Bijlage - evaluatie woonruimteverdeling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 1.1 Vraag en aanbod.
2. INLEIDING
3. BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN GEVOERD BELEID
4. AANBOD
5. REACTIES OP HET AANBOD VAN WONINGEN
6. KOPPELING VAN WONINGEN AAN KANDIDATEN.
7. AANDACHTSPUNTEN.
SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN. In 1998 is het woningaanbod in de sociale huursector ten opzichte van 1997 gestegen van 2203 woningen naar 2557 woningen. Deze stijging is ongetwijfeld het gevolg van de doorstroming, die op gang is gekomen na oplevering van Vinexlocaties. Hoewel het aanbod gestegen is, heeft dat nog geen gevolgen gehad voor de relatie vraag-aanbod. In 1997 was het aantal reacties nog 27 per woning terwijl in 1998 30 reacties per woning binnenkwamen. Ook het aantal personen dat reageert op het aanbod is gestegen van 9332 in 1997 naar 10.328 in 1998. a. De leeftijd van starters (blz. 26): Resultaat In vergelijking met 1997 is het aantal toewijzingen aan starters onder de 25 jaar toegenomen. Dit is het gevolg van het stellen van leeftijdseisen. Het invoeren van de leeftijdseisen bij de 1- en 2-kamer Hat-éénheden en het feit dat de Hat-éénheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat alleen nog maar aan studerenden verhuurd worden hebben in 1998 veel effect gehad bij deze instroom van statushouders. In 1997 werd nog 7% van de verhuurde 1 kamer Hat-éénheden en 26% van de 2-kamer Hat-éénheden verhuurd aan statushouders uit de COA. In 1998 was dit percentage 2% van de 1-kamer Hat-éénheden en 6% van de 2-kamer Hat-éénheden (blz. 29). Conclusie: Het stellen van een maximum leeftijdsgrens heeft de toewijzing aan starters onder de 25 jaar gunstig beïnvloed. Bovendien heeft het effect gehad op de instroom van statushouders uit de Centrale Opvang Asielzoekers, die in een Hat-éénheid veelal te klein gingen wonen. Aanbeveling: Geen. In 1999 wordt een woningmarktonderzoek voor jongeren gehouden. Hierin zal onderzocht worden of de toewijzingscriteria aanpassing behoeven. b. De bewoningsduur van doorstromers (blz. 27): Resultaat: Bijna de helft van de verhuurde woningen is verhuurd aan mensen met een bewoningsduur korter dan 5 jaar. Het percentage verhuringen aan doorstromers met een bewonersduur korter dan 2 jaar stijgt. Conclusie: Het ruimere aanbod brengt de doorstroming goed op gang. Aanbeveling: Geen.
c. De slaagkansen (blz. 25 en 27) Resultaat: De doorstromers uit de doelgroep
van beleid hebben meer kans op een woning dan De slaagkans voor starters is in de loop van 3 jaar tijd afgenomen van 19 naar 16% terwijl de slaagkansen voor doorstromers toegenomen zijn van 19% naar 22%. Conclusie: Het feit dat de Hat-eenheden aan de Korvezeestraaat, V. Hasseltlaan en R. Holstlaan alleen nog beschikbaar zijn voor studerenden verlaagt het aantal starterswoningen in het aanbodmodel voor starters in het algemeen waardoor ook de slaagkans voor deze categorie naar beneden gaat. De slaagkansen voor doorstromers nemen toe, hetgeen toegeschreven kan worden aan de doorstroming die op gang is gekomen door oplevering van de Vinexlocaties. Aanbeveling: Geen. In het woningmarktonderzoek voor jongeren dat de 2de helft van 1999 gereed zal komen zal de slaagkans voor jongeren onderzocht worden. Tevens zal daarbij bekeken worden of de toewijzingscriteria aanpassing behoeven. d. Verhuringen van ééngezinswoningen aan gezinnen met kinderen (blz. 21): Resultaat: - Van de 107 verhuurde 4- en 5-kamer ééngezinswoningen, is 58% verhuurd aan huishoudens met kinderen. Dit ondanks het feit dat slechts 19% van dit aanbod gelabeld is voor huishoudens met kinderen. Conclusie: - Als er geen extra voorwaarde omtrent kinderen wordt gesteld gaat toch bijna de helft van het aantal 4- en 5-kamer ééngezinswoningen naar huishoudens met kinderen. - Bijna tweederde van de huishoudens zonder
kinderen, die verhuisd zijn naar een ééngezinswoning had een
bewoningsduur van meer dan Aanbeveling: - Geen. In de Beleidsvisie Wonen is reeds opgenomen dat minimaal 50% van de leeg komende ééngezinswoningen moet worden toegewezen aan huishoudens met kinderen. e. De ouderenwoningen (blz. 22): Resultaat: Van de 91 verhuurde woningen, aangeboden in de categorie ouderenwoningen, werd totaal 73% verhuurd aan 55-plussers en 27% aan huishoudens jonger dan 55 jaar. Conclusie: Aangezien meer dan een kwart van woningen, die bestemd zijn voor ouderen, niet verhuurd wordt aan deze categorie kan de vraag gesteld worden of deze woningen nog wel voldoen aan de woonwensen cq. wooneisen van ouderen. Aanbeveling: Samen met de corporaties een onderzoek houden naar de woningvraag van ouderen en het woningaanbod. f. Woningzoekenden buiten Delft c.q. buiten de Regio (blz. 23): Resultaat: De oplevering van de
