Discussienotitie Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en
verslavingszorg
Inleiding
De gemeente Delft is centrumgemeente voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en met ingang van 2000 ook voor de ambulante verslavingszorg voor de regio DWO. Delft heeft hierdoor de rol van regisseur.
De gemeente heeft de afgelopen tijd signalen ontvangen, maar heeft ook zelf problemen geconstateerd:
1.
meervoudige
problematiek
· zowel dak- en thuislozen als verslaafden hebben grote schuldproblematiek
·
in veel gevallen is sprake van een combinatie van dak-
of thuisloosheid met verslaving of het hebben van huisvesting in de vorm van
verslaving (drugs, alcohol,gokken)
bereik doelgroep/zorgmijding
2.
bereik
doelgroep/zorgmijding
· Ook heeft de gemeente zelf gesignaleerd dat er sprake is van overlast die veroorzaakt wordt door verslaafden en/of daklozen die eveneens een zorgvermijdend gedrag vertonen. Zij veroorzaken overlast in m.n. de binnenstad en vlak daarbuiten. Zij mijden het contact met hulpinstellingen. Dit wordt deels veroorzaakt door het feit dat het niet toegestaan is om bij de bestaande instellingen alcohol en/of drugs te gebruiken, waardoor zij dit op openbare plaatsen doen (bijv. Cameretten). Daarnaast vindt er overlast plaats in de directe omgeving van de SDOB (Van Renswoudestraat).
3.
overlast
· groeiende) overlastproblematiek (bijv. Camaretten, van Renswoudestraat
4.
samenwerking en
breedte zorg (preventie en zorg)
· onvoldoende samenwerking tussen de instellingen op zowel bestuurlijk als op operationeel vlak
· onvoldoende inzicht in de groep cliënten: gebrek aan kwantitatieve en kwalitatieve gegevens
· onvoldoende aandacht voor preventie en nazorg; hierdoor is ook de samenwerking en afstemming met de aanpalende beleidsterreinen en aanpalende zorgaanbieders onvoldoende
· voor de regio DWO is er geen up to date en volledig beeld van de (toekomstige) zorgvraag
5.
druk op organisaties
· terwijl de bevolking over de periode 1990-1996 toenam met 5% is het aantal mensen dat gebruik maakt van verslavingszorg met 50% gestegen. Overigens blijkt het drankgebruik onder jongeren sterk is gestegen in het afgelopen decennium. Bij voortzetting resulteert dit in een toenemende incidentie van alcoholafhankelijkheid in de bevolking. Tevens is het softdruggebruik onder jongeren sterk gestegen. Deze trends wijzen op een toenemend risicozoekend gedrag.
· uit gegevens voor deze regio blijkt voorts dat de trend van toenemend risicogedrag (alcohol en drugs) onverminderd voor DWO van kracht is (GGD Delfland 1994). Dit leidt naar verwachting tot vergroting van het beroep dat wordt gedaan op verslavingszorg in de regio, zowel enkelvoudig als in combinatie met psychiatrische problematiek.
· de verwachting is dat het aantal “gemarginaliseerden” in de samenleving het komende decennium in aantal zal toenemen. De maatschappelijke opvangvoorzieningen in deze regio geven in lijn hiermee aan dat de druk op hun “voordeur “ aanzienlijk is. Voor bepaalde specifieke groepen gelden de zorgen in het bijzonder: asielzoekers, witte illegalen en personen onder de 18 jaar
6.
