Verspreid over de stad zullen verschillende professionele kinderopvangorganisaties de nieuwe plaatsen gaan exploiteren. De gemeente stelt hiervoor investeringssubsidies beschikbaar. Een deel van deze plaatsen is bestemd voor bedrijven en particulieren, maar ook de gemeente koopt een deel als subsidieplaatsen.

Wethouder Torenstra is namens het College van Burgemeester en Wethouders zeer tevreden met het Delftse kinderopvangbeleid: "Welke sector realiseert een groei van 425 % in 10 jaar? Welke sector maakt het waar om 100% gemeentelijke welzijnsvoorzieningen om te buigen naar 80 % voorzieningen van marktorganisaties? Het kinderopvangklimaat in Delft is goed. Voorbeeld: de capaciteit in de gemeente Delft is nu al groter dan in de gemeente Amsterdam. Natuurlijk gaat er ook wel eens iets mis, zoals nu uit de actualiteit met de peuterspeelzaal in het Westerkwartier blijkt, maar dat lossen we met de betrokkenen op".

Met de vorige nota over de uitbreiding van de buitenschoolse opvang liep Torenstra een risico, niet iedereen was daar blij mee. "Toch ben ik blij dat we dat gedaan hebben. Daarmee hebben we een voorsprong genomen op andere gemeenten die nu nog worstelen met een vertaling van het rijksbeleid. Wij hebben inmiddels niet alleen beleid op dat gebied, maar er zijn rond oktober van dit jaar ook al daadwerkelijk 100 nieuwe kindplaatsen buitenschoolse opvang gerealiseerd. Eind 2002 zal dat aantal zelfs zijn opgelopen tot 400 extra kindplaatsen. En dat is nog niet alles. We krijgen er nog eens rond de 70 kindplaatsen bij, zo heb ik berekend op basis van de toelichting op de nieuwe Rijksbegroting".

Over het huidige Delftse kinderopvangbeleid zegt de wethouder: " Op onderdelen is het niet actueel meer. Bovendien moet er nieuw beleid ontwikkeld worden. Het ontbrak tot nu toe aan een overzicht van de afzonderlijke elementen van de kinderopvang. Dat ligt er nu wel: we hebben een korte nota gemaakt waarin het toekomstig beleid voor de kinderopvang is beschreven. Maar alleen op hoofdlijnen, want de uitwerking daarvan gebeurt met externe partners. Zowel de kinderopvangorganisaties, scholen, ouders en het bedrijfsleven worden daar bij betrokken. De bedoeling is dat eind 2002 het bouwwerk van de kinderopvang klaar is. Ik ga ervan uit dat dat lukt".

Het belangrijkste onderdeel in de nieuwe nota Kinderopvang is voor Torenstra zonder meer de keuze om de totstandkoming van de uitbreiding met 400 kindplaatsen buitenschoolse opvang financieel te ondersteunen. "We gaan de Rijksbijdrage optimaal, en meer dan dat, benutten. Dat wil zeggen dat we de buitenschoolse opvang met 400 kindplaatsen laten uitbreiden door professionele kinderopvangorganisaties, verspreid over de stad. Daar krijgen die organisaties tot eind 2002 de tijd voor. Vanaf 2001 gaat de gemeente een deel van de uitgebreide capaciteit kopen als subsidieplaatsen. Daarnaast gaan we vanaf 2003 ook nog eens een aantal gesubsidieerde hele dagopvangplaatsen kopen".

De nota Kinderopvang staat op de agenda tijdens de vergadering van de raadscommissie Leefbaarheid op 14 oktober 1999.