Geachte
dames en heren,
Eind
2006 is er in de commissie EMCR gesproken over de theorie van Richard Florida;
de invloed van de creatieve klasse op het economisch welzijn van een stad of
regio. De theorie behelst de idee dat een stad met een grote creatieve klasse
een grotere aantrekkingskracht heeft op economisch activiteiten. Sinds het
verschijnen van het boek van Florida, ‘the rise of the creative class’, in
2002, heeft het thema van creatieve economie een prominente plaats ingenomen
bij beleidsbepalers in binnen- en buitenland. Aan de andere kant zijn er
tegengeluiden te onderscheiden die vraagtekens zetten bij de verklaringskracht
van de theorie.
Binnen
Delft leeft gemeentebreed het idee dat er voordelen te behalen zijn uit het
toepassen van de theorie van Florida. Dit uit zich in verschillende
beleidsvisies die zich richten op het stimuleren van de “creative class”. Hier
zal allereerst een overzicht gegeven worden van de beleidsvisies die (mede)
gericht zijn op het stimuleren van de creatieve economie. Daarnaast zal in een
notendop de stand van de creatieve economie worden geschetst.
De
creatieve economie komt in de eerste plaats terug in de Strategienota Economie
die begin 2008 door de raad is vastgesteld. Hierin wordt gesteld dat het beleid
op het terrein van de creatieve economie de voorgaande jaren te weinig
ambitieus was. Te vaak werd het creëren van creatieve broedplaatsen gezien als
de volledige invulling van de theorie van Florida, terwijl er gestreefd moet
worden naar een tolerant en open klimaat, voor het ontwikkelen en laten
ontplooien van alle talent, voor het creëren van interactie tussen mensen uit
alle lagen van de bevolking, met diverse achtergronden. De focus ligt hierbij
op technologie en kennis, zoals eigenlijk de hele Strategienota Economie is
toegespitst op dat thema. De technologische creativiteit (Florida: inventie) is
in Delft sterk aanwezig en kan, ook op regionaal niveau, een positief effect
hebben op de economie.
Nog
voor de Strategienota Economie werd vastgesteld werd de creatieve economie in
de Cultuurvisie al tot één van de drie speerpunten verklaard. Het cultuurbeleid
van de komende jaren zal zich richten op het stimuleren van de banden tussen
creativiteit en kennis, bijvoorbeeld in bedrijfsverzamelgebouwen (het zogenaamde
‘bacinollen’), maar ook het creëren van een modelstad met een hoge kwaliteit
van leven door een goed
en
divers aanbod van kunst en cultuur. In de theorie van Florida vestigen
werknemers zich namelijk niet waar de bedrijven zijn, maar vestigen bedrijven zich
waar ze voldoende personeel kunnen werven. Dit betekent dat steden en regio’s
waar mensen graag wonen ook gemakkelijker bedrijvigheid aan kunnen trekken.
Uit
dit korte overzicht blijkt wel dat er de gemeente een hoop aan gelegen is de
creatieve klasse voor de stad te interesseren en hen te binden. In hoeverre dit
beleid succesvol is kan worden gezien aan de ontwikkeling van de creatieve
sector door de jaren heen. Deze gegevens worden bijgehouden in de Economische
Monitor. Er zijn verschillende definities en Delft werkt Delft met de z.g. enge
definitie van TNO en Atlas van
Nederlandse Gemeenten. Deze enge definitie komt overeen met de activiteiten
genoemd in de onderstaande tabel bij de kolom creatie.
Een
divers en kwalitatief hoogstaand aanbod van kunst en cultuur is echter slechts
een onderdeel van een omgeving waar mensen graag willen wonen. Ook van belang
is een woningaanbod dat aansluit op de vraag. Dit komt terug in de Woonvisie
die inzet op het ontwikkelen van dynamische centrumstedelijke en
groenstedelijke woonmilieus. Concreet vertaald dit zich in de volgende acties;
het zorg dragen voor voldoende huisvesting van (internationale) studenten door
de realisatie van minimaal 3600 studenteneenheden en de realisatie van 2500
woonwerkcombinaties voor (startende) ondernemers. Dit moet leiden tot
centrumstedelijke woonmilieus die als broedplaats dienen voor ontmoeting,
innovatie en ontwikkeling.
De
ontwikkeling van de creatieve sector laat tussen 1997 en 2005 een groei van 433
arbeidsplaatsen zien tot rond de 2.000 arbeidsplaatsen. Tussen 2005 en 2006 is
de economische sector, afhankelijk van de gebruikte definitie, qua
arbeidsplaatsen en toegevoegde waarde lichtelijk gekrompen tot gelijk gebleven.
Dit is consistent met het beeld van de gehele Delftse economie, wederom
uitgedrukt in arbeidsplaatsen en toegevoegde waarde, die tussen 2005 en 2006
een lichte negatieve groei vertoonde. De verklaring hiervoor moet worden
gezocht in conjunctuurbewegingen.
De
creatieve sector volgens de enge definitie wordt in Delft gekenmerkt door veel
bedrijvigheid in het MKB, een oriëntatie op de binnenstad als vestigingsplaats
en een specialisatie in creatieve zakelijke diensten (vooral architectuuur) en
design/vormgeving. Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de creatieve
sector blz. 29 en verder van de Economische Monitor 2007.
Concluderend
kan gesteld worden dat de opdracht tot uitwerking van de discussienotitie
creatieve economie tot stand is gekomen in verschillende beleidsvisies die reeds
door de raad zijn vastgesteld. Daarnaast is de afgelopen jaren gehoor gegeven
aan het breder bezien van de creatieve economie dan in de enge definitie het
geval is. Ook dit is indirect terug te zien in de verschillende beleidsvisies,
maar heeft het meest zichtbare effect in de Economische Monitor. Hierin wordt
de stand van zaken van de creatieve sector weergegeven volgens vijf
verschillende definities in zowel enge als ruime zin.
Voorstel:
-
akkoord
te gaan met de inhoud van de notitie
-
de
notitie ter kennisname aan te bieden aan de raad