30 March 2000

Nota -  Realisatie zorgnormen Brandweer Delft
 


naar agenda

 

Geacht College,

In 1994 is onderzoek gedaan naar het brandweerzorgniveau in de gemeente Delft. De conclusies van het onderzoek geven o.a. aan dat:

  • de 1e autospuit en redvoertuig voldoen aan de norm opkomsttijd.
  • de 2e autospuit voor die gebouwen waarvoor hij dient uit te rukken 10-15 minuten te laat komt.
  • bij circa 30% van de gebouwen in Delft dient volgens de brandweerzorgnormen een 2e autospuit direct te kunnen uitrijden.
  • gezien het brandrisico binnen de gemeente Delft is het noodzakelijk dat direct een 2e autospuit inzetbaar is.

In het rapport wordt een aantal alternatieven aangegeven om de repressieve sterkte op het benodigde peil te brengen.

In uw opdracht zijn de afgelopen jaren de volgende alternatieven onderzocht.

a. Uitbreiding en optimalisatie van de staande organisatie.

b. Samenwerking met omliggende gemeenten.

c. Samenwerking met bedrijven.

De combinatie van deze alternatieven moet leiden tot het realiseren van de "zorgnormen voor brand en hulpverlening".

De gerealiseerde inkomsten worden ingezet ter versterking van de brandweer.

Tot op heden is in overleg met u het volgende gerealiseerd.

  • De formatie van de brandweer is uitgebreid met 4 brandweermedewerkers in 24 uursdienst.
  • Hiermee is de norm voor bedrijfsgebouwen, (het direct inzetbaar hebben van 2 autospuiten, zonder specialistische voertuigen) zoals ook Gist-brocades, TU-Delft, en TNO-Zuidpolder die kennen gerealiseerd. Met deze uitbreiding is een basis gelegd voor verdere uitwerking en onderhandeling over de samenwerking met bedrijven.
  • Als gevolg van een aantal ontwikkelingen is het aantal brandweermedewerkers (niet zijnde officieren) in dagdienst (preparatie, preventie e.d. ) toegenomen.
  • Na het noodzakelijke opleidings-en oefentraject wordt met deze medewerkers tijdens de normale kantoortijden de noodzakelijke uitruksterkte van minimaal 14 gerealiseerd, zodat 2 autospuiten en een redvoertuig direct inzetbaar zijn.

Hiermee is invulling gegeven aan het optimaliseren van de staande

organisatie.

Knelpunten hierbij zijn o.a. nog de vakantieperiodes.

  • Het onderzoek naar de samenwerking met de omliggende gemeenten heeft opgeleverd dat het niet reëel is om de omliggende (vrijwillige) brandweerkorpsen te laten uitrukken als tweede autospuit naar de gemeente Delft. Dit zou een te grote belasting zijn voor die korpsen. Conform de bijstandsregeling van de HRH zijn wel afspraken gemaakt over bijstand bij grote incidenten.
  • Het onderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat voor wat betreft de repressieve brandweerzorg in de nieuwbouwwijk van Delfgauw de brandweer van Pijnacker niet binnen de normtijd ter plaatse kan zijn.
  • Middels een dienstverleningsovereenkomst inzake de repressieve brandweerzorg tussen Pijnacker en Delft zijn hier afspraken over gemaakt. De inkomsten hiervan worden ingezet ter versterking van de brandweer in het kader van de zorgnormen.
  • Een gezamenlijk onderzoek van Gist-brocades, TU-Delft, TNO-Zuidpolder en de gemeente Delft naar samenwerking op alle aspecten van de veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) heeft geleid tot de volgende conclusie: Intensievere samenwerking zal leiden tot een efficiënte en doelmatige uitvoering van brandweertaken.


De consequenties voor de gemeente Delft zijn:

Uitvoering en management door de brandweer

Uitvoering en management door Brandweer Delft is door alle bedrijven als randvoorwaarde gesteld.

De consequentie hiervan is het overnemen van de 5 nog in dienst zijnde beroepsbrandweermedewerkers van de bedrijven.

Realisatie van de zorgnormen.

