Bijlage 1 Het Delfts Aardewerk Centrum,
                een nadere uitwerking van de nota  Museumfabriek  De Porceleyne fles

Inleiding


In deze bijlage worden nog enkele aspecten van het traject Delfts Aardewerk Centrum
nader toegelicht.

Inhoud:

1.         Naar realisatie van een Delfts Aardewerk Centrum: korte terugblik

2.         De stichting Museumfabriek De Porceleye Fles: een publiek- private samenwerking

 

3.         Delfts Blauw, cultureel erfgoed van internationale topkwaliteit


4.         De locatie Rotterdamseweg 196


1.   Naar een realisatie van een Delfts Aardewerk Centrum: korte terugblik
     

In 1999 zijn de eerste stappen gezet voor de verdere uitwerking van een DAC. Toen halverwege het jaar 2006 bekend werd dat het Legermuseum voorlopig niet uit Delft zou vertrekken, is gewerkt aan een alternatief en gedurende dat jaar is de planontwikkeling voor de locatie aan de Rotterdamseweg 196 in een stroomversnelling geraakt.

Het locatie- onderzoek dat heeft plaatsgevonden heeft zich geconcentreerd op mogelijke locaties in de binnenstad, bijvoorbeeld locaties die in een concentratie of een circuit van culturele instellingen passen. Het resultaat is dan in elk geval dat men uitkomt in het historisch centrum en daar is een concept als het DAC alleen te realiseren als een flink pand (brutovloeroppervlak ca. 6000m2) kan worden aangekocht, problemen van milieuhinder zijn op te lossen en een pand dat niet op een woningbouwlocatie staat, waarvan de grondkosten laag zijn en dat aangepast kan worden zonder problemen met monumentenzorg. In de afgelopen jaren zijn verschillende locaties (Korte Geer, Paardemarkt) de revue gepasseerd en als potentiële vestigingslocatie afgevallen.

In 2000 werd het rapport van LA Group, “De Keramiek Fabriek Delft “gepresenteerd. Dit rapport richtte zich specifiek op het  Delftse Armamentarium als locatie. Uiteindelijk is de realisatie niet tot stand gekomen omdat de locatie aan de Korte Geer (Legermuseum) niet beschikbaar is.

In de periode 2000-2007 zijn diverse activiteiten ondernomen in de aanloop naar het DAC, zoals de herprofilering van Lambert van Meerten, proefmodules voor permanente presentaties in Lambert van Meerten en in de KPF, het inrichten van een bezoekers- en documentatiecentrum met aansluiting op Digitale stad Delft en digitaal archief, een gedigitaliseerde bestandscatalogus, opbouw collectie keramiek, een gezamenlijke website DAC i.o., projecten in het kader van Delft Aardewerkstad, Keramiekbeurs, de AVA - keramiekaward en uitvoering van een vijfjarenplan KPF en Gemeentemusea met o.a. thema’s als VOC en 350 jaar bestaan KPF. Naar aanleiding van dit heuglijk feit werd in de jaren 2003- 2004 onder de titel ‘Delfts Blauw in alle kleuren‘ een succesvolle tentoonstelling gepresenteerd.


In deze periode werden de berichten steeds luider, dat de locatie Grote Geer niet beschikbaar zou komen. Het definitieve neen kwam omstreeks het voorjaar 2006. Op dat moment is gekeken naar het best haalbare alternatief qua locatie, qua (inhoudelijk) potentieel en qua (historisch) pand. In het bijzonder het rijksmonument aan de Rotterdamseweg 196 kwam in zicht.

De conclusie was dat het pand zélf onmiskenbare kernkwaliteiten bezit.

Het bestaande kantoor – en fabrieksgebouw heeft vele karakteristieke details en een aardwerk geschiedenis van meer dan 100 jaar. En verdient daarom zoveel mogelijk in de uitwerking van het DAC mee genomen te worden. De KPF heeft een prachtige historiscche collectie, waarvan een gedeelte bestaat uit losse objecten, maar waarvan ook een deel, in het bijzonder de historische bouwfragmenten, aan het gebouw is verbonden.

In de binnentuin zijn de gevels bedekt met proefstukken van keramische bouwfragmenten van bekende en minder bekende Nederlandse ontwerpers. Toegevoegde informatie vertelt iets over het (architectonisch) ontwerp, het productieproces en vertelt de bezoekers ook of de originele gevel zich nog daadwerkelijk ergens in Nederland bevindt.


