Inbreng beleidsnota bouwhoogten Delft CDA, Mechtild de Jong
Inleiding
Bij meerdere plannen heeft de raad voor de beslissing
gestaan om hoogbouwprojecten te beoordelen. Reden voor de raad om daarover een
nota te vragen, met kaders om tot een oordeel te komen.
De vraag is of de nota, die nu aan ons wordt voorgelegd de
raad zal helpen bij haar oordeelsvorming.
Als eerste zou daarvoor de vraag moeten worden beantwoord
wanneer er sprake is van hoogbouw en welke de voor- en nadelen zijn van
hoogbouw ten opzichte van laagbouw.
Hoogbouw wordt in de nota een gebouw genoemd van hoger dan
25 meter.( vertaald: 5 á 6 verdiepingen). Daarvoor is een vormtypologie
gemaakt. Die typologie gaat uit van architectonische eigenschappen van
gebouwen. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat hoogbouw maatschappelijk
gewaardeerd wordt in deze tijd, in tegenstelling tot enkele tientallen jaren
geleden.
Waarom is hoogbouw soms negatief beoordeeld?
Die negatieve waardering destijds gekoppeld aan problemen
die in hoogbouwgebieden in die periode zijn opgetreden, zoals in de Bijlmer,
maar ook in een gebied als Poptahof in Delft.
Gemeenschappelijk grondgebruik bleek te leiden tot ontbreken
van betrokkenheid op de woonomgeving en tot verloedering.
De instroom van buitenlanders in die gebieden geeft aan dat
Nederlanders als ze de mogelijkheid hadden zich elders te vestigen dat deden.
Bestaat er ook goede hoogbouw? Welke randvoorwaarden?
Intussen heeft de stedebouw enkele lessen getrokken: de
begane grond moet goed ingericht zijn, zoals bij gewone woningen, er is
aandacht nodig voor privé, semi-openbare en openbare ruimte. Sociale veiligheid
is daarbij een kernbegrip. De nieuwe hoogbouw is een positieve keuze, vooral
als het gaat om eigen woningbezit.
Waarom zou Delft moeten kiezen voor hoogbouw?
Een belangrijk gegeven om die vraag positief te beantwoorden
zou kunnen zijn dat hoogbouw de mogelijkheid biedt om meer mensen in Delft te
laten wonen. De vraag daarbij is:
Is hoogbouw
ruimtelijk voordeliger dan laagbouw en is het in kosten ook voordeliger?
Wat meer informatie hierover zou de politieke discussie
makkelijker maken.
Is hoogbouw aantrekkelijk voor alle leeftijdscategorieën of
zijn er levensfasen die zich meer voor hoogbouw lenen?
Delft wil levensloopbestendige woningen bouwen. Toch lijkt
het erop dat vooral voor ouderen hoogbouw leidt tot een betere toegankelijkheid
van woningen. Zijn er gegevens over de aantrekkelijkheid van hoogbouw voor
gezinnen met kinderen, of is wonen in hoge flats voor gezinnen met kinderen net
zo aantrekkelijk als wonen in laagbouw?
In welke mate doet hoogbouw afbreuk aan het woongenot van
bestaande woningen?
Voorstellen voor hoogbouw hebben tot nu toe geleid tot veel
boze burgers. Toevoegen van hoogbouw binnen een bestaande laagbouwwijk is
kennelijk iets anders dan een wijk opzetten als hoogbouwwijk. Bezonning,
lichtval, windvang zijn zaken die zorgvuldige inpassing vragen. Dat geldt ook
voor parkeren. In het stedebouwkundig plan dient dit integraal te zijn
afgewogen. Een positief aspect van hoogbouw kan nog zijn dat
parkeervoorzieningen onder de grond kunnen worden gebracht.
Is het mogelijk om inzicht te krijgen in de kosten, waarbij
ondergronds parkeren gunstig uitpakt in relatie tot hoogbouw?
Het silhouet van Delft
Het CDA ziet de zichtbaarheid van de kerktorens van Delft
als karakteristiek voor deze stad. Dat pleit ervoor om met hoogbouw lager te
gaan zitten dan de hoogte van deze torens. Het CDA denkt daarbij aan maximaal
75 meter
Variatie tussen gebieden?
Het beleid voor de binnenstad is vastgelegd in het
bestemmingsplan en heeft een conserverend karakter. Dat wil het CDA ook wat de
hoogte betreft vasthouden.
Met name in de
wijken waar al hoogbouw is, is de inrichting, en de bebouwingsafstand in het
stedebouwkundig plan op hoogbouw afgestemd. In deze wijken is het uitgangspunt
van het CDA, dat in die wijken hoogbouw ook in de toekomst het uitgangspunt is.
In wijken waar het stedebouwkundig plan niet op hoogbouw is
gericht zal zorgvuldig moeten worden gekeken of hoogbouw strijdig is met eisen
van lichtinval en van toetreding van zon. Wanneer er geen strijdigheid optreedt
kan hoogbouw worden voorgesteld. Dat vraagt in die gevallen om een individuele
verantwoording door de maker van het bouwplan. Aansluiten bij de
stedebouwkundige uitgangspunten van het plan is ook dan het principe.
Voor het CDA is het stedebouwkundig plan maatgevend voor de
vraag of hoogbouw verantwoord is. De nota van de gemeente gaat uit van
architectonische vormtypen. Dat kan misschien overlappen, maar hoeft niet het
geval te zijn. In het stedebouwkundige plan wordt de afstand tussen gebouwen,
het groen, de wegstructuur, en het
parkeren integraal op elkaar afgestemd. Een dergelijke integrale benadering is
nodig om tot een verantwoorde keuze te komen. In het algemeen zal dat inhouden
dat in Delft aangesloten wordt bij de bestaande situatie. In nieuwe gebieden
zijn er meer keuzevrijheden en kan voor hoger gekozen worden.
Het stedebouwkundige plan zal daarover duidelijkheid geven.