Hieraan is deels invulling gegeven door de eerder genoemde uitbreiding van 4 brandweermedewerkers in 24 uursdienst en flexibele inzet van dagdienst personeel tijdens kantooruren. Een laatste stap hierin is het inzetten van vrijwilligers die op de kazerne aanwezig zijn in avonduren en weekenden als aanvulling op de beroepskern.

De locatie van de huisvesting.

De huidige kazerne ligt zodanig centraal dat alle locaties binnen de gestelde opkomsttijd bereikt kunnen worden. Een bi-locatie is niet nodig.

Op 6 april 1998 is door alle partijen te weten; Gist-brocades, TU-Delft, TNO-Zuidpolder en de gemeente Delft de intentieverklaring ondertekend om te komen tot verdere samenwerking.

De huidige stand van zaken is dat het eindrapport "Zorgvuldig en daadkrachtig" het financieel overzicht en convenant wat betreft de samenwerking bedrijven aan het u kan worden voorgelegd, alsmede een voorstel tot het aanstellen van vrijwilligers bij de brandweer voor de realisering van de zorgnormen.

1. Samenwerking met bedrijven

Na de ondertekening van de intentieverklaring is in gezamenlijke opdracht van Gist-brocades, TU-Delft, TNO-Zuidpolder en de gemeente Delft het adviesbureau Twijnstra-Gudde gevraagd de convenantfase te begeleiden.

De uitgesproken intentie moet worden omgezet in een daadwerkelijke nieuwe organisatie. Het convenant biedt de feitelijke uitwerking van de intentieverklaring in afspraken op hoofdlijnen, financiële bijdragen of investeringen en afspraken over personeel en materieel.

Hiermee kan invulling worden gegeven aan de collectieve ambitie die in de haalbaarheidsstudie, als resultaat in de intentieverklaring als volgt is geformuleerd.


"Het einddoel van de samenwerking is een organisatie, bij voorkeur
ondergebracht bij de gemeente Delft, die de uitvoering van de brandweertaken initieert en verzorgt. Onder de brandweertaken worden alle taken uit de veiligheidsketen verstaan. De kwaliteit van de bestaande brandweerzorg op de locaties van Gist-brocades, TU-Delft en TNO-Zuidpolder mag niet verminderen, maar dient op specifieke onderdelen juist te worden verbeterd. De samenwerking moet leiden tot een verhoging van de professionaliteit en verbetering van de continuïteit. Het kostenniveau van de nieuwe organisatie mag het huidige gesommeerde kostenniveau niet overtreffen, maar dient perspectief te bieden op overall kostenbesparing".

Het Besluit bedrijfshulpverlening Arbeidsomstandighedenwet wordt beschouwd als randvoorwaarde. Het regelt de veiligheid en gezondheid van werknemers in bedrijven door middel van een minimumvoorziening, maar stelt geen nadere eisen aan de kwaliteit en de noodzaak van bedrijfsbrandweerorganisaties

Uit de haalbaarheidsstudie is gebleken dat voor alle drie de bedrijven de bemensing van de BHV-taken door vrijwilligers steeds lastiger wordt (efficiency, complexiteit van functies, bereidheid vrijwilligers, financiële consequenties). De gemeentelijke brandweer is, eveneens vanwege een bemensingsprobleem, niet in staat de landelijk gehanteerde zorgnorm te realiseren voor de binnenstad. Inmiddels zijn stappen gezet om wel aan de zorgnormen te voldoen.

De intensievere samenwerking tussen de brandweer en Gist-brocades, TU-Delft, en TNO-Zuidpolder heeft als voorwaarde dat de BHV’s "lean en smart" worden georganiseerd. Waar en hoe kunnen de BHV’s tot een minimumpakket worden teruggebracht, zonder dat daarbij de kwaliteit van de beschermende maatregelen voor werknemers in gevaar komt.

Om de afslanking van de BHV’s te kunnen compenseren dienen een aantal taken extern uitgevoerd te worden. Vanwege haar positie is de gemeentelijke brandweer de meest geëigende organisatie om deze taken uit te voeren. Als eerste is hierbij vereist dat de brandweer aan de zorgnorm voldoet. De brandweer heeft derhalve in 1998 geïnvesteerd in het uitbreiden van het aantal fte’s voor de repressie. Hiermee kan de brandweer voldoen aan de zorgnormen voor de bedrijven.

