogelijk te
maken. In het kader van deze proef benaderen wij VVE’s via een
voorlichtingsbijeenkomst, selecteren we een woongebouw, stellen in
samenwerking met de betrokken VVE een projectplan op en regelen de
GSEM-bijdrage. |
Geschatte CO2-reductie |
20% |
Planning en doorlooptijd |
Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 4 maanden |
Kosten |
€ 4.250 |
Uren ambtelijke capaciteit |
60 |
Projectpartners |
VVE’s |
Nummer en titel |
2 Handboek kwaliteitsborging
duurzaam bouwen |
Doelstelling |
Borgen
realisatie duurzaam bouwen-maatregelen in bouwfase |
Globale
werkzaamheden |
Binnen het project Harnaschpolder
zijn diverse partijen betrokken waarmee afspraken zijn gemaakt over de
ambities voor duurzaam bouwen. Middels een stappenplan wordt helder
omschreven op welke wijze en door welke partij controle wordt uitgevoerd op
de uiteindelijke realisatie van de afspraken in de bouwfase. Het resultaat
van het stappenplan is een handboek met checklisten en beschrijving van taken
en verantwoordelijkheden van alle bij de bouw betrokken partijen. |
Geschatte
CO2-reductie |
0% |
Planning
en doorlooptijd |
Start 4e
kwartaal 2007, doorlooptijd 12 maanden |
Kosten |
€ 10.000 |
Uren
ambtelijke capaciteit |
160 |
Projectpartners |
Ontwikkelaars,
woningcorporaties, aannemers, bouw en woningtoezicht |
Nummer en titel |
3 Energieconcept herstructurering
Bomenwijk |
Doelstelling |
Haalbaarheidsonderzoek
energieconcept voor 20% CO2-reductie in herstructurering Bomenwijk |
Globale
werkzaamheden |
Vervolgonderzoek op de energievisie
Bomenwijk met als resultaat een, door beide besturen geaccordeerd, uitwerking
van een energieconcept voor de nieuwbouw in de Bomenwijk. |
Geschatte
CO2-reductie |
20% |
Planning
en doorlooptijd |
Start 4e
kwartaal 2007, doorlooptijd 4 maanden |
Kosten |
€ 3.000 |
Uren
ambtelijke capaciteit |
60 |
Projectpartners |
Ontwikkelaar
Ceres van woningcorporatie Vestia |
Nummer en
titel |
4 TU Noord: bouwplan |
Doelstelling |
Met
ontwikkelaar(s) een plan ontwikkelen voor duurzame renovatie van monumentale
panden waarbij afname van restwarmte uitgangspunt is. |
Globale werkzaamheden |
1.
Uitwerking van afspraken uit reeds getekende
intentieovereenkomst ‘energievoorziening TU Noord’. 2.
Op basis van voorstudies kiezen van energiebesparende
gebouwgeboden maatregelen. 3.
Opzetten financieringsconstructie met gemeentelijke
bijdrage uit de Reserve Energiebesparende Maatregelen (REM). 4.
Opstellen en ondertekenen prestatieovereenkomst . |
Geschatte CO2-reductie |
22,5% |
Planning en doorlooptijd |
Start 4e
kwartaal 2007, doorlooptijd 12 maanden |
Kosten |
€ 10.000 (excl. REM bijdrage) |
Uren ambtelijke capaciteit |
75 uur per plandeel uitgaande van 2 plandelen in looptijd
TussenBANS = 150 uur |
Projectpartners |
DUWO
studentenhuisvesting / Fortis vastgoed/ TU Delft/ Proper Stok vakteam
projecten ENECO |
Opmerking |
Voor dit
project komen meerdere deelprojecten in aanmerking |
Nummer en
titel |
5 Energieke Scholen |
Doelstelling |
Energiebesparing
en gezond binnenklimaat op Delftse scholen |
Globale werkzaamheden |
Mede naar aanleiding van de aandacht in de media voor het
binnenklimaat bij scholen (Frisse Scholen) neemt de gemeente Delft het
initiatief samen met schoolbesturen een project te starten dat erop gericht
is maatregelen te treffen ter verbetering van het binnenklimaat op scholen,
in combinatie met energiebesparing. Het initiatief bestaat uit 2 fasen: Fase 1 Proefprojecten: 5 ŕ 6 scholen analyseren en probleemomvang vaststellen,
vertalen naar maatregelen en uitvoeringsplannen. Binnen het uitvoeringsplan
