Op 3 december 1998 heeft de commissie Leefbaarheid ingestemd met het uitvoeren van project Sportvisie 2000 (nota d.d. 10 november 1998). Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn, Sport (VWS) droeg daarin voor de innovatieve methodiekontwikkeling een subsidie van ƒ 100.000,= bij. Met een Werkconferentie op 25 juni 1999 is het projekt afgerond. Deze nota bevat de opbrengst van het projekt en doet op basis daarvan voorstellen voor het vervolg. Daarbij wordt tevens ingespeeld op het gewijzigde beleid van de Rijksoverheid t.a.v. sport.
1. Project Sportvisie 2000
In het Collegeprogramma 1998-2002 is de ontwikkeling van een Sportvisie 2000 opgenomen. Vanuit deze visie moeten beleidsvoorstellen ontwikkeld worden om de Delftse breedtesport een impuls te geven.
Het projekt Sportvisie 2000 startte in de praktijk in januari 1999. De gebruikte methodiek is interactief met gebruikmaking van nieuwe media die landelijk belangstelling trekt en mede tot stand kwam met subsidie van het ministerie van VWS. Vragers naar en aanbieders van sport(activiteiten), alsmede de politiek participeerden in het projekt. Het Utrechtse buro Dialogic en het projectburo KIS van Delft Kennisstad zorgden voor begeleiding en ondersteuning. In samenwerking met Dialogic is het Evaluatierapport Sportvisie 2000 opgesteld (bijlage).
2. Project Sportvisie 2000 - resultaat
Het projekt Sportvisie 2000 is breed opgezet: integraal en klantgericht. Integraal door het betrekken van het buurt/wijkwerk, de vakleerkrachten bewegingsonderwijs, de sportverenigingen, de commerciële sport en de gemeente, klantgericht door het organiseren van electronische panels met inwoners van Delft en houden van enquetes onder jongeren en senioren (o.a. via de projekten Delftse Jeugd in Beweging en Delftse Senioren Aktief).
Uiteindelijk zijn alle gegevens van vraag- en aanbodzijde bij elkaar gekomen in de Werkconferentie van 25 juni 1999. Dat leverde het volgende resultaat van het projekt Sportvisie 2000 op.
Sport in Delft is versnipperd en duur. Er zijn geen multifunctionele voorzieningen in de wijk en er is te weinig samenwerking bij de aanbieders van sport(activiteiten). Dat vonden de deelnemers aan de Werkconferentie Sportvisie 2000. Dat zijn ook de eerste problemen die moeten worden aangepakt. De gemeente moet zich bezighouden met de betaalbaarheid, de wijkaccommodaties, het versnipperde aanbod, de toegankelijkheid en beschikbaarheid van accommodaties. De georganiseerde sport richt zich op de invulling: gezelligheid, betrokkenheid en deskundig kader.
De georganiseerde sport, met name ook bijzondere sportverenigingen (gehandicaptensport), moet ondersteund worden om de maatschappelijke doelstellingen te helpen realiseren. Deze ondersteuning ligt op het vlak van accommodaties (kwaliteit, beschikbaarheid, toegankelijkheid, bereikbaarheid), subsidies (ondersteunen van actieve verenigingen), professionalisering (vrijwilligerskader, werkgelegenheid) en informatievoorziening (via servicepunt/helpdesk over subsidies, kortingsregeling, accommodaties, tarieven enz). Bij accommodaties zijn clustering van voorzieningen, de lichte infrastructuur in de wijken en het multifunctioneel inzetten van(ook niet-sport)accommodaties belangrijke speerpunten.
Er moet een accentverschuiving plaatsvinden in de richting van ‘opvoeding door sport’: de relatie tussen onderwijs en sport, met name wat de inhoudelijke kant betreft (activiteiten, deskundigheidsbevordering). Ook is er oog voor samenwerking met buurtorganisaties, vooral op accommodatiegebied. De relatie met onderwijs sluit aan bij het voornaamste doel waarop het Delftse sportbeleid zich moet richten: de jeugd. Daar moet de gemeente de meeste energie in steken. Anderzijds is het van belang de georganiseerde sport te betrekken bij de buitenschoolse opvang.
Gekwalificeerd kader, kwalitatief hoogwaardige accommodaties en een nauwere samenwerking tussen sport en onderwijs (de bredere inzet van vakleerkrachten bewegingsonderwijs en afstemmen van onderwijs- en sportprogramma’s) geven een extra dimensie aan het Delftse sportbeleid.
Een gewenst cluster beleidsmaatregelen omvat het bundelen van krachten om de jeugd te werven en te behouden, lage tarieven en interactief beleid om de georganiseerde sport goed te laten functioneren en niet- gebonden sporters erbij te betrekken.
