Verslag commissie extern 25/01/2005

Gemeentelijke regie met als subthema “gaan we samenwerken met andere gemeenten”

 

 

Wat moet de gemeente nader onderzoeken?

De bereidheid tot samenwerking bij partijen binnen Delft + bij omliggende gemeenten moet worden onderzocht. Eerst moet de lokale bewonerspopulatie goed in beeld worden gebracht voordat je weet wat nodig is.

Samenwerken moet wel doelgericht gebeuren,de gemeente formuleert eerst een visie op samenwerking. Het gaat er vooral om om “te halen wat je zelf niet huis hebt”, dus de meerwaarde van samenwerking. Wat is nodig vanuit de klant? Hoeveel geld is er dan nodig? Wat kunnen we zelf als gemeente? Is samenwerken goedkoper? Hoe kunnen we verschillen tussen voorzieningen voorkomen? Hoe kunnen we voorkomen dat klanten gaan “shoppen”? Hoe kunnen we lokaal maatwerk hebben (frontoffice) door regionale samenhang te verbeteren(backoffice)?

Voorbeeld: de voorzieningen voor GGZ cliënten zijn al regionaal georganiseerd, dit geldt ook voor vervoer, maatschappelijke opvang, verslavingszorg enz.

 

 

Welke risico’s zijn er?

De WMO is een bezuinigingswet wat een verschaling van voorzieningen betekent. De gemeente moet niet akkoord gaan met de wet omdat ze nog niet weet waar ze ja tegen zegt. De eisen moeten landelijk worden vastgelegd anders ontstaat er rechtsongelijkheid tussen burgers en verschil in voorzieningen waardoor burgers kunnen shoppen, verhuizen enz. Het is van belang niet zelf het wiel uit te vinden. Ook belangrijk is de lokale behoefte voor ogen houden om te voorkomen dat er teveel compromissen worden gesloten of de grotere steden opdraaien voor de problemen van de kleinere gemeenten (NIMBY effect).

Een risico is ook een onduidelijke afbakening tussen samenwerking en regie, je moet niet de regierol uit handen geven. Lokale aanpak betekent verhoging van de overhead, vertraging enz.

Niet samenwerken betekent verhoging van kosten bij een bezuinigingsmaatregel dus je moet wel gezamenlijk aanbesteden. Samenwerking voorkomt een concentratie van macht bij de aanbieders. Het indiceren op lokaal niveau is ook een risico: de gemeente wordt een slager die zijn eigen vlees keurt. Regionale en onafhankelijke indicatiestelling is gewenst. Daarnaast moet de indicatie ook dicht bij de klant plaatsvinden om toename van bureaucratie te voorkomen.

 

 

Welke onderwerpen/thema’s moeten echt aan de orde komen?

Er moet een analyse plaatsvinden van de keten en de samenhang tussen de verschillende zorg en welzijnsproducten goed in beeld brengen. Wat is er nodig voor de burgers van Delft. Dan wordt ook zichtbaar waar regionale samenwerking wenselijk/mogelijk is. Het is belangrijk dat mensen zich in de woonomgeving kunnen blijven handhaven. Voorzieningen moeten gebiedsgericht bij elkaar worden gebracht. Een visie op samenwerking is nodig.