Vinexlocaties heeft geleid tot een grote verhuisstroom van Delftenaren
naar de omliggende gemeenten(zie tabel 25). Het aanbodmodel en het feit
dat van rijkswege geen bindingseisen gesteld mogen worden heeft er voor
gezorgd dat ondanks het vertrek van inwoners van Delft naar de
Vinexlocaties de bevolking van Delft toch gegroeid is. Conclusie: Dit is een gevolg van het loslaten van de bindingseisen bij het vaststellen van de Regionale Huisvestingsverordening Haaglanden. Aanbeveling: Het rijksbeleid laat het stellen van nieuwe bindingseisen niet toe. De gevolgen van de instroom op de slaagkans van starters voortdurend monitoren. Verhuringen aan de doelgroep van beleid (blz. 25): Resultaat: Van de woningen tot 713,--/ 738,-- is 25 % verhuurd aan huishoudens, die een inkomen hebben tussen BBSH-norm en 60.000,--. Van de woningen met een huurprijs tussen 714,--/ 738,-- en de aftoppingsgrenzen is 26% verhuurd aan huishoudens met een inkomen tot aan de BBSH-norm. Conclusie: De corporaties hebben meer dan
20% de woningen uit de kernvoorraad verhuurd aan huishoudens die niet tot
de doelgroep van beleid behoren. Zij zijn hiermede niet binnen de
prestatieafspraak gebleven, dat slechts 20% van de vrijkomende woningen
tot 713,-- verhuurd mag worden aan huishoudens met een inkomen tussen
BBSH-grenzen en 60.000,-- per jaar. Aanbeveling: Met de corporaties afspraken maken om bij de labeling van het woningaanbod meer rekening te houden met de prestatieafspraken.
Het aantal weigeringen (blz. 26): Resultaat: Meer dan de helft van het aantal weigeringen wordt veroorzaakt doordat kandidaten reeds een woning geaccepteerd hebben of dat zij niet reageren op een aanbieding. Conclusie: Het feit dat woningzoekenden voor meerdere woningen kunnen inschrijven en dus ook aangeboden kunnen krijgen is hier de oorzaak van. Aanbeveling: Geen. De manier waarop de woningen sinds 1990 in Delft verdeeld worden, namelijk via het aanbodmodel, is sinds jaren in heel Nederland een geaccepteerd model. Het uitgangspunt van dit model is dat de markt zelf zijn werk doet door middel van het vraag- en aanbodprincipe. Als het zo zou zijn dat een ieder die een bepaalde aangeboden woning vraagt deze ook zou kunnen krijgen dan hoeft er geen sprake meer te zijn van woonruimteverdeling. Maar de praktijk komt erop neer dat voor iedere aangeboden woning meerdere gegadigden zijn. Zolang er sprake is van schaarste zal er dus ook sprake moeten zijn van verdeling. Verdeling van de aangeboden woningen tussen de diverse gegadigden en verdeling van verantwoordelijkheden en werkzaamheden tussen gemeente en corporaties. De uitvoerende taken rond de woonruimteverdeling zijn een verantwoordelijkheid geworden van de corporaties. De gemeente is verantwoordelijk voor beleidsvaststelling en controle. Zij richt zich op sturing op hoofdlijnen, beleidsontwikkeling, evaluatie en controle. Om tot een verantwoord beleid te komen en tijdig op "de markt " te kunnen reageren is beleidsevaluatie noodzakelijk.
De evaluatie van de woonruimteverdeling is gericht op het geven van zo relevant mogelijke beleidsinformatie. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat de evaluatie woonruimteverdeling geen analyse is van het totale volkshuisvestingsbeleid. Woonruimteverdeling is slechts een onderdeel van het volkshuisvestingsbeleid. De evaluatie van de woonruimteverdeling beperkt zich tot de verdeling van de sociale huurwoningen, die zijn aangeboden in de Stadskrant. De keus om alleen de sociale huurwoningen bij de evaluatie te betrekken is gemaakt omdat omtrent deze woningen regelgeving is vastgelegd in bijvoorbeeld huisvestingswet, regionale huisvestingsverordening en Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). Evaluatie van de woonruimteverdeling van de sociale huurwoningen is noodzakelijk om de volgende redenen:
Aan de hand van de conclusies en aanbevelingen in de evaluatie kunnen in overleg met corporaties en woonkoepel beleidsvoorstellen gedaan worden. De indeling van de evaluatie is als volgt:
De benodigde gegevens, worden gehaald uit het geautomatiseerde regionale woonruimteverdelingssysteem van de corporaties in de regio Haaglanden. Het bestand waaruit de gegevens van 1998 gehaald zijn, is bijgewerkt tot 1 januari 1999 en heeft alleen betrekking op de Delftse woningmarkt. Alle gegevens van 1998, die na die datum door de corporaties zijn verwerkt, zijn dus niet meegenomen in de evaluatie. Op regionaal niveau zijn tussen het stadsgewest en sociale verhuurders voor wat betreft de woonruimteverdeling de volgende afspraken gemaakt:
