MUSEUMFABRIEK DE PORCELEYNE FLES
EEN
NIEUWE DELFTSE BEZIENSWAARDIGHEID AAN DE ROTTERDAMSE WEG 196
Naar een realisatie van een Delfts Aardewerk Centrum
Inleiding
1.
Wat vooraf ging
1.1 Planning in 2008/2009
1.2. Voorbereidingsbudget/bestedingsvoorstel
fondswervings- en sponsortraject
2.
Het Delfts Aardewerk Centrum: een
‘gelaagde’ attractie in de Museumfabriek
De
Porceleyne Fles
3.
De stichting Museumfabriek De
Porceleyne Fles
4. Delfts Blauw, cultureel erfgoed van
internationale topkwaliteit
5. De locatie Rotterdamseweg 196
6. Conclusie
7. Voorstellen
8. begrotingswijziging/raadsvoorstel
voorbereidingsbudget
Bijlage 1 Het Delfts Aardewerk Centrum, een nadere uitwerking van de
nota
Museumfabriek De
Porceleyne Fles
Bijlage 2 Boer & Croon, stichting Museumfabriek Porceleyne Fles
Bijlage 3 Kossmann-De Jong, De Museumfabriek, het concept
Inleiding
In
1999 heeft de Gemeenteraad besloten om een (eenmalige) financiële gemeentelijke
bijdrage van € 2.3 miljoen voor de realisatie van het DAC beschikbaar te
stellen. Sindsdien zijn in de planontwikkeling voor het Delfts Aardewerk
Centrum (DAC) concepten uitgewerkt, locaties onderzocht, beheersstructuren
afgewogen en financiële analyses gemaakt. Deze verworvenheden uit het traject
worden nu ingezet en benut voor de opmaat naar de Museumfabriek De Porceleyne
Fles. De beoogde locatie voor het DAC was het Armamentarium. In deze nota wordt
voorgesteld om een andere locatie te bestemmen voor deze grote bezienswaardigheid
op het gebied van Delfts Blauw: de locatie Koninklijke Porceleyne Fles,
Rotterdamseweg 196. Erfgoed Delft e.o. en de Koninklijke Porceleyne Fles werken
samen om via een fondswervings - en sponsortraject de benodigde middelen binnen
te halen (investering ad € 10 - €16 mln). Hiervoor is een voorbereidingsbudget
nodig
ad € 100.000,-. Een stichting Museumfabriek is als rechtspersoon
verantwoordelijk voor het fondswervings- en sponsortraject.
1. Wat
vooraf ging
De
gemeenteraad is in december 1998 accoord gegaan met de plannen voor een Delfts
Aardewerkcentrum (DAC) op basis van het rapport “Strategisch plan Delft
Aardewerkstad” van LA Group (A’dam) in opdracht van de gemeente Delft.
Er is sindsdien volop gewerkt aan de realisatie van het DAC. Het uitgangspunt
hierbij was en is
q
de unieke
samenwerking tussen de gemeentemusea en de Koninklijke Porceleyne Fles (KPF)
q
het
ontbreken van een echte ‘must see’ bezienswaardigheid op het gebied van Delfts
Blauw in de stad
q
de
bekendheid van Delft in binnen – en buitenland vanwege het Delfts Blauw. Op dit gebied heeft Delft een vooraanstaande positie, maar
laat dit niet duidelijk genoeg zien.
q
De
samenvoeging van productie en presentatie, daardoor ontstaat er een dynamische
vervlechting van ambachtelijke productie, museum, informatie- en
activiteitencentrum
Om een bezienswaardigheid op het gebied van Delfts Blauw te realiseren is
nodig:
q
een
inhoudelijk concept, zoals het Delfts Aardewerk Centrum (DAC) , dat reeds is
vastgesteld;
q
een
locatie/gebouw;
q
investeringen
om de locatie/het gebouw naar het concept DAC in te richten;
q
een
exploitatie en een beheersstructuur, in dit geval in de vorm van een stichting.
