14 June 2001

Bijlage 2 - Jongerenhuisvestingsbeleid
 


naar agenda

 

I N H O U D S O P G A V E

1 SAMENVATTING, RESULTATEN, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

1.1 Samenvatting

1.2 Resultaten, conclusies en aanbevelingen

2 INTRODUCTIE

2.1 Het urgentiesysteem

2.2 Doelstelling en opzet evaluatie

3 URGENTIE TOEKENNING - URGENTIE AFWIJZING

3.1 Inleiding

3.2 Soorten van urgenties

3.3 Redenen van toekenning en afwijzing

3.4 Woningtypen van toegekende urgenties

3.5 Procedure medische urgenties

3.6 Urgentieverlening aan statushouders uit de Delftse Regionale Opvang Asielzoekers (ROA)

3.7 Aanvragen sociale urgentie in verband met gezinshereniging en andere problematiek door statushouders vanuit zelfstandige huisvesting

4 URGENTEN EN DE STADSKRANT

4.1 Inleiding

4.2 Kans van slagen binnen urgentietermijn

4.3 Vervallen urgenties

4.4 Kansen van woningzoekenden wiens urgentie werd afgewezen

vanwege voldoende mogelijkheden in de Stadskrant

5 URGENTEN EN DE WOONRUIMTEVERDELING

5.1 Inleiding

5.2 Geaccepteerde woningen door urgenten

5.3 Kwaliteit van de door urgenten geaccepteerde woningen

 

BIJLAGE

1 SAMENVATTING, RESULTATEN, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

1.1 Samenvatting

Dit is de zesde jaarlijkse evaluatie van het urgentiesysteem in het marktgericht aanbodmodel voor woonruimteverdeling in Delft. Veel woningzoekenden vonden in 1998 zelf hun weg op de Delftse woningmarkt, ook in urgente situaties.

Van het totaal aantal geaccepteerde woningen werd 8 % door urgenten in beslag genomen. Het aantal verzoeken om voorrang is in tegenstelling tot de afgelopen jaren gestegen in plaats van gedaald. Ook werden er meer urgenties toegekend en minder afgewezen

Hoewel uit de conclusies geen ernstige knelpunten naar voren komen, is het van belang om een aantal zaken te blijven monitoren. Met name betreft dit de stijging van het aantal urgenten op de woningmarkt, de instroom van statushouders en van urgenten uit de regio naar Delft en de uitstroom van Delftse urgenten naar de regio.

Onder urgenten worden in deze evaluatie verstaan: sociale-, medische- en stadsvernieuwingsurgenten en urgente statushouders.

1.2 Resultaten, conclusies, aanbevelingen

Betreffende urgentie-toekenningen en urgentie-afwijzingen

Resultaten

  • Er werden 317 aanvragen voor urgentie ingediend (287 aanvragen in 1997)
  • toekenning van urgentie bij 64% van de aanvragen, afwijzing van urgentie 36 % (was 48 versus 52)
  • Bij de sociale urgenties werd in 11,7 % (was 10,3 %) van de toekenningen afgeweken van het standaardtype (flat of HATeenheid). Er werd in die gevallen voorrang verleend voor eengezinswoningen, maisonnettes en benedenwoningen. Dit betroffen voor een groot deel stadsvernieuwingsurgenten.
  • 44 aanvragen werden afgewezen omdat men voldoende kans maakte op een woning via de Stadskrant.
  • 8 urgenties werden toegekend in verband met verblijf in een erkend opvanghuis voor vrouwen (was 14 in 1997).

Conclusies

  • In tegenstelling tot de trend van de afgelopen jaren waarin het aantal aanvragen om urgentie en het aantal toekenningen daalde, zijn deze aantallen in 1998 gestegen.
  • Het aantal aanvragen is vergelijkbaar met dat in 1996, echter naar verhouding werden er in 1998 meer urgenties toegekend.

Aanbevelingen

  • Nagaan wat de oorzaak is van stijging van het aantal aanvragen en toekenningen.