Om ook aan de landelijke zorgnorm voor de totale gemeente te voldoen wordt overwogen om van de Brandweer Delft een gemengd korps te maken, bestaande uit een combinatie van beroepskrachten en vrijwilligers.

 

De intentie is om de kosten van de vrijwilligers te financieren uit de gerealiseerde inkomsten

Om één uitvoerende brandweerorganisatie te realiseren is een gefaseerd proces nodig, dat zich kenmerkt door een gelijktijdige opbouw van de brandweer en de daarop gebaseerde afslanking van de BHV’s.

De samenwerking van de BHV-organisaties van de drie ondernemingen met de gemeentelijke brandweer kent een tweetal invalshoeken, te weten:

  • De "babysteps". Het gaat hierbij om samenwerkingsafspraken tussen de verschillende partijen met als doel schaaloptimalisatie. De regie en de uitvoering van de samenwerking ligt bij de brandweer. Om de gewenste samenwerking te realiseren zal de brandweer investeringen moeten doen en extra personeel in dienst nemen die gefinancierd worden vanuit het samenwerkingsverband door middel van een jaarlijkse bijdrage of deelname.Het gaat hierbij om de volgende diensten en producten:

- Gevaarlijke Stoffen Team (GST)

- Opleiding en oefening

- Onderhoudswerkzaamheden

Een gedetailleerde uitwerking vindt u in hoofdstuk 7 van het rapport "Zorgvuldig en daadkrachtig"

  • De tweede invalshoek c.q. doelstelling van de samenwerking tussen de drie BHV’s en de brandweer is de "kwaliteit van de veiligheidsketen" te vergroten.Het verbeteren van de inspanning op de terreinen van risicobeheersing preparatie, planvorming en nazorg zal leiden tot een betere voorbereiding van de brandweer op een eventueel repressief optreden bij de partners.
    De ondernemingen hebben een primaire verantwoordelijkheid op deze terreinen van de veiligheidsketen. Door op deze wijze de veiligheidsketen verder te ontwikkelen neemt de veiligheid van bedrijven als ook het effectief (en veilig) optreden van de brandweer toe.
  • In verband met de samenwerking zal de brandweer producten en diensten ontwikkelen die aan de partners geleverd worden. Om deze producten en diensten te kunnen leveren moet de brandweer noodzakelijke investeringen verrichten. Deze investeringen bestaan in eerste instantie uit het overnemen van de op voornoemde terreinen werkzame beroepskrachten van de ondernemingen. Daarnaast levert de brandweer maatgerichte diensten aan de partners. De kosten die de brandweer maakt om de gevraagde producten of diensten te kunnen leveren, worden gecompenseerd door een verzekerde afname daarvan door de ondernemingen gedurende de contractperiode.

 

Geconcludeerd kan worden dat de samenwerking tussen de gemeente Delft en de bedrijven zal leiden tot het oplossen van bestaande knelpunten en een efficiënte en doelmatige uitvoering van brandweertaken. Tevens zijn er mogelijkheden de kwaliteit binnen de veiligheidsketen te vergroten. In het rapport is de overeengekomen bijdrage per onderneming uitgedrukt in een percentage van de totale kosten. In het toegevoegde financieel overzicht worden de gehanteerde percentages uitgedrukt in guldens. Het rapport "Zorgvuldig en daadkrachtig" vormt de basis van het opgestelde convenant. Dit convenant regelt de onderlinge samenwerking. Het wordt in eerste instantie voor 5 jaar aangegaan. Het financieel overzicht maakt onderdeel uit van het convenant. Voor toezicht op de wijze van uitvoering van de overeenkomst zal jaarlijks of zo vaak als dit nodig is overleg over de uitvoering worden gevoerd zoals genoemd in het convenant (artikel 11). Iedere partij wijst een contactpersoon aan voor het overleg. Voorgesteld wordt de commandant Brandweer namens de gemeente Delft hiervoor aan te wijzen.

Financiële consequenties

Om de samenwerkingstaken te kunnen uitvoeren moet de gemeente zowel investeringen doen als ook personeel in dienst nemen. De kosten hiervan worden gedekt door de bijdrage van de bedrijven. De extra inkomsten worden gebruikt om de zorgnormen te realiseren.