3. Project Sportvisie 2000 - de visie
Het resultaat van het Sportvisie 2000 - projekt, tot stand gekomen door inbreng van vraag- en aanbodzijde en de politiek, geeft richting aan het sportbeleid voor de komende jaren en de daarbij behorende inzet van alle beleidsinstrumenten.
Sportvisie 2000 legt de basis voor de richting van het toekomstig sportbeleid, dat duurzame sportbeoefening door zo veel mogelijk Delftenaren beoogt. De kenmerken van die richting zijn verbreding, samenwerking, ondersteuning en communicatie.
Na een dialoog gedurende een half jaar kan de Sportvisie 2000 als volgt geformuleerd worden:
Delft biedt haar inwoners optimale mogelijkheden voor breedtesport door:
- een veelzijdige, innovatieve, toegankelijke informatie- en
communicatiestructuur op te zetten en te onderhouden;
- het beleidsveld sport in de richting van onderwijs
en buurt/wijk/jongerenwerk te verbreden;
- de sportinfrastructuur in staat te stellen inhoud te geven aan het
scheppen van optimale sport/bewegings/recreatie-mogelijkheden.
Uit deze Sportvisie 2000 zijn vier richtingen af te leiden waaraan in het toekomstig sportbeleid vorm gegeven moet worden. Dit zijn:
Informatievoorziening/Communicatie
Opvoeding door Sport (relatie tussen sport en onderwijs)
Sport dicht bij huis (relatie tussen sport, jongerenwerk, buurt- en wijkwerk)
Versterken Sportinfrastructuur (met name de sportverenigingen, met het oog op het realiseren van maatschappelijke doelstellingen)
Het thema jeugd loopt als een rode draad door alle onderdelen heen.
Bij het vormgeven aan deze richtingen wordt gebruik gemaakt van de opbrengsten van de gehouden panels en workshops (de rapportages daarvan (deze zijn beschikbaar in de Inzagekamer in het Stadhuis).
4. Sportvisie 2000: naar toekomstig sportbeleid
Voor het ontwikkelen van voorstellen op de in § 3 genoemde richtingen worden, passend in de tot nu toe gehanteerde open werkwijze, werkteams ingesteld, waarin vragers naar en aanbieders van sport(activiteiten), alsmede vertegenwoordigers uit andere sectoren dan sport (onderwijs, buurt- en wijkwerk, jongeren, senioren, migranten) en geïnteresseerde inwoners een plaats krijgen.
Uitwerking van beleidsvoorstellen wordt gefaseerd aangepakt, niet alles kan tegelijk. Waar mogelijk wordt bij reeds ingezette ontwikkelingen aangehaakt, zoals het opzetten van een Servicepunt Sport dat met ondersteuning van de Nederlandse Katholieke Sportfederatie al in gang is gezet en binnen een jaar te realiseren is. In eerste instantie wordt aandacht besteed aan Informatievoorziening/communicatie, omdat daarmee de beste voorwaarden geschapen worden om de overige richtingen uit te werken.
Belangrijk is dat Sportvisie geen eindig maar een cyclisch proces is, dat regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgesteld wordt. Dit kan leiden tot aanpassingen of nieuwe accenten (met de daarbij horende vertaling in beleidsvoorstellen).
In januari 2000 wordt een projectplan aangeboden voor het vervolg.
5. Van Sportvisie 2000 naar Sportvisie 2000 + 6
Voor het vervolg is de Breedtesportimpuls van het Ministerie van VWS van belang. Het Rijk gaat via gemeenten de breedtesport ondersteunen. Deze impuls is gericht op:
vanuit een integrale benadering inzetten van de sport als middel;
leggen van lokale dwarsverbanden: onderwijs, recreatie, welzijnswerk, gezondheidszorg;
versterking lokale sportinfrastructuur, met name die van de sportvereniging.
Er is een tijdelijke stimuleringsregeling ontworpen voor gemeenten voor ontplooiing van initiatieven die bijdragen aan een duurzame verbetering van het lokale sportaanbod, indien mogelijk in samenwerking met andere sectoren. Deze regeling geldt voorlopig voor 8 jaar, er kunnen projekten ingediend worden voor 3 - 6 jaar. Delft komt als gemeente met een inwoneraantal tussen 50.000 en 100.000 in aanmerking voor ondersteuning vanaf 1 januari 2000. Voorwaarde is dat de gemeente 50% van de projectkosten voor haar rekening neemt en zorgdraagt voor continuïteit na afloop van het lokale projekt. Een aanvraag voor een projekt dat in 2000 aanvangt moet voor 1 november door het ministerie van VWS ontvangen zijn. Daarna is de uiterste inzenddatum tot en met 2007 jaarlijks 1 oktober (een projekt vangt dan in het jaar daarna aan).