opvang zonder
geldige verblijfsvergunning
· Uit rapportages van de instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang is gebleken dat er binnen de instellingen dak- en thuislozen of mishandelde vrouwen worden opgevangen zonder een geldige verblijfsvergunning. Deze personen zijn wel in de procedure voor een verblijfsvergunning en mogen deze procedure ook in Nederland afwachten, maar hebben geen recht op collectieve voorzieningen en kunnen zich niet tegen ziektekosten verzekeren; bijvoorbeeld witte illegalen, personen die een verblijfsvergunning op humanitaire gronden hebben aangevraagd of vrouwen die hun afhankelijke verblijfsvergunning om willen zetten in een zelfstandige verblijfsvergunning. Het is vaak onverantwoord om deze personen, met psychische problemen, op straat te laten zwerven en ze niet binnen de instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang op te vangen. Probleem hierbij is echter dat deze cliënten niet in staat zijn om zoals de andere cliënten een eigen bijdrage aan de opvangkosten te betalen. Hierdoor moeten instellingen eigen middelen inzetten om toch de opvang voor hen te realiseren. Hiervoor hebben instellingen maar beperkte capaciteit. Het rijk stelt hiervoor geen middelen beschikbaar, maar het is gemeenten wel toegestaan om voor deze cliënten middelen uit de doeluitkeringen van het rijk te reserveren.(
Om meer inzicht te krijgen in de omvang, samenstelling en problematiek van de groep dak- en thuislozen is een onderzoek gehouden. Dat onderzoek heeft wel de problematiek van deze groep in beeld gebracht, maar heeft geen inschatting kunnen maken van de omvang en samenstelling van deze groep. (zie bijlage 1 bij deze notitie)
Voor de verdere aanpak en invulling van maatschappelijke opvang en verslavingszorg is inzicht in de omvang van dak- en thuisloosheid in de regio toch van essentieel belang. Daarom is in samenwerking met het “veld’ inmiddels actie ondernomen (zie hoofdpunten uit bijeenkomst van 11 oktober in bijlage 2) om alsnog te komen tot het verkrijgen van een orde van grootte van die omvang of een soort van minimum vertrekpunt aantal dak- en thuislozen. Het resultaat zal ook meer onderscheid en duidelijkheid moeten geven over de omvang van langduriger dakloosheid en dakloosheid door crisissituaties. Tevens moet dit leiden tot een voorstel voor een meldpunt of methode waardoor een actueel zicht wordt gehouden op de omvang en de aard van de doelgroep. Het resultaat is ook van belang voor de toetsing van de ingediende plannen voor het EZH project Opvang zwerfjongeren en daklozen.
Doelstellingen van
het beleid
Uitgangspunten van het lokale zorg- en volksgezondheidsbeleid zijn:
·
De zorgketen
centraal: een samenhangende aanpak waarbij ieder onderdeel van de zorgketen
een toereikend zorgaanbod kent. Dit betekent een toereikend zorgaanbod bij de
daadwerkelijke opvang/zorg van de doelgroepen, maar ook bij de stappen die
daaraan voorafgaan en die daarop volgen: preventie
en nazorg.
· Een vraaggestuurd en integraal aanbod: een passend antwoord op de toename in de meervoudige problematiek van cliënten (verslaving, dak- of thuisloosheid, psychiatrische problematiek, schuldenproblematiek, problematische verledens van individuen etc.) . De kennis van de verschillende Delftse instellingen is nodig om deze meervoudige problematiek aan te pakken.
· Expliciete aandacht voor de risicogroepen. In iedere fase van de zorgketen aandacht voor speciale groepen zoals zorgmijders, jongeren en allochtonen waaronder vluchtelingen.
·
Herstructurering van de sector – dit betekent meer
bestuurlijke en operationele samenwerking c.q. fusie - waarbij de kwaliteit van
het aanbod wordt verbeterd in aansluiting op de hiervoor geformuleerde
doelstellingen.
1. Preventie
((Nog)
thuis)
Op het gebied van preventie is er :
· Preventie door de GGD opgenomen in het zogenaamde basispakket
· Preventie door Parnassia. Deze is gericht op het voorkomen en verminderen van problematische alcohol-, drugs- en medicijngebruik en gokken. Het aanod bestaat o.a. uit voorlichting, cursussen, informatieverstrekking algemeen, aan jongeren, dak- en thuislozen e.d.
·
Overleg Bijzondere Aandacht Woningzoekenden
Gericht op het voorkomen van huisuitzetting voor huurders voor wie uitzetting
dreigt vanwege huurachterstand en/of voor het veroorzaken van ernstige overlast
en huurders die om de genoemde redenen reeds zijn uitgezet en opnieuw een
woning willen huren waarbij nieuwe problemen in het huurgedrag worden verwacht.
2. Opvang/zorg
(niet meer thuis)
Op het gebied van opvang/zorg zijn er op dit moment de volgende mogelijkheden:
· Stichting Jeroen
· Stichting VOZH/Ricardis
· Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO)
· Stichting Dienstencentrum over de Brug (SDOB)
· Parnassia
Voor meer informatie zie bijlage 3 bij deze notitie
3. Nazorg (weer thuis)
Op het terrein van nazorg is er slechts beperkt aanbod. De instellingen proberen binnen de bestaande mogelijkheden wat nazorg te bieden, maar signaleren tevens dat dit niet toereikend is.
Vraag
Uit het gemeentelijk onderzoek komt naar voren dat
vooral de vraag naar praktische hulp groot is. Van een slaapplek tot de hulp
bij alledaagse problemen, zoals het omgaan met financiën en de huishouding.