Eén van de ambities is om deze indrukwekkende historische Porceleyne Fles ‘monster collectie’ weer voor het publiek te ontsluiten en uit te breiden met belangrijke losse objecten uit andere collecties. De showroom- achtige opstelling met keramiek presentaties van vloer tot plafond wordt daarbij zoveel mogelijk in ere gehouden of uitgebreid.

Ook de in de jaren ’80 van de vorige eeuw aangebrachte serre zal worden verwijderd zodat de orginele karakteristieke zuidgevel van de binnentuin in zijn volle glorie zichtbaar wordt.

Door de huidige fabriek, de showroom én het historische pand zelf, op te nemen in het DAC-concept zal in de samenwerking met het Erfgoed Delft e.o. de Porceleyne Fles worden getransformeerd in een Museumfabriek. Een bezienswaardigheid die de aantrekkelijkheid van een bezoek aan Delft aanzienlijk zal verhogen.

De volgende stap kon vervolgens worden gezet: het voorstel om het DAC-concept definitief op deze plek te realiseren: de locatie Koninklijke Porceleyne Fles, Rotterdamseweg 196. 

 

2. Stichting De Museumfabriek Porceleyne Fles : privaat- publieke samenwerking.

Diverse concepten zijn uitgewerkt, locaties onderzocht (LA Group) , beheersstructuren afgewogen (advocatenbureau Allen en Overy) en de bouwkundige herinrichting van het pand R’damseweg 196 is onderzocht ( Greiner van Goor Huijten Architecten). Op basis van deze informatie heeft De Boer & Croon een beheersstructuur en indicatieve investerings- en exploitatiebegrotingen gemaakt.


Het belang van de publiek- private samenwerking kan niet onderschat worden. We kopen continuïteit met de Museumfabriek. Door de samenwerking tussen gemeente en KPF in de Museumfabriek wordt een duurzame verbintenis afgesloten waardoor Delfts Blauw (en de KPF) voor de stad behouden blijft.

 

Zélfs bij tegenvallende sponsorgelden blijft het belang staan om door te zetten met het participeren in de stichting Museumfabriek. Het pand komt ter beschikking van de stichting. De stichting Museumfabriek kan dan op zoek naar een derde partner die deel wilt nemen in de realisatie van de Museumfabriek. Bijvoorbeeld Hendrick de Keyser, vereniging tot behoud van historisch waardevolle huizen in Nederland.


De vraag of de gemeente een deelneming aan wil gaan, zoals nu in een publieke- private samenwerking met de KPF het geval is, staat of valt met het publieke belang dat er mee gediend is. En of er een noodzaak is om de zaak zelf intern uit te voeren (bijvoorbeeld door een wettelijke verplichting). Als handreiking heeft hierbij het zogeheten gemeentelijk ‘besliskader aangaan van deelnemingen’ gediend.

Het besliskader kent de volgende stappen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 







De samenwerking tussen de Gemeente (publieke partij) en de KPF (private partij) is nodig om de doelen omschreven in het plan te verwezenlijken. Immers, de gemeente bezit een omvangrijke collectie en uitgebreide schat aan kennis en ervaring op het gebied van Delfts Aardewerk en de KPF produceert Delfts Aardewerk en bezit een zeer geschikte locatie voor de museumfabriek.


Kort gezegd komt het er op neer dat de Gemeente en de KPF gezamenlijk de exploitatie van een unieke museumfabriek willen gaan organiseren waarin zowel collecties als overige attributen worden getoond als een kijkje in de originele (nog werkende) fabriek mogelijk wordt.  Hiervoor wordt een rechtspersoon- De stichting Museumfabriek De Porceleyne Fles opgericht.

Er is hier sprake van een publiek belang omdat de overheid zich de behartiging van de geschiedenis van 400 jaar bedrijvigheid op het gebied van Delfts Blauw
(d.i. zowel
materieel als immaterieel erfgoed
) aantrekt op grond van de overtuiging dat dit belang anders niet goed tot zijn recht komt. Het gaat dus om belangen die het gemeentebestuur wil behartigen, met de gemeentelijke bevoegdheden kán behartigen en waarvoor vervolgens beleid en activiteiten worden ontwikkeld. De uit te voeren taken worden afgeleid van de politieke afweging.

Tegelijk moet geconstateerd worden dat het publiek belang niet alleen door de gemeente in zijn rol van zowel opdrachtgever, als van subsidiegever kan worden gerealiseerd. Want er is van beide partijen, gemeente en KPF, een gezamenlijke inbreng noodzakelijk: de collectie(s) het pand én de productielijn van de KPF. En daarvoor is één beheersstructuur nodig.