Sindsdien zijn binnenstadslocaties
onderzocht als de locaties Korte Geer (Legermuseum) en Paardenmarkt. Deze
locaties zijn niet beschikbaar.
Andere locaties in de binnenstad zijn er niet te vinden, omdat een concept als
het DAC in het historisch centrum alleen te realiseren is wanneer een flink
pand (brutovloeroppervlak ca. 6000m2) kan worden aangekocht, problemen van
milieuhinder zijn op te lossen, het pand geen woningbouwlocatie is, de
grondkosten laag zijn en dat het aangepast kan worden zonder problemen met
monumentenzorg.
Nu in 2007 is het standpunt van de
KPF dat niet langer gewacht kan worden op een locatie in de binnenstad zonder
enig zicht op de haalbaarheid ervan.
Het bestaande kantoor – en fabrieksgebouw van de KPF aan de Rotterdamseweg 196
heeft vele karakteristieke details en een aardwerk geschiedenis van meer dan
100 jaar.
En verdient daarom zoveel mogelijk in de uitwerking van het DAC mee genomen te
worden De KPF heeft een prachtige historische collectie, waarvan een gedeelte
bestaat uit losse objecten, maar waarvan ook een deel, in het bijzonder de
historische bouwfragmenten, aan het gebouw is verbonden. In de binnentuin zijn
de gevels bedekt met proefstukken van keramische bouwfragmenten van bekende en
minder bekende Nederlandse ontwerpers.
Door de huidige fabriek, de showroom én het historische pand zelf, op te nemen
in het DAC- concept zal de Porceleyne Fles in samenwerking met het Erfgoed
Delft e.o. worden getransformeerd in een museumfabriek.
1.1 Planning
in 2008
In deze nota is de politiek- bestuurlijke besluitvorming voor 2008/2009 als
volgt gepland.
Het College van B&W wordt
gevraagd akkoord te gaan met
De volgende stap op weg naar realisatie:
q
een
stichting Museumfabriek De Porceleyne Fles wordt opgericht voor het
sponsortraject en de stichting wordt vervolgens de beheersstructuur (voor de
exploitatie).
In een schema gezet:
Fase
1) 1e kwartaal 2008 |
Fase
2 ) 3een 4e kwartaal 2008 |
Fase3)
1e /2e kwartaal
2009 |
B&W accoord met het reserveren
van het DAC- budget voor de museale inrichting van de Museumfabriek De
Porceleyne Fles |
Sponsor – en fondswervings-traject;
‘letters of intent’ Uitwerking stichting Museum-fabriek
(beheersstructuur + exploitatie) |
B&W / Raad Positief Raadsbesluit |
Oprichting Stichting Museumfabriek
De Porceleyne Fles |
Inventarisatie resultaat |
Realisatie – overeenkomst |
raadsvoorstel |
zoeken naar alternatieven |
Start herinrichting Museumfabriek |
1.2. Voorbereidingsbudget,
bestedingsvoorstel fondswervings- en sponsortraject
Het starten van een fondswervings-en
sponsortraject is één van de stappen op weg naar de realisatie van de
Museumfabriek (gewenste investering ca € 10- €16 mln). De bouwkosten zijn als
volgt onder te verdelen: fabrieksdeel ca. € 2 mln, museale deel 1e,
2e en 3e verdieping, respectievelijk € 1,8 mln en € 4.2, de kantoren € 0.9 mln en winkel € 0.8 mln .
Totaal ca. € 11- 12 mln.
Externe
financiers voor de nodige investeringen zullen als voorwaarde stellen dat het
onroerend goed als geheel zal worden ondergebracht in de nieuw op te richten
stichting.
Naast bovengenoemde
investeringen zal rekening gehouden moeten worden met de aankoop van het pand
ad € 2.1 mln. Deze bijdrage is het
‘commitment’ van de KPF aan deze publiek- private samenwerking. Immers,
de KPF is bereid is om het gebouw en de grond hiertoe tegen boekwaarde ad €
2.1. miljoen in te brengen. Daarmee heeft de stichting direct een groot
potentieel aan ontwikkelingswaarde in handen. Immers, de marktwaarde wordt
sowieso geschat op het dubbele van de boekwaarde. In het verdere traject wordt
deze meerwaarde door middel van een taxatierapport (inclusief grond en
bodemgesteldheid) geconcretiseerd.