worden maatregelen omschreven die bijdragen aan verbetering van het
binnenmilieu en energie-efficiency, waarbij tevens financiering van de uit te
voeren maatregelen wordt aangegeven. Parallel wordt een voorlichtingsspoor
ontwikkeld in samenwerking met de GGD en biedt de gemeente een educatieprogramma
aan aan scholen over energiebesparing, bedoeld voor de leerlingen. Fase 2 Resultaten vertalen naar overige scholen: op basis
van fase 1 verkent de gemeente in overleg met de schoolbesturen de
mogelijkheden de opgedane ervaringen te vertalen in een structurele aanpak
voor alle scholen. Het
project Energieke Scholen betreft Fase 1. Een projectgroep voert de
probleemanalyse uit en ontwikkelt de uitvoeringsplannen, de voorlichting en
educatie. In de projectgroep zitten vertegenwoordigers van de gemeente
(milieu, onderwijs, zorg), de schoolbesturen, de GGD, het energieagentschap. |
Geschatte CO2-reductie |
15% |
Planning en doorlooptijd |
Start 4e kwartaal 2007, doorlooptijd 6 maanden |
Kosten |
€ 56.500,= (exclusief
investeringskosten) |
Uren ambtelijke capaciteit |
1.000 |
Projectpartners |
Programma
Jeugd en Onderwijs Programma
Welzijn Schoolbesturen GGD Energieagentschap NME-centrum |
Opmerking |
|
Nummer en
titel |
6 Zelfvoorzienende waterwoningen
Harnaschpolder |
Doelstelling |
Onderzoek
en uitwerking zelfvoorzienende waterwoningen |
Globale werkzaamheden |
In de
nieuwbouwlocatie Haranaschpolder zijn waterwoningen gepland. Door de
kenmerkende ligging van de woningen, in de ecologische zone, wordt in
samenwerking met Delftse kennisinstituten onderzocht of de realisatie van
zelfvoorzienende waterwoningen met onder andere een hoge energie- en duurzaam
bouwen-ambitie mogelijk is: 1.
haalbaarheidsonderzoek 2.
schetsontwerp 3.
programma van eisen |
Geschatte CO2-reductie |
100% |
Planning en doorlooptijd |
Start 4e kwartaal 2007, 6 maanden |
Kosten |
€ 30.000,= |
Uren ambtelijke capaciteit |
60 |
Projectpartners |
Interne afdelingen,
Delftse kennisinstituten (waaronder TU Delft, IHE TNO, Delft Hydraulics),
projectontwikkelaar, Hoogheemraadschap van Delfland, architectenbureaus |
Opmerking |
|
Nummer en
titel |
7 Stedelijke windturbines |
Doelstelling |
Onderzoek
uitrol stedelijke windturbines gemeentebreed |
Globale werkzaamheden |
Aan de
hand van een specifieke locatie wordt onderzocht onder welke omstandigheden
en voorwaarden de toepassing van kleinschalige windturbines op meerdere
locaties binnen Delft ruimtelijk mogelijk kan worden gemaakt. De
werkzaamheden bestaan uit het opstellen
en doorlopen van: -
hoogbouweffectrapportage -
algemeen ontwikkelingsplan -
artikel 19-procedure |
Geschatte CO2-reductie |
34 ton/jaar |
Planning en doorlooptijd |
Start 4e kwartaal 2007, 6 maanden |
Kosten |
€ 5.000,= |
Uren ambtelijke capaciteit |
50 |
Projectpartners |
Interne afdelingen
(bouw- en woningtoezicht, RO), woningbouwcorporaties, architectenbureau |
Opmerking |
|
4. Begroting
In dit hoofdstuk beschrijft u de kosten die uw gemeente gaat
maken om de nieuwe activiteiten uit te voeren.
a. Geef daartoe getotaliseerd per thema en getotaliseerd voor de gehele Aanvraag weer wat de ureninzet en de kosten (loon[1], overige arbeidskosten en externe projectkosten) bedragen. U kunt hiervoor gebruik maken van onderstaande tabel:
b. Geef aan of voor de onder 3 genoemde activiteiten
subsidie is of zal worden aangevraagd bij andere subsidieregelingen van
rijkswege en vanwege en/of de Europese Unie en
zo ja:
-
bij welke
regelingen;
-
voor welke
activiteiten;
-
voor welk bedrag.