Per 1 juni 1996 is de Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden van kracht geworden. De regionale huisvestingsverordening is de basis voor het toepassen van het vergunningenregime voor de woonruimteverdeling. Bovendien bevordert deze verordening een éénduidige toepassing van het aanbodmodel voor de woonruimteverdeling in het stadsgewest, met name voor wat betreft de aanbieding van vrijkomende woningen, de volgordecriteria en de voorrangsbepaling. De regioverordening biedt, behoudens de ouderenwoningen, geen ruimte meer voor lokaal beleid. De belangrijkste beleiduitgangspunten, die in de verordeningen zijn vastgelegd en waaraan de woonruimteverdeling moet worden getoetst zijn:
Verder zijn prestatieafspraken op regionaal
gebied vastgelegd in de " Overeenkomst prestatieafspraken"
tussen Vereniging Sociale Verhuurder Haaglanden(SVH) en het Stadsgewest
Haaglanden. Sinds per 1 juni 1996 de Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden van kracht is geworden is er geen ruimte meer voor specifiek Delfts beleid. Wel worden in de regio op lokaal gebied aanvullende voorwaarden gesteld bij het aanbod, die zijn toegespitst op de lokale situatie. Ook zijn er in de regio verschillen in het hanteren van huur-inkomensnorm. Specifieke Delftse regels zijn:
Bij wijze van experiment worden bij de vrijkomende woningen in Poptahof geen inkomenseisen gesteld. De effecten van deze lokale regels worden in hoofdstuk 6 getoetst. Belangrijke nieuwe ontwikkelingen zijn de uitvoering van het regionale volkshuisvestingsplan, de wijzigingen van de huursubsidiewet, de regionale woonmarktkrant en de herstructureringsplannen in de Voorhof en Buitenhof. Belangrijke hoofdpunten uit het regionale volkshuisvestingsplan zijn het huisvesten van de doelgroep en het behoud van de kernvoorraad. De woonruimteverdeling en het aantal woningen voor de doelgroep zullen in dat verband ook voor de lokale vertaling van het volkshuisvestingsplan belangrijke elementen voor het maken van prestatieafspraken zijn. Deze prestatieafspraken zullen worden opgenomen in de Beleidsvisie Wonen. Als gevolg van de invoering van de nieuwe Huursubsidiewet is de huur-inkomenstabel aangepast. Op deze wijzigingen wordt in hoofdstuk 6 teruggekomen. Ook vragen deze wijzigingen om een nieuwe afweging van huur-inkomen en de relatie huursubsidie-woonruimteverdeling. De SVH is momenteel bezig om een regionale woonmarktkrant te ontwikkelen waarin het totale woningaanbod van de hele regio is opgenomen.
In de Stadskrant, die wekelijks huis aan huis wordt bezorgd, worden alle woningen van de corporaties in de sociale huursector en de vrije sector aangeboden. Ook de nieuwbouwwoningen van corporaties en de koopsector worden in de krant gepubliceerd. In deze evaluatie wordt alleen aandacht besteedt aan de aangeboden woningen in de sociale huursector. De Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat worden niet bij het aanbod sociale huurwoningen geëvalueerd en zijn in de tabellen in de bijlage niet opgenomen. De reden hiervan is dat deze woningen via de kamerwinkel verhuurd worden aan studerenden. De woningen worden wel door middel van groepsadvertenties aangeboden in de Stadskrant en verhuurd op volgorde van leeftijd. De verhuurresultaten van deze Hat-eenheden worden apart onderzocht in deze evaluatie. Van de koopwoningen worden aparte evaluaties gemaakt. Het belangrijkste kenmerk van het aanbodmodel is "de markt zijn werk laten doen". Om de markt zijn werk te kunnen laten doen is het belangrijk om niet te veel beperkende voorwaarden bij het woningaanbod te stellen. Er zijn echter een aantal vaste criteria: De vrijkomende woningen worden verdeeld in starters- en doorstroomaanbod. Voor de Delftse woonruimteverdeling is de afspraak gemaakt dat dit moet variëren tussen de 40 en 60%. Bij starters is de leeftijd het doorslaggevende criterium. Bij doorstromers is de laatste bewoningsduur het doorslaggevende criterium.
In 1998 zijn 2405 advertenties van sociale huurwoningen in de Stadskrant verschenen. Over de periode 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 zijn volgens het geautomatiseerde systeem 2143 sociale huurwoningen aangeboden in de krant. Daarom wordt in de evaluatie in hoofdzaak uitgegaan van dit aantal. Het verschil van 265 advertenties betreft
de advertenties van de Hat-eenheden aan de De 2143 woningen werden als volgt aangeboden:
