Samenvatting en conclusie

In het Klimaatplan van Delft vormt de toepassing van industriële restwarmte als bron voor woningverwarming één van de belangrijkste projecten voor CO2-reductie. Dit project behelst de aanleg van een warmtenet (warm water) waarmee een warmtebedrijf de industriewarmte kan transporteren naar de wijken van Delft, waar de warmte vervolgens door een energiedistributiebedrijf afgeleverd wordt in de woningen.

 

Het perspectief van het warmtebedrijf is de afgelopen periode gewijzigd. Enerzijds omdat het warmtebedrijf voor Delft vooralsnog geen onderdeel zal worden van een regionaal opererend Warmtebedrijf NV in Rotterdam. Anderzijds omdat bij de totale businesscase voor het Delftse warmtebedrijf meerdere partijen (die eerder niet als partij waren voorzien) worden betrokken, zodat het draagvlak bij de grote warmteafnemers in de stad gestalte krijgt en tevens het risico door meerdere partijen wordt gedeeld. Deze nieuwe benadering vergt meer onderhandelingstijd alvorens aan de Raad een definitief businessplan kan worden voorgelegd, temeer daar ook nog andere potentieel risicodragende partijen zullen worden benaderd. Onderstaand wordt een en ander toegelicht. Op basis van de gesprekken met de andere partijen kan geconcludeerd worden dat er voldoende draagvlak is om de businesscase haalbaar te maken en het Warmtebedrijf Delft verder te ontwikkelen.

Inleiding en voorgeschiedenis

In november 2005 heeft uw Raad op basis van de nota “Warmte voor Delft” en een nadere uitwerking van de toen gepresenteerde businesscase Delft in principe besloten tot deelname in het op te richten regionale warmtebedrijf.  Aansluitend daarop besloot de Raad in februari 2006, op basis van de 1e Voortgangsrapportage Warmte voor Delft, om een aanvullend voorbereidings-krediet te voteren van 1,1 mln. euro voor de verdere engineering van de installaties en de hoofdtransportleiding alsmede de uitwerking van het warmtebedrijf in 2006. Met de memo van mei jl. is de commissie geïnformeerd over de noodzaak om meer tijd te nemen voor het zorgvuldig doorlopen van het contractuele en organisatorische proces. De besluitvorming in de Gemeenteraad over “Warmte voor Delft” werd in mei nog verwacht kort na de zomer, met de toezegging om de commissie tussentijds te informeren over alle ontwikkelingen omtrent het project.

 

Met deze Voortgangsrapportage wil het College de commissie tussentijds informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking en aanbesteding van het warmtesysteem, de distributie,  de nadere uitwerking van het warmtebedrijf, partners in het warmtebedrijf en een vooruitzicht naar de voor de oprichting van het warmtebedrijf essentiële besluitvorming.

 

Ontwikkelingen in de keten – het warmtesysteem en de distributie.

De totale warmteketen van bron tot klant bestaat uit de installaties waarmee warmte wordt afgetapt bij de AWZI Harnaschpolder, een warmtestation waar stadsverwarmingwater wordt opgewerkt tot de benodigde temperatuur, een hoofdtransportleiding naar de woonwijken, de hoofdafleverpunten (HAP’s) waar het warme water wordt overgedragen aan het distributiebedrijf en een fijnmazig distributienet van het distributiebedrijf dat de warmte naar de woningen brengt en uiteindelijk de huisinstallatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Om deze warmteketen te realiseren zijn, na technische optimalisaties, een drietal aanbestedingprocedures doorlopen, te weten:

a)       de aanleg en het beheer van het warmtesysteem (het warmtestation inclusief de benodigde installaties om het water tot de benodigde temperatuur op te warmen plus de hoofdtransportleidingen);

b)       de levering van de leidingen voor het hoofdtransportnet, en

c)       de aanleg en exploitatie van het warmtedistributienet

Alle drie de aanbestedingen hebben geresulteerd in een door het College bekrachtigde voorgenomen gunning, waarna met de partijen voor het warmtesysteem [a)] en de distributie [c)] onderhandelingen zijn gestart over de definitieve gunning.          

           

Voor de distributie zijn de onderhandelingen met ENECO Energie afgerond en is mondeling overeenstemming bereikt over het distributiecontract. Daarnaast vinden gesprekken plaats en worden waar nodig deelovereenkomsten voorbereid om de warmtedistributie in de bouwlokaties Harnaschpolder, Poptahof, TU-Noord en Spoorzone veilig te stellen.