Externe financiers voor de nodige investeringen zullen als voorwaarde stellen dat het onroerend goed als geheel zal worden ondergebracht in de nieuw op te richten stichting.

De KPF is bereid om het gebouw en de grond hiertoe tegen boekwaarde ad € 2.1. miljoen in te brengen. Daarmee heeft de stichting direct een groot potentieel aan ontwikkelingswaarde in handen.

B
ij taxatie zal er een hogere marktwaarde uitkomen, omdat al het onroerend goed de afgelopen jaren is gestegen. De marktwaarde zal beinvloed worden door het achterstallig onderhoud, maar we zetten deze constructie alleen door als de giften/sponsering zeker is en dan is dat prijsdrukkend effect opgelost.  Nog relevanter is het dat de waarde van het pand ook bepaald wordt door de huurinkomsten van een langlopend huurcontract met de KPF en dat de restwaarde bepaald wordt door de mogelijkheden om er een geheel nieuw gebouw neer te zetten of mogelijk zelfs woningen (al of niet na wijzigingen van het bestemmingsplan)

Kortom er is alle reden om te stellen dat de marktwaarde boven de boekwaarde ligt, waarop het pand en de grond wordt ingebracht.


De samenwerking tussen Erfgoed Delft e.o. en De Koninklijke Porceleyne Fles in de Museumfabriek heeft wederzijdse voordelen:

 

q       als stichting is het mogelijk om co-financiering middels giften, subsidies, sponsoring en fondswerving van belangstellende derden te ontvangen.

q       er ontstaat een betere huisvesting voor en vervlechting van de museale inrichting, de fabriek, showroom/winkel, informatie (kennis) – en activiteitencentrum in het concept
Museumfabriek.

q       de collecties zijn op één plek samengebracht.

q       de stichting krijgt in eigendom het rijksmonument en de grond

q       het noodzakelijk onderhoud van het pand wordt bij de verbouwing opgelost;

q       er kunnen meer bezoekers aangetrokken worden.

q       internationale promotie (De stad Delft staat vanuit internationaal opzicht gelijk aan Delfts Blauw)

q       Delft als vestigingsplaats voor de kernactiviteiten van de KPF wordt behouden.

Géén van beide partijen is hiertoe afzonderlijk in staat.



In de Museumfabriek versterken de commerciële en publieke functie elkaar. De realisatie ervan betekent een vergroting van de museumfunctie, in meer m2, meer activiteiten, het gebouw/de fabriek wordt opgewaardeerd naar een moderner, eigentijdser standaard. Ook de verbetering van de parkeergelegenheid hoort daarbij.

 

De PPS wordt in een stichting ondergebracht:  

Porceleyne Fles

 

Gemeentemusea

 

Huurder

Operationele fabriek

 

Exploitatie (B.V.)

 

Museum

 

Gebouw

 

Museum Manager

 

Raad van Toezicht
Stichting

 

















De Stichting is verantwoordelijk voor de bewaking van het concept. Het verdient voorkeur om naast het bestuur een kleine Raad van Toezicht in te stellen, die met name bij het bepalen van het museale beleid steun kan geven. De leden van deze Raad zullen op basis van deskundigheid en kwaliteit gekozen moeten worden. De Stichting is verantwoordelijk voor het beheer van het gebouw en de exploitatie van het museum, welke in een Exploitatie B.V. moet worden onder gebracht waarvan de Stichting de aandelen beheert. Op deze manier zijn de risico’s bij een eventuele mislukking uiterst beperkt.

 

De stichting kan op basis van een realisatie overeenkomst met Erfgoed Delft e.o. en de KPF de exploitatie van de museumfabriek verzorgen. Op deze manier kan de stichting zich wel slagvaardig in de besluitvorming bewegen in het ‘museale verkeer’ (bijvoorbeeld het aantrekken van tijdelijke collecties) zonder dat er sprake is van grote risico’s voor beide partijen. De KPF huurt bijvoorbeeld de ruimtes van de stichting en collecties en expertise van de gemeente. Er wordt één gemeenschappelijk doel van beide partijen nagestreefd.

Op deze wijze wordt de continuïteit het best gewaarborgd en behoudt de stad Delft zijn eigen geschiedenis en aantrekkingskracht voor (onder andere) toeristen op de meest effectieve wijze. Er ontstaat een rechtspersoon met alle daarbij horende mogelijkheden, zoals het verkrijgen of huren van de goederen en het oprichten van of deelnemen in andere rechtspersonen (BV exploitatie). De gemeente houdt de zeggenschap over belangrijke collecties in eigen beheer.

