Raadsvoorstel stuk 207 (W99006741) | ||
Stuk 207 I Dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur W99006741 Delft, 16 november 1999. Betreft: Wijziging Verordening kinderopvang 1992
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren, De verordening kinderopvang zal op afzienbare termijn worden geactualiseerd in verband met diverse (landelijke) ontwikkelingen op het gebied van de kinderopvang. Vooruitlopend daarop zijn er twee aspecten die nu om een aanpassing vragen.
Inleiding Sinds 1 januari 1993 is de Verordening kinderopvang 1992 van kracht. In deze verordening zijn de kwaliteitseisen vastgelegd waaraan de bedrijfsmatige kinderopvang moet voldoen om voor een vergunning in aanmerking te komen. Deze eisen betreffen onder meer de veiligheid en de hygiëne van de opvangruimte, het opleidingsniveau van de leidsters en het maximum aantal kinderen per groep. Opsporingsambtenaren en toezichthouders Het overheidsoptreden op het gebied van de kinderopvang is met name gericht op stimulering van de groei van het aantal kindplaatsen. Voor wat betreft de naleving van de kwaliteitseisen is vooral uitgegaan van zelfregulering door de instellingen. Wel heeft de gemeente de mogelijkheid om bij een vermoeden van overtreding van de voorschriften onderzoek te laten verrichten door een opsporingsambtenaar (politie of met deze taak belaste bijzondere opsporingsambtenaren) en - indien nodig - maatregelen te nemen (van het toepassen van bestuursdwang tot het intrekken van de vergunning). Nu de kinderopvang in omvang toeneemt, neemt ook het risico op wildgroei toe. In de praktijk is daardoor de behoefte ontstaan om - naast repressief toezicht - ook preventief toezicht te kunnen houden om misstanden te voorkomen. Het onderhavige voorstel maakt het mogelijk om op grond van de verordening toezichthouders te kunnen aanwijzen ten behoeve van het houden van preventief toezicht op de naleving van de verordening. Handhavingsbeleid Bij de herziening van de verordening zal ook aandacht worden besteed aan een effectief handhavingsbeleid Groepsgrootte kindercentra In de verordening staan in artikel 19 de criteria ten aanzien van de groepsgrootte. Voorgesteld wordt om dit aan te passen en de (nieuwe) bepalingen daarover in de CAO-Welzijn aan te houden. Wij stellen u voor, in overeenstemming met het advies van de commissie leefbaarheid, akkoord te gaan met de bijgaande concept-verordening tot wijziging van de Verordening kinderopvang 1992.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Delft, H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk 207 II Dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur W99006741 De raad der gemeente Delft; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 1999; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
Artikel 1. De Verordening Kinderopvang 1992 wordt als volgt gewijzigd : a. "artikel 27" wordt vernummerd tot "artikel 27 a". b. toegevoegd wordt een artikel 27 b, luidende als volgt :
"Artikel 27 b Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen." c. "artikel 19" als volgt te wijzigen: Het aantal kinderen in één groep bedraagt maximaal: A: Kinderdagverblijven:
Ten minste één groepsleidster wordt ingezet voor de opvang en verzorging van gelijktijdig ten hoogste:
B: Peuterspeelzalen:
Ten minste één groepsleidster en één functionaris worden ingezet voor de opvang en verzorging. C: Peuterplus:
Ten minste twee groepsleidsters worden ingezet voor de opvang en verzorging. Artikel 2. De in artikel 1 bedoelde wijzigingen treden in werking op de dag na de bekendmaking van deze verordening. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 1999.
,burgemeester.
,secretaris.
Stuk 207 III Dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur W99006741
Toelichting op de Verordening tot wijziging van de Verordening Kinderopvang 1992 Opsporingsambtenaren Op grond van artikel 27 zijn opsporingsambtenaren belast met de zorg voor de naleving van de verordening. De opsporingsambtenaren komen in beeld als er al een vermoeden is van overtreding van de verordening of vergunningvoorschriften. Het betreft repressief toezicht. Als opsporingsambtenaar kunnen optreden de politie of speciaal daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, die een opleiding bijzonder opsporingsambtenaar moeten hebben gevolgd. Toezichthouders De verordening biedt op dit moment geen mogelijkheid om de voorzieningen voor kinderopvang periodiek te bezoeken voor preventief toezicht, d.w.z. zonder dat er een vermoeden is van overtreding van de verordening of de vergunningvoorschriften. Het is om verschillende reden wenselijk om naast opsporingsambtenaren ook toezichthouders te kunnen inschakelen. Een toezichthouder heeft minder vergaande bevoegdheden dan een opsporingsambtenaar. De Algemene wet bestuursrecht (artikelen 5:11 t/m 5:20) regelt de bevoegdheden van de toezichthouder. Toezichthouders kunnen onwenselijke situaties voorkomen door periodiek de kinderdagverblijven te bezoeken, zonder dat sprake is van een "zware" controle. De toezichthouder heeft veeleer de rol van contactpersoon tussen de gemeente en de kinderdagverblijven. De gemeente houdt op deze manier overzicht over de kinderdagverblijven en de kinderdagverblijven kunnen op hun beurt van de toezichthouder informatie krijgen over de geldende regels. Als duidelijk is dat een kinderdagverblijf niet aan de regels voldoet, dan kan op basis van het verslag van bevindingen van de toezichthouder - indien nodig - worden opgetreden. De wettelijke basis om een toezichthouder te kunnen aanwijzen moet vastgelegd zijn in de verordening. Het onderhavige voorstel strekt daartoe. Het is mogelijk om op basis van de voorgestelde bepaling voor verschillende aspecten ook verschillende toezichthouders aan te wijzen, bijvoorbeeld medewerkers van de GGD waar het gaat om regels ten aanzien van veiligheid en hygiëne. Groepsgrootte De normen voor groepsgrootte per leeftijdscategorie zijn afkomstig uit de C.A.O.-Welzijn (september 1997). In veel kinderdagverblijven wordt gewerkt met verticale groepen, ook wel gemengde groepen genoemd. Hierin voorziet A.b. Dat wil zeggen dat in één groep kinderen zitten van verschillende leeftijden. Het maximum aantal kinderen in een verticale groep, is het gemiddelde van het maximaal toegestane aantal kinderen per leeftijdsgroep, afgerond naar boven. Voorbeeld: een verticale groep bestaat uit 12 kinderen met 3 kinderen van 0-1 jaar, 3 van 1-2 jaar, 3 van 2-3 jaar en 3 van 3-4 jaar. Tegelijkertijd mogeen er 4 van 0-1 jaar, 5 van 1-2 jaar, 6 van 2-3 jaar en 8 van 3-4 jaar worden opgevangen. Gemiddeld is dit 4+5+6+8=23:4=5.75 ofwel 6 kinderen per leidster. Voor twee leidsters 12 kinderen. Voorbeeld: een babygroep bestaat uit kinderen van 0-1 en van 1-2 jaar. Tegelijkertijd mogen er 4 van 0-1 jaar en 5 van 1-2 jaar worden opgevangen. Gemiddeld is dit 4+5=9:2=4.5 kinderen ofwel 5 per leidster. Dit is voor twee leidsters dus 10 kinderen. |
||
![]() |
![]() |