Deze kan bijvoorbeeld gelegen zijn in de procedure van aanvraag en advies of het gevolg zijn van maatschappelijke omstandigheden.

Betreffende urgenten en de Stadskrant

Resultaten

  • - Vrijwel alle urgenten, van wie de urgentietermijn in 1998 afliep en volgens de regels gebruik maakte van de toegekende voorrang, kon zich binnen 3 maanden van passende woonruimte voorzien. De rest slaagde in de periode van verlenging.
  • - Circa 18 % (was 7 %) van de urgenten maakte geen gebruik van de toegekende voorrang. Men kon zich niet vinden in het type woning waar de urgentie betrekking op had of men vond een andere oplossing (zo vertrok 4 % naar een andere stad).

Conclusies

Urgenten maakten doorgaans op de juiste wijze gebruik van hun voorrangspositie op de woningmarkt. Het overgrote deel van de urgenten vond binnen de gestelde termijn een woning. Schaarste op de woningmarkt van bepaalde typen woningen noodzaakte soms tot verlenging van de urgentietermijn.
Het aantal urgenten dat geen gebruik maakte van de voorrang is, in vergelijking met het voorgaande jaar meer dan verdubbeld.

Aanbevelingen

Nagaan of de urgenties waar geen gebruik van werd gemaakt bij nader inzien niet hadden moeten worden verleend.
Betreffende urgenten en de woonruimteverdeling

Resultaten

  • Het aantal woningen in de sociale huursector dat door urgenten werd geaccepteerd bedroeg 8 % van het totaal aantal geaccepteerde woningen (6.7 % vorig jaar). In 1996 was dit percentage 9,3 %.
  • 3,5 % van de vrijgekomen eengezinswoningen werd door urgenten in beslag genomen (was 11 %).
  • Uit de overige gemeenten van de regio Haaglanden maakten 11 urgenten van de mogelijkheid gebruik om zich bij voorrang in Delft te vestigen. De door hen geaccepteerde woning viel binnen het in Delft gehanteerde zoekprofiel.
  • hoeveel Delftse urgenten hun voorrangspositie in de regio hebben verzilverd moet nog blijken uit evaluaties van de overige regio-gemeenten.

Conclusies

  • Het beslag dat urgenten op de woningmarkt legden steeg van 6,7 naar 8 %.
  • Het percentage eengezinswoningen waar urgenten voor in aanmerking kwamen daalde.
  • De hoeveelheid urgenten uit de regio die op de Delftse woningmarkt opereerde was beperkt en vergelijkbaar met het voorgaande jaar.

Aanbevelingen

  • Monitoren in welke mate de positie van de reguliere woningzoekenden door de stijging van het aantal urgenten dat beslag op woningen legt beïnvloed wordt.
  • Voortzetting van monitoring van de instroom van urgenten vanuit de regio naar Delft en de uitstroom van Delftse urgenten naar de regio, waarbij tevens gekeken dient te worden voor welke woningtypen men in aanmerking kwam (o.a. in verband met de binnen de regio verschillend gehanteerde zoekprofielen).


2 INTRODUCTIE

2.1 Het urgentiesysteem en zijn historie

Sinds april 1990 is in Delft het marktgericht woonruimteverdelingssysteem in gebruik, waarvan het belangrijkste kenmerk is dat de vrijkomende woningen worden aangeboden via de Stadskrant. Woningzoekenden kunnen zich niet langer inschrijven bij de gemeente, maar reageren zelf op het aanbod in de krant. In de Stadskrant wordt een onderscheid gemaakt tussen woningen die voor starters beschikbaar zijn en woningen waar alleen doorstromers voor in aanmerking kunnen komen.

In september 1992 werd in dit kader met een nieuwe werkwijze ten aanzien van urgenten gestart. Urgenten kunnen vanaf dat moment, zoals andere woningzoekenden een keus maken uit de Stadskrant. Bij de advisering over urgentieverlening speelt de kans op de woningmarkt van de aanvrager een grote rol Uitvoerende taken rondom urgentieverlening worden sinds april 1994 door de corporaties verricht. De gemeente richt zich op evaluatie, controle en beleidsontwikkeling.