Schuldhulp en budgetteringshulp zijn gewenst, maar worden nu voor deze
kwetsbare groepen nog onvoldoende geleverd. Ook blijkt dat er sprake is van
zorgvermijdend gedrag in de zin van dat men aangeeft geen behoefte te hebben
aan psychische en drughulpverlening. Eerst een plek waar tot rust gekomen kan
worden en vervolgens wil men weer leren leven met de gebreken die men heeft.
Echter mensen willen niet met ieder probleem naar een afzonderlijke instelling.
A.
Knelpunten in
huidige opvang
Koppeling vraag en aanbod
In de toekomst moet de hele zorgketen centraal staan Dit betekent naast zorg ook grote aandacht voor preventie en nazorg.
Uit de analyses van de vraag en het aanbod kan geconcludeerd dat het aanbod niet volledig vraaggestuurd is. Immers er ontbreken voorzieningen in het aanbod die wel in de vraag worden aangegeven.
· Dak- en thuislozen zonder GGZ-indicatie en/of verslavingsproblematiek kunnen in Delft niet terecht voor een slaapplaats. Dat geldt ook voor de personen (bv jongeren) die vanwege een crisissituatie op straat komen te staan. De Stichting Jeroen voorziet hier ook onvoldoende in omdat zij en een beperkt aantal plaatsen heeft en omdat daar veelal jongeren en moeders met kinderen komen. De primaire reden voor de dak en/of thuisloosheid is daar gelegen in gebroken gezinssituaties.
· Bij de SDOB komt een groep zware verslaafden in de huiskamer. De SDOB heeft onvoldoende onmogelijkheden om deze mensen op een goede manier te begeleiden. Deze kennis is met name aanwezig bij Parnassia. Parnassia heeft daarentegen geen opvang (dag en/of nacht) mogelijkheden in Delft. Opvang behoort niet tot de kerntaken van Parnassia. Er moet daarom een betere samenwerking komen tussen SMO, SDOB en Parnassia.
· Wat voor alle doelgroepen geldt, dus zowel dak- en thuislozen, verslaafden als de vrouwen in de vrouwenopvang is dat er grote behoefte is aan schuldhulpverlenings- en budgetteringstrajecten. Het huidige aanbod is duidelijk ontoereikend. Uit het onderzoek komt naar voren dat de schuldenproblematiek verlammend werkt op de motivatie van mensen en de effectiviteit van de hulpverlening. Het hebben van schulden heeft ook negatieve effecten op preventie en nazorgtrajecten.
· Ook van een integraal hulpaanbod is nog geen sprake. Met name op het terrein van de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg bestaan aparte voorzieningen die onvoldoende op elkaar aansluiten (zie ook hierboven).
Op basis van het bovenstaande wordt een nieuw gefaseerd, vraaggestuurd en integraal model voor de maatschappelijke opvang, de verslavingszorg en de vrouwenopvang in Delft voorgesteld:
Samenhang veld
De samenhang in het veld moet beter en groter worden. Hiervoor zijn twee belangrijke stappen nodig. De stichting VOZH Ricardis en de stichting Jeroen richten zich beiden op personen uit ontwrichte gezinssituaties. Beide partijen hebben reeds een intentieverklaring gesloten t.a.v. nadere bestuurlijke samenwerking of fusie. Dit omdat het aanbod van beide instellingen steeds meer op elkaar aansluit, meer overeenkomsten vertoont en door een meer intensieve samenwerking of fusie elkaar kan versterken. De gemeente is om de hiervoor genoemde reden een voorstander van een fusie.
Crisissituatie
Voor degenen die door een crisissituatie op straat komen te staan moet er een crisisopvang komen. Dat kan alleen goed werken als met de betrokken hulpverleningsinstellingen (bv in het geval van jongeren) harde afspraken worden gemaakt dat zij ervoor zorgdragen dat binnen een nader af te spreken termijn betrokkenen een alternatieve mogelijkheid wordt geboden. Geen verstopping crisisopvang.
Versterking dak- en thuislozenopvang
Een andere voor te stellen samenwerking of fusie is die tussen de SDOB en de SMO. De gemeente is er voorstander dat de diensten die voorheen door de SDOB werden geleverd nu in een breder kader worden geleverd. Gezien de huidige cliëntengroep van de SDOB gaat de voorkeur uit naar een samengaan of fusie met de SMO. Beide instellingen richten zich op dak- en thuislozen. Aangezien er nog geen geschikte voorziening is voor dak- en thuislozen zonder GGZ indicatie, kunnen SMO en SDOB samen hier een geschikt aanbod in de vorm van een passantenopvang realiseren. Dat betekent eigenlijk dat de dagopvang van de SDOB en een laagdrempelige nachtopvang gecombineerd zouden moeten worden.