De constructie is zo gekozen om de Stichting vrij te stellen van eventuele financiële problemen. Alleen het gebouw zit in de Stichting en wordt dus niet ingebracht in de BV, zodat het Stichtingsbestuur altijd het gebouw in bezit heeft inclusief een huurder zonder dat daarop een claim door of vanuit de BV exploitatie gelegd kan worden.

 

Gaat het mis in de BV dan zal de gemeente het gedetacheerde personeel terug nemen. Indien alles in de Stichting zou zijn gebracht dan zou de gemeente er wel bij betrokken zijn: bij faillisement middels de bestuurders in de Stichting en de verkoop van het pand door de curator uit de Stichting. De BV is dus voorgesteld om alles zo simpel en overzichtelijk als mogelijk te houden en de risico's voor met name de gemeente te beperken.

 

De deelnemende partijen zijn verantwoordelijk voor de eigen exploitatie, dat beperkt ook de risico’s:

Erfgoed delft e.o.

Stichting Museumfabriek

Porceleyne Fles

 

 

 

Stelt ter beschikking:

Museumbeleid

Receptie

 

 

Reserveringen

  • personeel

Inrichting:

Kaartverkoop

  • collectie
  • museum

Korte (groeps-)rondleidingen

 

  • exploitatie

Locatie verhuur

 

  • collecties

Administratie

 

Museumbezoek

Fabriekspersoneel

 

Lange rondleiding

Schilders

 

Workshop bezoekers

Marketing fabriek

 

Marketing:

Fabriek

 

  • bezoek

Workshops BtB

 

  • workshops

Brasserie

 

Bewaakt het concept

Winkel

 

Verantwoordelijk voor fondswerving

Huurt fabriek en kantoor
voor 2x 10 jaar (ad € 50.000 - €100.000 per jaar)

 

 

Binnen deze taakverdeling is dus ieder verantwoordelijk voor de eigen exploitatie zodat er  hoogstens minimale financiële verrekeningen plaats kunnen vinden. Bij de nota voor de definitieve realisatie van de Museumfabriek in 2009 komt de exploitatie nog uitgebreid aan de orde.

De stichting Museumfabriek De Porceleyne Fles baseert zijn exploitatie op een groeimodel van drie jaar (extra aantal bezoekers van 100.000 is dan bereikt):

Inkomsten

X €1000

Kosten

X € 1000

 

 

 

 

Entrée
(100.000 x € 5,-)


500

Personeel

300

 Workshops

100

Marketing

150

 10% winkelverkoop
 museumbezoek


  30

Servicekosten

  50

 

 

 

 

Totaal

630

Totaal

500

 

 

Reserve

130


Bij deze operationele begroting zijn de volgende uitgangspunten gekozen:
-  100.000 bezoekers (extra)
-  Entreeprijs van € 5,00 (conservatief)

-  Workshops (één workshop per dag met 20 deelnemers à € 20,-)

-  Winkelomzet; 10 % van de winkelomzet van de museumbezoekers (zonder kosten).

De omzet van de bezoekers, via de touroperators, die alleen een korte fabrieksrondleiding
krijgen en het museum niet bezoeken, vallen hierbuiten.

Bij de begroting is rekening gehouden met een opbouw van het bezoekersaantal

in drie jaar. Hiervoor is een voorziening genomen van € 1,5 miljoen (maximum; wanneer er in drie jaar géén extra 100.000 bezoekers worden aangetrokken).  In de aanloopperiode moet er een gezonde exploitatie mogelijk zijn.



De variabelen in deze begroting zijn met name het aantal bezoekers, de entreeprijs en een reserve van € 130.000 welke aanwendbaar is voor (uiteraard) reservevorming,  speciale tentoonstellingen en eenmalige activiteiten. De risico’s voor de twee oprichters zijn zeer beperkt. Voor de Gemeente Delft betreft dit de beëindiging van de detachering van 1 à 3 medewerkers die dan weer in het Erfgoed Delft e.o. ingezet zullen worden. Voor de KPF betreft dit een deel van de servicekosten die zullen doorlopen (verwarming, beveiliging, schoonmaak en dergelijke).