Per 8 juli 1994 werden de urgentiecriteria door middel van de huisvestingsrichtlijn Stadsgewest Haaglanden vastgelegd in de nieuwe huisvestingsverordening Delft. Sociale en medische urgenties kunnen hierdoor regionaal worden ingevuld.

Op 7 juni 1996 werd de richtlijn en de verordening vervangen door de Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden. Vanaf dat moment kunnen alle in de regio afgegeven urgenties, behalve die voor statushouders, regionaal worden ingevuld. Per gemeente is er een toetsingscommissie. De Adviescommissie Beoordeling Sociale Urgenties (ABS) wordt omgezet in de Delftse Toetsingscommissie Voorrangsbepaling (DTV). Op regionaal niveau wordt een stadsgewestelijke adviescommissie ingesteld, die het dagelijks bestuur kan adviseren bij de uitvoering van de urgentieverlening.

Op 8 oktober 1997 werd het Reglement Stadsgewestelijke Adviescommissie Voorrangsbepaling en de Uitvoeringsregels Voorrangsverklaring vastgesteld. Deze uitvoeringsregels hebben tot doel het op uniforme wijze beoordelen van aanvragen om een voorrangsverklaring in het Stadsgewest Haaglanden en het voorkomen van onrechtmatigheden als gevolg van verschillen van interpretatie van de stadsgewestelijke huisvestingsverordening.

 

2.2 Doelstelling en opzet

De evaluatie heeft tot doel inzicht te verschaffen in het urgentiesysteem en de vraag te beantwoorden of het huidige verdelingsmodel voldoende waarborgen biedt voor urgente woningzoekenden. Uit de gegevens kan onder andere worden afgeleid welke invloed het urgentiesysteem heeft op de woonruimteverdeling en kunnen aanbevelingen gedaan worden met betrekking tot vernieuwing van beleid. Dat beleid zal steeds moeten passen binnen de regionale richtlijnen.

In hoofdstuk 1 staan de samenvatting en conclusies. Hoofdstuk 2 is een inleiding op de evaluatie. In hoofdstuk 3 wordt inzicht gegeven in de procedure en advisering van de voorrangsbepaling: hoeveel personen vroegen urgentie aan, wat was de reden hiervoor, kwam men in aanmerking voor urgentie en voor welk type woning kreeg men een voorrangspositie op de woningmarkt ? In de grafieken in dit hoofdstuk worden gegevens van de afgelopen vijf jaar vergeleken. Hoofdstuk 4 gaat over de kans van slagen van urgenten in de Stadskrant en over het al dan niet gebruik maken van de toegekende voorrang. Dan volgt in hoofdstuk 5 informatie over het beslag dat urgenten legden op de vrijgekomen woningen in 1998: hoeveel woningen gingen naar urgenten en welk type woningen betroffen het ? De evaluatie wordt afgesloten met een bijlage met tabellen, welke betrekking hebben op de cijfermatige gegevens van 1998. Twee van de tabellen zijn voorzien van enige toelichting.

De kwantitatieve gegevens zijn afkomstig uit het geautomatiseerde regionale woonruimteverdelingssysteem. Het bestand waaruit de gegevens van 1998 zijn is bijgewerkt tot 01 januari 1999 en heeft alleen betrekking op de Delftse woningmarkt. De gegevens die pas na deze datum door de corporaties werden verwerkt, zijn dus niet meegenomen in de evaluatie.

3 URGENTIE TOEKENNING - URGENTIE AFWIJZING

3.1 Inleiding

Citaat Huisvestingsverordening Haaglanden:

'Urgenten zijn woningzoekenden die in een dusdanige situatie verkeren dat zij op korte termijn (3 maanden) andere passende woonruimte behoeven en die niet tijdig op eigen kracht kunnen krijgen of op andere wijze hun noodsituatie kunnen oplossen. Een voorrangspositie dient in principe alleen gericht te zijn op de oplossing van de noodsituatie en niet op het anderszins maken van een stap in de wooncarrière.'