De aanloopverliezen van ca. €1.5 mln zijn gebaseerd op een bezoekersaantal dat
wordt opgebouwd via een groeimodel in de eerste twee à drie jaar. Dit
aanloopverlies is maximaal begroot, dat wil zeggen, wanneer er in het geheel in
drie jaar géén extra (=100.000 jaarlijks) bezoekers gehaald wordt.
De binnengehaalde middelen zullen
bepalend zijn voor de omvang van de inrichting van de Museumfabriek.
Afhankelijk van het definitieve plan van eisen wordt uitgegaan van een totaal
begroting tussen € 12 – 16 mln.
Een indicatieve investeringsbegroting ziet er grofweg zo uit:
investering |
Kosten |
Bouwkosten |
9.7 mln |
Bijkomende kosten |
0.3 mln |
Inventaris |
PM |
Directievoering |
PM |
Onvoorzien |
1.2 mln |
Startkosten |
0.1 mln |
Aankoop pand |
2.1 mln |
aanloopverlies |
1.5 mln |
Totaal |
Ca. 12 - 16 mln |
Op basis van gesprekken met mogelijke financiers is
een schatting gemaakt van de gelden die via fondsen en sponsoring verkregen
kunnen worden. Het gewenste bedrag ligt binnen de mogelijkheden. Een indicatieve sponsorbegroting kan
er zo uit zien:
sponsors/fondsen |
gewenst budget |
Gemeente |
€ 2.3 mln |
Subsidies |
€ 3 – 6 mln |
Sponsoring/giften |
€ 2 – 6 mln |
Fondsen |
€ 2 – 6 mln |
Totaal |
€ 10 – 16 mln |
Hiervoor is een voorbereidingsbudget nodig. Voorgesteld wordt om van het bedrag
uit de reserve DAC maximaal €100.000 als voorbereidingsbudget te gebruiken voor
het fondswervings- en sponsortraject. De
KPF heeft in de initiatief-fase ca. € 70.000,-. bijgedragen aan de
voorbereidingskosten.
Het bestedingsvoorstel ziet er als volgt uit:
Bestedingsvoorstel € 100.000,-.
|
Voorbereidingsactiviteiten |
Projectleider |
€ 50.000,-. |
Project-ondersteuner |
€ 15.000,-. |
De KPF en Erfgoed Delft e.o. werken
samen om het concept eerst in hoofdlijnen uit te werken en maken een plan over
de benadering van mogelijke financiers en sponsors, voordat de fondsenwerving
actief van start gaat.
De definitieve (investerings) begroting en besluiten kunnen pas gemaakt en
genomen worden nadat de financiële toezeggingen hard zijn.
De stichting Museumfabriek is als
rechtspersoon verantwoordelijk voor het verwerven van de benodigde middelen. Het
Erfgoed Delft e.o. spant zich in, vooruitlopend op de oprichting van de
stichting, om deze gewenste bedragen te (gaan) verwerven.
Wanneer e. e. a. voorspoedig
verloopt, wordt op basis van een positief (raads-) besluit de voorwaarden van
een definitieve realisatie- overeenkomst gesloten tussen Erfgoed Delft e.o. en
de KPF. De start van de Museumfabriek De Porceleyne Fles is dan een feit.
Bij tegenvallende sponsorgelden blijft het belang staan om door te pakken met
het participeren in de stichting Museumfabriek. Een versobering van de museale
herinrichting staat dan voorop. Een ander alternatief is dat de stichting
Museumfabriek op zoek kan gaan naar een derde partner die deel wilt nemen in de
realisatie van de Museumfabriek. Bijvoorbeeld Hendrick de Keyser, vereniging
tot behoud van historisch waardevolle huizen in Nederland.
