Inleiding
Op 23 januari 2007 heeft de gemeenteraad van
Delft een themabijeenkomst georganiseerd over een aantal beleidspunten
binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De raad wilde zich
vooral breder laten informeren op de onderwerpen persoonsgebonden budget
en eigen bijdrage, mantelzorgers en vrijwilligers en participatiebeleid.
Als gesprekspartners had de raad
vertegenwoordigers van de gemeenten Alkmaar, Breda en Dordrecht
en vertegenwoordigers van de koepelorganisaties Mezzo, Per Saldo en RPCP
uitgenodigd.
Naast de politieke vertegenwoordigers namen
ook een veertig-tal organisaties, instellingen en belangstellenden vanuit de
Delftse samenleving deel aan te themabijeenkomst.
1. Programma
Het programma van de avond was als
volgt samengesteld. In een plenaire bijeenkomst werd aan de zes
gesprekspartners gevraagd een korte inleiding te houden. Vervolgens werden
alle deelnemers over een drietal parallelsessies verdeeld, waarin dieper op
de hierboven genoemde onderwerpen werd ingegaan. Tenslotte werd in een
plenaire panel-discussie een concluderend debat gehouden.
De bijeenkomst werd om 19.30 uur door
voorzitter Ernst Damen in Delft, geopend. Hij legde uit dat deze
raadsbijeenkomst in het teken stond van het vergaren van informatie voor de
raad. Eind februari zal de gemeenteraad de zogenoemde startnotitie Wmo
vaststellen. De informatie die de raadsleden tijdens deze themabijeenkomst
krijgen, kunnen zij gebruiken bij het vaststellen van de startnotitie en de
verdere vormgeving van het Wmo-beleid.
2. Inleidingen
De heer Van Veen (wethouder te
Alkmaar) ging in op het onderwerp PGB en eigen bijdrage. Hij pleitte
ervoor het PGB op 100% vast te stellen, in plaats van 75%. De
modelverordening van de VNG was op dit punt ontoereikend.
De heer Van der Pas (beleidsmedewerker Per Saldo) ging vooral in op
de gebruikerseisen van het PGB. Hij adviseert om géén eigen bijdrage te
heffen als "rem" op meedoen in de samenleving. Tenslotte geeft hij
een aantal aanbevelingen, waaronder het opnemen van een hoofdstuk in de
beleidsvisie op welke wijze keuzevrijheid en PGB passen in het doel van de
Wmo; meedoen.
De heer Hendriks (senior beleidsmedewerker Breda) gaat in op de
verschillende vormen van participatie die in Breda zijn. Als voorbeelden
noemt hij het project Geschikt wonen voor iedereen en de Proeftuin Wmo. Over
laatstgenoemde project laat hij een informatieve film zien.
Mevrouw Visser (beleidsmedewerker RPCP) gaat nader in op de
verschillende vormen van cliëntenparticipatie. Daarbij licht zij een aantal
aandachtspunten toe met betrekking tot een structurele
cliëntenparticipatie.
Mevrouw Van Loon (PAD, Participatie & Activering Drechtsteden) gaat
in op het lokale vrijwilligerswerk en het belang van het versterken daarvan.
Zij geeft een aantal voorbeelden om dit laatste te realiseren.
Mevrouw Blankevoort (Mezzo, regioconsulent) legt uit wat precies het
verschil tussen mantelzorgers en zorgvrijwilligers is. Zij noemt een aantal
knelpunten die bij de mantelzorgers om de hoek komen kijken. Voorts geeft
zij aan dat het van groot belang is dat mantelzorgers voldoende worden
ondersteund om het vol te houden en welke rol de gemeente hierin in het
kader van de Wmo kan spelen.
3. Parallelsessies
In de parallelsessies onder leidingen
van de heren Bot, Damen en Kiela is nader ingegaan op de hierboven
genoemde onderwerpen.
PGB en eigenbijdrage:
Van belang is dat het PGB voldoende toereikend is om "mee te doen"
zoals de Wmo bepleit. Daarbij moet ook een brede bestedingsruimte mogelijk
zijn. De vraag blijft of de 75% zoals Delft die hanteert wel toereikend is
en dat deze niet moet worden verhoogd naar een 100%. Om middelen vrij te
maken zou kunnen worden bezuinigd op de uitvoeringskosten.
Participatie:
Van belang is dat de burgers constant bij de beleidsvorming worden
betrokken, dit moet als een continue investering worden beschouwd.
Geadviseerd wordt om wijkteams als uitgangspunt te nemen en aan te sluiten
bij bestaande gremia. Daarbij kunnen de werkvelden en werkgroepen worden
geclusterd. Maatwerk moet mogelijk zijn en blijven als dat nodig is. Tevens
wordt gesuggereerd om de "club van 100" opnieuw leven in te blazen
en bedrijven bij het Wmo-beleid te betrekken. Het vrijwilligersmodel dat
Breda hanteert is prima, maar kent ook zijn beperkingen.
Mantelzorgers en vrijwilligers:
Het aantal mantelzorgers zal moeten toenemen, want mensen die aangewezen
zijn op vormen van zorg zullen veelal eerst een beroep op deze groep mensen
moeten doen. Daardoor zal het aantal vrijwilligers wel afnemen. Extramurale
zorg moet de basis zijn, maar dat geldt niet altijd. Van groot belang is de
kwaliteit van de mantelzorgers en de meetbaarheid daarvan. Wanneer is er
sprake van overbelasting van de mantelzorger of vrijwilliger? Wanneer moet
mantelzorg overgaan in professionele zorg? Wat is de tendens in de nabije
toekomst?
4. Paneldiscussie
Als afsluiting werd er plenair kort
over de uitkomsten van de parallelsessies gesproken. Als algemene conclusie
kon worden getrokken dat de deelnemers van mening zijn dat de kansen en
bedreigingen die de Wmo in zich heeft in samenspraak tussen alle partijen
(burgers, overheid, zorginstellingen en bedrijven) moeten worden aangepakt
en dat de oplossing niet alleen van de kant van de overheid kan en hoeft te
komen.
5. Afsluiting
De heer Damen dankt alle
deelnemers voor hun bijdrage aan deze themabijeenkomst. Hij geeft
nadrukkelijk aan dat er voor alle aanwezigen nog de mogelijkheid bestaat om
schriftelijk te reageren op hetgeen deze avond aan de orde is gekomen.
Tenslotte nodigt hij een ieder uit voor een afsluitende borrel.
***
|