 

3.2 Soorten van urgenties

Onderscheiden worden de volgende soorten van voorrangsverlening:

  • de sociale urgentie
  • de medische urgentie
  • de stadsvernieuwingsurgentie
  • voorrangsverlening aan statushouders uit Delftse ROA-woningen

NB Statushouders die na vestiging in reguliere huisvesting in Delft een aanvraag urgentie indienen vallen onder de sociale urgenties en medische urgenties.

In de periode januari tot en met december 1998 dienden 317 woningzoekenden een verzoek om urgentie in: in 64 % werd urgentie toegekend, in 36 % werd het verzoek afgewezen.

Tabel 1 (bijlage): aantallen toegekende en afgewezen urgenties naar soort.

De hierna volgende twee meerjarengrafieken. De grafieken laten zien dat zowel het totaal aantal aanvragen als het aantal toegekende urgenties in vergelijking met vorig jaar steeg.

 

3.3 Redenen van toekenning en afwijzing

De woonomstandigheden van de aanvrager worden beoordeeld op individuele kenmerken.

a In eerste instantie worden de eigen mogelijkheden op de woningmarkt nagegaan. Wanneer iemand zichzelf al binnen 3 maanden van een passende woning kan voorzien wordt de aanvraag afgewezen.

b In tweede instantie, bij het ontbreken van voldoende kans om via de Stadskrant te verhuizen, wordt beoordeeld of de aanvrager van de urgentie zich in een noodsituatie bevindt.

Het is dus mogelijk dat de reden van afwijzing bij ogenschijnlijk gelijksoortige problematiek verschilt. In het ene geval wordt de aanvraag op voorhand afgewezen omdat men voldoende mogelijkheden heeft via de Stadskrant, in het andere geval omdat de omstandigheden niet zodanig zijn dat gesproken kan worden van een noodsituatie.

Tabel 2 (bijlage): overzicht van de 317 urgentieaanvragen, verdeeld naar reden van toekenning en afwijzing.

Deze diverse redenen geven weer welke problematiek de voornaamste aanleiding is om de urgentie toe te kennen dan wel af te wijzen. De omstandigheden waarin de urgente woningzoekende verkeert kenmerkt zich echter meestal door een combinatie van factoren die zich al dan niet tot een noodsituatie ontwikkelen.

In onderstaande meerjarenoverzichten is te zien dat er in 1998 een toename is van toegekende urgenties en een afname van afgewezen verzoeken om urgentie. De eerste grafiek geeft een beeld van alle soorten urgenties tezamen; de tweede grafiek betreft alleen de sociale urgenties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.4 Woningtypen van toegekende urgenties

Bij urgentietoekenning is men in de gelegenheid om gedurende een periode van 3 maanden als urgente woningzoekende op de Stadskrant te reageren. De urgentie is gekoppeld aan één of meerdere woningtypen (zoekprofielen). Alleen voor deze typen geldt de urgentie. Wanneer men voldoet aan de gestelde voorwaarden qua inkomen en gezinssamenstelling, dan krijgt men voorrang op anderen.

Bij de sociale urgenties werd in 11,7 % van de toekenningen afgeweken van het standaardtype (flat of HATeenheid). Er werd in die gevallen urgentie verleend voor eengezinswoningen, maisonnettes en benedenwoningen.

Tabel 3 (bijlage): aantallen geïndiceerde woningtypen naar soort urgentie.

Indien er sprake was van urgentie voor meerdere typen, dan werd voor deze tabel het meest gewaardeerde type per urgente woningzoekende geteld. Van een urgentie voor benedenwoning én flat bijvoorbeeld is de benedenwoning hoger gewaardeerd. Klasse 1 t/m 4 in deze tabel geeft de rangorde weer.