2. Het
Delfts Aardewerkcentrum: een ‘gelaagde’ attractie in de Museumfabriek
De Porceleyne Fles
Het concept Museumfabriek is zo aantrekkelijk dat
specialisten inschatten dat het realistisch is om financiering door derden
middels giften en subsidies te verkrijgen. Dit is deels gebaseerd op behoud van
het historisch gebouw aan de Rotterdamse weg, het behoud van traditioneel
vakmanschap in Nederland / Delft, de activering van het museumbezoek en het
behoud van het erfgoed. Het voordeel is ook dat het normale noodzakelijk
onderhoud direct kan worden ingepast in de verbouwingsplannen, hetgeen
besparingen oplevert.
De Museumfabriek De Porceleyne Fles is een concept dat de aantrekkelijkheid van
een bezoek aan Delft aanzienlijk zal verhogen (zie Bijlage 3).
De missie van de Museumfabriek is:
q
het tonen van historisch en hedendaags aardewerk;
q
het bieden
van inzicht in de geschiedenis, het productieproces en de verschillende
technieken;
Onderscheidend ten opzichte van
andere musea wordt dit een ‘gelaagde attractie’. De Museumfabriek is uniek in
zijn concept. Het is geen fabriek, en geen (bedrijfs-) museum. Het is een
levendige en attractieve vervlechting van fabriek, museum, showroom, informatie
en een activiteitencentrum. Die fysieke ruimte zélf
wordt een belevenis.
Deze museale attractie vormt een
enorme bron van kennis en informatie over de geschiedenis en de betekenis van
aardewerk voor de stad Delft.
Door de aangepaste en verbeterde huisvesting is het
mogelijk om de gewenste functies als een gelaagde attractie te vervlechten:
q
fabriek met
ruimte voor bezoekers
q
museum
q
showroom / winkel
q
activiteitencentrum voor workshops, lezingen etc.
q
informatiecentrum
In de nieuwe inrichting zal het tevens mogelijk zijn om bijeenkomsten,
ontvangsten en diners te organiseren.
Commerciële en de publieke functies zullen elkaar in deze publiek- private
samenwerking (PPS) versterken. Deze PPS komt het beste tot zijn recht in een
stichtingsvorm: de stichting Museumfabriek De Porceleyne Fles.
3. De
stichting Museumfabriek De Porceleyne Fles
De PPS wordt in een stichting ondergebracht. Over de
bemensing van het stichtingsbestuur zal overleg plaatsvinden met de wethouders
Financiën en Cultuur (overigens,volgens het gemeentelijke
deelnemingenbeleid benoemt de gemeente
geen mensen in de stichting):
Raad van Toezicht Porceleyne Fles Erfgoed Delft e.o − Huurder − Operationele fabriek Exploitatie (B.V.) Museum Gebouw Museum Manager Stichting
stichting
De uitgangspunten voor deze publieke- private samenwerking zijn :
q het concept Museumfabriek (= DAC +
rijksmonument KPF Rotterdamseweg 196) wordt in een stichting ondergebracht
q de Stichting Museumfabriek is
eigenaar van het pand en in haar eigendom kunnen de nodige verbouwingen met
behulp van subsidies en giften gerealiseerd worden
q de operationele inbreng van de
Gemeente en van de KPF past bij ieders vakmanschap en bedrijfsvoering zonder
dat daar ingrijpende wijzigingen in
elkaars zelfstandigheid voor nodig zijn
q de exploitatie is in een BV
ondergebracht zodat de Stichting een gezonde exploitatie kan realiseren
q Het beperken van de risico’s voor de
gemeente en de KPF
Er is hier sprake van een publiek belang omdat de overheid zich de behartiging
van de geschiedenis van 400 jaar bedrijvigheid op het gebied van Delfts Blauw, d.i.
zowel
materieel als immaterieel erfgoed, aantrekt op grond van de overtuiging
dat dit belang anders niet goed tot zijn recht komt. In het kader van het
gemeentelijk deelnemingenbeleid
is het getoetst aan de hand van de zogeheten ‘deelnemingenboom’ (zie Bijlage1,
hoofdstuk 2).