2. Zorgnormen Brandweer Delft

Om de zorgnormen brandweer in de gemeente Delft te kunnen realiseren moet nog een laatste stap worden gezet voor de avonden en de weekenden. Reeds in een eerdere fase heeft u besloten om dit te realiseren door het inzetten van vrijwilligers/parttimers.Om te kunnen voldoen aan de norm opkomsttijden is gekozen voor het kazerneringsmodel.

Het kazerneringsmodel houdt in dat er in de avonden, nachten weekenden er maximaal 2 vrijwilligers op de kazerne aanwezig zijn ter aanvulling van de beroepskernbezetting.

Dit kazerneringsmodel functioneert in een aantal gemeenten, zoals o.a. Zoetermeer, Voorburg, Rijswijk, Schiedam en Dordrecht.

De kernbezetting zal bestaan uit de huidige 12 medewerkers beroeps.

Dit aantal is minimaal noodzakelijk om de specialistische functie te kunnen invullen zoals: bevelvoerders, chauffeurs, duikers, gaspakdragers en bevelvoerders specialistische voertuigen.

De vrijwilligers/parttimers zullen worden ingezet om de minimale sterkte van 14 te realiseren, door bij toerbeurt in de avonden, nachten en weekenden aanwezig te zijn.

Werving van de circa 27 benodigde vrijwilligers/parttimers zal in eerste instantie plaatsvinden onder de bedrijfshulpverleners van Gist-brocades, TU-Delft en TNO-Zuidpolder die tenminste zijn of worden opgeleid tot het niveau van brandwacht 1e klas (exclusief de specialistische functies, inclusief module hulpverlener).

Daarnaast zal worden onderzocht in hoever beroepsbrandweerpersoneel zowel uit de 24 uursdienst als de dagdienst kan worden ingezet voor de kazerneringsdiensten.

Randvoorwaarde is hierbij de Arbeidstijdenwet.

Zonodig zal er algemene campagne voor het aantrekken van vrijwilligers/ parttimers worden gehouden.

Financiële consequenties

De kosten voor de vrijwilligers/parttimers bestaan uit jaarlijkse kosten te weten:

  • jaarvergoeding
  • oefenvergoeding
  • kazerning en consignatie
  • persoonlijke uitrusting
  • verzekering en keuringen

en bedragen ƒ 8.250,- per persoon

De totale jaarlijkse kosten van vrijwilligers/parttimers, begeleiding en opleidingen bedragen ca.ƒ 290.000,- Deze kosten worden gedekt uit de inkomsten van samenwerking met de bedrijven.

De eenmalige kosten, bestaande uit:

  • kleding, 1e aanschaf
  • alarmontvangers
  • opleidingen
  • werving

bedragen ca. ƒ 250.000,- Deze kosten kunnen grotendeels gedekt worden door al gerealiseerde inkomsten bedrijven.

Huisvesting

In de huidige kazerne zijn onvoldoende voorzieningen voor het goed onderbrengen van de vrijwilligers/parttimers. In de plannen van "huisvesting brandweer Delft" zijn de noodzakelijke voorzieningen meegenomen.

3. Communicatie

Zowel het samenwerkingsproject als het aanvullen van de repressieve brandweersterkte met vrijwilligers/parttimers is reeds bij eerdere besluiten in de lokale pers onder de aandacht gebracht. Voor de afronding van beide projecten is door de communicatie medewerkers van B&M een communicatieplan opgesteld. (zie bijlage) 

 

Bijlagen:

  1. Rapport "Zorgvuldig en Daadkrachtig"
  2. Financieel overzicht moederdocument (vertrouwelijk)
  3. Financieel overzicht
  4. Convenant
  5. Communicatieplan
  6. Persbericht
  7. Advies OR

 

Voorstel

1. Kennis te nemen van het rapport "Zorgvuldig en daadkrachtig".

2. Akkoord te gaan met de ondertekening van het convenant.

3. De commandant Brandweer benoemen als contact persoon voor het
   
overleg over de uitvoering van de overeenkomst.

4. Akkoord te gaan met het werven van vrijwillig/parttime
   brandweerpersoneel.

5. Akkoord te gaan met het communicatieplan.

terug naar boven