Bijlage 1                                                                               

 

Hoofdstuk 4:    SUBSIDIE BEDRIJVEN STEDELIJKE VERNIEUWING 2006

 

ALGEMENE BEPALINGEN.

 

Artikel 4.1

 

1.  In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

     a.  subsidie: geldelijke steun in het kader van deze rege­ling;

     b.  ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die recht­ma­tig een bedrijf uitoefent en een aanvraag in het kader van dit hoofdstuk voor subsidie indient;

     c.  SBS-gebied: een gebied dat bij besluit van de ge­meente­raad aangewezen wordt voor toepassing van dit hoofd­stuk;

2.  Indien een onderneming wordt bestuurd door meer dan één onder­nemer, worden deze voor de toepassing van deze verordening als één ondernemer aangemerkt.

 

Artikel 4.2

 

Subsidie in het kader van dit hoofdstuk kan aan een onder­nemer worden verleend ten behoeve van:

a.       verbouwing van zijn bedrijfs - of winkelruimte, wanneer deze gevestigd is in het op grond van artikel 4.4 aangewezen gebied;

b.       verplaatsing van zijn bedrijf, mits binnen of naar de gemeente Delft en met afspraken - bijvoorbeeld door een tussen de ondernemer en de gemeente gesloten overeen­komst - over toekomstig gebruik van het achter te laten be­drijfspand;

c.       een activiteit ter promotie van het winkelgebied of ter verbetering van het ondernemingsklimaat, mits deze activiteit pas in het gemeentelijk economisch beleid en het college deze activiteit in het belang acht van de stedelijke vernieuwing.

d.       gezamenlijke maatregelen die betrekking hebben op het verbeteren van het aanzien van gevels en het bevorderen van de kwali­teit van eta­lages en het hiertoe inschakelen van externe deskundigen;

e.       een lichte opknapbeurt van het interieur van winkel of bedrijf door schilder - en/of stucwerk.

 

 

Artikel 4.3

 

Bij het bepalen of een ondernemer voor subsidie in het kader van deze regeling in aanmerking komt, zijn naast deze verordening ook de regels van de Ruimtelijke Economische Structuren van toepassing van de gebieden die door de gemeenteraad zijn aangewezen voor de regeling (SBS-gebieden).

 

DE AANWIJZING VAN EEN SBS-GEBIED.

 

Artikel 4.4

 

1.  De gemeenteraad wijst een SBS-gebied aan.

2.  Bij het aanwijzingsbesluit wordt de gewenste uitwerking van de RES door de gemeenteraad aangegeven.

3.  De gemeenteraad kan het in lid 1 genoemde gebied wij­zigen.

4.  Bij het aanwijzingsbesluit stelt de gemeenteraad de periode van geldigheid van het aanwijzingsbesluit vast.

 

Artikel 4.5

 

Vervallen

 

Artikel 4.6

 

Op de voorbereiding van de raadsbesluiten die betrekking hebben op de aanwijzing van een SBS-gebied, en de voor het gebied vastgestelde RES is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepas­sing.

 

Artikel 4.7

 

Vervallen.

 

EISEN WAAR DE ONDERNEMER AAN MOET VOLDOEN.

 

Artikel 4.8

 

1.  Subsidie als bedoeld in artikel 4.2 kan worden verleend indien wordt voldaan aan elk van onderstaande voorwaar­den:

     a.  de verplaatsing en/of verbouwing van het bedrijf levert een duidelijke positieve bijdrage aan het aanzien of de kwaliteit van het ge­bied waar het bedrijf gevestigd is, dit ter beoordeling van burgemeester en wethou­ders, en

     b.  het bedrijf van de ondernemer is gevestigd in het gebied waar de subsidieregeling van kracht is, en

     c.  het bedrijf is levensvatbaar. Het Insti­tuut voor Midden- en Klein­be­drijf (IMK) adviseert burge­meester en wethouders hierover (waarbij dit advies niet vereist is voor een subsidie als bedoeld in artikel 4.2 sub c. en 4 e.), en

