30 March 2000

Bijlage 3 - De resultaten van vragenlijst Jongerenbeleid gemeente Delft
deel 2 uit 2
 


naar agenda

 

Tabel. Knelpunten die zich bij de verwijzing voordeden.

Knelpunten

aantal

instelling had een wachtlijst

22

alles is goed verlopen

15

jeugdige wilde niet verwezen worden

12

zicht op jeugdige verloren

9

verwijzing lukte niet

2

niet bekend, geen contact met de jongere meer gehad

2

diagnose verkeerd gesteld

1

Anders

2

 

 

Samenwerkingsrelaties

Aanbod.

In het kader van een beschrijving van het aanbod vroegen we naar het reguliere aanbod maar ook naar projecten waar men betrokken bij is. Vooral het onderwijs heeft één of meer projecten waarin men samenwerkt. Dit geldt ook, maar in mindere mate, voor de sector van de cultuur/ vrijetijdsbesteding. Vijf van de zes instellingen van opvoedingsondersteuning /jeugdhulpverlening zijn betrokken bij één of meer samenwerkingsprojecten.

 

Tabel. Organisaties die betrokken zijn bij samenwerkingsprojecten.

Sector

samenwerkingsproject

 

totaal

 

Ja, één project

ja, meer dan één project

nee

 

sociaal cultureel werk

2

4

5

11

Onderwijs

2

4

2

8

jongerenwerk /opvoedingsonderst

1

4

1

7

gezondheidszorg

2

6

1

9

cultuur/ vrijetijdsbesteding

2

7

7

16

overigen

2

13

3

19

onbekend

--

--

10

10

totaal

11

38

21

78

 

Een groot deel van de samenwerkingsprojecten ligt op het terrein van het onderwijs. Dertien respondenten melden een relatie van een samenwerkingsproject met dit terrein. De overige projecten zijn gelijkelijk verdeeld over de overige terreinen, met uitzondering van sport en gezondheidszorg.

 

Tabel. Beleidsterreinen die bij de opgegeven samenwerkingsprojecten in het geding zijn.

beleidsterrein

Totaal

in %

onderwijs

13

17

welzijn

6

8

kunst /cultuur

5

6

jeugdhulpverlening

4

5

sociale zaken /arbeidstoeleiding

4

5

openbare orde /veiligheid

4

5

gezondheidszorg

2

3

sport

1

1

onbekend /niet van toepassing

39

50

totaal

   

 

Samenwerkingsrelaties.

In de volgende tabel is het aantal keer dat een instelling door een ander wordt genoemd is als totaalscore opgenomen. Later bekijken we welke sector welke instelling noemt, zodat we zicht krijgen op de samenwerkingsrelaties per sector.

Vooral de (jeugd)politie en de jeugdgezondheidszorg/ GGD spelen in het netwerk van samenwerking een belangrijke rol. Zij worden in het kader van structurele relaties het meest genoemd: resp. 18 en 15 keer. De (jeugd)politie wordt ook vaak genoemd bij de incidentele relaties.

Verschillende instellingen worden in het kader van incidentele relaties veelvuldig genoemd: RIAGG (21 keer), vertrouwensarts (16 keer) en vijf organisaties vijftien keer: (jeugd)politie, crisisopvangcentra, (gezins)voogdijinstelling, het sociaal raadsliedenwerk en de huisartsen.

De opvoedtelefoon wordt slechts door drie in het kader van de incidentele relaties genoemd.

Tabel. Totaalscores van de samenwerkingsrelaties op gebied van opvoeding en wonen.