Activiteit |
Subsidieregeling |
Bedrag in € |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. Geef vervolgens aan hoeveel subsidie u aanvraagt.
Houd daarbij rekening met de maxima die de regeling voor het basis-
respectievelijk het pluspakket stelt op basis van het inwonertal en de
oppervlakte van uw gemeente. Houd eveneens rekening met het feit dat de te
verstrekken subsidie maximaal 50 % van de totale projectkosten bedraagt.
Gevraagd subsidiebedrag |
|
€ 114.420,= |
d. Geef aan wat uw eigen bijdrage is. Deze bijdrage berekent u als volgt:
Eigen
bijdrage = totaal vraag 4a – (totaal vraag 4b + 4c).
Eigen bijdrage van de aanvrager aan de uitvoeringskosten |
: |
€ 119.830,= |
5. Bijgevoegde documenten
|
Opgave van bijgevoegde documenten (zie
toelichting) |
||||
|
|
0 |
Kopie Besluit goedkeuring Aanvraag (altijd
bijvoegen) |
|
|
|
|
0 |
Delegatie-, machtigings- of
vertegenwoordigings-besluit in geval van een gezamenlijke aanvraag of
aanvraag door een stadsdeel (zie toelichting) |
|
|
|
|
0 |
Overige |
(bijvoegen indien van toepassing) ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… |
|
6. Verklaring en ondertekening van de aanvrager
Aanvrager verklaart:
1.
dat de eindrapportage
met betrekking tot de eerder verkregen subsidie uit de Subsidieregeling BANS
Klimaatconvenant volledig is ingediend;
2.
dat de doorlooptijd ten
hoogste één jaar bedraagt om de doelstellingen en de daarbij behorende
projecten uit te voeren waarvoor subsidie wordt gevraagd;
3.
dat de daadwerkelijke
startdatum van het plan van aanpak niet voor de datum van goedkeuring van deze
subsidie-aanvraag ligt;
4.
dat hij instemt met het
aanleveren van een accountantsverklaring indien de subsidie € 50.000,- of meer
bedraagt, omdat art. 5 t/m 15 van het Besluit Milieusubsidies van toepassing is
op de Subsidieregeling BANS klimaatconvenant;
5.
dat hij akkoord gaat met
controle van de overgelegde gegevens;
6.
dat hij dit formulier
naar waarheid en zonder voorbehoud heeft ingevuld.
Opmerking: het verstrekken van onjuiste en/of
onvolledige gegevens kan leiden tot het afwijzen van de aanvraag, het intrekken
van de subsidie en/of strafrechtelijke vervolging. Dit geldt voor alle gegevens
die op de subsidieverstrekking van invloed zijn.
Het College van Burgemeester
en Wethouders van de gemeente Delft
Plaats en datum: Handtekening:
Bijlage (tabel
1) bij Aanvraagformulier Vervolgsubsidieregeling BANS Klimaatconvenant 2007
Actief niveau
|
nieuwe en
aditionele activiteit ja/nee/nvt |
Nummer activiteit |
|
Nieuwbouw |
· Toepassen van een EPL van 6,8 tot 7,2 in
woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen. |
|
|
|
· De
inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met
5-10% te bereiken. |
|
|
Bestaande bouw |
· Toepassen
van een EPL van minimaal 6,0 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met
meer dan 250 woningen. |
|
|
|
· Plan van
Aanpak opgesteld voor uitvoering van EPA voor particuliere en huurwoningen. |
Ja |
1 |
|
· Minimaal 30
% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA. |
|
|
|
· Minimaal 30 % van de woningeigenaren en –gebruikers is actief
geďnformeerd m.b.t. het toepassen van energiebesparende maatregelen en het
vertonen van energiebesparend gedrag. |
|
|
|
· Realisering
van minimaal 2 randvoorwaarden voor verbeteren toepassing duurzame energiebronnen. |
|
|
Voorlopend niveau
|
|
|
|
Nieuwbouw |
· Toepassen
van een EPL van 7,2 tot 8,0 in
woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen. |
|
|
|
· De
inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met
10-15% te bereiken. |
|
|
|
· De
inspanningsverplichting dat alle nieuwe woningen worden uitgerust met een
lage temperatuur verwarmingssysteem. |
|
|
Bestaande bouw |
· Toepassen
van een EPL van minimaal 6,5 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met
meer dan 250 woningen. |
Ja |
3 |
|
· Minimaal 40
% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft
subsidie aangevraagd voor maatregelen. |