De inhoud van de nota Breedtesportimpuls van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport past uitstekend bij de opbrengst van het project Sportvisie 2000. Deze opbrengst is het resultaat van een brede discussie en wordt door de participanten gedragen. Daarmee heeft Delft al een belangrijke voorwaarde ingevuld en is een snelle start niet alleen mogelijk, maar gezien de aandacht die sportvisie in de diverse geledingen momenteel heeft, zelfs wenselijk.
Voor kwaliteit en duurzaamheid van de Delftse impuls is het zinvol een zesjarig projekt (onder de titel Sportvisie 2000 + 6) bij VWS voor subsidie aan te melden.
6. Financiën
Na het definitief invullen van de bezuiniging op sportaccommodaties (nota 20 september 1999) kunnen middelen op de sportbegroting ingezet worden voor Sportvisie 2000 + 6. Inclusief extra investeringsgelden is daarmee een nieuw budget te benoemen voor dit projekt. Dat is ook nodig, omdat Sportvisie zo’n belangrijke richtinggever voor het ontwikkelen van een krachtig sportbeleid en de uitwerking daarvan is. Door een dergelijk budget wordt het mogelijk om bij het ministerie van VWS een subsidieaanvraag voor Sportvisie 2000 + 6 te doen.
Op basis van het aantal inwoners van de gemeente Delft, de maximale looptijd van zes jaar van het projekt Sportvisie 2000 + 6, en de hoogte van de eigen gemeentelijke bijdrage komt Delft naar verwachting in aanmerking voor een maximale rijksbijdrage van ƒ 1.050.000,= (over zes jaar).
Het projectplan dat in januari 2000 wordt aangeboden bevat een financiële paragraaf, waarin een eventuele rijkssubsidie is verwerkt.
Het beschikbare budget kan nog verder verhoogd worden door in te spelen op andere ontwikkelingen en mogelijkheden die binnen het Sportvisie 2000 + 6 - kader vallen. Te denken valt daarbij aan subsidie uit het projekt van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ‘Overheidsloket 2000’, waartoe de electronische versie van het Servicepunt Sport kan gaan behoren, en aan de mogelijkheden tot sponsoring van activiteiten.
7. Tijdpad
Een subsidieaanvraag bij VWS moet voor 1 november 1999 ingediend zijn, Gezien het resultaat van het Sportvisie-projekt en de aandacht voor de uitwerking daarvan, is het wenselijk om in januari 2000 te kunnen starten met het opstellen van beleidsvoorstellen/alternatieven door werkteams. Om dat mogelijk te maken wordt voor 1 november 1999 een op deze nota gebaseerde aanvraag bij VWS gedaan, onder voorbehoud van instemming van de Delftse gemeenteraad. Een eventuele subsidietoekenning wordt voor 20 december 1999 bekend.
In de tussenliggende periode november/december 1999 worden de voorbereidingen voor het projekt Sportvisie 2000 + 6 getroffen, zoals het uitschrijven van een projectplan en het benaderen van deelnemers voor de vier te vormen werkteams. Tijdens de Werkconferentie in juni j.l. heeft zich reeds een aantal personen opgegeven. Vanaf januari 2000 wordt met elk van de teams een werkplan en tijdschema gemaakt. Deze worden ter kennisname van de raadscommissie Leefbaarheid gebracht.
8. Communicatie
Gegevens over de communicatie tijdens het Sportvisie-projekt zijn uitgebreid terug te vinden in het Evaluatieverslag van het project (bijlage). Het resultaat van het project wordt door de projektgroep (samengesteld met vertegenwoordigers uit het onderwijs, buurt/wijkwerk, sport, Sportraad, jongeren, senioren en afdeling Cultuur, Welzijn, Recreatie, Sport) onderschreven. Gezien het belang van de lokale sportorganisaties in het Sportvisieprojekt is daarover afzonderlijk nog met de Sportraad Delft en de vereniging van vakleerkrachten bewegingsonderwijs (KVLO, afdeling Delft) gesproken. Ook dat leverde instemming op.
In samenspraak met de projektgroep Sportvisie zal in de maanden november/december 1999 een projectplan voor Sportvisie 2000 + 6 worden opgesteld. Tevens worden in die periode deelnemers voor de verschillende werkteams geworven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van publiciteit via traditionele en nieuwe media. Het projectplan wordt in januari 2000 aan de commissie Leefbaarheid gezonden.
9. Voorstellen
Op basis van de gegevens in deze nota wordt voorgesteld:
Het resultaat van het projekt Sportvisie 2000 vast te stellen;
In te stemmen met het starten van het werken middels 4 teams aan het vervolgprojekt Sportvisie 2000 + 6;
In te stemmen met het indienen van een op het resultaat van het projekt Sportvisie 2000 gebaseerde subsidieaanvraag voor het zesjarig projekt Sportvisie 2000+ 6 bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn, Sport.