Instelling

Structureel

incidenteel

totaal

(jeugd)politie

18

15

33

vertrouwensarts

5

16

31

RIAGG

8

21

29

JOS ‘98

9

14

23

opvang vluchtelingen

9

14

23

jeugdgezondheidsdienst /GGD

15

8

23

crisisopvangcentra

7

15

22

(gezins)voogdij instelling

6

15

21

Algemeen Maatschappelijk Werk

8

13

21

woningcorporaties /jongerenhuisvesting

8

12

20

sociaal raadsliedenwerk

4

15

19

huisartsen

3

15

18

verslavingszorg /CAD

4

14

18

Bureau voor Rechtshulp

3

14

17

incesthulpverlening /kindermishandeling

5

11

16

reclassering

5

11

16

gezinszorg

3

12

15

dagcentra /Boddaertcentra

4

9

13

anders, nl. ……………………………..

8

5

13

kinder- en jeugdpsychiatrische voorziening

2

10

12

opvoedingsinternaten

1

9

10

slachtofferhulp

0

9

9

FIOM- bureaus

0

8

8

medisch kinderdagverblijf

2

6

8

kinder- en jeugdtelefoon

0

7

7

verkeersveiligheid

0

5

5

opvoedtelefoon

0

3

3

 

Binnen het veld van opvoeding en wonen zijn de belangrijkste partners die samenwerken de volgende: de (jeugd)politie en de jeugdgezondheidszorg. In beide gevallen worden ze het meest genoemd door het onderwijs. De (jeugd)politie speelt als samenwerkingspartner voorts een belangrijke rol voor het jongerenwerk en het sociaal cultureel werk, terwijl de jeugdgezondheidszorg een belangrijke rol speelt voor de jeugdhulpverlening/ opvoedingsondersteuning.

sector:

Samenwerkingspartner:

abs.

Jeugdpolitie:

Onderwijs

4

(n= 18)

Jongerenwerk

3

 

sociaal cultureel werk

2

 

Gezondheidszorg

1

 

Cultuur

1

 

Overigen

6

 

 

sector:

Samenwerkingspartner:

abs.

jeugdgezondheidsdienst /GGD:

Onderwijs

4

(n=4)

Opvoedingsondersteuning

2

 

Jongerenwerk

1

 

sociaal cultureel werk

1

 

Overigen

5

 

Op het terrein van educatie en arbeid wordt het voortgezet onderwijs bij zowel de structurele als incidentele samenwerking het meest genoemd. Voor een deel is de samenwerking beperkt tot het onderwijs zelf (zie volgende tabel), want vijf maal is het een onderwijsinstelling die een andere onderwijsinstelling noemt.

De tweede instantie die vaak wordt genoemd is de sociale dienst, maar het gaat hier voor een belangrijk deel om incidentele relaties. In het kader van structurele samenwerking speelt Werkplan een vooraanstaande rol: dertien respondenten noemen deze instelling bij de structurele relaties en tien bij de incidentele. Het onderwijs en het sociaal cultureel werk zijn de instelling die Werkplan noemen.

Leerplichtzaken wordt ook vaak genoemd, maar de structurele relaties zijn voor het grootste deel (8 van de 10 structurele relaties) beperkt tot het onderwijs.

 

Tabel. Totaalscores van de samenwerkingsrelaties op gebied van educatie en arbeid.

instelling:

structureel

Incidenteel

totaal

voortgezet onderwijs

16

11

27

sociale dienst

5

19

24

Werkplan

13

10

23

leerplichtzaken

10

11

21

speciaal voortgezet onderwijs

7

11

18

Regionaal Opleidingscentrum (ROC)

6

11

17

studiefinanciering

3

13

16

studie- en beroepskeuzebegeleiding

2

13

15

beroepsonderwijs

3

12

15

arbeidsoriëntatie

6

9

15

arbeidsvoorziening

7

8

15

uitzendbureaus

1

13

14

sociale werkvoorziening

3

9

12

Volwasseneneducatie

4

7

11

Centra Vakopleidingen arbeidsvoorziening

1

7

8

anders, nl. ……………………………

3

2

5

 

Toegespitst op de sectoren waaruit de respondenten afkomstig zijn ziet op dit gebied de samenwerking er als volgt uit:

sector:

Samenwerkingspartner:

abs.

voortgezet onderwijs:

Onderwijs

5

(n= 16)

Opvoedingsondersteuning

2

 

sociaal cultureel werk

2

 

Jongerenwerk

1

 

Cultuur

1

 

Overigen

5

sector:

Samenwerkingspartner:

abs.