|
|
|
· Minimaal 40 %
van de woningeigenaren en –gebruikers is actief geďnformeerd m.b.t. het
toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energiebesparend
gedrag. |
|
|
|
· In
minimaal 5 % van de woningen (huur en/of eigendom) worden energiebesparende
maatregelen toegepast en/of wordt energiebesparend gedrag vertoond. |
|
|
|
· Realisering
van minimaal 1 extra randvoorwaarde
voor verbeteren toepassing duurzame energiebronnen. |
Ja |
2 |
Innovatief niveau |
|
|
|
Nieuwbouw |
· Toepassen van een EPL van 8,0 tot 10 in
woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen. |
|
|
|
· De
inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met
15-20% te bereiken. |
|
|
|
· Minimaal 50 % van de woningeigenaren en –gebruikers is actief
geďnformeerd m.b.t. het toepassen van energiebesparende maatregelen en het
vertonen van energiebesparend gedrag. |
|
|
|
· In
minimaal 10 % van de woningen (huur en/of eigendom) worden energiebesparende
maatregelen toegepast en/of energiebesparend gedrag vertoond. |
|
|
|
· Realiseren
van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject. |
Ja |
6 |
Bestaande bouw |
· Toepassen
van een EPL van minimaal 7,0 bij renovatie- en herstructureringsprojecten met
meer dan 250 woningen. |
|
|
|
· Minimaal 50
% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft
subsidie aangevraagd voor maatregelen. |
|
|
Actief niveau
|
nieuwe en
aditionele activiteit ja/nee/nvt |
Nummer activiteit |
|
|
· Bestaand
instrumentarium gemeente getoetst op mogelijkheden voor stimulering van
duurzame bedrijventerreinen (met energievoorziening als belangrijk item) en
plan van aanpak in uitvoering genomen. |
|
|
|
· Actief
overleg en informatie-uitwisseling met lokaal bedrijfsleven over
energiebesparing en duurzame energie. |
|
|
|
· Voorlichtingstraject
voor EE- en DE-scan uitgevoerd. |
|
|
|
· Actieve rol
bij uitvoering van de MJA-2. |
|
|
Voorlopend niveau
|
|
|
|
|
· Minimaal 10%
van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan heeft
maatregelen getroffen. |
|
|
|
· Ruimte
gereserveerd voor energiebesparing en DE bij planontwikkeling
bedrijventerreinen op basis van een Energievisie |
|
|
|
· De gemeente legt als doel vast en bevordert
dat het energiegebruik van bedrijven op nieuw te realiseren of te
revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 5% is gebaseerd op duurzame
energiebronnen. |
|
|
Innovatief
niveau
|
|
|
|
|
· De gemeente
legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven op nieuw
te realiseren of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 10% is
gebaseerd op duurzame energiebronnen. |
|
|
|
· Tenminste 1
innovatief project is uitgevoerd |
|
|
Actief niveau
|
nieuwe en
aditionele activiteit ja/nee/nvt |
Nummer activiteit |
|
|
· Actief
overleg met standsorganisaties en uitvoering voorlichtingstraject over
mogelijkheden energiebesparing en duurzame energie (EE- en DE-scan). |
|
|
|
· Actieve rol
bij uitvoering van het
Glami-convenant (Glastuinbouw en milieu). |
|
|
Voorlopend niveau
|
|
|
|
|
· Minimaal 10%
van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan heeft
maatregelen getroffen. |
|
|
|
· Uitvoeren
van een plan van aanpak met als doel dat 5% van het agrarische energiegebruik
is gebaseerd op duurzame energiebronnen. |
|
|
Innovatief
niveau
|
|
|
|
|
· Uitvoeren
van een plan van aanpak met als doel dat van het agrarische energiegebruik
10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen. |
|
|
|
· Tenminste 1
innovatief project uitgevoerd. |
|
|
|
· In
bestemmingsplannen is (waar relevant) ruimte gereserveerd voor bosaanplant. |
|
|
Actief
niveau
|
nieuwe en
aditionele activiteit ja/nee/nvt |
Nummer activiteit |
|
Vervoer eigen organisatie |
· Opstellen
vervoersplan(nen). |
|
|
|
· Energiebesparing
is een criterium bij toetsen varianten voor vervanging eigen wagenpark. |
|
|
|
· Aanschaffen
nieuwe personenauto’s uitsluitend uit
de klassen A en B van de Energie-etikettering. |