     d.  voor het betreffende pand is in de periode van 5 jaar voor­af­gaand aan de aanvraag niet eerder subsidie/­geldelijke steun op grond van de Verordening Steun Bedrij­ven Stadsver­nieuwing ont­vangen;

     e.  de ondernemer heeft in de periode van 10 jaar voor­af­gaand aan de aanvrage niet eerder subsidie/­geldelijke steun op grond van de Verordening Steun Bedrij­ven Stadsver­nieuwing ont­vangen, en

     f.   indien de investering een uitbreiding betreft wordt alleen subsidie gevraagd voor het oorspronkelijke vloeroppervlak vermeerderd met maximaal 50%,  

     g.  de ondernemer is niet de eigenaar of huurder van een pand, die niet zelf het bedrijf in het be­treffende pand uitoefent, tenzij het college besluit dit in het belang van de stedelijke vernieuwing toe te staan;

     h.  het bedrijf van de ondernemer heeft niet meer dan 10 volledige arbeids­plaat­sen, en

     i.   de ondernemer dient ten aanzien van de verbouwing en/of verplaatsing te voldoen aan alle wettelijke verplichtin­gen, en

j.      de ondernemer dient bij verbouwing van zijn bedrijf een bouwadviesbureau in te schakelen voor beoorde­ling van het bouwplan en de bouwkosten (waarbij dit advies niet vereist is voor een subsidie als bedoeld in artikel 4.2 sub c. en 4 e.),

k.    uitgesloten van subsidie is de ondernemer die een of meer van de volgende bedrijfsactiviteiten uit­oefent:

          1.  bemiddeling op het gebied van de handel in roe­rende en onroerende goederen, dienstverlening en arbeids­bemid­deling;

          2.  een bedrijf dat ook als vrij beroep uitgeoefend kan worden;

          3.  dienstverlening op het gebied van de accoun­tancy, boek­houden of administratie, reclame, incasso, taxatie, economische, juridische en fiscale zaken;

          4.  exploitatie van pedicure-, heilgymnastiek- en/of mas­sage-inrichtingen, schoonheidssalons;

5.    onderwijs-, opleidings en (semi) overheids­instellingen.

 

    2.   Van de eisen gesteld onder artikel 4.8 lid 1.d en k kunnen burgemees­ter en wethouders ontheffing verlenen.

 

HOOGTE VAN DE SUBSIDIE / SUBSIDIABELE KOSTEN.

 

Artikel 4.9

 

1.  De per ondernemer te ontvangen subsidie bedraagt 30% van de subsidiabele kosten. De subsidie bedraagt maximaal €  35.000,--. Voor de subsidie genoemd in artikel 2 onder c. geldt een maximum van € 5.000,-. Voor de subsidie genoemd in artikel 2 onder d geldt een maximum van € 21.000,-. Voor de subsidie genoemd in artikel 2 onder e geldt een maximum van € 2.500,-.

2.  Subsidie die de ondernemer ontvangt/heeft ontvangen op grond van regelingen ter zake van hetzelfde onderwerp, wordt in mindering gebracht op de uit hoofde van deze regeling te ver­lenen subsidie.

3.  Bij de definitieve subsidietoekenning kan een 10% hoger sub­sidiebedrag worden toegekend - gerelateerd aan het oorspronke­lijk toegekende subsidiebedrag - met als bovengrens de maxi­male subsidiebijdrage genoemd in artikel 4.9 lid 1.

 

Artikel 4.10

 

1.  De onderstaande verbouwingskosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

     a.    werkzaamheden aan buitenmuren, daken, vloeren, gevels;

     b.    herstel, verplaatsing, of verwijdering van binnen­muren;

     c.    aanpassingen van gas-, water- en elektra-voorzie­ningen;

     d.    voorzieningen om te voldoen aan de Wet Milieubeheer; 

     e.    voor­zieningen ter verbetering van de warmte- en/of ge­luids­isolatie;

f.           het afwerken van het verbouwde gedeelte.

