Wat willen we bereiken
met de discussie bouwhoogte? Dat is wat STIP betreft de centrale vraag van vanavond.
Verschillende partijen
zitten hier op verschillende manieren in. Sommige willen misschien een matrix
waaruit keuzes zijn af te leiden, en andere partijen willen het zo vrij
mogelijk houden.
STIP
stelt voor een procedure te ontwerpen die elke keer dat de discussie bouwhoogte
gevoerd wordt, moet worden doorlopen voor een specifieke locatie. Deze
procedure garandeert dat alle voor de commissie belangrijke aandachtspunten
worden bediscussieerd en beargumenteerd. Zodoende kan elke keer een
weloverwogen beslissing genomen worden over de te stellen bouwhoogtes.
De aandachtspunten die
meegenomen dienen te worden in de discussie over de bouwhoogtes kunnen komen
uit de aandachtspunten zoals het CDA
en de PvdA ze reeds schriftelijk
gegeven hebben. Deze kunnen worden uitgebreid met criteria reeds gegeven in de
Nota, aanvullingen die vanavond gegeven worden en de adviezen van de commissie
Extern.
STIP zou graag een
verduidelijkende schets willen geven over hoe zo’n procedure er volgens ons uit
kan gaan zien:
De eerste stap die we
zouden moeten maken is de vraag of hoogbouw wenselijk is?
Hierin zouden we als
commissie vragen moeten beantwoorden over bijvoorbeeld de economische aspecten
en aspecten omtrent ruimtelijke ordening. Specifiek zou de commissie
bijvoorbeeld vragen moeten beantwoorden als: Is hoogbouw nodig om een reële grondexploitatie
mogelijk te maken? Is hoogbouw de enige oplossing om een specifiek behoefte
probleem op te lossen?
Een tweede stap zou
kunnen zijn:
Is hoogbouw
realiseerbaar?
Hierin zouden aspecten
omtrent technische haalbaarheid en aantasting van de leefbaarheid moeten terug
komen. Specifiek zou de commissie bijvoorbeeld vragen moeten beantwoorden als
citerend uit de schriftelijke inbreng van de PvdA en het CDA: hoe wordt het
extra verkeer opgevangen?
Kan de sociale veiligheid
gegarandeerd worden van de privé en semi-openbare ruimte?
Wij dragen nog een
laatste derde stap aan. Echter wij verwachten hierop nog toevoegingen of
wijzigingen indien een concreet concept voor de procedure tot stand zou mogen
komen. Een derde punt zou kunnen zijn:
Hoe maximaliseren wij de
voordelen en minimaliseren wij de nadelen wat betreft overlast, leefbaarheid en
veiligheidsaspecten?
Specifiek zou de
commissie hierover vragen moeten beantwoorden zoals bijvoorbeeld, en dan geef
ik er drie willekeurig.
Wordt voldoende rekening
gehouden met natuurelementen zoals bezonning, blikveld en de invloed van wind?
Kan de esthetische
kwaliteit van de hoogbouw voldoende gerealiseerd worden en sluit deze aan bij
de omgeving?
Kan de leefbaarheid en de
veiligheid in de wijk gegarandeerd worden?
Samenvattend: STIP stelt
voor een procedure te ontwikkelen, die elke keer dat de discussie omtrent
hoogbouw wordt gevoerd, doorlopen moet worden. Een uiteindelijke invulling zou
indien dit plan steun geniet nog nader moeten worden ingevuld. Handvat hierin zijn
de nota, de schriftelijke inbreng, de commissie vanavond en de commissie
extern. Wij vragen de commissie wat zij vinden van dit voorstel?
De commissie is het in meerderheid niet eens met
het procedurevoorstel van STIP.
De fractie van de VVD vindt dat hoogbouw
mogelijk moeten zijn, vanuit economisch oogpunt lijkt het noodzakelijk. De CDA
fractie wil eerst met de inhoudelijke vragen beginnen.