Voor het warmtesysteem zijn de onderhandelingen nog gaande: onder andere door het aantrekken van de Chinese economie en onze eigen economie zijn de staal- en bouwprijzen sterk gestegen, waardoor de inschrijvingen op de aanbestedingen voor onderdelen van het warmtesysteem veel hoger zijn uitgekomen dan de ramingen van kosten van circa een jaar geleden. In overleg met het beoogde bouwconsortium is gestart met versobering en de detailed-engineering van het systeem.

 

Milieuprestaties en perspectief

Met de nuttige toepassing van de restwarmte van de AWZI realiseert Delft ruim de helft van haar klimaatdoelstellingen uit het 3E Klimaatplan → in de eindsituatie wordt een CO2 reductie bereikt van ruim 18.000 ton/jaar ten opzichte van het jaar 1990. Over de looptijd van het project wordt zo in totaal 460.000 ton CO2 bespaard.  De CO2 reductie is ca 33% ten opzichte van de referentie-situatie met individuele HR-ketels en VR-ketels in de collectieve aansluitingen (blokverwarming, bestaande bouw en utiliteitsgebouwen). Daarnaast is rekening gehouden met de CO2-reductie door de elektriciteitsproductie met behulp van de gasmotoren.

.

Het warmtesysteem is geschikt om op langere termijn andere (aanvullende of vervangende) warmtebronnen aan te sluiten. De aankoppeling kan plaats-vinden zowel op de locatie van het warmtestation, bij de warmtecentrale van de TU Delft of in de nabijheid van de Common Carrier. Het Warmtebedrijf speelt daarmee in op toekomstige ontwikkelingen als geothermie, een regionaal net, brandstofcellen etc. In termen van “energietransitie” wordt, door de aanleg van een lokaal warmtenet, het perspectief geopend op een volledig duurzame warmtevoorziening in de toekomst. Op langere termijn is het ook mogelijk elektriciteit op een andere wijze te produceren (bv biomassa).

 

Oprichting Warmtebedrijf

In november 2005 heeft de Gemeenteraad ingestemd met het starten van onderhandelingen met het Warmtebedrijf in Rotterdam om de Delftse businesscase in te brengen en aandelen in dit bedrijf te verwerven. In 2006 zijn deze onderhandelingen gestaakt, omdat het Warmtebedrijf in Rotterdam aangaf dat het zich enerzijds eerst wil focussen op Rotterdam, anderzijds Delft een “vreemde eend” is doordat het warmtesysteem en het temperatuurniveau in Delft afwijkt van het Rotterdamse systeem.
De ontwikkeling van het Warmtebedrijf in Rotterdam is overigens vertraagd door de toenemende kosten van uitkoppeling bij de warmteleverancier Shell. Rotterdam heeft de duidelijke intentie om de collectieve warmtelevering op basis van industriële restwarmte voort te zetten. Het aanbod van warmte in het Rotterdamse havengebied is hiertoe ruim voldoende. Mede op basis daarvan werkt Delft in regionaal verband, bijvoorbeeld in Haaglanden, mee aan onderzoek naar de haalbaarheid van een regionaal warmtenet.

             

Actuele situatie

Naar aanleiding van de reactie van het Warmtebedrijf in Rotterdam richt Delft zich nu op het oprichten van een Warmtebedrijf Delft (WBD) als de verbindende schakel tussen de warmtebron en de warmtedistributie.

Voor het Warmtebedrijf Delft wordt, mede gebruikmakende van de aanbiedingen voor het warmtesysteem en de distributie, een businessplan uitgewerkt. Gelijktijdig met het uitwerken van het businessplan worden op dit moment met meerdere partijen gesprekken gevoerd over participatie in het Warmtebedrijf om enerzijds het draagvlak voor het warmtebedrijf te vergroten, anderzijds het risico voor de gemeente te beperken. Een van de partijen waarmee de gemeente gesprekken voert over partnership in het Warmtebedrijf is ENECO. Uitgangspunt in deze is dat:

-          de gemeente Delft en ENECO in het Warmtebedrijf participeren onder gelijke verdeling van zeggenschap en inbreng van aandelenkapitaal.