|
|
Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief vervoer
(CV) en Openbaar vervoer (OV) |
· Energiebesparing
is aandachtspunt bij aanbesteding CV en OV. |
|
|
· Vergroten
inzicht in LV, CV (o.a. gedeeld autogebruik) en OV mogelijkheden. |
|
|
|
· In beeld
brengen automobiliteit en samenhangende milieuknelpunten. |
|
|
|
Ruimtelijke
Ordening |
· Uitvoeren
VPL-studie bij (her)inrichting woonwijk of woningbouwprojecten met meer dan
500 woningen. |
|
|
· Toepassen
van minimaal 1 verkeer en vervoermaatregel uit het nationaal pakket duurzame
stedenbouw. |
|
|
|
Voorlopend
niveau |
|
|
|
Vervoer eigen organisatie |
· Uitvoeren
vervoersplan(nen) gericht op 25-50% verschuiving potentiële modal shift en/of
verlaging potentiële autoratio. |
|
|
|
· Op basis van
een Milieu-efficiency scan (MES) van het eigen wagenpark wordt een actieplan
opgesteld voor energiebesparing. |
|
|
Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief
vervoer (CV) en Openbaar vervoer (OV) |
· Inzet van
Instrument Milieueisen bij openbaar vervoer (IMOVA) en vertaling daarvan in
concrete milieu-eisen in de concessieverlening.. |
|
|
· Vastleggen
van prestatieafspraken ter verbetering van voorzieningen LV/OV/CV |
|
|
|
· Gezamenlijk
vervoersmanagement voor bedrijventerreinen ingevoerd. |
|
|
|
Ruimtelijke Ordening |
· Implementatie
van de energiezuinige variant uit de VPL-studie |
|
|
· Uitvoeren
haalbaarheidsonderzoek naar gecombineerde toepassing van duurzame energie bij
infrastructuur (bijv. zon-pv op geluidschermen). |
|
|
|
Innovatief
niveau |
|
|
|
Vervoer eigen organisatie |
· Uitvoeren
vervoersplan(en) gericht op 50-100% verschuiving potentiële modal shift en/of
verlaging potentiële autoratio. |
|
|
|
· Het
actieplan gebaseerd op een Milieu-efficiency scan (MES) van het eigen
wagenpark, wordt uitgevoerd. |
|
|
|
· De CO2-uitstoot
van dienstreizen wordt gecompenseerd door binnenlandse bosaanplant. |
|
|
Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief
vervoer (CV) en Openbaar vervoer (OV) |
· Project
ketenmobiliteit uitgevoerd |
|
|
· Bijdragen
aan ontwikkeling en/of toepassing innovatieve vervoerssystemen. |
|
|
|
Ruimtelijke Ordening |
· Implementatie
meest energiezuinige variant uit de
VPL-studie. |
|
|
Actief niveau |
nieuwe en
aditionele activiteit ja/nee/nvt |
Nummer activiteit |
|
|
· DE-scan is
uitgevoerd. |
|
|
|
· Bij
uitbreidingsplannen is sprake van minimaal 70% zongerichte verkaveling. |
|
|
|
· In bestemmingsplannen
worden (indien relevant) locaties voor windenergie bestemd die voortvloeien
uit het provinciaal beleid dan wel het BLOW. |
|
|
|
· De gemeente
voert actief beleid voor inzameling en ter beschikking stellen van
biomassa-reststromen voor
energieopwekking. |
|
|
Voorlopend
niveau
|
|
|
|
|
· Plan van
aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik in de
gemeente 5 % is gebaseerd op duurzame energiebronnen. |
|
|
Innovatief
niveau
|
|
|
|
|
· Plan van
aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik in de
gemeente 10 % is gebaseerd op duurzame energiebronnen. |
|
|
|
nieuwe en
aditionele activiteit ja/nee/nvt |
Nummer activiteit |
|
Energie
op locatie |
Met
ontwikkelaar(s) een plan ontwikkelen voor duurzame huisvesting in monumentale
panden waarbij toekomstige afname van restwarmte uitgangspunt is |
Ja |
4 |
Duurzame
Energie |
Stimuleren
toepassing duurzame energie in de stedelijke omgeving |
Ja |
7 |
Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
Toelichting
bij het aanvraagformulier voor een Gemeente of Stadsdeel Amsterdam of
Samenwerkingsverband voor subsidie op grond van de Vervolgsubsidieregeling
BANS klimaatconvenant 2007 |
Inleiding |
|
Toelichting algemeen
Het doel van de regeling is om de uitvoering van het lokale klimaatbeleid te stimuleren opdat gemeenten/stadsdelen (en provincies) een bijdrage leveren aan de reductie van de CO2-uitstoot in Nederland dan wel hun bijdrage daaraan intensiveren.