Werkplan:

Onderwijs

5

(n=13)

sociaal cultureel werk

2

 

Gezondheidszorg

1

 

Jongerenwerk

1

 

Overigen

4

sector:

Samenwerkingspartner:

abs.

Leerplichtzaken:

Onderwijs

8

(n=10)

Overigen

2

 

Vooral de wijkagent is op het terrein van de sociale omgeving erg actief. Ze worden zowel structureel als incidenteel vele malen genoemd in de samenwerking. Vooral vanuit de sector van het jongerenwerk en het sociaal cultureel werk weet men de wijkagent te vinden. Ook het jeugd- en jongerenwerk is in de samenwerking actief, hoewel het beperkt is tot het jongerenwerk zelf en in relatie tot het sociaal cultureel werk.

Het JIP wordt vooral in het kader van incidentele relaties vaak genoemd, net als de moskee en overige kerken.

 

Tabel. Totaalscores van samenwerkingsrelaties op gebied van de sociale omgeving.

instelling:

Structureel

incidenteel

totaal

wijkagent

16

11

27

jeugd- en jongerenwerk

11

13

24

jeugdinformatie (JIP)

8

14

22

JOS ‘98

9

9

18

opbouwwerk

4

13

17

jeugd- en zedenpolitie

9

8

17

moskee en overige kerken

2

14

16

sport /sportverenigingen

3

11

14

sociaal cultureel werk

8

6

14

vrijwilligerscentrale

3

9

12

woonmaatschappelijk werk

2

9

11

bibliotheekwerk

2

9

11

muzikale vorming (incl. muziekschool, fanfare, dans)

4

5

9

levensbeschouwelijk (jongeren) werk

2

6

8

milieu- en natuureducatie

3

1

4

anders, nl. ……………………………..

2

0

2

 

sector:

samenwerkingspartner:

abs.

wijkagent:

Jongerenwerk

4

(n= 16)

sociaal cultureel werk

4

 

Onderwijs

2

 

Cultuur

1

 

Overigen

5

sector:

samenwerkingspartner:

abs.

jongerenwerk:

Jongerenwerk

4

(n=11)

sociaal cultureel werk

3

 

Overigen

4

Voor vijftien respondenten kreeg de samenwerking met derden gestalte binnen het kader van specifiek gemeentelijk beleid. Zesentwintig respondenten scoren hierop ‘nee’ en acht weten het niet.

Het jongerenbeleid is in negen gevallen aangrijpingspunt voor de samenwerking, gevolgd door het arbeidsmarktbeleid en de buurtnetwerken die in het kader van jeugdhulpverlening zijn opgezet.

 

Tabel. Overzicht van de beleidssectoren waarop de samenwerkingsrelaties betrekking op hebben.

 

abs.

jongerenbeleid

9

arbeidsmarktbeleid

8

buurtnetwerk jeugdhulpverlening

7

onderwijsvoorrangsbeleid

6

kunst- en cultuurbeleid

6

sociale activering

5

maatschappelijke opvang

4

integratie beleid nieuwkomers

4

veiligheidsbeleid

4

WSNS beleid

3

preventieve gezondheidszorg

3

sport /recreatie

3

stimulering sociale cohesie

2

gehandicaptenbeleid

1

ambulante verslavingszorg

0

ruimtelijke ordening

0

 

 

Vragen toegespitst op jongerenbeleid

De stellingen over jongerenbeleid.

We legden de respondenten een serie stellingen over jongerenbeleid voor en vroegen hun mening erover. In de volgende tabel hebben we het gemiddelde van een ieders mening berekend en per sector weergegeven.