Resultaat: de verhouding starter/doorstroomwoningen was 45:55 Conclusie: deze verhouding past in de afgesproken verhouding tussen starter- en doorstroomwoningen van 60 : 40 o40 : 60. Aanbeveling: geen. Aanbod van woningen per huurprijsklasse, type en wijk. In de huisvestingswet en het BBSH is opgenomen dat de goedkope woningen bij voorrang toegewezen dienen te worden aan de doelgroep die daar op grond van het inkomen op is aangewezen. Het prijspeil van de goedkope woningen is na de invoering van de huursubsidiewet bepaald tot 713,--(na 1 juli 738,--) en voor de betaalbare woningen zijn de aftoppingsgrenzen 823,-- voor 1 en 2-persoonhuishoudens (na 1 juli 849,--) en 882,-- voor 3 en meer-persoons huishoudens aangehouden( na 1 juli 910,-- ). Daarom is in de evaluatie onderscheid gemaakt tussen de woningen tot en met 713,-- en de woningen tussen 714,-- en 882,-- en de woningen vanaf 883,-- tot aan de vrije sectorgrens 1.085,-- (tabel 1 en 4) In 1998 zijn gemeld:
De tabellen 1 en 4 geven een overzicht van de verdeling van de woningen per huurprijsklasse, wijk en type. Van de 973 aangeboden woningen voor starters was 47% een Hat-eenheid, 33% een 3- of 4-kamerwoning en 1% een 5-kamerflat. Aanvullende criteria bij het aanbod van woningen De vaste criteria bij de woningen zijn:
Voorzover de voorwaarden, die gesteld worden bij de woningen, niet voortvloeien uit de criteria die gesteld worden voor de vergunningverlening, behoeven deze voorwaarden vooraf instemming van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om bij individuele woningen facultatieve criteria te stellen. De volgende werkafspraken over facultatieve criteria zijn met de corporaties gemaakt: Voor maximaal de helft van het aantal leeg komende 4- en 5-kamer eengezinswoningen per wijk mag de voorwaarde gesteld worden dat er tenminste 1 kind onder de 12 jaar tot het huishouden moet behoren. Bij 75% van de 1 kamer Hat-eenheden moet leeftijdseis maximaal 24 jaar worden gesteld en 75 % van de 2 kamer Hat-eenheden moet de leeftijdseis maximaal 29 jaar worden gesteld. De Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan, Korvezeestraat worden uitsluitend verhuurd aan studerenden. Bij de woningen in Poptahof hoeven geen huur-inkomenseisen gesteld te worden. Ad a: Er zijn 127 4 - en 5 kamer eengezinswoningen aangeboden. De voorwaarde 'minimaal 1 kind onder de 12 jaar' is in 1998, 20 maal gesteld bij deze woningen. Ad b: Er zijn 210 één kamer Hat-eenheden(buiten de R. Holstlaan,V. Hasseltlaan en Korvezeestraat) voor starters leeg gemeld. Bij 94 is de voorwaarde maximaal 24 jaar gesteld. Er zijn 217 2- kamer Hat-eenheden(buiten de R. Holstlaan,V. Hasseltlaan en Korvezeestraat) voor starters leeg gekomen. Bij 108 is de voorwaarde maximaal 29 jaar gesteld. Ad c: Er zijn 340 één kamer Hat-eenheden, 65 twee kamer Hat-eenheden, 9 drie kamer Hat-eenheden verhuurd aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat aan studerenden. Deze 1 en 2 kamer Hat-eenheden zijn sinds 1 april 1998 allen bestemd voor maximaal 24, respectievelijk 29 jarigen. Ad d: Sinds 2 juli 1999 zijn bij 63 woningen aan het Poptahof geen inkomenseisen gesteld. Sinds 1998 worden de aanleunwoningen niet meer aangeboden in de Stadskrant. De reden hiervoor is dat er meer mensen zijn die een indicatie hebben dan er aanleunwoningen worden leeggemeld. Deze indicatie wordt afgegeven door de Indicatiecommissie Bejaardenoorden en Verpleeginrichtingen. De overige ouderenwoningen worden wel aangeboden in de Stadskrant. Zij worden aangeboden in een aparte categorie ouderenwoningen. Zij worden in eerste instantie aangeboden aan de doorstromers, daarna aan de starters. Bij doorstromers wordt de laatste verhuisdatum als volgorde criterium gebruikt. In 1998 zijn 95 ouderenwoningen in de krant aangeboden, waarvan er 8 meerdere keren zijn aangeboden. Van de 95 ouderenwoningen waren:
Meerjarenvergelijking van het aanbod. Het leeg komende sociale huurwoningaanbod ziet er gedurende de jaren 1994/1998 als volgt uit:
* incl. de 414 Hat-eenheden aan R.
Holstlaan, Korvezeestraat en V. Hasseltlaan. Reacties op het aanbod van woningen Op het geadverteerde aanbod van sociale huurwoningen in de Stadskrant kwamen totaal 70.418 reacties binnen. Hiervan was 91% goed ingevuld en 9% foutief (tabel 10). De voornaamste reden van de 6.353 foutieve reacties waren: Reden Percentage
i.r.t. de woning
Van de 64065 goede reacties was:
De 64.065 goede reacties zijn ingeleverd door 10.238 personen waarvan:
Gemiddeld zijn er 30 goede reacties per woning binnengekomen. Per persoon hebben starters gemiddeld 7 goede reacties ingeleverd en doorstromers 6.