Het gaat dus om belangen die
het gemeentebestuur wil behartigen, met de gemeentelijke bevoegdheden kán
behartigen en waarvoor vervolgens beleid en activiteiten worden ontwikkeld. De
uit te voeren taken worden afgeleid van de politieke afweging.
Tegelijk moet geconstateerd worden dat
het publiek belang niet alleen door de gemeente in zijn rol van zowel
opdrachtgever, als van subsidiegever kan worden gerealiseerd. Want er is van
beide partijen, gemeente en KPF, een gezamenlijke inbreng noodzakelijk: de
collectie(s) het pand én de productielijn van de KPF. En daarvoor is één
beheersstructuur nodig (zie Bijlage 1, hoofdstuk 2)
Fondsen
en sponsors zullen als voorwaarde stellen dat het onroerend goed als geheel zal
worden ondergebracht in de nieuw op te richten stichting. De gemeente
participeert in het bestuur van de stichting en verhuurt expertise, materiaal
en collecties aan de exploitatie bv.
Deze deelname wordt opgenomen in de doelomschrijving bij de op te richten
stichting: een niet- commerciële behartiging van de geschiedenis van 400 jaar
bedrijvigheid op het gebied van Delfts Blauw van zowel materieel als
immaterieel erfgoed.
De
bijdrage -‘het commitment’- van de KPF
aan deze publiek- private samenwerking is dat de KPF bereid is om het gebouw en
de grond hiertoe tegen boekwaarde ad € 2.1. miljoen in te brengen. Daarmee
heeft de stichting direct een groot potentieel aan ontwikkelingswaarde in
handen. Immers, de marktwaarde wordt sowieso geschat op het dubbele van de
boekwaarde.
Elke
directe cashbijdrage aan de PPS Museumfabriek is gezien de huidige
exploitatie-regeling onmogelijk. Om
deze reden is het idee gekomen om de inbreng van onroerend goed tegen
boekwaarde te doen. Dit moet nog wel geaccordeerd worden door de Raad van
Commissarissen. Deze instemming is een randvoorwaarde voor het slagen van het
traject.
De samenwerking tussen Erfgoed Delft e.o. en De Koninklijke Porceleyne Fles in
de Museumfabriek heeft wederzijdse voordelen:
q als stichting is het mogelijk om co-
financiering middels giften, subsidies, sponsoring en fondswerving van
belangstellende derden te ontvangen.
q er ontstaat een betere huisvesting
voor en vervlechting van de museale inrichting, de fabriek, showroom/winkel,
informatie (kennis) – en activiteitencentrum in het concept
Museumfabriek.
q de collecties zijn op één plek
samengebracht.
q de stichting krijgt in eigendom het
rijksmonument en de grond.
q het noodzakelijk onderhoud van het
pand wordt bij de verbouwing opgelost.
q er kunnen meer bezoekers aangetrokken
worden.
q internationale promotie (De stad
Delft staat vanuit internationaal opzicht gelijk aan Delfts Blauw).
q Delft als vestigingsplaats voor de
kernactiviteiten van de KPF wordt behouden.
Géén van
beide partijen is hiertoe afzonderlijk in staat. De stichting heeft een bestuur dat bestaat uit één of
twee vertegenwoordigers van elk van de oprichtende partijen, dat is de Gemeente
Delft/Erfgoed Delft e.o. en de Koninklijke Porceleyne Fles, met een neutrale
voorzitter. De Stichting is verantwoordelijk voor de bewaking van het concept.
Het verdient voorkeur om als onderdeel van de stichting een kleine Raad van
Toezicht in te
stellen, die met name bij het bepalen
van het museale beleid steun kan geven.
De leden van deze Raad zullen op
basis van deskundigheid en kwaliteit gekozen
moeten worden. Over de bemensing
daarvan zaI overleg met de wethouders Financiën en Cultuur plaatsvinden.
De Stichting is verantwoordelijk voor het beheer van het gebouw en de
exploitatie van het museum, welke in een Exploitatie B.V. moet worden onder
gebracht waarvan de Stichting de aandelen beheert. Op deze manier zijn de risico’s bij een eventuele mislukking
beperkt.