De schalen lopen van ‘erg mee eens’ of ‘erg belangrijk’ (1) tot ‘erg mee oneens’ of ‘erg onbelangrijk’ (5). In het algemeen kunnen de gemiddelden als volgt worden gelezen: Hoe hoger het gemiddelde, hoe meer de groep van respondenten het oneens is met de stelling.

De stelling "het jongerenbeleid van de gemeente dient hoofdzakelijk ten goede te komen aan jongeren die in de problemen zitten" wordt over het algemeen niet onderschreven, want het gemiddelde is 3,7, d.w.z. het gemiddelde oordeel ligt tussen ‘neutraal’ (3) en ‘mee oneens’ (4) in. Stelling 2 die handelt over het belang dat men hecht aan preventie, wordt daarentegen gemiddeld genomen het meest onderschreven. Het gemiddelde ligt immers tussen 1 en 2 in: tussen ‘erg mee eens’ en ‘mee eens’.

Vooral de sector van cultuur /vrijetijdsbesteding is het oneens met stelling 1 (4,1 tegen 3,7 als gemiddelde voor alle respondenten), terwijl respondenten uit de sector van de gezondheidszorg het met deze stelling het meest eens zijn (3,0 tegen 3,7 voor alle respondenten).

 

Tabel. De gemiddelde waardering voor enkele stellingen over jongerenbeleid, per sector.

 

n=

stelling 1

stelling 2

stelling 3

stelling 4

stelling 5

sociaal cultureel werk

11

3,7

1,5

2,1

3,9

1,8

Onderwijs

11

3,7

2,4

2,6

4,0

2,2

Gezondheidszorg

7

3,0

2,3

2,4

3,9

1,9

Jongerenwerk /opv. Onderst

9

3,7

2,2

2,9

3,1

1,7

cultuur/ vrijetijdsbesteding

15

4,1

2,0

3,2

3,4

2,3

Overigen

21

3,6

1,7

2,7

3,3

1,6

Totaal

74

3,7

1,9

2,7

3,6

1,9

 

n=

stelling 6

stelling 7

stelling 8

stelling 9

sociaal cultureel werk

11

2,5

2,1

2,5

2,5

Onderwijs

11

2,2

2,2

2,5

2,0

Gezondheidszorg

7

3,1

2,3

3,3

2,9

jongerenwerk /opv. Onderst

9

2,8

2,2

2,4

3,1

cultuur/ vrijetijdsbesteding

15

2,9

2,1

2,9

2,6

Overigen

21

2,3

2,0

2,7

2,5

Totaal

74

2,6

2,1

2,7

2,6

 

 

We plaatsen de gemiddelde scores van de standpunten in een rangorde, waarbij de stelling waarmee de respondenten het meest mee eens zijn op nummer 1 gezet is. Het belang van preventie (in de vragenlijst stelling 2) en van jongerenparticipatie (stelling 5) worden het meest ondersteund. Een exclusieve aandacht binnen het jongerenbeleid voor probleemjongeren (stelling 1) wordt het minst door de respondenten onderschreven.

 

 

Tabel. Stellingen over jongerenbeleid in rangorde geplaatst, waarbij meeste steun bovenaan.

Gemiddelde:

Nr

Stellingen:

1,9

2

het jongerenbeleid van de gemeente moet meer aandacht geven aan het voorkomen van problemen van de jongeren dan aan hulpverlenen

1,9

5

wil gemeentelijk jongerenbeleid bij jongeren en ouders aanslaan is het belangrijk dat de stem van jongeren en ouders meer doorklinkt in het beleid

2,1

7

Gemeentelijk jongerenbeleid schrijft niet voor hoe jongeren moeten opgroeien

2,6

6

Binnen het gemeentelijk jongerenbeleid moet aandacht zijn voor alle leefgebieden van de jongeren, maar vooral voor het leren (onderwijs)

