27 november 2007

Besluitenlijst commissie Extern 23 januari 2007

 


naar agenda



naar agenda

 
Inleiding

Op 23 januari 2007 heeft de gemeenteraad van Delft een themabijeenkomst georganiseerd over een aantal beleidspunten binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De raad wilde zich vooral breder laten informeren op de onderwerpen persoonsgebonden budget en eigen bijdrage, mantelzorgers en vrijwilligers en participatiebeleid.

Als gesprekspartners had de raad vertegenwoordigers van de gemeenten Alkmaar, Breda en Dordrecht en vertegenwoordigers van de koepelorganisaties Mezzo, Per Saldo en RPCP uitgenodigd.

Naast de politieke vertegenwoordigers namen ook een veertig-tal organisaties, instellingen en belangstellenden vanuit de Delftse samenleving deel aan te themabijeenkomst.

1. Programma
Het programma van de avond was als volgt samengesteld. In een plenaire bijeenkomst werd aan de zes gesprekspartners gevraagd een korte inleiding te houden. Vervolgens werden alle deelnemers over een drietal parallelsessies verdeeld, waarin dieper op de hierboven genoemde onderwerpen werd ingegaan. Tenslotte werd in een plenaire panel-discussie een concluderend debat gehouden.

De bijeenkomst werd om 19.30 uur door voorzitter Ernst Damen in Delft, geopend. Hij legde uit dat deze raadsbijeenkomst in het teken stond van het vergaren van informatie voor de raad. Eind februari zal de gemeenteraad de zogenoemde startnotitie Wmo vaststellen. De informatie die de raadsleden tijdens deze themabijeenkomst krijgen, kunnen zij gebruiken bij het vaststellen van de startnotitie en de verdere vormgeving van het Wmo-beleid.

2. Inleidingen
De heer Van Veen (wethouder te Alkmaar) ging in op het onderwerp PGB en eigen bijdrage. Hij pleitte ervoor het PGB op 100% vast te stellen, in plaats van 75%. De modelverordening van de VNG was op dit punt ontoereikend.
De heer Van der Pas (beleidsmedewerker Per Saldo) ging vooral in op de gebruikerseisen van het PGB. Hij adviseert om géén eigen bijdrage te heffen als "rem" op meedoen in de samenleving. Tenslotte geeft hij een aantal aanbevelingen, waaronder het opnemen van een hoofdstuk in de beleidsvisie op welke wijze keuzevrijheid en PGB passen in het doel van de Wmo; meedoen.
De heer Hendriks (senior beleidsmedewerker Breda) gaat in op de verschillende vormen van participatie die in Breda zijn. Als voorbeelden noemt hij het project Geschikt wonen voor iedereen en de Proeftuin Wmo. Over laatstgenoemde project laat hij een informatieve film zien.
Mevrouw Visser (beleidsmedewerker RPCP) gaat nader in op de verschillende vormen van cliëntenparticipatie. Daarbij licht zij een aantal aandachtspunten toe met betrekking tot een structurele cliëntenparticipatie.
Mevrouw Van Loon (PAD, Participatie & Activering Drechtsteden) gaat in op het lokale vrijwilligerswerk en het belang van het versterken daarvan. Zij geeft een aantal voorbeelden om dit laatste te realiseren.
Mevrouw Blankevoort (Mezzo, regioconsulent) legt uit wat precies het verschil tussen mantelzorgers en zorgvrijwilligers is. Zij noemt een aantal knelpunten die bij de mantelzorgers om de hoek komen kijken. Voorts geeft zij aan dat het van groot belang is dat mantelzorgers voldoende worden ondersteund om het vol te houden en welke rol de gemeente hierin in het kader van de Wmo kan spelen.

3. Parallelsessies
In de parallelsessies onder leidingen van de heren Bot, Damen en Kiela is nader ingegaan op de hierboven genoemde onderwerpen.

PGB en eigenbijdrage:
Van belang is dat het PGB voldoende toereikend is om "mee te doen" zoals de Wmo bepleit. Daarbij moet ook een brede bestedingsruimte mogelijk zijn. De vraag blijft of de 75% zoals Delft die hanteert wel toereikend is en dat deze niet moet worden verhoogd naar een 100%. Om middelen vrij te maken zou kunnen worden bezuinigd op de uitvoeringskosten.

Participatie:
Van belang is dat de burgers constant bij de beleidsvorming worden betrokken, dit moet als een continue investering worden beschouwd. Geadviseerd wordt om wijkteams als uitgangspunt te nemen en aan te sluiten bij bestaande gremia. Daarbij kunnen de werkvelden en werkgroepen worden geclusterd. Maatwerk moet mogelijk zijn en blijven als dat nodig is. Tevens wordt gesuggereerd om de "club van 100" opnieuw leven in te blazen en bedrijven bij het Wmo-beleid te betrekken. Het vrijwilligersmodel dat Breda hanteert is prima, maar kent ook zijn beperkingen.

Mantelzorgers en vrijwilligers:
Het aantal mantelzorgers zal moeten toenemen, want mensen die aangewezen zijn op vormen van zorg zullen veelal eerst een beroep op deze groep mensen moeten doen. Daardoor zal het aantal vrijwilligers wel afnemen. Extramurale zorg moet de basis zijn, maar dat geldt niet altijd. Van groot belang is de kwaliteit van de mantelzorgers en de meetbaarheid daarvan. Wanneer is er sprake van overbelasting van de mantelzorger of vrijwilliger? Wanneer moet mantelzorg overgaan in professionele zorg? Wat is de tendens in de nabije toekomst?

4. Paneldiscussie
Als afsluiting werd er plenair kort over de uitkomsten van de parallelsessies gesproken. Als algemene conclusie kon worden getrokken dat de deelnemers van mening zijn dat de kansen en bedreigingen die de Wmo in zich heeft in samenspraak tussen alle partijen (burgers, overheid, zorginstellingen en bedrijven) moeten worden aangepakt en dat de oplossing niet alleen van de kant van de overheid kan en hoeft te komen.

5. Afsluiting
De heer Damen dankt alle deelnemers voor hun bijdrage aan deze themabijeenkomst. Hij geeft nadrukkelijk aan dat er voor alle aanwezigen nog de mogelijkheid bestaat om schriftelijk te reageren op hetgeen deze avond aan de orde is gekomen. Tenslotte nodigt hij een ieder uit voor een afsluitende borrel.

***

terug naar boven