 

3. Delfts Blauw, cultureel erfgoed van internationale topkwaliteit


De Kamer van Koophandel Delft en de Rabobank Delflanden hebben een schets[1]  gegeven hoe Delft er in 2020 zou (kunnen) uitzien, o.a. zien zij  Delft als een cultuurtoeristische hotspot en als bloeiende woonwerkstad. De hedendaagse ontwikkeling van het Delftse ‘merk’ Delfts Blauw en Delft als de stad van cultureel erfgoed op gebied van de productie en de geschiedenis van aardewerk kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.
Delft als bloeiende woonwerkstad  wordt bepaald door een goede infrastructuur. Binnen deze goede infrastructuur draagt de locatie Museumfabriek bij aan een bloeiende woonwerkstad .


Binnen het algemene en locale cultuurbeleid [2], is te zien dat ook beleidsmakers toenemende aandacht hebben voor de rol van het cultureel erfgoed in het cultuurbeleid én de (stads-) marketing van cultuur.

De Museumfabriek kan een belangrijke rol spelen om van Delft een van de steden van Nederland met een beeldbepalend erfgoed te maken. Daarvoor is een aantal acties gewenst:

q       stimuleer cultureel ondernemerschap

Succesvol ondernemerschap wordt gekenmerkt door lef, durf en visie. Bij de ontwikkeling van de Museumfabriek zien we een mooi voorbeeld: een ondernemer en een overheids-instelling als het Erfgoed Delft en omstreken in een publiek- private samenwerking. En vooral een geschiedenis van een eeuwenoud bedrijf dat door zelf vernieuwend ondernemerschap nog steeds volop in bedrijf is. Delfts Blauw wordt vanaf de 17e eeuw  in Delft vervaardigd.  Het heeft onze stad wereldfaam bezorgd. De Museumfabriek:  400 jaar creatieve bedrijvigheid te zien op één locatie!

q       Delft, een ‘international hotspot’ in Nederland

De KPF heeft in principe besloten om Delft als vestigingsplaats voor haar kernactiviteiten te behouden.

Wereldwijd is het Delfts Blauw synoniem voor de stad Delft en is als zodanig in het internationale geheugen opgeslagen. Deze internationale promotie is onbetaalbaar. Bij het wegvallen van deze combinatie zal de stad miljoenen nodig hebben en vele jaren om op een gelijkwaardig marketingniveau te komen.

Om het culturele imago van Delft te versterken, is het gewenst dat individuele culturele toppers fungeren als ambassadeurs voor de stad.


De Koninklijke Porceleyne Fles heeft recent een ambitieus plan opgesteld om

Delfts Blauw (en dus de stad Delft) internationaal te promoten. Voorbeelden zijn de marketing- en verkoopactiviteiten op de miljonairsbeurs te Moskou, USA en Dubai en op de cruiseschepen van de HAL.

In de regionale samenwerking (op termijn onontkoombaar) met Den Haag, Rijswijk en Rotterdam is het verder belangrijk dat iedere stad zich richt op haar eigen unieke sterke punten. De Museumfabriek De Porceleyne Fles is een dergelijke topper en ambassadeur voor Delft.

Dan zal in de toekomst de historische sfeer, de vooraanstaande positie op het gebied van techniek en de aanwezigheid van topevenementen de sleutel tot succes vormen. 

 

De DPF heeft een huidig bezoekersaantal tussen de 135.000 en 150.000 per jaar en de Museumfabriek mikt in de komende drie jaar op ca. 235.000 bezoekers met een bijzonder type culturele / museale bedrijvigheid.

q       Richt  de vergroting van het verblijfsrecreatief aanbod op het topsegment

Een vergroting van het verblijfsaanbod door een bezoek aan de Museumfabriek zet Delft meer op de kaart. Het is wel zaak binnen de nieuwe stadsmarketingstrategie zich te richten op een langer verblijfsaanbod in Delft.

q       Regionale samenwerking en marketing op gebied van economie, creativiteit
en kennis (in dit geval cultureel erfgoed, innovatie en design) is noodzaak en onomkeerbaar

De TU Delft leidt al jaren mensen op die opvallen en internationaal prijzen in de wacht slepen. Door met Den Haag, Rotterdam samen te werken en te investeren in de unieke sterke punten van de eigen stad, kan een belangrijk creatieve cluster in Nederland gevormd worden.
De realisatie van de Museumfabriek aan de Rotterdamseweg 196 biedt in dit perspectief een uitgelezen kans om creatief Delft aan de ‘buitenwereld’ te laten zien.
Het is een authentieke plek met historische waarde (rijksmonument). Hier is bijvoorbeeld ook de samenwerking met de TU (technologie/design) beter te realiseren en zichtbaar te maken.

q       Zoek naar combinaties tussen techniek en beleving

Delfts Blauw heeft bij buitenlandse toeristen een positief imago, bij Nederlanders soms een stoffig imago. Gelukkig is de laatste jaren in de cultuursector bij de toerist, de cultuur-liefhebber en het brede publiek dat in ‘life-style’ is geïnteresseerd, de belangstelling weer terug voor Delfts Blauw, omdat creatievelingen het meer trendy zijn gaan maken.