De voorrangsverlening van het totaal aan urgenties had betrekking op de volgende verdeling van woningtypen:

  • klasse 1 14 % eengezinswoningen en maisonnettes
  • klasse 2 21 % voor benedenwoningen
  • klasse 3 47 % flats met/zonder lift
  • klasse 4 18 % HAT eenheden

Uit het bovenstaande kan niet geconcludeerd worden dat deze woningen per type ook daadwerkelijk bezet werden door urgenten. Niet iedereen maakte namelijk gebruik van de toegekende voorrang.

 

3.5 Procedure medische urgenties

De medische urgentie wordt beoordeeld op grond van criteria van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en wordt alleen verleend wanneer er sprake is van ergonomische belemmeringen of in geval van CARA.

Bij andere dan bovengenoemde medische problematiek, al dan niet in combinatie met psychosociale problematiek, adviseert een arts van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD) bij de beoordeling van een sociale urgentie. Deze arts is tevens lid van de Delftse Toetsingscommissie Voorrangsbepaling.

 

3.6 Urgentieverlening aan statushouders uit de Delftse Regionale Opvang

Asielzoekers (ROA)

Evenals in de voorafgaande jaren voldeed Delft in 1998 in ruime mate aan de door het Rijk opgelegde taakstelling met betrekking tot de huisvesting van statushouders.

In 1998 kwamen 9 statushouders die afkomstig waren uit Delftse ROA-woningen in aanmerking voor urgentie.

 

3.7 Aanvragen sociale urgentie in verband met gezinshereniging en andere problematiek door statushouders vanuit zelfstandige huisvesting

Statushouders die na vestiging in reguliere huisvesting een aanvraag urgentie indienen, worden beschouwd als gewone aanvragers. In de tabellen maken deze aanvragers deel uit van de sociale en medische urgenten.

Dat hun problematiek in een aantal gevallen ontstaat door omstandigheden die samenhangen met hun asielzoekersgeschiedenis mag blijken uit de volgende beschrijving.

Sinds april 1996 is er in Delft (als gevolg van de afschaffing van bindingseisen als voorwaarde om voor woonruimte in aanmerking te komen) sprake van een grote instroom van statushouders, die direct afkomstig zijn uit asielzoekerscentra elders in het land. Hoewel er in 1998 met succes enige maatregelen genomen zijn om deze instroom te beteugelen (stellen van leeftijdsgrenzen voor een deel van de HAT-eenheden en bestemmen van enige complexen HAT-eenheden voor uitsluitend studerenden), blijft er sprake van overschrijding van de taakstelling.

Na vestiging in Delft vindt in een aantal gevallen na korte tijd gezinshereniging plaats. Wanneer de woning dan te klein is wordt een sociale urgentie aanvraag ingediend. Hoewel er dan tot nu toe in de meeste gevallen een afwijzing volgt (o.a. omdat men nog geen ingezetene is of vanwege het feit dat men er zelf toe overgegaan is een te kleine woning te betrekken in de wetenschap dat er een aan vraag voor gezinshereniging liep), zal de krappe behuizing waarschijnlijk na verloop van tijd tot problematische gezinsomstandigheden leiden. Inmiddels hebben een aantal situaties zich ontwikkeld tot noodsituaties.

4 URGENTEN EN DE STADSKRANT

4.1 Inleiding

Urgenten kunnen in een periode van 3 maanden reageren op de Stadskrant die wekelijks verschijnt. Na dit tijdsbestek komt de voorrang te vervallen. Verlenging is na aanvraag slechts bij uitzondering mogelijk, met name wanneer het woningaanbod in verband met schaarste tekort schoot.

4.2 Kans van slagen binnen urgentietermijn

In 1998 hebben 184 urgenten via de Stadskrant een woning geaccepteerd, waarvan 11 urgenten uit de regio.

 

4.3 Vervallen urgenties

In totaal kwam 18 % (was 7 %) van de urgenties te vervallen omdat er geen gebruikt van de toegekende voorrang werd gemaakt. De termijn verliep na drie maanden bij een aantal urgenten om de volgende redenen: men bleef op een ander woningtype inschrijven dan waar de urgentie voor was verleend, men reageerde helemaal niet of men weigerde de aangeboden woningen. Ook koos een aantal urgenten voor een andere oplossing, zoals een verhuizing buiten de regio.