Gezien de verslavingsproblematiek van een groot deel van deze doelgroep is het noodzakelijk expertise op het gebied van verslavingszorg erbij te betrekken. Een geformaliseerd samenwerkingsverband met Parnassia is hiervoor noodzakelijk. Dit biedt tevens de mogelijkheid om meer gerichte individuele trajecten en begeleiding te realiseren. Belangrijk punt daarbij is tevens de schuldhulpverlening die voor deze groep apart ontwikkeld moet worden
BAW
In het voorgestelde model wordt tevens aan het BAW-overleg een sterkere functie toebedeeld. De zorgregelaar krijgt een meer centrale rol en vervult de rol van indiceerder bij mensen met problemen en bepaalt welke zorg nodig is. De zorgregelaar kan desgewenst zorg inkopen bij de deelnemende organisaties. Dit om huisuitzettingen te voorkomen, waardoor minder mensen doorstromen naar opvang instellingen.
In het model wordt de verslavingszorg meer in samenhang met de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang gebracht. Daarnaast biedt het model aan de verslavingszorg de mogelijkheid actief op het terrein van de preventie diensten te leveren aan doelgroepen die breder zijn dan de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang.
4.9 Rollen van de partijen (nog nader in te
vullen)
Actor |
Preventie |
Opvang/zorg
|
Nazorg |
|
Opvang
van leden uit ontwrichte gezinssituaties |
||||
VOZH Ricardis St. Jeroen
|
Voorlichting over en
signalering van huiselijke geweld |
Intensieve 24-uurs voor
mishandelde en met mishandeling bedreigde vrouwen en evt. Hun kinderen |
·
in
zelfst. Woningen ( evt. door stichting gehuurd) nazorg verlenen om terug val
te voorkomen ·
Nazorgtraject
indien terug naar oude gezinssituatie |
|
|
|
Laagdrempelige
24-uurs opvang voor mensen uit ontwrichte gezinssituaties |
|
|
Opvang van dak- en
thuislozen, evt. Met verslavingsproblematiek |
||||
SMO
SMO+SDOB+ Parnassia |
Participatie
in BAW-overleg |
24-uurs
opvang voor dak- en thuislozen met een GGZ-indicatie |
Nazorgtrajecten
indien zelfst. Huisvesting |
|
|
|
Passantenopvang
voor dak- en thuis-lozen zonder GGZ-indicatie met dag- en nachtvoorzieningen incl.
begeleidingstrajecten |
|
|
Verslavingszorg |
||||
Parnassia |
Participatie
BAW overleg. Voorlichting over genotmiddelen aan o.a.:-jongeren in
uitgaanscircuit (scholen, buurthui-zen; ook studenten-verenigingen) -
allochtonen (ook asielzoekerscentrum) |
-Toeleiding
zorg -
Psycosociale/ medische hulp drugs en alcohol -
Methadon-plus programma -
Crisisinterventie -
Casemanagement |
|
|
Overlegvorm |
||||
BAW – overleg (corporaties, budgetwinkel,
GGD, AMW, GGZ Delfland, politie, justitie, gemeente) |
Centrale
rol voor de zorgregelaar om bij probleem huishou-dens huisuitzettingen te voorkomen. Partijen
hebben zich middels een conve-nant gecommitteerd aan deelname + inzet. |
|
|
|
Aanpalende instellingen |
||||
GGD |
Diverse
voorlichtings- en adviesprojecten -
zorgregelaar via BAW-overleg |
|
|
|
AMW |
Participatie
BAW |
Contacten
Jeroen |
|
|
SVD |
Signalering
en bemiddelingsrol |
Signalering
en bemiddelingsrol |
Signalering
en bemiddelingsrol |
|
GGZ Delfland |
Mobiele
teams Participatie
BAW Vml.