-          bij participatie van meerdere partners naast Delft en ENECO, deze partners naar rato van ingebracht aandelenkapitaal zeggenschap wordt toegedeeld.

-          de gemeente Delft maximaal 10 jaar aandeelhouder is.

 

Daarnaast zijn de Delftse corporaties benaderd om te participeren in het Warmtebedrijf. Dit als uitwerking van en vervolg op de eerdere intentieovereenkomst met de corporaties. De corporaties hebben in beginsel positief gereageerd op een deelname in het warmtebedrijf en hebben de gemeente uitgenodigd om het businessplan te presenteren.
Ook overleg met de banken over de financiering en hun mogelijke risico-dragende rol zal op basis van het businessplan plaatsvinden.

 

De gesprekken met de beoogde partners in het Warmtebedrijf verlopen dus voorspoedig. Voordat de Gemeenteraad een besluit over oprichting van het Warmtebedrijf Delft kan worden voorgelegd, zal allereerst met deze beoogde partners overeenstemming bereikt moeten worden over de gezamenlijke randvoorwaarden. De besluitvorming bij de beoogde partners vergt echter ook de nodige zorgvuldigheid en tijd.

 

Stakeholders

Voor de levering van warmte is het Warmtebedrijf primair afhankelijk van het Hoogheemraadschap van Delfland als eigenaar van de AWZI Harnaschpolder. De techniek van de uitkoppeling van warmte is hier niet zo ingewikkeld en kostbaar als bij een industrieel bedrijf, zodat problemen die nu in het Rotterdamse spelen hier niet aan de orde zijn. Met het Hoogheemraadschap is een procesovereenkomst opgesteld. Uitgangspunt van deze overeenkomst is “warmte om niet” en het voorkomen van verstoring van de primaire bedrijfsvoering op de AWZI.

De warmtecentrale van de TU Delft is, als back-up en pieklastvoorziening, is de tweede beoogde warmtebron. De gesprekken met de TU Delft verlopen in positieve sfeer. De TU werkt samen met de gemeente en ENECO verschillende mogelijkheden voor de verhouding tussen de TU Delft en het Warmtebedrijf uit.

Gemeente Midden-Delfland speelt ook een belangrijke rol bij de ontwikkelingen, enerzijds als beoogd afnemer voor de locatie Look-West Noord, anderzijds als grondeigenaar van een deel van het trace van de hoofdtransportleiding. Met deze gemeente zijn daarover ambtelijke en bestuurlijke gesprekken gaande.

 

Financiering

De totale investering in het Warmtebedrijf over de gehele looptijd is geraamd op ca. € 55 miljoen. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat het distributiebedrijf daarnaast een vergelijkbare investering in het distributienet moet doen. De investeringen van Warmtebedrijf en Distributiebedrijf te samen moeten gedurende de looptijd van het project opgebracht worden door de eindgebruikers. De eindgebruikertarieven worden in Nederland strikt begrensd door het zogenaamde Niet Meer Dan Anders principe (op grond waarvan een standaard eindgebruiker van stadswarmte niet meer mag betalen dan wanneer hij een gestandaardiseerde gasketel zou hebben). Het NMDA-principe beperkt dus ook de investeringsruimte in de totale warmteketen.

 

Voor de financiering van het Warmtebedrijf zal deels eigen vermogen van de partners nodig zijn, deels zal externe financiering aangetrokken worden. Deze externe financiering zal grotendeels betrokken worden via banken, daarnaast worden de mogelijkheden voor het verkrijgen van subsidie uitgezocht en zijn al enkele subsidieaanvragen toegekend (SESAC) of nog in behandeling (Unieke Kansen Regeling).

 

De vervolgstappen

Op basis van het bovenstaande wordt voorgesteld om ter voorbereiding van de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad omtrent de oprichting van het Warmtebedrijf Delft, de volgende stappen af te ronden:

-          met beoogde partners gezamenlijk opstellen businesscase.

-          onderhandelingen met partijen over voorwaarden participatie WBD.

-          voorbereiding en onderzoeken financieringsmogelijkheden.

-          voorbereiden overeenkomsten (definitieve gunning) warmtesysteem, distributie en leidingen van het hoofdtransportnet:
- afronden definitieve overeenkomsten met ENECO   
  (distributieovereenkomst en warmteleveringsovereenkomst)
- afronden definitieve overeenkomst bouwcombinatie
- leveringsovereenkomst warmteleidingen