De stichting kan op basis van een realisatie overeenkomst met Erfgoed Delft
e.o. en de KPF de exploitatie van de museumfabriek verzorgen. Op deze manier
kan de stichting zich wel slagvaardig in de besluitvorming bewegen in het
‘museale verkeer’ (bijvoorbeeld het aantrekken van tijdelijke collecties)
zonder dat er sprake is van grote risico’s voor beide partijen. De KPF huurt
bijvoorbeeld de ruimtes van de stichting en collecties en expertise van de
gemeente. Er wordt één gemeenschappelijk doel van beide partijen nagestreefd.
Op deze wijze wordt de continuïteit het best gewaarborgd en behoudt de stad
Delft zijn eigen geschiedenis en aantrekkingskracht voor (onder andere)
toeristen op de meest effectieve wijze. Er ontstaat een rechtspersoon met alle
daarbij horende mogelijkheden, zoals het verkrijgen of huren van de goederen en
het oprichten van of deelnemen in andere rechtspersonen (BV exploitatie). De
gemeente houdt de zeggenschap over belangrijke collecties in eigen beheer.
De constructie is zo gekozen om de Stichting vrij te stellen van eventuele
financiële problemen. Alleen het gebouw zit in de Stichting en wordt dus niet
ingebracht in de BV, zodat het Stichtingsbestuur altijd het gebouw in
bezit heeft inclusief een huurder zonder dat daarop een claim door of vanuit de
BV exploitatie gelegd kan worden.
Gaat het
mis in de BV dan zal de gemeente het gedetacheerde personeel terug nemen.
Indien alles in de Stichting zou zijn gebracht dan zou de gemeente er wel bij
betrokken zijn: bij faillisement middels de bestuurders in de Stichting en de
verkoop van het pand door de curator uit de Stichting. De BV is dus voorgesteld
om alles zo simpel en overzichtelijk als mogelijk te houden en de risico's voor
met name de gemeente te beperken.
De risico’s voor de gemeente zijn beperkt:
q
het betreft
de beëindiging van de detachering van 1 à 3 medewerkers die dan weer in Erfgoed Delft e.o. (terug) ingezet kunnen worden.
En mogelijk het verlies
van een voorbereidingsbudget om fondsen te werven ad € 100.000,-.
De
risico’s voor de KPF zijn:
q
bij tegenvallende sponsorgelden
is het noodzakelijk naar alternatieven te kijken, waarbij een deel van de
servicekosten zullen doorlopen wanneer de samenwerking in de vorm van een
stichting (en dus de aankoop van het pand) niet doorgaat. Het betreft zaken als
verwarming, beveiliging, schoonmaak en dergelijke.
De risico’s voor gemeente en KPF:
q
realisatie van de Museumfabriek
is alleen mogelijk door een actieve samenwerking tussen de Gemeente Delft en de
Koninklijke Porceleyne Fles. Géén van de partijen is hiertoe zelfstandig in
staat. Voor de KPF
is de realisatie van de Museumfabriek een voorwaarde om Delft als
vestigingsplaats voor zijn kernactiviteiten te behouden.
4. Delfts Blauw, cultureel erfgoed
van internationale topkwaliteit
De hedendaagse
ontwikkeling van het ‘merk’ Delfts Blauw en Delft als de stad van cultureel
erfgoed op gebied van de productie en de geschiedenis van aardewerk krijgt door
de realisatie van de Museumfabriek een belangrijke impuls. Op deze wijze wordt
een sterke impuls aan zowel het cultuur – als toeristische beleid gegeven (zie
Bijlage 1, hoofdstuk 3).
De Museumfabriek mikt op een extra groei van ca. 100.000 bezoekers (ca. 135.000
naar ca. 235.000) met een bijzonder type culturele en museale bedrijvigheid.
Het opbouwen van dat aantal bezoekers verloopt via een groeimodel van twee á
drie jaar.