Gemiddeld kwamen per woning 30 goede reacties binnen. Bij starters was de vraag naar woningen in de huurprijsklasse < 714,-- het grootst (gemiddeld 42 per woning). Bij de doorstromers was er het meeste vraag
naar ééngezinswoningen, vooral in de wijk Hof van Delft. Van de starters
kwamen de meeste reacties op de woningen in de wijk Binnenstad Op
Hat-éénheden kwamen gemiddeld 35 reacties per woning binnen. Op de 3- en
Reacties op het aanbod naar leeftijd en bewonersjaren. De tabellen 12 en 13 geven het aantal personen dat reageerde en aantal goede reacties per leeftijdcategorie en bewonersdatum weer. Aantal doorstromers dat reageerde per leeftijd in procenten: Leeftijd %
Bewonersjaren van doorstromers:
Meerjarenvergelijking van de reacties In de periode september 1993 tot april 1995 werd het aanbod 2 maal per maand aangeboden in de toenmalige Woonmarktkrant. Men kon per krant op 3 woningen reageren. Vanaf april 1995 werd het woningaanbod wekelijks gepubliceerd in de Stadskrant. Vanaf die datum kan men per krant op 2 woningen schrijven. De woningvraag ziet er gedurende de jaren 1994/1998 als volgt uit:
Aantal personen dat reageert op het woningaanbod:
* Door wisseling van automatiseringssysteem was het in 1995 niet mogelijk op jaarbasis aan te geven hoeveel woningzoekenden gereageerd hadden op het woningaanbod. Leeftijdsverdeling van de starters, die reageren in procenten:
Leeftijdsverdeling van de doorstromers, die reageren in procenten:
Koppeling van woningen aan kandidaten. De gegevens van het NCCW-systeem zijn verwerkt tot 1 januari 1999. Op dat moment waren van de 2143 in 1998 geadverteerde woningen 1880 woningen als verhuurd verwerkt. De resultaten van de rest van de woningen waren op dat moment nog niet verwerkt of de woningen waren nog niet verhuurd. Van de 1880 verhuurde woningen waren aan starters 880 woningen verhuurd en aan doorstromers 1000 woningen verhuurd. Aan starters werd 47% van het woningaanbod verhuurd. Hiervan werd:
Aan doorstromers werd 53% van het woningaanbod verhuurd. Hiervan werd:
Bovendien werden nog 414 Hat-eenheden aan de Roland Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat verhuurd aan starters. Dus van de totaal 2294 verhuurde woningen werden er 1294 verhuurd aan starters en 1000 aan doorstromers. Daarom komt de verhouding verhuringen aan starters en doorstromers te liggen op 56 : 44 Verhuurresultaten aanbod starters. De leeftijdsverdeling van de starters, die een woning geaccepteerd hebben, in procenten, is als volgt:
De leeftijdsverdeling van de Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat is als volgt in procenten:
6.2.1 Resultaat verhuringen Hat-eenheden i.r.t. leeftijdseisen Omdat Hat-eenheden in feite woningen zijn die, gebouwd zijn voor jongeren, en om de kansen op zelfstandige woonruimte van jonge starters te verhogen heeft het college van Burgemeester en wethouders besloten dat met ingang van april 1998 75% van de 1 kamer Hat-eenheden moet worden toegewezen aan starters onder de 25 jaar. Bovendien moet 75% van de 2 kamer Hat-eenheden worden toegewezen aan starters onder de 30 jaar. Inclusief de Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat zijn in 1998 528 1 kamer Hat-eenheden verhuurd. Bij 65% van deze 1 kamer Hat-eenheden stond de voorwaarde maximaal 24 jaar. Van de 273 verhuurde 2 kamer Hat-eenheden is bij 62 % de voorwaarde maximaal 29 jaar gezet. Resultaat: 65% van de 1 kamer Hat-eenheden is verhuurd aan starters onder de 25 jaar terwijl 62% van de 2 kamer Hat-eenheden is verhuurd aan starters onder de 30 jaar. Conclusie: Omdat de leeftijdseis pas per 1 april 1998 is ingegaan is het percentage van 75% niet gehaald. Aanbeveling: Op dit moment wordt een woningmarkt onderzoek over huisvesting voor jongeren uitgevoerd. Hierbij wordt ook onderzocht of de leeftijdseisen gehandhaafd moeten blijven. Dit onderzoek afwachten.
6.2.2 De slaagkans van de starters per leeftijdsgroep. De slaagkans van een bepaalde doelgroep is het percentages verhuringen gerelateerd aan het aantal woningzoekenden, dat reageert uit een bepaalde doelgroep. De slaagkans voor starters is 16% Slaagkans starters onderverdeeld per leeftijdsgroepen
* de
reageerders en verhuringen van de Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, 6.2.3 Verhuurresultaten aanbod starters per wijk en per type (tabel 14 en 16). De tabellen 14 en 16 geven een overzicht
van de verhuringen per type en wijk uitgesplitst naar leeftijd. Hierbij
zijn de Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat
niet inbegrepen. Hieruit blijkt dat 75% van de aan starters verhuurde 3-
en Het grootste percentage van de starters onder de 30 jaar(26,3%) verhuisde naar de wijk Tanthof West terwijl van de starters boven de 30 jaar de meeste verhuisden naar de wijk Buitenhof (18,2%). Verhuurresultaten aanbod doorstromers. De leeftijdverdeling en bewonersjaren van de doorstromers, die een woning geaccepteerd hebben, in procenten, is als volgt:
6.3.1 Slaagkansen van doorstromers naar aantal bewonersjaren De slaagkans van een bepaalde doelgroep is het percentages verhuringen gerelateerd aan het aantal woningzoekenden, dat reageert uit een bepaalde doelgroep. De slaagkans voor doorstromers is 22% Slaagkans doorstromers onderverdeeld naar aantal bewonersjaren
6.3.2 Verhuurresultaten aanbod doorstromers per wijk en per type (tabel 15 en 17) Het grootste percentage woningen nl. 49% van het doorstroomaanbod is naar doorstromers gegaan die 4 jaar of minder in hun woning gewoond hadden. Dit zijn voornamelijk portiekwoningen en flats met lift gelegen in de wijken Voorhof en Buitenhof. Voor ruim 68% van de 3, 4 en 5-kamer ééngezinswoningen had men een bewonersduur van meer dan 10 jaar nodig. Van de doorstromers, die meer dan 16 in hun huidige woning hadden gewoond verhuisde het grootste percentage naar de wijken Vrijenban, omdat daar de voor hen aantrekkelijke ééngezinswoningen zijn en naar wijk 25 Buitenhof naar de laag gelegen flats met lift. 6.3.3 type achter te laten woning en wijk
herkomst van de doorstromers, die een woning accepteerden (tabel 18 en
19). De meeste verhuizingen vonden plaats uit de flats zonder lift. Deze doorstromers verhuisden voornamelijk naar flats met lift, andere flats zonder lift of ééngezinswoningen. Daarna volgden de verhuizingen uit de Hat-eenheden. Zij verhuisden voornamelijk naar flats met of zonder lift en hadden meestal een verhuisduur van 0 tot 2 jaar. Doorstroming vanuit ééngezinswoningen vond veelal plaats naar flats met lift. De meeste verhuizingen vonden plaats vanuit de wijk Buitenhof en van buiten de Regio. Tabellen 18 en 19 geven een overzicht van het type woning van waaruit en naar welk type men verhuisde en de wijk waar men naar toe verhuisde resp. vandaan kwam. 6.3.4 Verhuringen van ééngezinswoningen aan gezinnen met of zonder kinderen. In 1998 zijn 127 4-en 5-kamer-ééngezinswoningen leeg gekomen. Hiervan zijn 107 woningen verhuurd. Van de rest was op het moment dat het bestand werd aangeleverd het resultaat nog niet bekend of verwerkt. Bij 20 van de 107 verhuurde woningen was de extra voorwaarde" beschikbaar voor kinderen jonger dan 12 jaar" genoemd. Twee ééngezinswoningen zijn verhuurd aan mensen met een urgentie. Het aantal bewonersjaren dat bij deze woningen benodigd was, was als volgt:
Van de woningen waarbij geen extra voorwaarden omtrent kinderen zijn gesteld is 49% gegaan naar huishouden met kinderen en 51% naar huishouden zonder kinderen. Het aantal bewonersjaren van de huishoudens zonder kinderen was als volgt:
Resultaat: - Bij 19% van de leeg gekomen 4- en 5-kamer ééngezinswoningen is de extra voorwaarde gesteld dat er minimaal één kind onder een bepaalde leeftijd tot het huishouden moet behoren. Van de huishoudens, die uit deze categorie een woning huurden had 20% een bewoningsduur die langer was dan 15 jaar. - Bij 81% van de leeg gekomen 4- en 5-kamer-ééngezinswoningen is de extra voorwaarde omtrent kinderen niet gesteld. Ondanks dat is toch 49% van de woningen verhuurd aan huishoudens met kinderen. Van de huishoudens zonder kinderen had 63% een bewoningsduur langer dan 15 jaar. - Van de 107 verhuurde eengezinswoningen is 58% verhuurd aan huishoudens met kinderen onder de 18 jaar. Conclusie: - Als er geen extra voorwaarde omtrent kinderen wordt gesteld gaat toch bijna de helft van het aantal 4- en 5-kamer-ééngezinswoningen naar huishoudens met kinderen. - Bijna tweederde van de huishoudens zonder
kinderen, die verhuisd zijn naar een ééngezinswoning had een
bewoningsduur van meer dan 15 jaar.
6.3.5 Aantal achter te laten woningen, uitgesplitst naar binnen en buiten Delft en eigenaar: Onbekend 12 1 1 14 Totaal 724 120 156 1000 Verhuurresultaten ouderenwoningen In 1998 zijn 95 woningen in de categorie ouderenwoningen geplaatst. Deze woningen werden in eerste instantie aangeboden aan doorstromers, waar de laatste verhuisdatum het volgordecriterium is, en in tweede instantie aan starters op volgorde van leeftijd. Van de 95 geadverteerde woningen zijn er 91 verhuurd. Hierbij de volgende leeftijdseisen gesteld:
Het resultaat naar bewonersjaren en leeftijd is als volgt:
De ouderenwoningen, die verhuurd zijn aan woningzoekenden beneden 55 jaar, lagen voor een groot deel rond de Binnenstad zoals de Kantoorgracht, Burgwal en Maria Reigersberchstraat. Van de ouderen die verhuisden kwam 28% uit een ééngezinswoning en 64 % uit een woning in de gestapelde bouw. Resultaat: Van de 91 verhuurde woningen aangeboden in de categorie ouderenwoningen werd totaal 73% verhuurd aan 55-plussers en 27% aan huishoudens jonger dan 55 jaar. Conclusie: Aangezien meer dan een kwart van woningen, die bestemd zijn voor ouderen, niet verhuurd wordt aan deze categorie kan de vraag gesteld worden of deze woningen nog wel voldoen aan de woonwensen cq. wooneisen van ouderen.