Waarom deze regeling?
Deze subsidieregeling vloeit voort uit de afspraken tussen het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), zoals vastgelegd in het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS). In de paragraaf over klimaatverandering van het BANS is afgesproken dat een groter beroep zal worden gedaan op provincies en gemeenten voor het bereiken van de reductie van broeikasgassen.
Toelichting aanvraagformulier
Met de vragen is bedoeld om
te kijken of en in hoeverre aan de regeling wordt
voldaan.
Toelichting per vraag
1. Gegevens aanvrager
Vraag 1.a.
Een aanvraag tot subsidieverlening kan alleen worden ingediend door het bevoegd bestuursorgaan van een Nederlandse provincie of gemeente dan wel een stadsdeel van de gemeente Amsterdam of een samenwerkingsverband van gemeenten dat bevoegd is tot het zelfstandig uitvoeren van een klimaatbeleid. Dit bestuursorgaan moet eerder subsidie ontvangen hebben op basis van de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant en de eindrapportage van deze subsidie hebben ingediend.
Vraag 1.i.
De bron voor het inwoneraantal is Statline (Statistische gegevens on line) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als peildatum wordt de laatste datum van de definitieve bekendmaking die aan de aanvraag vooraf gaat, genomen.
In geval van een samenwerkingsverband dient een overzicht te worden bijgevoegd van het aantal inwoners per gemeente.
Voor een Amsterdams stadsdeel geldt dat de aanvrager zelf gegevens en de bron van die gegevens dient te verstrekken.
Vraag 1.j.
De bron voor het grondoppervlak (in ha), dat wil zeggen het oppervlak exclusief buitenwater, is Statline (Statistische gegevens on line) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als peildatum wordt de laatste datum van de definitieve bekendmaking die aan de aanvraag vooraf gaat, genomen.
In geval van een samenwerkingsverband dient een overzicht te worden bijgevoegd van de oppervlakte per gemeente.
Voor een Amsterdams stadsdeel geldt dat de aanvrager zelf gegevens en de bron van die gegevens dient te verstrekken.
Vraag 1.k.
Basispakket:
pakket
van ten minste twee, door de gemeente of provincie aan de Prestatiekaart
gemeenten onderscheidenlijk de Prestatiekaart provincies ontleende
doelstellingen of ten minste twee door de gemeente of de provincie zelf
gedefiniëerde doelstellingen met daarbij behorende projecten, ter uitvoering
van het gemeentelijk onderscheidenlijk provinciaal klimaatbeleid, die nog niet
in het kader van de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant zijn uitgevoerd.
Pluspakket:
pakket van ten minste vier, door de gemeente of provincie aan de Prestatiekaart gemeenten onderscheidenlijk de Prestatiekaart provincies ontleende doelstellingen of ten minste vier door de gemeente of de provincie zelf gedefiniëerde doelstellingen met daarbij behorende projecten, ter uitvoering van het gemeentelijk onderscheidenlijk provinciaal klimaatbeleid, die nog niet in het kader van de Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant zijn uitgevoerd.
2. Doelstellingen uit de
prestatiekaart
De
eindrapportage met betrekking tot de eerder verkregen subsidie uit de
Subsidieregeling BANS Klimaatconvenant dient volledig ingediend te zijn.