 

2.       Verbouwingskosten komen alleen voor subsidie in aan­merking wanneer de werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.10 lid 1 worden uitgevoerd door een ondernemer die in het bezit is van de daarvoor vereiste vestigings­vergunningen.

3.       In het geval dat de werkzaamheden door de ondernemer zelf worden uitgevoerd, komen alleen de materiaalkosten voor sub­sidie in aanmerking.

 

Artikel 4.11

 

1.  De onderstaande verplaatsingskosten kunnen voor sub­sidie in aanmerking komen:

     a.  verhuiskosten;

     b.  verbouwingskosten zoals vermeld in artikel 4.10; of

     c.  een eenmalige bijdrage in de hogere huisvestingskos­ten: de ondernemer (eigenaar/huurder) die door het verplaatsen van zijn bedrijf te maken krijgt met hogere huisvestingskosten op de nieuwe vestigings­plaats, kan hiervoor een eenmalige subsidie worden toegekend; dit voor zover deze hogere kos­ten geen gevolg zijn van veranderingen in de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten.

2.  De subsidie toegekend op grond van artikel 4.11 lid 1c is gelijk aan 2,5 maal het verschil tussen de oude en nieuwe jaarlijkse huisvestingskosten van de onderne­mer.

 

Artikel 4.12

 

Vervallen

 

PROCEDURE.

 

Artikel 4.13

 

1.       De beoordeling van subsidieverzoeken gebeurt in twee fasen. Tijdens de eerste fase wordt binnen maximaal twee weken bezien of de aanvraag in behandeling kan worden genomen.

2.       Na een positief besluit op het in behandeling kunnen nemen wordt de subsidieaanvraag middels een formulier ingediend.

     Naast het aanvraagformulier dient de aanvraag te be­vatten:

     -    een gespecificeerde begroting van de kosten;

     -    een werkomschrijving;

     -    tekening, aangevende zowel de bestaande als de te verbouwen toestand van het bedrijfspand;

-        advies van het bouwadviesbureau. Waarbij dit advies niet vereist is voor een subsidie als bedoeld in artikel 4.2 sub c. en 4 e.

-        advies van het IMK omtrent de levensvatbaarheid van de onderneming. Waarbij dit advies niet vereist is voor aanvragen in het kader van in artikel 4.2 sub c. en 4 e.

 

3.  Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de aanvraag van de ondernemer die niet aan de in lid 2 ge­stelde voor­waarden voldoet niet in behandeling te nemen.

4.  Een aanvraag dient te worden ingediend voordat de ondernemer overgaat tot uitvoering van zijn voornemens.

5.  In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethou­ders van het bepaalde in 4.13 lid 4 ontheffing verle­nen.

 

 

 

 

Artikel 4.14

 

1.  Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag binnen acht weken nadat deze is ingediend.

     De termijn van acht weken gaat in op het moment dat het IMK zijn advies heeft uitgebracht.

2.  Burgemeester en wethouders bepalen bij hun besluit tot verlening van subsidie het toe te kennen subsidiebedrag.

3.  Indien gunstig wordt beslist op de aanvraag op subsi­die, kan de aanvrager, in daartoe aanleiding gevende gevallen, een voorschot worden verleend.

4.  Het voorschot wordt verrekend bij de definitieve vaststelling.

5.  De definitieve vaststelling en, voorzover van toepassing, uitkering van de verleende subsidie, vindt plaats, zodra de onder­nemer heeft aangetoond dat de activiteiten waarvoor subsidie is toegekend conform de overgelegde bescheiden zijn uitgevoerd.

6.  De ondernemer is verplicht de als voorschot ontvangen sub­sidie terstond als onverschuldigd betaald te resti­tueren, indien:

     -    en voorzover de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet binnen achttien maanden en conform de overgelegde be­scheiden zijn uitgevoerd;

-        de ondernemer weigert de uitvoering te laten contro­leren.

 

0-0-0-0-0-0-0-0-0