De Museumfabriek sluit uitstekend aan op de trends en ontwikkelingen in de
culturele en toeristische markt. Kritische cultuurtoeristen zijn steeds op zoek
naar hoogwaardige authentieke ervaringen. De Koninklijke Porceleyne Fles heeft
recent een ambitieus plan opgesteld om Delfts Blauw (en dus de stad Delft)
internationaal te promoten. Voorbeelden zijn de marketing- en
verkoopactiviteiten op de miljonairsbeurs te Moskou, USA en Dubai en op de
cruiseschepen van de HAL.
Ook de mogelijkheid om de internationale positie van Delft als keramiekstad te
versterken wordt op dit moment onderzocht via een op te richten Urban Network
for Innovation in Ceramics (UNIC) onder leiding van de Franse stad Limoges
(tevens een mogelijkheid om Europese subsidies te verwerven).
De Museumfabriek wordt niet alleen een bezienswaardigheid voor de
binnen- en buitenlandse toerist. Ook het onderwijs zal door een evenwichtige
mix van ‘weten’ en ’beleven’ een bezoek aan de Museumfabriek goed waarderen.
M.a.w. het heeft een aantrekkelijke educatieve waarde voor het basis- en
voortgezet onderwijs.
De
Museumfabriek is een belangrijke aanwinst voor de locale culturele en
toeristische sector.
5. De locatie Rotterdamseweg 196
Het perspectief van nieuwe stedenbouwkundige gebiedsontwikkelingen in Delft
(Spoorzone, Schieoevers, TU- gebied), gecombineerd met recente culturele ontwikkelingen,
economische en toeristische inzichten, maken wél dat het concept Museumfabriek
qua inhoud en vestigingsplaats uitstijgt boven het oorspronkelijke idee voor
het DAC en de toenmalig beoogde vestigingslocatie Korte Geer (zie Bijlage 1,
hoofdstuk 4). Uiteraard dient e.e.a. nog wel worden getoetst aan het bestaande
bestemmingsplan.
6. Conclusie
De stad
Delft staat vanuit internationaal opzicht gelijk aan Delfts Blauw. De
Museumfabriek bevestigt deze beleving.
De samenwerking tussen gelijkwaardige partners, Erfgoed Delft e.o. en de Koninklijke Porceleyne Fles
in de Museumfabriek levert de stad voor de nabije toekomst een gelaagde
attractie op, een beeldbepalende bezienswaardigheid, een indrukwekkende museale
collectie en een eeuwenoude functionerende fabriek in een authentiek pand, een
rijksmonument. De Museumfabriek versterkt hiermee de culturele en toeristische
positie van Delft op een structurele wijze.
7. Voorstellen
Voorstel: -het College van B&W wordt
gevraagd akkoord te gaan met
1.
een keuze te maken voor de locatie
Rotterdamseweg 196 (onder voorbehoud van toetsing aan het bestemmingsplan);
2.
de
vastgestelde bijdrage voor het DAC ad € 2.3 mln te reserveren voor het museale
concept Museumfabriek De Porceleyne
Fles;
3.
het
voorbereiden van overleg tussen met de wethouders Financiën en Cultuur over de
bemensing van het stichtingsbestuur Museumfabriek De Porceleyne Fles;
4.
het
aanbieden van een presentatie op locatie aan de commissie EMCR om haar te
informeren;
5.
het aan de
gemeenteraad voor te stellen van het starten van een fondswervings- en
sponsortraject. Daarvoor een voorbereidingsbudget ad € 100.000,-. beschikbaar
stellen (te dekken uit reserve DAC). Dit voorbereidingsbudget wordt te
beschikking gesteld aan de stichting Museumfabriek. De gemeenteraad vragen
hiervoor in te stemmen met de 19e begrotingswijziging, bestedings-
en raadsvoorstel;
6.
een tweede
nota op te werken in 2009 voor een (raads-) besluit over de realisatie van de
Museumfabriek De Porceleyne Fles, nadat
bekend is of de nodige investeringen worden gefinancierd door derden (fondsen,
subsidies, giften en sponsors).