De fractie van Groen Links wil eerst vrije
een discussie over bouwhoogte, uitgangspunt daarbij is compact bouwen. De reden
voor de discussie is dat bij elk ontwikkelingsplan opnieuw een debat moet
plaatsvinden over de bouwhoogte. Daarnaast vindt de fractie van Groen Links
dat de stad ook in de breedte en diepte moet gaan. De fractie van de PvdA
kiest ook voor de compacte stad.
Leefbaar
Delft vindt dat in de binnenstad geen hoogbouw moet plaatsvinden, maar
hoogbouw is niet besmet. De fractie van de VVD is het hiermee wel eens
en stelt aan de heer Gabeler, in zijn hoedanigheid als architect, de vraag
vanaf wanneer hoogbouw in de binnenstad niet meer mogelijk is. De heer Gabeler
antwoordt dat dit een historisch gegroeide situatie is.
De PvdA
fractie wil dieper ingaan wat hoogbouw betekent voor de bewoners en voor de
samenhang van de wijk. De CDA fractie is ook voor de compacte stad zowel
hoog als laag. De fractie van Leefbaar Delft maakt een differentiatie in
bouwhoogten; laagbouw, middenbouw (18 meter) en hoogbouw. Hoogbouw mag waar het
geen overlast veroorzaakt.
De fractie van Stadsbelangen gaat uit van
een compacte stad. Een discussie over hoogbouw is een kwestie van gevoel.
Wanneer je Zuidpoort bekijkt vanuit de
Ezelsveldlaan is het positief, maar vanuit de binnenstad bezien geeft
het een negatief gevoel. De kaderstelling moet niet te strak gebeuren, maar
naar plaats en omstandigheden. In de historische binnenstad geen hoogbouw. Per
project bekijken of hoogbouw kan en
daarbij naar aspecten van veiligheid en leefbaarheid kijken. Volgens de STIP
fractie is hoogbouw wenselijk en technisch haalbaar. De PvdA fractie vindt ook
dat de kaderstelling niet te strak moet gebeuren. De fractie van ChristenUnie/SGP
vindt dat hoogbouw noodzakelijk is voor burgers en bedrijven, uitgangspunt
is de compacte stad. De discussie over bouwhoogten meenemen in de
ontwikkelingsvisie 2035. De VVD vindt dat je hoogbouw moet plaatsen
langs verkeersassen. Wanneer uit een reken exercitie blijkt dat laagbouw
evenveel woningen oplevert als hoogbouw dan licht laagbouw voor de hand. Groen
Links vindt dat je woontorens van binnen flexibel moet maken, bijvoorbeeld
een speelplek voor kinderen creëren.
De PvdA fractie vindt ook dat je naar de
functionaliteit van een gebouw moet kijken.
Volgens de fractie van ChristenUnie/SGP kies
je bij hoogbouw voor diversiteit.
Groen Links vindt dat men creatief met
hoogbouw moet omgaan, en dat wellicht sloop overwogen kan worden.
Aan de hand van voorgaande discussie vat de
voorzitter een aantal algemene uitgangspunten samen:
1. Hoogbouw is een kwestie van smaak.
2. Hoogbouw wordt niet uitgesloten. In
bepaalde wijken rondom het centrum moet hoogbouw mogelijk zijn.
3. In de binnenstad geen hoogbouw. Het huidige
hoogteniveau handhaven.
4. Als hoogste punt van Delft moet de Nieuwe
kerk (108 m) gelden; met als norm boven de 108 meter geen hoogbouw.
5. Hoogbouw langs hoofd verkeersassen
kan.
6. Hoogbouw toetsen middels criteria.
Wethouder Grashoff heeft wat afsluitende
opmerkingen:
1· Discussie uit de sfeer van lelijk en
mooi halen.
2· Objectiviteit over bouwhoogte is
niet mogelijk maar intersubjectiviteit wel
3. De inbreng vanuit de PvdA dat je vooral naar
de functionaliteit van een gebouw moet kijken dat doe je altijd al, dat is geen
criterium voor hoogbouw. Bijvoorbeeld de Vermeertoren heeft meerdere functies
4. Het procedure voorstel van STIP is geen
kaderstelling.
5. Er is geen blauwdruk voor bouwhoogte, maar
verval ook niet in nihilisme.