De inzending van Nederland onder de titel ‘Dutch Souvenirs’ op de wereldbefaamde designbeurs in Milaan in 2003 luidde de revitalisatie ervan in. Een stroomversnelling volgde,  van Hugo Kaagman’s ‘Delft Blue’ kunstwerken, de krukjes van ontwerpster Kiki van Eijk tot de lingerielijn Royal Blue Delft van Marlies Dekkers. De KPF heeft een ‘life-style’ specialist ingehuurd voor het trendy maken van Delfts Blauw. Daardoor besteden ook tv-programma’s als RLT Boulevard aandacht aan het merk Delfts Blauw.



Op dit moment is er nog te weinig te zien over de productie van Delfts Blauw. Met de komst van de Museumfabriek wordt in de behoefte aan een belevenis voorzien. Het is belangrijk dat men daarbij in de toeristische kernwaarden[3] van Delft blijft investeren.

Wél zodanig dat het product "Delfts blauw" mee wordt ontwikkeld met de wensen van de (jongere/nieuwe/’leisure’) toerist.

De Museumfabriek wil dergelijke ontwikkelingen van de creatieve economie stimuleren. De combinatie van het aloude ambacht, technologie en designindustrie levert onvermoede kansen op en vergroot de aantrekkingskracht voor een grote diversiteit aan doelgroepen.

q       Doelgroepen

De Museumfabriek mikt op een extra groei van ca. 100.000 bezoekers (ca. 135.000 naar  ca. 235.000) met een bijzonder type culturele en museale bedrijvigheid. Het opbouwen van dat aantal bezoekers verloopt via een groeimodel van twee á drie jaar.

De Museumfabriek sluit uitstekend aan op de trends en ontwikkelingen in de culturele en toeristische markt. Kritische cultuurtoeristen zijn steeds op zoek naar hoogwaardige authentieke ervaringen. De Museumfabriek wordt niet alleen een bezienswaardigheid voor de binnen- en buitenlandse toerist.
Ook het onderwijs zal door een evenwichtige mix van ‘weten’ en ’beleven’ een bezoek aan de Museumfabriek goed waarderen. M.a.w. het heeft een aantrekkelijke educatieve waarde voor het basis – en voortgezet onderwijs. Ook kan er een relatie met de TU Delft gelegd worden. Te denken valt hierbij aan onderzoek en experiment over technologie en design voor studies als Industrieel Ontwerpen, Bouwkunde en Scheikunde. Nationale en internationale workshops en uitwisselingsprogramma’s tussen kunstenaars, studenten en vakpubliek behoren tot de mogelijkheden.

4.  De locatie R’damseweg 196 en zijn omgevingsfactoren, Schieoevers en Spoorzone

De Museumfabriek houdt i.s.m. Erfgoed Delft e. o., een geschiedenis levend die teruggaat tot de 17e eeuw. Het ontwikkelt zélf de kennis over Delfts Blauw in het bijzonder en aardewerk in het algemeen en het verzorgt de productie, uitvoering en de verkoop ter plaatse. Dit alles vindt plaats aan de Rotterdamse weg in een monumentaal gebouw (rijksmonument) met een authentieke uitstraling. .

 

Het is een authentieke plek met historische waarde (rijksmonument). Hier is bijvoorbeeld ook de samenwerking met de TU (technologie/design) beter te realiseren en zichtbaar te maken.

De huidige locatie van de Porceleyne Fles werd in eerste instantie minder geschikt gevonden in vergelijking met de locatie Legermuseum, vanwege de ligging ten opzichte van het centrum, de (on-) aantrekkelijkheid van de omgeving voor bussen.

Anno 2007 hebben er inmiddels nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden die de eerder negatief beoordeelde factoren voor de locatie 196 nu in een meer gunstiger perspectief plaatsen:

q       verkeerskundige ontsluitingen als bij IKEA en Koepoortbrug;

q       ontwikkelingen in het TU Delft gebied (o.m. komst Haagse School, verplaatsing  
Techniek Museum);

q       het benutten van het ‘water’ sluit goed aan op de bestaande plannen voor de Zuid-Kolk, Nieuwe Haven en omgeving. Het thema ‘water’ is inmiddels toegevoegd aan de nieuwe marketingstrategie van Delft.

q       openbaar vervoerverbindingen verbeteren voor TU gebied en R’damseweg.

q       de ontwikkelingen rond Schie - Oevers en de Spoorzone bieden een extra kans voor de ontwikkelingen van de creatieve industrie in Delft.  Delft kan hier zijn voordeel mee doen. Ontwikkelingen op dit terrein kunnen economisch veel betekenen richting Rotterdam en de randstedelijke Zuidvleugel.