Riagg |
Psychische
programma’s dak- en thuislozen |
|
|
Opvang voor zwerfjongeren |
||||
3 projecten ingediend |
|
Nog
omvang doelgroep bepalen |
|
|
Vragen voor discussie:
1. Geeft het model voldoende invulling aan het uitgangspunt zorgketen? Wat zou nog aangevuld kunnen worden?
2. Hoe denkt u over de gedachte om een laagdrempelige nachtopvang in combinatie met een dagopvang te realiseren?
3. Welke afspraken met betrokken zorg- en hulpverlenende instellingen zijn nodig om te voorkomen dat de crisisopvang verstopt raakt?
4. Welk opvangmodel is voor jongere dak- en thuislozen het meest geschikt? Een opvanghuis kan volledige zorg bieden, maar kan ook hospitaliseren of zelfs jongeren onder één dak brengen die misschien juist niet met elkaar zouden moeten wonen. Welke andere modellen zijn denkbaar en kan hierbij aangehaakt worden op andere voorzieningen in Delft of de regio?
Bijlage 1. (Samenvatting onderzoek naar omvang en problematiek dak- en
thuislozen)
Dit onderzoek is verricht op
basis van de ‘sneeuwbalmethode’. Dat houdt in dat met de groep dak- en
thuislozen en verslaafden in contact is getreden op basis van individuele
gesprekken. Tijdens deze gesprekken is gevraagd naar de behoefte aan
voorzieningen en hulpverlening en naar personen in dezelfde situatie. Op basis
van deze gesprekken is een inschatting gemaakt van de totale omvang van de
groep dak- en thuislozen en verslaafden, met welke problemen zij te maken
hebben en welke hulpvraag zij hebben.
De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn:
·
Door het onderzoeksbureau Intomart zijn 36 interviews
gehouden met dak- en thuislozen/verslaafden in Delft. Intomart heeft geen
inschatting kunnen maken van de totale omvang van de groep dak- en thuislozen
en verslaafden in Delft.
Op basis van de beschikbare gegevens zijn de onderstaande conclusies te trekken
met betrekking tot de samenstelling van de doelgroep:
Geslacht:
25% vrouw en 75% man
Leeftijd:
25% < 25 jaar; 20% 25 – 35 jaar; 45% 35 – 45 jaar; 10% > 45 jaar
Verblijfssituatie:
25% dakloos; 33 % thuisloos (familie/kennissen/instellingen); 42% met huis
· Er zijn zwerfpatronen te onderscheiden. Een vaker voorkomende gang, waar vele variaties op mogelijk zijn, is:
het hebben van eigen huisvesting -> thuisloos
(logeren bij kennissen/familie) ß>
dakloos (op straat) ß>
thuisloos (in instituties) -> het hebben van huisvesting.
In dit zwerfpatroon vindt de overgang van het hebben van een huis naar
thuisloosheid altijd plaats via de situatie van dakloosheid en vindt de
overgang van dakloos/thuisloos naar een huis altijd plaats via instellingen.
·
Zowel dak- en thuislozen als verslaafden hebben grote
schuldenproblematiek. De gemiddelde hoogte van de schuld van de respondenten
uit het onderzoek is fl.12.444,-. Verdeeld naar verblijfssituatie ziet de
schuldenproblematiek er als uit:
dakloos: gemiddeld fl.15.056,- schuld
thuisloos in instellingen: gemiddeld fl.6.800,- schuld
eigen huis: gemiddeld fl.15.475,- schuld
·
In veel gevallen is er sprake van een combinatie van
dak- of thuisloosheid met verslaving of het hebben huisvesting in combinatie
met een vorm van verslaving (drugs, alcohol, gokken). De meest opvallende
resultaten zijn:
Eigen huis:
Heroïnegebruik is onder mensen met een eigen huis het grootst (47% gebruikt
zeer regelmatig). Daarnaast gebruiken zij cocaïne (20% gebruikt zeer zwaar en
20% gebruikt regelmatig), cannabis (27% gebruikt zwaar), alcohol (27% gebruikt
zwaar en 20%v gebruikt zeer zwaar) en tranquilizers (20% gebruikt zwaar). Door
de grote financiële lasten die hiermee gepaard gaan hebben zij een grote kans
op huisuitzetting wegens huurschuld en worden zij dak- of thuisloos.
Dakloos:
Daklozen gebruiken cocaïne (33% gebruikt zwaar), cannabis (22% gebruikt
zeer zwaar) en gemiddeld niet veel alcohol (56% gebruikt niet, 11% gebruikt
zeer zwaar) en tranquilizers (67% gebruikt niet, 11% zwaar).
Thuisloos in instellingen:
Dak- en thuislozen die in instellingen verblijven, gebruiken geen heroïne,
wel incidenteel cocaïne (42% gebruikt af en toe) en XTC (50% gebruikt af en
toe) en cannabis (33% gebruikt af en toe, 25% gebruikt zeer regelmatig).