2,6

9

het tegengaan van overlast van jongeren moet een centraal aangrijpingspunt zijn voor het gemeentelijk jongerenbeleid

2,7

3

het jongerenbeleid van de gemeente richt zich teveel op de jongeren vanaf 15 jaar

2,7

8

de wijze waarop ouders hun kinderen laten opgroeien is niet direct een zaak voor het gemeentelijk jongerenbeleid

3,6

4

Gemeentelijk jongerenbeleid zou zich niet zoveel moeten bemoeien met het al dan niet actief worden van jongeren op sportief of recreatief gebied

3,7

1

het jongerenbeleid van de gemeente dient hoofdzakelijk ten goede te komen aan jongeren die in de problemen zitten

 

Belangrijke aspecten van jongerenbeleid.

Op grond van de literatuur hebben we enkele aspecten van jongerenbeleid voorgelegd aan de respondenten en gevraagd hoe belangrijk ze die vinden. Hun waardering hebben we weergegeven in tabel 27. Over het algemeen worden alle aspecten belangrijk gevonden. Alle gemiddelden bevinden zich links van ‘neutraal’, d.w.z. ergens tussen 1 en 3.

 

 

Tabel. De gemiddelde waardering voor enkele aspecten van jongerenbeleid, per sector.

 

n=

aspect 1

aspect 2

aspect 3

aspect 4

sociaal cultureel werk

11

1,4

1,7

1,6

1,8

Onderwijs

11

1,5

2,1

1,6

3,0

Gezondheidszorg

7

1,7

2,0

1,7

2,0

jongerenwerk /opv. Onderst

9

1,7

1,7

1,8

2,1

cultuur/ vrijetijdsbesteding

15

1,7

1,5

1,8

2,1

Overigen

21

1,2

1,4

1,4

1,6

Totaal

1,5

1,7

1,6

2,0

 

n=

aspect 5

aspect 6

aspect 7

aspect 8

sociaal cultureel werk

11

2,5

2,2

2,0

1,5

Onderwijs

11

2,4

1,5

2,6

1,7

Gezondheidszorg

7

2,0

1,6

2,7

2,0

jongerenwerk /opv. Onderst

9

2,4

2,1

2,6

1,8

cultuur/ vrijetijdsbesteding

15

3,1

2,7

2,6

1,9

Overigen

21

2,2

2,1

2,3

1,5

Totaal

 

2,5

2,1

2,5

1,7

 

De rangorde leidt ertoe dat het aspect ‘vroegtijdig signaleren van jongerenproblemen en snel ingrijpen’ het meest belangrijk wordt gevonden en "bij de vormgeving van gemeentelijk jongerenbeleid is ondersteuning van een neutrale buitenstaander nodig" het minst belangrijk. Inhoudelijk komt de rangorde overeen met de eerder genoemde stellingen. Daar wordt preventie het meest onderschreven. terwijl bij de aspecten ‘vroegtijdig signaleren van jongerenproblemen’ de meeste steun krijgt.

 

Tabel. Aspecten van gemeentelijk jongerenbeleid in rangorde geplaatst, waarbij de meeste steun bovenaan.

Gemidd

Nr.

Omschrijving

1,5

1

Vroegtijdig signaleren van jongerenproblemen en snel ingrijpen

1,6

3

Samenhang en samenwerking van instellingen bewerkstelligen

1,7

2

Jongeren actief betrekken bij planvorming

1,7

8

geen gemeentelijk jongerenbeleid zonder overzichtelijke informatie over de jongeren

2,0

4

Regelmatig effectmeting van nieuwe initiatieven en terugkoppelen resultaten

2,1

6

Jongerenbeleid dient te resulteren in duidelijke trajecten voor jongeren met problemen

2,5

5

de gemeente moet duidelijk de regie voeren bij jongerenbeleid

2,5

7

bij de vormgeving van gemeentelijk jongerenbeleid is ondersteuning van een neutrale buitenstaander nodig

 

Accenten in het jongerenbeleid.