Spoorzone

Het project Spoorzone is een radicale stedenbouwkundige ingreep in de geschiedenis van Delft. Het betreft de herontwikkeling van een gebied van ca. 40 hectare tussen de binnenstad en de woonwijken ten westen en zuiden daarvan.

Het bestaat uit de realisatie van een gefaseerd te bouwen spoortunnel, een station gecombineerd met een stadskantoor, bijna 1500 woningen en enkele kantoren, de aanleg van een stadspark, water, fietsvoorzieningen, parkeerfaciliteiten en wegen.

Het verbetert de leefbaarheid aanzienlijk omdat het treinverkeer ondergronds verdwijnt. De plannen bieden tevens de kans om in Delft, dat nauwelijks uitbreidingslocatie heeft, een centrumstedelijke ontwikkeling op gang te brengen, in combinatie met een enorme verbetering van de ruimtelijke kwaliteit:

q       verdubbelde spoorcapaciteit op de drukste spoorverbinding van Nederland;

q       verbetering bereikbaarheid tussen en binnen de stedelijke agglomeraties van Den Haag en Rotterdam.


Schieoevers/Nieuwe Haven

De huidige locatie van de Museumfabriek sluit prima aan bij reeds in gang gezette ontwikkelingen aan de Rotterdamse weg (Lijm en Cultuur) en bij ontwikkelingen die door de gemeente Delft in staand beleid worden nagestreefd in dat gebied: kwaliteitssprong Nieuwe Haven. Het perspectief is een concentratie langs een 'boulevard' van diverse attracties op cultureel, creatief en innovatief gebied.

 

Rondom de Nieuwe Haven wordt t.p.v. de oude compostfabriek 'De Tref' ingezet op een mix van woningbouw, kleinschalige creatieve bedrijvigheid, recreatie haventje en een of meer toeristische attracties en/of evenementen, aan water gerelateerd. De Museumfabriek past daar prima in.

 

Bereikbaarheid is wel een aandachtspunt. Een trein-of tramstation is niet dichtbij, maar ook niet veraf. Toeristenbussen hebben niet de meest gemakkelijke aanrijroute. Mogelijke alternatieven zijn bijvoorbeeld; wijziging aanrijroute (in overleg met gebiedsmanager TU Delft), afspraken met touroperators om deze andere aanrijroute te gebruiken, een busparkeergelegenheid bij Lijm en Cultuur, vervoer over water en het openbaar vervoer verbeteren.
In de nieuwe Stadsmarketingstrategie vertegenwoordigt Delft de kernwaarden technologie en innovatie namens de regio Haaglanden. Een uitdaging hierbij is om samen met de TU en het vakteam Milieu te zoeken naar een technologische oplossing voor de overlast door bussen, bijvoorbeeld recent onderzoek naar een fijnstof magneet die de luchtkwaliteit kan verbeteren. Dergelijke oplossingen gaan dan op voor alle bussen in Delft: bij de Nieuwe Kerk, de Phoenixstraat en de Delftse Pauw. Ook vervoer met NUNA- technologie kan bij dergelijk onderzoek betrokken worden.


Op middellange termijn kunnen structurele oplossingen ontstaan. Een bloeiende concentratie van culturele en toeristische publiekstrekkers zal het denken over een structurele oplossing zeker versnellen.

In het kader van de ontwikkelingen rond Schieoevers en Nieuwe Haven kan er geanticipeerd worden in de planontwikkeling voor een goede infrastructuur in het gebied door rekening te houde met de realisatie van de Museumfabriek.