Daarnaast gebruiken zij regelmatig alcohol (33% gebruikt af en toe, 42%
gebruikt regelmatig).
·
Daklozen hebben een grote behoefte aan nachtopvang en
praktische hulpverlening (56% heeft daar zeer dringend behoefte aan). Daarnaast
geven daklozen aan dat zij dringend behoefte hebben aan hulp bij hun schuldenproblematiek
(33% heeft daar dringend behoefte aan ). Opvallend is dat veel daklozen geen
behoefte hebben aan psychische hulpverlening en aan drugshulpverlening (bij
beiden heeft 44% daar geen behoefte aan).
Dak- en thuislozen die in instellingen worden opgevangen hebben vooral behoefte
aan hulp bij het vinden van werk (25%), hulp bij schuldenproblematiek (33%) en
praktische hulpverlening (33%). Een klein aantal geeft aan behoefte te hebben
aan psychische hulpverlening (17%) en drugshulpverlening (17%).
Conform de eerder geschetste drugsproblematiek van mensen met een huis, hebben
zij vooral behoefte aan drugshulpverlening (20% heeft zeer grote behoefte en
13% heeft zeer dringende behoefte) en aan hulp bij hun schuldenproblematiek
(40% heeft zeer dringend behoefte).
- Stichting Jeroen
Voor mensen die (tijdelijke) opvang nodig hebben als
gevolg van omstandigheden in de gezins- en/of thuissituatie (bijv. echtscheiding) biedt de Stichting Jeroen opvang (9 plaatsen
+ een crisisopvang). Naast bijv. jongeren betreft het hier vaak moeders met
kinderen (cijfers 1999). Voor al voor deze laatste groep is de opvang van de Stichting
Jeroen ontoereikend. De Stichting heeft geen deskundigheid in huis voor het
begeleiden van de relatie tussen moeder en kind. Ook hebben zijn geen geschikte
voorzieningen om überhaupt kinderen op te vangen. Tevens is er onvoldoende voor
de rol van de man in dit traject.
- Stichting VOZH/Ricardis
Voor mishandelde en met mishandeling bedreigde vrouwen met hun kinderen biedt de Stichting VOZH Ricardis intensieve opvang gedurende 24 uur (23 plaatsen). De Stichting VOZH Ricardis heeft voldoende kennis in huis om professionele intensieve opvang te verlenen. Zij verlenen echter na de opvang geen of nauwelijks nazorg.
- Stichting Maatschappelijke Opvang
Voor daklozen met een GGZ-indicatie biedt de Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO) een eerste dag- en nachtopvang (Houttuinen, 16 erkende plaatsen). Van hieruit stromen veel cliënten door naar Begeleid Wonen (30%) en/of zelfstandig wonen (35%). Ook stromen veel cliënten door naar de vervolgopvangvoorziening in Wateringen (8 erkende plaatsen), waar via een tussenstap toegewerkt wordt naar zelfstandige huisvesting.
- Stichting Dienstencentrum over de Brug (SDOB)
Zowel aan verslaafden als daklozen biedt het Dienstencentrum Over de Brug (SDOB) een ambulante vorm van dienstverlening voor overdag. SDOB biedt geen nachtopvang. Het betreft hier bijv. spuitomruil, een kop koffie, maaltijd, een douche, een postadres en slecht een zeer beperkte vorm van schuldhulpverlening. Er zijn slecht beperkte mogelijkheden tot individuele hulpverlening, doordat de nadruk ligt op collectieve opvang in de huiskamer. De diensten die geleverd worden staan daardoor erg ‘los’. Er vindt weinig doorwijzing plaats en de directe contacten tussen SDOB, Parnassia en SMO zijn beperkt. De huisvesting van de SDOB is eigenlijk qua pand en situering ongeschikt, mede omdat het pand ook geen buitenruimte heeft.
- Parnassia
Aan verslaafden biedt de Delftse vestiging van Parnassia ambulante zorg. Naast preventie activiteiten biedt de Delftse vestiging bijv. een methadonbegeleidingsprogramma, ambulante behandeling, crisisinterventie en casemanagement. Het betreft hier programma’s voor alcohol-, drug-, gok- en medicijnverslaving.
De Delftse vestiging kan voor intensieve zorg terugvallen op de vestiging in Den Haag (AWBZ-gefinancierde verslavingszorg).