Welke accenten wensen de respondenten aan te brengen in het gemeentelijke jongerenbeleid van Delft? We formuleerden enkele accenten en vroegen de respondenten om deze te waarderen. Ook hier liepen de verschillen tussen de sectoren niet hoog op en was de gemiddelde waardering over het geheel genomen hoog. Men vindt m.a.w. alle accenten wel belangrijk.

 

Tabel. De gemiddelde waardering voor enkele accenten in het jongerenbeleid, per sector.

 

N=

accent 1

accent 2

accent 3

accent 4

accent 5

sociaal cultureel werk

10

1,8

1,5

2,1

1,6

2,5

Onderwijs

11

1,6

1,5

2,5

1,9

2,4

Gezondheidszorg

6

1,8

2,2

1,8

2,0

2,6

jongerenwerk /opv. Onderst

9

2,1

2,3

2,7

2,1

2,6

cultuur/ vrijetijdsbesteding

15

1,8

2,1

2,2

2,1

2,5

Overigen

21

1,5

1,7

1,7

1,4

2,1

Totaal

72

1,7

1,8

2,1

1,8

2,4

 

n=

accent 6

accent 7

accent 8

accent 9

accent 10

sociaal cultureel werk

10

2,5

2,4

1,4

1,7

1,5

Onderwijs

11

2,4

2,4

1,7

2,0

1,7

Gezondheidszorg

6

2,6

2,4

2,2

2,2

2,6

jongerenwerk /opv. Onderst

9

2,6

2,3

1,8

1,6

1,4

cultuur/ vrijetijdsbesteding

15

2,5

2,2

2,0

1,9

1,9

Overigen

21

2,1

2,0

1,3

1,5

1,5

Totaal

72

2,4

2,3

1,7

1,8

1,7

 

 

In volgorde van belangrijkheid liggen de accenten voor de totale groep van respondenten als volgt. De nummers in de eerst kolom verwijzen naar de volgorde van de accenten in de vragenlijst.

Ook hier herkennen we de overeenkomst met de andere vragen rond jongerenbeleid. Samenwerking tussen instellingen wordt bij de aspecten van jongerenbeleid hoog gewaardeerd en dit staat ook bij de accenten bovenaan. Preventie kwam sterk naar voren bij de stellingen, evenals bij de aspecten van jongerenbeleid en staat in de vorm van ‘netwerken op wijk/ buurtniveau’ hoog in de rangorde van accenten van jongerenbeleid.

 

Nr

waarde

Omschrijving

1

1,7

het bevorderen van samenwerking tussen en afstemming van instellingen

8

1,7

het ontwikkelen van een netwerk op wijk-buurtniveau in het kader van preventie en vroegtijdige signalering

10

1,7

ervoor zorgen dat jongerenvoorzieningen vroegtijdig contact maken met jongeren die problemen hebben

2

1,8

allerlei jeugdvoorzieningen inschakelen om jeugdcriminaliteit tegen te gaan

4

1,8

het bevorderen van samenhangende aanpak van jongeren en jongerenproblemen op lokaal niveau

9

1,8

in samenspraak met jongeren en ouders nadenken over een vorm van jongerenparticipatie

3

2,1

jongerenvoorzieningen dienen een ommezwaai te maken van aanbodgericht naar vraaggericht

7

2,3

het bevorderen van samenwerking tussen de gemeente en de regiogemeenten

5

2,4

het bevorderen van een (inhoudelijk) richtinggevend beleidskader op lokaal niveau

6

2,4

het stimuleren van samenwerking tussen lokale en regionale instellingen

 

De ƒ 10.000- vraag.