Ondertussen kunnen we van de nood een deugd maken. Om de toeristen deze plek makkelijker te laten bereiken, kunnen we beginnen met de bestaande vervoersmiddelen te optimaliseren: delftXpress, boten, toeristische bewegwijzering, velotaxi, openbaar vervoer, gecombineerde toegangskaarten met attracties in de binnenstad en bijvoorbeeld Delfts blauwe wandelroute, bv met tegels in de weg (langs het water).
Nu al is het mogelijk om met een bootje naar de Porceleyne Fles te gaan. Maar dat is
(nog) niet echt geweldig benut.  Recht voor het station Delft ligt een oude kade waar kleine schepen kunnen aanleggen. Het zou een toegevoegde waarde kunnen hebben om een 'lijndienst' per boot te organiseren van Delft CS (waar ook al het andere OV stopt en wellicht ook touringcars een plekje kunnen krijgen) naar De Nieuwe Haven / Museumfabriek, Gelatine etc. Misschien t.z.t. uit te breiden naar Kruithuis, World Art Centre, Van Nelle in Rotterdam?


En zoals gezegd, het benutten van het ‘water’ sluit perfect aan op de bestaande plannen voor Nieuwe Haven en omgeving. Binnen de nieuwe marketingstrategie van Delft is dat inmiddels een extra aandachtspunt.


Voor het (belevings-) concept Museumfabriek, waarbij productie en presentatie zijn samengevoegd met als doel een dynamische vervlechting van ambtelijke productie, museum, showroom, informatie – en activiteitencentrum, op de locatie R’damsweg is de Porceleyne Fles een winnende kaart voor de gebiedsontwikkeling aldaar.

Ook in vergelijkend onderzoek waarbij je alle mogelijke locaties zou laten gaan scoren op aspecten als grondkosten, 'fun-factor', aansluiten bij bestaande Porceleyne Fles, onafhankelijkheid van andere partijen, grondkosten, etc. dan is de verwachting dat het gebied rond de Nieuwe Haven boven zal komen drijven.

De win – winsituatie locatie Museumfabriek en Nieuwe Haven is voor Delft een uitgelezen kans. Er is daar synergie uit te halen in de combinatie met de genoemde steden-bouwkundige, culturele en economische ontwikkelingen.


Delft woon- en werkstad

De sterke pendel in de zuidvleugel van de Randstad zorgt voor grote druk op het wegennet. De problemen op de A 3 zijn bij menigeen bekend, maar ook de A4 en het spoor tussen Den Haag en Rotterdam worden druk gebruikt. Om toekomstige verstopping van het wegennet te voorkomen, zijn er door de betrokken overheidsinstanties vele infrastructurele plannen opgesteld.

Op korte termijn zal deze pendel verder toenemen met grotere mobiliteitsdruk tot gevolg.
Hoewel hier door de verschillende overheidsinstanties rekening mee wordt gehouden, zal verdere ontwikkeling van de infrastructuur bovenaan het prioriteitenlijstje van deze instanties moeten blijven staan. Het moet voor mensen mogelijk zijn om in Delft te wonen en bijvoorbeeld in Rotterdam of Den Haag te werken.


Anderzijds moet het mogelijk zijn om in deze steden of in de groene gebieden in de omgeving van Delft te wonen en juist in Delft te werken. Met een goede infrastructuur wordt de positie van Delft als woon- én werkstad beide versterkt.

In de nabije toekomst is het vooral belangrijk in hoeverre de bedrijventerreinen Technopolis en Schieoevers ontsloten zijn en blijven.


Wat dat betreft ontstaat er met de (her)ontwikkeling van de spoorzone een kans. Dit gebied moet zowel letterlijk als figuurlijk aansluiten op de sfeervolle binnenstad.

De Museumfabriek De Porceleyne Fles als samenwerkingsverband tussen gemeente, ondernemers en diverse andere organisaties, draagt bij aan in het in stand houden van
van een stimulerende en sfeervolle leefomgeving. Een omgeving die gekenmerkt wordt door diversiteit aan mensen, gebouwen, winkel-, horeca en culturele voorzieningen. Dit is namelijk – evenals de sterke positie op het gebied van techniek, innovatie en design - één van de belangrijkste kwaliteiten van Delft. En een grote stimulans voor Delft woon – én werkstad.

 

 

*



[1]Kracht van Delft, de economische barometer 2005 (KvK Delft, RabobankDelflanden 2006)

[2] Dr.Th.Noordman,cultuurmarketing, Den Haag 2007, zie ook recente nota’s over de stadsmarketing voor de periode 2008 – 2011, een lange termijn cultuurvisie ‘Delft is meer dan blauw’ en het burgerinitiatief ‘Voorstellen voor de Cultuurvisie van Delft, resultaten van enquête en stadsdebatten’ ,- deze visies verschenen in 2007.

[3] Berenschot heeft in een Trendbox onderzoek gevraagd  waar men de stad Delft mee associeert en het nummer één antwoord was "Delft's blauw" (vakteam CKE stadsmarketing 2007)