\ Aanbeveling: Samen met de corporaties een onderzoek houden naar de woningvraag van ouderen en het woningaanbod. Verhuurresultaten woningzoekenden buiten Delft c.q. buiten de regio. Uit informatie van de Bestuursdienst is gebleken dat de bevolking in Delft in 1998 ten opzichte van 1997 is toegenomen met 0,5 %. Aan de ene kant zijn er veel mensen vertrokken vanuit Delft naar de Vinex-locaties in de regio-gemeenten. Terwijl aan de andere kant meer mensen van buiten de Regio en van buiten Nederland en vooral van buiten Europa naar Delft zijn gekomen. Ongeveer de helft van de groei wordt veroorzaakt door vestiging van mensen van buiten Delft in Delft. Er hebben zich meer mensen in Delft gevestigd dan dat er mensen zijn vertrokken uit Delft (zie tabellen Bestuursdienst). De tendens op de Delftse woningmarkt, die zich in 1996 inzette nadat er geen bindingseisen meer gesteld werden zette zich in 1997 en nu ook in 1998 voort. Meer dan 30% van de sociale huurwoningen werd verhuurd aan niet-Delftenaren.(tabel 21) Resultaat: De instroom van buiten Delft is net als in 1997 groot. Bijna een derde van het Delftse woningaanbod wordt verhuurd aan mensen buiten Delft. Conclusie: Dit is een gevolg van het loslaten van de bindingseisen bij het vaststellen van de Regionale Huisvestingsverordening Haaglanden . Aanbeveling: Geen. Het rijksbeleid laat het stellen van nieuwe bindingseisen niet toe. Verhouding huur-inkomen bij woningtoewijzing. Per 1 juli 1997 is de nieuwe Huursubsidiewet in werking getreden. Aan de hand van de nieuwe Huursubsidiewet en het BBSH is een nieuwe huur-inkomentabel voor de woningtoewijzing tot stand gebracht. Binnen de tabel zijn minimale en maximale inkomensgrenzen opgenomen. Deze minimum-inkomensgrenzen zijn berekend vanuit een maximaal toe te kennen huursubsidie van 350,--. Voor de sociale huurwoningen van de
corporaties wordt in Delft onderstaande
* de tussen haakjes genoemde huurprijzen gelden per 1 juli 1998 Op de inkomensgrenzen kunnen de volgende uitzonderingen worden gemaakt: geen minimuminkomen bij woningen met een subsidiabele huur boven 882,--:
fiattering boven een huurprijs van 823,-- resp. 882,-- is in individuele gevallen toegestaan wanneer dat de enige mogelijkheid is om probleemgevallen passend te huisvesten. Hierover is altijd vooraf overleg tussen gemeente en corporatie; Experiment verhuringen Poptahof zonder inkomenseisen. Over de geëvalueerde periode zijn 130 woningen verhuurd aan de Poptahof, Papsouwselaan en Troelstralaan. Hiervan werd bij 63 woningen geen maximum inkomen gesteld. Het resultaat hiervan was dat 4 woningen werden verhuurd aan personen, die een inkomen hadden boven 5000,-- Verhuringen aan de doelgroep van beleid. Op grond van de BBSH-normering zijn de woningen in 1998 volgens onderstaande tabel. toegewezen. De tabellen 22 en 23 in de bijlage geven een uitgebreider overzicht van de verhuringen in relatie tot het inkomen. Daarbij is ook onderscheid gemaakt tussen verschillende type woningen en is ook een uitsplitsing gemaakt naar minimum inkomens.
Slaagkansen van de doelgroep ten opzichte van slaagkansen niet-doelgroep. In tabel 24 zijn de slaagkansen van de huishoudens, die tot de doelgroep van beleid horen vergeleken met de slaagkansen van huishoudens die meer inkomen hebben dan de BBSH-doelgroep. Doorstromers uit de doelgroep van beleid hebben meer kans van slagen op een woning dan doorstromers met een inkomen boven de BBSH-normering, namelijk 23% ten opzichte van 21%. Bij starters is dit andersom, de starters met een inkomen boven de BBSH-norm hebben een slaagkans van 20% terwijl starters met een minimum inkomen 14% slaagkans hebben. Hierbij dient dan wel te worden opgemerkt dat de hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V.Hasseltlaan en Korvezeestraat niet in de tabel zijn opgenomen omdat deze aan studerenden verhuurd worden. Resultaat: Van de woningen tot 713,--/ 738,-- is 25% verhuurd aan huishoudens, die een inkomen hebben tussen BBSH-norm en 60.000,--. Van de woningen met een huurprijs tussen 714/738,-- en de aftoppingsgrenzen is 26% verhuurd aan huishoudens met een minimum inkomen. Conclusie: De corporaties hebben meer dan 20% de woningen uit de kernvoorraad verhuurd aan huishoudens die niet tot de doelgroep van beleid behoren. Zij zijn hiermede niet binnen de prestatieafspraken gebleven, dat slechts 20% van de vrijkomende woningen tot 713,-- verhuurd mag worden aan huishoudens met een inkomen tussen BBSH-grenzen en 60.000,-- per jaar. Ook hebben de corporaties meer dan 20% van de woningen tussen 713/738 en de aftoppingsgrens verhuurd aan huishoudens met een minimum inkomen. Aanbeveling: Met de corporaties afspraken maken om bij de labeling van het woningaanbod rekening te houden met de prestatieafspraken. Voor ruim 65% van de woningen werd één of meer malen bedankt. In totaal werd voor deze woningen meer dan 5000 maal bedankt. De 3 belangrijkste redenen van weigeren waren:
Verhuurresultaten in vergelijking tot eerdere jaren Onderstaand volgen de verhuurresultaten over de jaren 1994 tot en met 1998. Starters per leeftijd:
Resultaat: In vergelijking met 1997 is het aantal toewijzingen aan starters onder de 25 jaar toegenomen. Dit is het gevolg van het stellen van leeftijdseisen.