 

4.4 Kansen van woningzoekenden wiens urgentie werd afgewezen vanwege voldoende mogelijkheden in de Stadskrant

Indien de aanvrager van urgentie binnen drie maanden via het aanbod uit de Stadskrant kans maakt op passende woonruimte (gezien grootte huishouden, leeftijd, inkomen), wordt het verzoek om voorrang ongeacht de problematiek afgewezen.

Reden van afwijzing is hier dus: 'voldoende eigen mogelijkheden Stadskrant'. In totaal werden 44 verzoeken om voorrang om deze reden afgewezen: betreft 38 % van alle afwijzingen.

5 URGENTEN EN DE WOONRUIMTEVERDELING

5.1 Inleiding

Bewoningsduur en leeftijd zijn algemene criteria bij bepaling van de volgorde van kandidaten voor de leeggekomen woningen. "Urgent" is een specifiek criterium waarmee men in rangorde boven de woningzoekende staat voor wie algemene criteria gelden.

De effecten van urgenten op de woonruimteverdeling kunnen uitgedrukt worden in het beslag dat deze groep op de woningmarkt legt. Dit kan verduidelijkt worden met gegevens over hoeveelheid en kwaliteit van de woningen die door urgenten geaccepteerd worden.

 

5.2 Geaccepteerde woningen door urgenten

In de periode van januari t/m december 1998 werd een percentage van 8 % van de verhuurde woningen door urgenten geaccepteerd.

Van de 2294 verhuurde woningen in de sociale huursector in Delft werden er 184 aan urgenten verhuurd, waarvan 11 woningen aan urgenten uit een van de andere regiogemeenten. Evaluaties van de overige gemeenten zullen duidelijk maken of er ook Delftse urgenten naar de regio zijn verhuisd.

Begin 1998 werden ook woningen geaccepteerd door urgenten die in de laatste maanden van 1997 de voorrang kregen toegekend. Hun urgentietermijn liep immers door in 1998. Ook zij maken deel uit van het genoemde aantal van 184. .

 

Tabel 4 (bijlage): totaal verhuurde woningen verdeeld naar woningtype, waarbij vermeld het aantal urgenten dat een woning heeft geaccepteerd. Ook bevindt zich op die pagina een overzicht van woningacceptatie door regio-urgenten.

 

5.3 Kwaliteit van de door urgenten geaccepteerde woningen

Wat afgegeven urgenties voor schaarse typen woningen betreft is van de vrijgekomen eengezinswoningen werd 3,5 % door de urgenten in beslag genomen. In geval van de benedenwoningen ging 25 % naar urgenten. Dit betroffen vooral personen die op grond van een lichamelijk handicap voor voorrang in aanmerking kwamen.

 

BIJLAGEN

Tabel 1

OVERZICHT TOEGEKENDE EN AFGEWEZEN URGENTIES NAAR SOORT

Soort

toegekend

afgewezen

Medisch

43

19

Sociaal (incl. sociaal /medisch)*

124

96

Statushouders uit Delftse ROA

9

-

Stadsvernieuwing

26

-

totaal

202

115

* de via hardheidsclausule toegekende urgenties vallen in deze tabel onder de sociale urgenties

Toelichting tabel 1

Sociale urgenties

De urgentie-aanvragen worden twee keer per maand besproken in de Delftse Toetsingscommissie Voorrangsverlening (DTV), die is samengesteld uit woonmaatschappelijk werkers van corporaties, een vertegenwoordiger van de gemeente en een arts van de GGD. Korte weergave van procedure: Wanneer een urgentie-aanvraag wordt ingediend, volgt binnen 7 dagen een gesprek tussen de woningzoekende en één van de woonmaatschappelijk werkers. Deze maakt een rapport ten behoeve van de leden van de DTV. De commissie adviseert vervolgens het College of de gevraagde urgentie al dan niet wordt verleend. Binnen 4 weken ontvangt de aanvrager uitsluitsel.