De prioriteiten die de verschillende groepen respondenten stellen hebben we ook verkend door hen te vragen om een bepaald bedrag – in dit geval ƒ 10.000 – te verdelen over een aantal beleidsterreinen en onderwerpen van jongerenbeleid. De gemiddelden per sector geven enig inzicht in de waarde die de respondenten hechten aan aspecten van jongerenbeleid. De respondenten uit de diverse sectoren hebben, zoals we zien, de neiging om de eigen sector een groot bedrag toe te delen: onderwijs geeft f4200 aan het onderwijs, jeugdzorg geeft f2820 aan de jeugdzorg, etc.

Gemiddeld genomen geven alle respondenten het meeste geld aan het onderwijs, gevolgd door de jeugdzorg en het jongerenwerk. Het minst wordt het verkeer en vervoer toebedeeld.

 

 

Tabel. De verdeling van f10000,- over een reeks van beleidsterreinen, per sector. In de laatste kolom staan de items in rangorde.

beleidsterrein

¯

sociaal cultureel werk

onder-
wijs

gezond-
heidszorg

jongeren-
werk /opv. onderst

cultuur/ vrijetijds-
besteding

overigen

totaal

rangorde

onderwijs

2640

4200

1660

2085

1555

3230

2680

1

jeugdzorg

2170

2580

2200

2890

1050

2820

2310

2

jongeren-
werk

3690

1000

1330

3120

2000

1570

2260

3

Werk-
gelegenheid

2070

3000

1250

1770

1330

2320

2030

4

Jongeren-
cultuur
/theater

1500

2750

660

1400

2910

1430

2020

5

veiligheid en criminaliteits-
bestrijding

1670

2670

1500

1620

1280

2110

1780

6

sport

1600

1500

1190

1750

1440

1590

1520

7

openbare ruimte

1670

1750

1625

1250

1500

1140

1440

8

Gezond-
heidszorg

1000

1500

2670

1350

850

750

1320

9

bibliotheek en muziek-
school

2000

2500

375

500

1300

750

1250

10

verkeer en vervoer

0

0

500

200

550

0

495

11

 

De voorkeur in concreto.

We stelden een reeks concrete projecten en beleidspunten op en vroegen de respondenten om in volgorde van belangrijkheid drie te kiezen. De eerste keuze van de respondenten geldt voor een jongerencentrum, terwijl een initiatief om het spijbelen/verzuim tegen te gaan ook veel stemmen krijgt. Een actieplan tegen jeugdcriminaliteit volgt als derde prioriteit. Zaken die door de respondenten het minst worden genoemd zijn jongerencafés, het jongerenspreekuur van de wethouder, een jongerengemeenteraad en coffeeshops. Deze voorkeur weerspiegelt klaarblijkelijk het huidige aanbod in Delft en de behoefte aan nieuwe voorzieningen. Items als jongerenhuisvesting, arbeidsprojecten voor jongeren, sportvoorzieningen worden relatief vaak genoemd.

 

 

Tabel. Drie keuzes van de respondenten voor concrete projecten en beleidsdoelen (n=77).

 

Onderwerp

eerste keuze

tweede keuze

derde keuze

totaal

 

tegengaan spijbelen etc

11

12

6

29

 

Jongerencentrum

14

4

8

26

 

actieplan tegen criminaliteit

6

10

7

23

 

sportfaciliteiten (velden, etc)

6

8

8

22

 

opvoedingsondersteuning

11

4

7

22

 

ontmoetingsplekken, etc

6

7

8

21

 

uitbreiding arbeidsplaatsen WWI

5

7

5

17

 

integratie jonge vluchtelingen

4

4

8

16

 

huisvesting voor jongeren

5

8

3

16

 

jongerenkrant

5

0

0

5

 

jongerencafés

0

1

3

4

 

jongerenspreekuur van de wethouder(s)

0

1

2

3

 

jongerengemeenteraad

0

1

0

1

 

coffeeshops

0

0

0

0

 

totaal

       

terug naar boven