Inhoud
2. Werkwijze en opzet
3. Verslag evaluatiebespreking
Bijlagen liggen ter inzage.
Hans Hoogvorst
maart 2000
1. Voorwoord
Na een periode van voorbereidingen en de productie van de wijkbeschrijvingen in de eerste helft van 1999, werd direct na de zomervakantie begonnen met de produktie van een wijkbeheerplan voor Tanthof en een wijkontwikkelingsplan voor Voorhof. Het was voor de eerste keer dat in de gemeente Delft dergelijke wijkplannen ontwikkeld werden.
Voor ondersteuning van de wijkplanontwikkeling werd gebruik gemaakt van de expertise en inzet van Werkgroep 2000, dat sinds kort onder de naam Laaglandadvies door het leven gaat.
De planontwikkeling werd beïnvloed door grote bestuurlijke gedrevenheid op het vlak van wijkgericht werken en had te maken met een betrokken maar evenzeer kritische raadscommissie.
Op de achtergrond speelde tenslotte de reorganisatie van het gemeentelijk apparaat, welke een aanzienlijk tijdsbeslag op individuen legde en soms voor de nodige onrust zorgde.
De ontwikkeling van de wijkplannen liep als het ware vooruit op ambtelijke reorganisatie, waarin nieuwe samenwerkingsverbanden zouden ontstaan. In dit verband werd samenwerken aan de wijkplannen zeker door de ambtenaren niet als iets vrijblijvends gezien.
Een aantal projectgroepleden hebben elkaar in de wijkplanontwikkeling voor het eerst ontmoet. Veel tijd voor nadere kennismaking met elkaars werkwijze en afdelingscultuur was er niet, maar over het algemeen werd de samenwerking in de projectgroepen als spannend en positief ervaren.
Toch bleken er uit de evaluatie(gesprekken) wel aanzienlijke verschillen, zo richtten de stedebouwers en volkshuisvesters hun blik op een veel langere termijn dan vertegenwoordigers uit andere sectoren.
Uiteindelijk bleek het niet mogelijk binnen de gestelde termijn te blijven zonder concessies te doen zowel t.a.v. proces als kwaliteit. De korte productieperiode liet weinig ruimte voor bezinnendevragen of het uitwerken van alternatieven. Om te voorkomen dat hierdoor waardevolle opmerkingen en gedachten verloren zouden gaan is gekozen voor een vrij uitgebreide evaluatie. De uitkomsten daarvan vindt u in deze rapportage.
Het ligt in de bedoeling om de leerervaringen te gebruiken bij het maken van de volgende wijkplannen.
Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor al die mensen die zich ingezet hebben voor de wijkplannen en voor het resultaat gezorgd hebben dat er nu ligt en er wezen mag. Want ondanks alles liggen er nu plannen die een ruime voldoende scoren, hetgeen door de uitkomst van de evaluatie wordt bevestigd.
Hans Hoogvorst,
9 april 2000
2. Werkwijze en opzet evaluatie:
1. Aan alle medewerkers die aan de produktie van de wijkplannen hebben bijgedragen is een vragenlijst opgestuurd. Vooraf is deze lijst met de opdrachtgever doorgenomen. Vooraf zijn twee proefenquêtes afgenomen.
2. Met degenen die een extra rol in het proces hadden (bv. als voorzitter van een themagroep) zijn afzonderlijke interviews gehouden. Daarmee is recht gedaan aan hun bovenmodale rol ten aanzien van hun bijdrage aan de totstandkoming van de plannen.
3. Op basis van de uitslag van de enquêtes en de uitkomst van de interviews is een aantal bespreekpunten opgesteld die voorgelegd zijn aan de deelnemers van een evaluatiebespreking. De weergave hiervan is in de vorm van een verslag bij paragraaf drie opgenomen.
3. Verslag evaluatie wijkplanontwikkelingen
3.1. Algemeen
De wijkplannen Tanthof en Voorhof voldoen op de volgende punten:
- het geven van een goed overzicht van de op handen zijnde maatregelen;
- het bieden van voldoende aanknopingspunten voor afstemming en samenwerking in de uitvoering;
- het leveren van voldoende herkenbaar materiaal voor discussie met wijkbewoners;
- het zijn van een vliegwiel voor de beleidsvoorbereiding op stedelijk niveau.
De plannen schieten tekort t.a.v. de volgende punten:
- het geven van visie op de langere termijn;
- het bieden van samenhang en afstemming (integraliteit).
In het ontwikkelingsplan van Voorhof is een visie op de ontwikkeling onvoldoende tot uiting gekomen. Dit heeft te maken met het gegeven dat het perspectief bij bewoners niet zo ver strekt, maar ook met de schaal van de wijk. In het overgrote deel van de wijk zijn geen ingrijpende wijzigingen te verwachten binnen de gekozen cyclus van maximaal 6 jaar.
Beide plannen voldoen als wijkbeheerplan met een
looptijd van om en nabij de vier jaar.
Voor het maken van wijkontwikkelingsplannen is meer tijd nodig i.v.m. de dubbele vertaalslag van en naar stedelijk beleid. Uitgangspunt is dat het wijkplan geen optelsom van stedelijk beleid mag/kan zijn, evenals het stedelijk beleid geen optelsom van het wijkbeleid kan zijn.
Voor de ontwikkeling van de nog te maken wijkplannen dienen vooraf een aantal zaken helder geregeld te zijn:
1. hoe is het proces georganiseerd;
2. langs welk tijdpad;
3. wat zijn door de deelnemers te leveren produkten;
4. wie dienen op welk moment betrokken te worden.
ad 1 dit kan bereikt worden door een plan van aanpak op te stellen
ad 2 hieraan ligt een planning ten grondslag waarop zowel de te verwachten producten als verantwoordelijke personen/instellingen staan aangegeven
ad 3 het verdient de voorkeur gegevens rond staand beleid vooraf te verzamelen, zodat hierop geanticipeerd kan worden.
ad 4 a. er dient vooraf kritisch bekeken te worden wie op welk moment bij de projectgroepen aanwezig dient te zijn. Betrokkenheid van de uitvoerders moet vooral geregeld worden via de lijnmanagers, hiervoor moet in het proces wel de nodige ruimte/tijd ingeruimd worden.
ad 4 b. speciale aandacht verdient de deelname van externe partners (zoals woningcorporaties, middenstandsorganisaties, verenigingen van eigenaren en instellingen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, ouderenzorg en welzijn)
3.6 Overige punten
- de vernieuwing zit niet zozeer in de inhoud van de wijkplannen maar in de wijze waarop deze tot stand komen;
- alles hoeft niet volgtijdig. Als sommige gegevens niet voorhanden zijn kan volstaan worden met inschattingen. Indien de gegevens er later wel zijn kan dit leiden tot bijstellingen in het uitvoeringsplan c.q. het volgende wijkplan. Dit moet uiteraard ook het geval zijn indien inschattingen niet juist gebleken zijn.
- de projectgroepleden willen beter op de hoogte gehouden worden van behandeling van de (concept) wijkplannen in de raadscommissie.