Medische urgenties

Aangezien de criteria voor toekenning van de medische urgentie overeenkomen met de toekenning van een verhuiskostenvergoeding via de Wet Voorzieningen Gehandicapten, wordt in eerste instantie bezien of men in aanmerking komt voor deze vergoeding, die wordt verstrekt wanneer aantoonbare beperkingen van ergonomische aard het normale gebruik van de woning belemmeren. Indien het dan tevens noodzakelijk is dat men binnen 3 maanden verhuist, wordt urgentie verleend. De aanvragen om verhuiskostenvergoeding worden ingediend bij de gemeente, die een medisch advies vraagt bij de Zorg Voorzieningen Nederland. Bij urgentietoekenning moet de aanvrager een keuze maken uit de Stadskrant. In geval van voorrang voor een aangepaste woning wordt een woning gereserveerd en aangeboden.

Statushouders uit de Delftse Regionale Opvang Asielzoekers (ROA)

De aanvragen worden ingediend bij de gemeente. Dit betreffen aanvragen van statushouders afkomstig uit de voormalige ROA-woningen in Delft (NB. de ROA-regeling wordt afgebouwd) .

Stadsvernieuwing

De corporaties stellen voor hun woningbezit de noodzaak van urgentie aan de orde in geval van sloop en renovatieprojecten ten behoeve van stadsvernieuwing. De Gemeente doet dit voor het overige bezit. Het advies aan B & W wordt door de directeur Stadsontwikkeling gegeven. Wanneer de woningen in een sloop en/of renovatiegebied van een Delftse corporatie zijn, liggen de uitvoerende werkzaamheden bij de corporatie, die na inventarisatie van de gegevens van de bewoners in overleg met de Gemeente bepaalt voor welke vervangende woonruimte urgentie moet worden verleend. De richtlijnen stadsvernieuwingsurgenten worden als basis voor de procedure gebruikt.

Hardheidsclausule

B & W heeft op grond van artikel 47 lid 1 van de Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden de bevoegdheid om van de gestelde voorwaarden af te wijken. Zo kan uitzondering gemaakt worden in geval de urgente niet voldoet aan de voorwaarde dat men minimaal een jaar ingeschreven moet staan in de basisadministratie van een van de regiogemeenten en daar ook hoofdverblijf hebben, om in aanmerking te kunnen komen voor urgentietoekenning.

Algemene Wet Bestuursrecht

Tegen een beschikking van het College van B&W, is bezwaarschrift mogelijk op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Tabel 2

OVERZICHT TOEGEKENDE EN AFGEWEZEN AANVRAGEN URGENTIE VERDEELD NAAR REDENEN VAN TOEKENNING OF AFWIJZING

Echtscheiding

22

 

Conflicten/overlast buren

12

Niet passende woonruimte (grootte, type)

57

 

Problematiek woonomgeving

13

 

Huisvesting na psychiatrisch ziekenhuis

1

 

Huisvesting na detentie

3

 

Problematiek buiten Stadsgewest

2

 

Starter zwanger / met kind

12

 

Startersproblematiek (algemeen)

24

 

Statushouders ROA-Delft

9

 

'Blijf v/m Lijf' problematiek

8

 

Financiële Problematiek

1

 

Stadsvernieuwing

Leegmaken woningen t.b.v. RIBW

Anders (o.a. uitzetting)

26

4

6

 

Voldoende mogelijkheden Stadskrant

 

44

Voldoende mogelijkheden kamermarkt

 

1

Niet sociaal hoogst urgent

 

51

Niet medisch hoogst urgent

 

19

Totaal

202

115

Toelichting tabel 2

In de meeste gevallen van echtscheiding en verbreking samenwoning biedt een echtscheidingsvonnis, voorlopige voorzieningen c.q. een bevolkingsuittreksel (waaruit blijkt dat men niet meer woonachtig is op het adres waar men samenwoonde) de mogelijkheid om via het aanbod in de Stadskrant te verhuizen. Men kan dan namelijk als 'starter' reageren; aanvragen van een urgentie is dan meestal niet nodig.

Woningzoekenden die om reden van echtscheiding en verbreking samenwoning een urgentie aanvragen zijn degenen, die gezien leeftijd en/of gezinssamenstelling zich ook als 'Starter' kansloos achten in de Stadskrant.

 

Het begrip 'niet passende woonruimte' heeft betrekking op de grootte en het type woning. o.a. vrijwel alle aanvragen medische urgentie vallen hieronder.

Met conflicten / overlast buren worden situaties bedoeld waarin sprake is van langdurig verstoorde relaties tussen buren onderling en waar bemiddeling van de verhuurder niet tot een oplossing heeft geleid.

Problematiek in de woonomgeving heeft een meer algemeen karakter om dan het bovenstaande. Aanvragers bevinden zich bijvoorbeeld in omstandigheden waarin ze door de buurt gestigmatiseerd worden.

Problematiek buiten Stadsgewest heeft betrekking op aanvragen om urgentie van niet ingezetenen. Deze urgenties worden slechts toegekend wanneer de oplossing van de noodsituatie uitsluitend in het Stadsgewest te vinden is.

In verband met de regiovorming is voor de overgangsperiode afgesproken dat ingezetenen van de regio voorlopig alleen in hun woonplaats een aanvraag kunnen indienen. Bij toekenning van urgentie kan men dan ook in de andere regio-gemeenten voor huisvesting terecht.

Met startersproblematiek (algemeen) worden urgenties aangeduid van aanvragers die met ouders en/of medebewoners langdurig een dusdanig verstoorde relatie hebben, dat normaal functioneren nauwelijks meer mogelijk is.

Andere startersproblematiek is bijvoorbeeld gegroepeerd onder: starter zwanger / met kind of waar het starters betreft die een aanvraag indienen in verband met huisvesting na verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of detentie.

Tabel 3

OVERZICHT WONINGTYPE WAAR URGENTIES VOOR WERDEN AFGEGEVEN

Klasse

Woningtype

sociaal

medisch

stads-
vern.

status-

houders

hard-

heids

clau-

sule *

totaal

1

Eengezins-
woning

maisonnette

10

1

17

0

0

28

2

Beneden-
woning

 

4

34

3

1

1

43

3

Flat met of zonder lift,

Portiek-
woning

73

6

6

5

4

94

4

HAT zelfstandig

32

2

0

3

0

37

totaal

 

119

43

26

9

5

202

Tabel 4

TOTAAL AAN GEACCEPTEERDE WONINGEN VERDEELD NAAR WONINGTYPE, WAARBIJ VERMELD HET AANTAL URGENTEN DAT EEN WONING HEEFT GEACCEPTEERD

 

Woningtype

totaal

urgenten

bejaardenwoning

16

9

1/2 kamer eengezinswoning

10

-

3/4 kamer eengezinswoning

108

5

>4 kamer eengezinswoning

23

-

1/2 kamer benedenwoning

45

5*

3/4 kamer benedenwoning

17

11*

>4 kamer benedenwoning

-

-

1/2 kamer maisonnette

13

-

3/4 kamer maisonnette

144

9

>4 kamer maisonnette

6

-

1/2 kamer bovenwoning, flat zonder lift

116

4*

3/4 kamer bovenwoning, flat zonder lift

375

40*

>4 kamer bovenwoning, flat zonder lift

11

3

1/2 kamer flat met lift

46

2

3/4 kamer flat met lift

483

54*

>4 kamer flat met lift

37

3

1 kamerHAT-eenheid zelfstandig

188

24

2/3kamerHAT-eenheid zelfstandig

240

15

onbekend

2

 

-

totaal

1880

184

*Woningacceptatie door regio urgenten (11 woningen):

  • 1/2 kamer benedenwoning 1
  • 3/4 kamer maisonnette 1
  • 1/2 kamer flat zonder lift 1
  • 3/4 kamer flat zonder lift 4
  • 3/4 kamer flat met lift 4