3. Activiteiten
De duur van de uitvoering van het Plan van aanpak is, vanaf de datum van toekenning van de subsidie, maximaal een jaar ter uitvoering van de doelstellingen en de daarbij behorende projecten, waarvoor subsidie wordt gevraagd; de startdatum van dit plan van aanpak ligt niet voor de datum van goedkeuring van de subsidie-aanvraag.
4. Enkele specifieke
financiële aspecten
Vraag 4.
De loonkosten van direct betrokken personeel worden berekend als bepaald in artikel 4, lid 1, onder a. van de Regeling. In afwijking daarvan mag de berekening van het uurloon geschieden ingevolge artikel 4, lid 3 van de Regeling.
De opslag voor algemene kosten bedraagt 40% van de loonkosten In afwijking daarvan mag de vaststelling van het opslagpercentage geschieden ingevolge artikel 4, lid 3 van de Regeling.
Overige arbeidskosten zijn alleen van toepassing gebruik wordt gemaakt van de afwijking als bedoeld in artikel 4, lid 3 van de Regeling.
Externe kosten zijn nader omschreven in artikel 4, lid 1, onder b. van de Regeling.
Vraag 4d.
De aanvrager dient te verklaren dat ten minste hetzelfde bedrag als de te verkrijgen
subsidie beschikbaar wordt gesteld voor het realiseren van activiteiten in het kader
van de Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007.
5. Bijgevoegde documenten
Let er bij de indiening op dat het aanvraagformulier plus de gevraagde bijlagen juist en volledig zijn ingevuld en ondertekend.
Een kopie van het Besluit waarbij de aanvraag door het College van B&W / Dagelijks Bestuur is vastgesteld, dienen in elk geval te worden meegezonden.
In geval van aanvraag door een stadsdeel dient het delegatiebesluit namens de gemeente waarvan het stadsdeel deel uitmaakt, te worden meegezonden.
In geval van een gemeenschappelijke regeling met
gedelegeerde bevoegdheid op het gebied van klimaatbeleid dient het
delegatiebesluit namens de raden c.q. de colleges van alle deelnemende
gemeenten, te worden meegezonden.
In geval van een gemeenschappelijke regeling zonder gedelegeerde bevoegdheid of een samenwerkingsovereenkomst dient het machtigings- dan wel het vertegenwoordigingsbesluit namens de colleges van alle samenwerkende gemeenten waarin de aanvrager wordt gemachtigd de aanvraag mede namens hen in te dienen, te worden meegezonden.
Toekenning en uitbetaling
Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend na 1 januari 2007 en voor 1 september 2007. In volgorde van ontvangst worden de aanvragen beoordeeld.
Wanneer aan een aanvrager subsidie wordt verleend, worden voorschotten ter beschikking gesteld van:
a. 50% van het verleende bedrag en wel binnen vier weken na de dagtekening van het besluit tot subsidieverlening;
b. 45% van het verleende bedrag en wel binnen twee weken, nadat zes maanden zijn verstreken, na de dagtekening van het besluit tot subsidieverlening.
Wanneer de uitvoering plaats heeft gevonden volgens het in de Regeling bepaalde wordt na het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling de resterende 5% van het verleende bedrag uitgekeerd.
Zoals in de toelichting van de regeling is aangegeven valt de Vervolgsubsidieregeling BANS Klimaatconvenant 2007 onder art. 5 t/m 15 van het Besluit Milieusubsidies. Volgens art. 14 van dat Besluit is een accountantsverklaring voor subsidiebedragen boven de € 50.000,- bij de eindafrekening nodig.
Vragen
Indien u vragen heeft die betrekking hebben op het invullen van het aanvraagformulier en/of op de behandelprocedure, kunt u contact opnemen met het SenterNovem Den Haag. Contactpersoon is mevrouw A. van der Berg (070 373 52 37). Voor nadere informatie van inhoudelijke aard kunt u zich wenden tot de SenterNovem Helpdesk Gemeenten (030 239 35 33).
U dient het ingevulde en ondertekende aanvraagformulier samen met de
bijlagen te zenden aan:
SenterNovem
Bestuursakkoord Nieuwe Stijl/Klimaatregeling
BANS/KLIMAAT
Postbus 93144
2509 AC Den Haag
[1] Voor de berekening van het uurloon
en de vaststelling van het opslagpercentage kunt u uitgaan van een gemiddeld uurtarief.
Het uurtarief moet vastgesteld zijn aan de hand van een door de aanvrager
geldende en controleerbare methodiek.