Conclusie: Het stellen van een maximum leeftijdsgrens heeft de toewijzing aan starters onder de 25 jaar gunstig beïnvloed. Aanbeveling: Geen. In 1999 wordt een woningmarktonderzoek voor jongeren gehouden. Hierin zal onderzocht worden of de toewijzingscriteria aanpassing behoeven. De verdeling naar bewonersjaren van de doorstromers in procenten is als volgt:
Resultaat: Bijna de helft van de verhuurde woningen is verhuurd aan mensen met een bewonersdatum korter dan 5 jaar. Het aantal verhuringen aan doorstromers met een bewonersduur korter dan 2 jaar is iets toegenomen. Conclusie: Ten opzichte van 1996 en 1997 blijft het beeld vrijwel gelijk. Aanbeveling: Geen. De slaagkansen van starters en doorstromers over de jaren 1996, 1997, en 1998 Starters:
* Bij de slaagkansen in 1998 zijn de Hat-eenheden aan R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat niet meegerekend omdat zij aan studerenden via de kamerwinkel zijn toegewezen.
Resultaat: De slaagkans voor starters is in de loop van 3 jaar tijd afgenomen terwijl de slaagkansen voor doorstromers toenemen. Conclusie: Het feit dat de Hat-eenheden aan de Korvezeestraaat, V. Hasseltlaan en R. Holstlaan alleen nog beschikbaar zijn voor studerenden verlaagd het aantal starterswoningen in het aanbodmodel voor starters in het algemeen waardoor ook de slaagkans voor deze categorie naar beneden gaat. De slaagkansen voor doorstromers nemen toe, hetgeen toegeschreven kan worden aan de doorstroming die op gang is gekomen door oplevering van de Vinex-locaties. Aanbeveling: Geen. In het woningmarktonderzoek voor jongeren dat de 2de helft van 1999 gereed zal komen zal de slaagkans voor jongeren onderzocht worden. Het aantal malen aanbieden voordat een woning verhuurd was, is over de jaren 1994 tot en met 1998 als volgt:
Resultaat: Het percentage woningen dat niet in één keer wordt verhuurd is ca. 65%. Conclusie: Het aantal woningen dat meer dan 3 aanbiedingen nodig heeft voordat de woning verhuurd is, is stijgende. Aanbeveling: Blijvende aandacht voor het bijhouden van de gegevens in het geautomatiseerde systeem ter voorkoming van dubbele aanbiedingen. Buiten de gemaakte prestatieafspraken zijn er een aantal aandachtspunten, die de komende jaren de aandacht zullen blijven vragen, nl.:
Ad a De positie van jongeren op de woningmarkt. Bij het instellen van de leeftijdsgrenzen bij Hat-eenheden heeft burgemeester en wethouders bepaald dat er een woningmarkt onderzoek gehouden zou worden om te bezien of de criteria bij het aanbod van starters aanpassing behoefde. Aan dit onderzoek wordt momenteel gewerkt en de verwachting is dat het de tweede helft van 1999 gereed zal zijn. Ad b De instroom van buiten Delft c.q. buiten de regio. Door het Rijk is bepaald dat gemeenten in principe geen bindingseisen mogen stellen. Iedereen moet zich overal vrij kunnen vestigen. Dit heeft gevolgen gehad voor de instroom van woningzoekende op de Delftse woningmarkt. Meer dan 30% van de sociale huurwoningen is in 1998 net als in 1997 verhuurd aan niet-Delftenaren. In 1997 werd deze toename voornamelijk veroorzaakt door de instroom van statushouders vanuit de Centrale Opvang Asielzoekers(COA). Deze statushouders, die geen binding met Delft hebben, kwamen op grond van hun leeftijd in aanmerking voor starterswoningen. Daarbij deden zich de volgende knelpunten voor: - de statushouders komen op grond van hun leeftijd vrij snel in aanmerking voor een Hat-éénheid. Op het moment dat de woning wordt gehuurd woont men veelal al te klein of er volgt snel gezinshereniging, waardoor te klein wonen het gevolg is. - Delft heeft al ruimschoots aan de opgelegde taakstelling voldaan. Door deze instroom wordt het rijksbeleid, dat spreiding door het hele land beoogt, doorkruist. Het invoeren van de leeftijdseisen bij de 1- en 2-kamer Hat-eenheden en het feit dat de Hat-eenheden aan de R. Holstlaan, V. Hasseltlaan en Korvezeestraat alleen nog maar aan studerenden verhuurd worden hebben in 1998 veel effect gehad bij deze instroom van statushouders. In 1997 werd nog 7% van de verhuurde 1-kamer Hat-eenheden en 26% van de 2 kamer Hat-eenheden verhuurd aan statushouders uit de COA. In 1998 was dit percentage 2% van de 1-kamer Hat-eenheden en 6% van de 2-kamer Hat-eenheden. Een andere ontwikkeling die gevolgd dient te worden is het effect van de invoering van de regionale woonmarktkrant die in 1999 is ingevoerd. Heeft het feit dat het hele woningaanbod van de regio in één krant is ondergebracht effect op de verhuisbeweging vanuit en naar Delft. Ad c Profiel woningzoekenden, die naar een ééngezinswoning verhuizen. In de beleidsevaluatie van 1995 is aangekondigd dat blijvend geëvalueerd zou worden wat de gezinssamenstelling, leeftijd en bewoningsduur is van gezinnen, die verhuizen naar een ééngezinswoning. waarbij als toewijzingscriterium de beperkende voorwaarde is gesteld, dat minimaal één kind onder de 12 jaar tot het huishouden moet behoren. Deze gegevens zouden vergeleken worden met de verhuizingen naar ééngezinswoningen, waar deze voorwaarde niet van toepassing is. Zie voor de verdere resultaten en conclusies blz. 21. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |