REG.NR. 00/005226
Delfts
OntwikkelingsProgramma Stedelijke Vernieuwing 2000-2010
Inhoudsopgave
________________________________________________________________________
HOOFDSTUK 0. Inleiding
HOOFDSTUK 1: Waarom een programma voor Delft?
HOOFDSTUK 2: Kansrijk Delft
2.1 Inleiding........................................................................................................................................
2.2 Sterk en zwak...............................................................................................................................
2.3 Kansen en bedreigingen..............................................................................................................
HOOFDSTUK 3: Delft in 2010
3.1 Inleiding......................................................................................................................................
3.2 Kennis, duurzaamheid en leefbaarheid......................................................................................
3.3 Delft op drie schaalniveau’s.......................................................................................................
3.4 Delft 2010: kennis......................................................................................................................
3.5 Delft 2010: duurzaam.................................................................................................................
3.6 Delft 2010: leefbaar....................................................................................................................
HOOFDSTUK 4: De
themaprogramma’s 2000-2005
4.1 Inleiding......................................................................................................................................
4.2 Themaprogramma economie......................................................................................................
4.3 Themaprogramma wonen...........................................................................................................
4.4 Themaprogramma duurzaamheid...............................................................................................
4.5 Themaprogramma mobiliteit......................................................................................................
4.6 Themaprogramma leefbaarheid.................................................................................................
HOOFDSTUK 5 : De gebiedsgerichte programma’s.
5.1 Inleiding......................................................................................................................................
5.2 Woonwijken................................................................................................................................
5.3 Spoorzone...................................................................................................................................
5.4 Binnenstad (inclusief Zuidpoortgebied).....................................................................................
5.5 TU-gebied...................................................................................................................................
5.6 Schie-oevers...............................................................................................................................
5.7 Financieel overzicht gebiedsgerichte programma’s..................................................................
HOOFDSTUK 6: De
Delftse aanpak
6.1 Inleiding......................................................................................................................................
6.2 De gemeentelijke organisatie....................................................................................................
6.3 Het wijkgericht werken.............................................................................................................
6.4 Interactieve beleidsvorming......................................................................................................
6.5 Hoe verder?...............................................................................................................................
HOOFDSTUK 7: Gevoerd overleg over het DOP
7.1 Interviewronde...........................................................................................................................
7.2 Ambtelijk programmateam........................................................................................................
7.3 Overleg met externe partijen; commissie extern.....................................................................
7.4 Overleg met corporaties............................................................................................................
7.5 Reacties van buurgemeenten....................................................................................................
7.6 Regionale afstemming................................................................................................................
7.7 Overleg met provincie...............................................................................................................
7.8 Ter visie legging........................................................................................................................
BIJLAGEN
Bijlage 1. Toelichting
bij het themaprogramma Duurzaamheid.....................................................
Bijlage 2. Projecten integraal veiligheidsbeleid..............................................................................
Bijlage 3. Financieel
overzicht en de financiering van het tekort..................................................
Bijlage 4: Overzicht
locaties themaprogramma Wonen.................................................................
Bijlage 5 Verslag van
de commissie extern, gehouden op 16 september 1999............................
_________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
Bij
de vaststelling van de Ontwikkelingsvisie Delft 2025 (1998) hebben wij de
intentie uitgesproken om deze programmatisch door te vertalen. “De komende drie
jaar staan we voor de opgave deze ontwikkelingsvisie uit te werken en te
verdiepen. Een belangrijke stap daarin zal zijn dat in 1999 tegen de
achtergrond van deze ontwikkelingsvisie een investeringsvisie voor Delft zal
worden opgesteld.” (Ontwikkelingsvisie Delft 2025, pagina 1). Daarmee krijgt de
Ontwikkelingsvisie meer concrete handen en voeten voor ons dagelijkse werk.
Deze programmatische vertaling moet ook het kader bieden bij het voorbereiden
van en prioriteren binnen onze begroting en meerjarige investeringsplanning.
Tegelijkertijd
zijn wij uitgenodigd - en verplicht gesteld - om in het kader van de Wet
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) een meerjarig
Ontwikkelingsprogramma op te stellen. Deze eis is ingebouwd om een financiële
bijdrage voor de stedelijke vernieuwing te kunnen ontvangen. Wij hebben het ISV-beleidskader
van Staatssecretaris Remkes en dat van de provincie Zuid-Holland als
uitgangspunt gebruikt bij het opstellen van dit Ontwikkelingsprogramma en bij
de interactie die daarover met partijen in de stad inmiddels heeft
plaatsgevonden en nog zal plaatsvinden. De inhoudelijke prestatievelden die
gelden voor het ISV, komen terug in de hoofdstukken 4 en 5. De procesmatige
prestatievelden sluiten prima aan bij de wijze waarop Delft tot op dit moment
haar beleid vorm geeft (zie ook hoofdstuk 6).
Op
6 oktober 1999 is in de Tweede Kamer vastgesteld dat de gemeente Delft in het
kader van het ISV aangemerkt zal worden als ‘niet-rechtstreekse’ gemeente. Dit
betekent dat wij de ISV-gelden via de provincie Zuid Holland zullen ontvangen
en dus niet (meer) rechtstreeks van het Rijk. De provincie Zuid Holland heeft
op 12 oktober 1999 de ontwerp-nota ‘Provinciale Taken Investeringsbudget
Stedelijke Vernieuwing’ vastgesteld. Deze ontwerp-nota moet uiteindelijk
uitmonden in een provinciaal beleidskader voor het ISV, alsmede in een
verordening die dat beleidskader concreet maakt. Wij zijn van mening dat -
gezien de aard en omvang van de Delftse stedelijke vernieuwingsopgave - een
meer dan evenredige toedeling van ISV-middelen door de provincie
gerechtvaardigd is.
Als
inzet om in aanmerking te komen voor het ISV-budget wordt de geïnventariseerde
stedelijke vernieuwingsopgave gehanteerd. De financiële consequenties daarvan
worden in een aparte financiële bijlage gespecificeerd. Daarbij zijn de
richtlijnen van het ministerie VROM en de provincie Zuid Holland als
uitgangspunt gehanteerd. Minimaal zal in Delft 0,86 procent van de totale
ISV-gelden neer moeten slaan (naast gelden uit de zogenaamde innovatie- en
knelpuntenpot). Dat percentage is immers door het Ministerie VROM berekend op
basis van objectieve stedelijke vernieuwingscriteria.
De
prioriteiten uit het provinciale ISV-beleidskader zijn integraal in het Delfts
Ontwikkelingsprogramma opgenomen. Wij gaan er dan ook van uit dat de provincie
Zuid Holland de bereidheid zal tonen om de toekenning van de meerjaarlijkse
ISV-bijdrage voor de ‘programma-gemeente’ Delft minimaal op te hogen tot het
niveau dat Delft zou hebben gekregen bij een ‘rechtstreekse’ status,
overeenkomstig hetgeen de staatssecretaris in de Tweede Kamer heeft aangegeven.
Wij
gaan er van uit dat zoveel mogelijk bestaande, op de stad gerichte budgetten
zoals bijvoorbeeld de gelden voor bodemsanering en de middelen voor
gevelisolatie tegen rail- en wegverkeerslawaai conform de bedoelingen van de
staatssecretaris VROM worden toegevoegd aan het ISV-budget.
Wij
rekenen voor ons economisch programma op een bijdrage uit de Tender
InvesteringsProgramma’s Provincies (TIPP) via de provincie ZH van het
Ministerie van EZ (de opvolger van de STIREA-regeling). Wij denken dat het
Ontwikkelingsprogramma een gedegen en overtuigende basis is voor
TIPP-projectaanvragen.
In
het Collegeprogramma van Gedeputeerde Staten wordt een provinciaal Grote
Stedenbeleid aangekondigd. “Wij voeren geen algemeen Grote Stedenbeleid, maar streven
naar maatwerk per (stads)regio. Voor een bijdrage aan de oplossing van
grootstedelijke problemen zal de provincie een bestuurlijk convenant sluiten
met de steden. Ter bestrijding van maatschappelijke en sociaal-economische
problemen zullen wij een financiële bijdrage leveren aan een nieuw te stichten
fonds voor vitale steden.” Het spreekt voor zich dat de gemeente Delft ook
vanuit dit fonds rekent op bijdragen om haar Ontwikkelingsprogramma te kunnen
realiseren.
Wij
willen trachten met ons programma extra bijdragen te verkrijgen uit de
landelijke ISV innovatie- en knelpuntenpot (landelijk in totaal ca. f. 420
mln.). Wij sluiten daarbij bijvoorbeeld niet uit dat wij voor een aantal in ons
Ontwikkelingsprogramma opgenomen programma’s (rechtstreeks bij het Rijk) een
beroep zullen doen op deze budgetten. Wij denken daarbij aan het
innovatiebudget voor een medefinanciering van het programma Spoorzone en/of het
experiment Minervaplein. Ook een bijdrage uit Europese subsidiestromen (bv.
voor de aanpak van de Poptahof) wordt niet uitgesloten.
Onze
voornemens zoals onlangs vastgelegd in de MeerjarenRaming StadsVernieuwing
1999-2003 (MRSV) tenslotte, zijn integraal opgenomen in het
Ontwikkelingsprogramma. Zij komen tot uiting in de themaprogramma’s ‘wonen’ en
‘leefbaarheid’ (hoofdstuk 4) en in de gebiedsgerichte programma’s ‘woonwijken’
en ‘Binnenstad/ Zuidpoort’ (hoofdstuk 5). De MRSV 1999-2003 liep in feite
vooruit op het in werking treden van het ISV. De beleidsvoornemens uit de MRSV
voor de komende jaren zijn dan ook onverkort in het DOP opgenomen. Het enige verschil is dat de MRSV nog
uitging van een terugval in de Rijksbijdragen vanaf 2001; het DOP gaat
daarentegen uit van een handhaving van de bijdragen voor stadsvernieuwing +
stedelijke vernieuwing.
De
te verdelen ISV-gelden, aangevuld met mogelijk nog andere subsidies, worden te
zijner tijd jaarlijks via een door de Gemeenteraad vast te stellen
verdeelbesluit verdeeld. Ook moet een verordening voor de verdeling van
ISV-gelden worden opgesteld en vastgesteld. Een discussie over de verdeling is
echter pas mogelijk zodra er meer zicht is op hoeveel geld Delft kan verwachten
in het kader van het ISV.
_________________________________________________________________________________
Aan
het Ontwikkelingsprogramma ligt een analyse ten grondslag van sterkten,
zwakten, kansen en bedreigingen. Deze bepalen onze ontwikkelingsstrategieën en
programma’s. Bij deze analyse is gebruik gemaakt van de sterkte-zwakte analyse,
zoals opgenomen in de Ontwikkelingsvisie 2025. Daarnaast is in gesprekken met
relevante externe partijen (woningcorporaties, projectontwikkelaars, de Kamer
van Koophandel, de Woonkoepel, Technische Universiteit Delft) gevraagd naar
sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. Daarmee ontstaat een
gemeenschappelijk uitgangspunt voor het Delfts Ontwikkelingsprogramma. In de
analyse hebben we ons tot de hoofdpunten beperkt. Steeds worden drie
belangrijke zaken genoemd. Waar dat nodig is worden ze toegelicht. Hieronder
worden de hoofdlijnen van de sterkte-zwakte-analyse voor Delft uiteengezet.
STERK |
ZWAK |
KANS |
BEDREIGING |
Levensstandaard en Binnenstad |
Eenzijdige woningtypologie en soms minder goed beheer en
inrichting openbare ruimte |
Goede ligging; Herontwikkeling via win-win, met name Binnenstad, Spoorzone, TU-wijk,
bewonersparticipatie in woonwijken |
Te weinig ruimtelijke en economische
ontwikkelings-mogeliikheden |
Economie en kennis |
Te weinig werk in
de stad |
Kennisinstituten als motor |
Door leegloop verder afnemende centrumfunctie |
Broedplaats en experimenten |
Bereikbaarheid via openbaar vervoer wordt minder |
Uitbouw broedplaatsfunctie |
Te weinig participatie |
Als
sterke punten van Delft worden
genoemd:
1. De relatief hoge levensstandaard. Het meest pregnante
gegeven op dit vlak is de zesde positie op de lijst van de 40 grootste
Nederlandse gemeenten - door het Nyfer gepubliceerd - waarin objectief gescoord
is op levensstandaard (sociaal economische klasse). Maar ook subjectief gezien
wordt de woon- en leefomgeving van Delft hoog gewaardeerd. Delft is een
compacte stad, vanuit alle wijken is de binnenstad nabij. Vooral de
monumentale, historische binnenstad wordt hierbij genoemd. Delft combineert de
voordelen van een grote en een kleinere stad: voldoende voorzieningen en toch
overzichtelijk.
2. Delft heeft een toekomstgerichte economische
structuur. De aanwezigheid van zeer veel kennisinstituten, waaronder de
Technische Universiteit (TU), en bedrijven die hoogwaardige kennis produceren
en exploiteren zorgt ervoor dat een belangrijke randvoorwaarde voor toekomstige
economische groei aanwezig is. Er zijn in Delft in totaal 604 kennis-intensieve
instellingen en bedrijven, waar in totaal ca. 14.600 mensen werken. Het imago
dat hiermee gepaard gaat is tot ver over de landsgrenzen bekend.
Tabel: |
Vestigingen van bedrijven en instellingen en |
|
|
|||
|
werkzame personen naar hoofdactiviteit op 1
oktober |
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
hoofdactiviteit |
|
indexcijfers (1997=100) |
|
aantallen |
||
|
|
1995 |
1996 |
1997 |
1998 |
1998 |
vestigingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
kennis-intensieve productie |
96 |
98 |
100 |
109 |
51 |
|
kennis-intensieve dienstverlening |
95 |
101 |
100 |
111 |
553 |
|
overige |
|
99 |
100 |
100 |
102 |
2.594 |
|
|
|
|
|
|
|
totaal |
|
98 |
100 |
100 |
103 |
3.198 |
werkzame
personen* |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
kennis-intensieve productie |
116 |
106 |
100 |
96 |
3.459 |
|
kennis-intensieve dienstverlening |
101 |
101 |
100 |
102 |
11.188 |
|
overige |
|
99 |
101 |
100 |
104 |
24.689 |
|
|
|
|
|
|
|
totaal |
|
101 |
101 |
100 |
103 |
39.336 |
bron: Bestuursdienst, Concernafd. Communicatie en
Onderzoek |
*werken 12 uur of meer/week |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
3. Het
innovatief vermogen van de stad is groot. Door de aanwezigheid van de
kennisinstituten en bedrijven heeft Delft niet alleen een toekomstgerichte
productiestructuur, maar ook een basis waar vanuit steeds weer een grote
dynamiek te verwachten is. Delft is een broedplaats voor nieuwe ontwikkelingen,
die vaak klein beginnen, maar in sommige gevallen heel groot kunnen worden. Zo
verwierf Delft in het verleden grote faam met het concept van de woonerven en
haar fietspaden. Ook is het typerend dat Delft maar liefst drie maal is
vertegenwoordigd in het Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik van het
Ministerie VROM en zijn in het kader van het Actieplan Delft Kennisstad
meerdere succesvolle ontwikkelingen op het gebied van de Informatie en
Communicatie Technologie (Kennis-Infra-Structuur).
Zwak vindt men:
1. Delft heeft een zeer eenzijdige woningtypologie. Er
is een overaanbod aan kleine, gestapelde huurwoningen en een tekort aan
duurdere woningen aan de bovenkant van de markt. Ook wordt door sommige
externen aangegeven dat er te weinig huisvestingsaanbod is voor
(internationale) studenten en dat er te weinig aanbod is van geschikte 55
plus-woningen. Daarnaast is in sommige wijken sprake van een onvoldoende beheer
van de openbare ruimte en een inrichting die niet meer voldoet aan de gestelde
eisen.
Tabel: Woningen en wooneenheden naar woningtype en |
|||
eigendomsverhouding op 1 januari 1999 |
|||
|
|
|
|
|
|
|
woningen en |
|
|
|
wooneenheden |
|
|
|
% |
|
woningtype |
|
|
|
eengezinswoning |
|
33 |
|
benedenwoning |
|
5 |
|
bovenwoning/maisonnette |
|
11 |
|
flat zonder lift |
|
13 |
|
flat met lift |
|
23 |
|
bejaardenwoning |
|
1 |
|
1of2 persoonshuishoudens |
|
14 |
|
overige |
|
0 |
|
totaal % |
|
100 |
|
totaal aantal |
|
46.802 |
|
|
|
|
|
eigendomsverhouding |
|
|
|
huur |
|
70 |
|
koop |
|
30 |
|
totaal % |
|
100 |
|
totaal aantal |
|
46.802 |
bron:
Bestuursdienst, Concernafd. Communicatie en Onderzoek
2. Er is sprake van een scheve
woon-werkbalans. Steeds meer Delftenaren werken buiten de stad dan erbinnen. De
uitgaande pendel is fors toegenomen en zal verder toenemen gezien het acute
ruimtegebrek van Delft. De ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in Delft
blijft achter bij de stijging van de lokale beroepsbevolking.
3. De
bereikbaarheid van Delft wordt minder. Zo is er sprake van een tekortschietende
capaciteit van de spoorlijn Den Haag - Rotterdam (en minder in Delft stoppende
treinen) en van files op de A4 en de A13. Een belangrijke oorzaak hiervan is de
toenemende mobiliteit en de mede daardoor veroorzaakte, afnemende leefbaarheid
en bereikbaarheid in de wijken van Delft.
Delft
is een kansrijke stad. Het volgende
wordt in dit verband genoemd:
1. De vernieuwing van de stad. Met name kan hierbij
worden verwezen naar de in gang gezette ontwikkeling van de Delftse Spoorzone,
de binnenstad (inclusief het Zuidpoortgebied) en het TU-terrein. De gunstige
ligging tussen de ‘Mainports’ en de relatief goede infrastructuur (twee
snelwegen, directe spoorverbinding, regionaal openbaar vervoer) vormen voor
deze programma’s een goede basis. Met betrekking tot de gemeentelijke organisatie
heeft de gemeente enige tijd geleden een nominatie (Bertelmann stichting) en
een prijs (van de Orde van Organisatie Adviseurs) gekregen. Recentelijk is de
gemeente Delft meerdere malen in het landelijke Stimuleringsprogramma Intensief
Ruimtegebruik (STIR) opgenomen. Al deze ontwikkelingen tonen aan dat de stad
een sterke autonome kracht heeft, die leidt tot een relatief voorspoedige
economische groei. De verwachting is dat dat ook in de toekomst zo zal zijn.
2. Belangrijk onderdeel van de kracht van Delft is de
universiteit en daarmee samenhangend, de relatief hoogwaardige werkgelegenheid
(zie TNO-Inro rapport). De TU Delft is de zichtbare, maar vaak ook onzichtbare
motor achter de dynamiek van de stad. De universiteit zorgt ook voor een
relatief hoog opleidingsniveau van de (beroeps)bevolking. De werkgelegenheid
die aangeboden wordt, sluit hier al redelijk op aan, maar hier liggen kansen
voor allerlei ontwikkelingen die hierop aansluiten.
Tabel:
Opleidingsniveau van bevolking van 18 jaar en ouder per wijk in 1999 |
|
||||||||||
opleidingsniveau* |
|
|
|
|
wijk** |
|
|
|
|
totaal |
|
|
|
11 |
12+16 |
13 |
14 |
22 |
23+26 |
24 |
25 |
27+
28+29 |
|
|
|
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- lager onderwijs |
1 |
6 |
5 |
4 |
2 |
4 |
2 |
2 |
7 |
4 |
|
- l.b.o. |
5 |
22 |
17 |
10 |
14 |
7 |
13 |
17 |
16 |
14 |
|
-
m.a.v.o. |
7 |
14 |
13 |
15 |
17 |
17 |
10 |
16 |
11 |
13 |
|
-
m.b.o. |
8 |
20 |
11 |
11 |
22 |
15 |
21 |
13 |
11 |
14 |
|
-
h.a.v.o./w.o. |
6 |
5 |
4 |
8 |
6 |
7 |
9 |
9 |
4 |
7 |
|
- h.b.o/w.o(kand.) |
23 |
15 |
17 |
25 |
24 |
32 |
15 |
16 |
14 |
19 |
|
-
w.o. (doct.) |
49 |
18 |
32 |
26 |
15 |
18 |
30 |
27 |
36 |
29 |
|
totaal |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
|
bevolking(18+) |
10.279 |
7.892 |
10.971 |
5.821 |
6.814 |
5.605 |
10.329 |
11.128 |
8.930 |
77.769 |
|
bron: Bestuursdienst, Concernafd. Communicatie &
Onderzoek (Stadspanel april 1999) |
|||||||||||
* al dan niet afgerond |
|||||||||||
** Benamingen: wijk 11: Binnenstad; wijk 12:
Vrijenban; wijk 13: Hof van Delft; wijk 14: Voordijkshoorn; wijk 16: Delftse
Hout; wijk 22: Tanthof-West;
wijk 23: Tanthof-Oost; wijk 24: Voorhof; wijk 25: Buitenhof; wijk 26:
Abtswoude; wijk 27: Schieweg; wijk 28: Wippolder; wijk 29: Ruiven. |
3. Een
belangrijke kans tot slot is de hernieuwde interactie tussen gemeentebestuur en
partijen in de stad. Sinds een aantal jaren is er steeds meer sprake van
samenspraak en leeft meer het besef dat het netwerk van stedelijke partijen
(bedrijven, bewoners, corporaties, TU, overige kennisinstituten, projectontwikkelaars,
zorginstellingen etcetera) gezamenlijk verantwoordelijk is voor een
voorspoedige ontwikkeling van Delft. Ook het concept van de compacte stad is
daarbij succesvol gebleken.
Delft
kent echter ook een aantal bedreigingen:
1. Het ruimtegebrek is de grootste bedreiging. Er is een
gebrek aan ruimte voor woningbouwlocaties en een gebrek aan direct beschikbare
kantoren- en bedrijvenlocaties. De stad verliest daarmee meer en meer de
sturingsmogelijkheden voor haar eigen ontwikkeling. De ruimtenood kan op
langere termijn (na 2020) niet meer alleen binnenstedelijk worden opgevangen en
dus zal Delft meer en meer afhankelijk worden van de omliggende gemeenten.
2. Er is sprake van een dreigende
kwalitatieve en kwantitatieve ‘leegloop’ van de stad. Door deze leegloop, door
toenemende schaalvergroting en door de opkomst van nieuwe woongebieden in de
rest van het stedelijk gebied van de zuidelijke Randstad wordt afbreuk gedaan
aan de centrumfunctie die Delft van oudsher altijd gehad heeft. Ook vermindert
het stedelijk draagvlak, zowel financieel als sociaal-maatschappelijk. Dit kan
bijvoorbeeld grote negatieve gevolgen hebben voor de winkels in de Binnenstad.
Anno 1999 heeft Delft ruim 95.000 inwoners; als gevolg van de
VINEX-ontwikkeling zal het Delfts inwonertal mogelijk dalen tot ongeveer 89.000
rond 2003 (bron: Kolpron/Primos, sept. 1998). In dat geval zal ook de
koopkrachtbinding afnemen. Het feit dat inwoners met een hoog opleidingsniveau
vanwege het tekort aan duurdere woningen steeds meer buiten de stad gaan wonen,
zal dit verder versterken.
Tabel: Bevolking in Delft en in Nederland op 1
januari |
||||
jaar |
Delft |
|
Nederland |
|
|
aantallen |
indexcijfers |
aantallen |
indexcijfers |
|
|
(1998=1.000) |
|
(1998=1.000) |
|
|
|
|
|
1989 |
88.152 |
930 |
14.805.240 |
946 |
1990 |
88.772 |
937 |
14.892.574 |
951 |
1991 |
89.399 |
943 |
15.010.445 |
959 |
1992 |
90.091 |
951 |
15.129.150 |
966 |
1993 |
91.054 |
961 |
15.239.182 |
973 |
1994 |
91.988 |
971 |
15.341.553 |
980 |
1995 |
92.467 |
976 |
15.422.842 |
985 |
1996 |
93.226 |
984 |
15.493.889 |
990 |
1997 |
94.029 |
992 |
15.567.107 |
994 |
1998 |
94.755 |
1.000 |
15.654.192 |
1.000 |
1999 |
95.276 |
1.005 |
15.760.225 |
1.007 |
bron: Delft: Bestuursdienst, afd. Burgerzaken; Nederland:
CBS |
|
3. Een
bedreiging is tenslotte dat de betrokkenheid van partijen kan verminderen,
omdat het meestal goed is gegaan en ook nu wel weer goed zal gaan. Hierdoor zou
de beoogde participatie van partijen (bewoners, bedrijven en instellingen,
gemeente) niet voldoende op gang komen, hetgeen een bedreiging is voor de
verdere ontwikkeling van de stad (‘stilstand is achteruitgang’). Met name om
deze bedreiging het hoofd te kunnen bieden, heeft de gemeente haar organisatie
gewijzigd. De reorganisatie is bijna afgerond en heeft vooral als doel de
participatie van burgers verder te vergroten en de effectiviteit van het
gemeentelijk beleid en de dienstverlening te optimaliseren.
_________________________________________________________________________________
In
dit hoofdstuk wordt een toekomstbeeld geschetst
via een beschrijving van het ambitieniveau dat partijen op de langere termijn bij de stedelijke
vernieuwing van Delft aan de dag leggen. Dat wil dus niet zeggen, dat er kortere termijn acties worden beschreven (dus
voor de periode 2000-2005). Deze komen pas in de hoofdstukken 4, 5 en 6 aan de
orde.
De
programma’s die in hoofdstuk 4 worden beschreven betreffen de periode
2000-2004, het eerste ISV-tijdvak. In dit op de stedelijke vernieuwing van
Delft gerichte Ontwikkelingsprogramma willen we echter ook verder kijken. Dat
doen we door een beeld te schetsen van de stad Delft in 2010. Dit beeld kan
gezien worden als een stadsvisie en is grotendeels ontleend aan de
Ontwikkelingsvisie 2025, zoals die in 1998 door de gemeenteraad is vastgesteld,
en diverse daarna vastgestelde stedelijke beleidsplannen en projecten (met
name: Binnenstadsvisie en plan van aanpak, Volkshuisvestingsplan, Wijkaanpak,
Meerjaren Marketingplan Toerisme, Duurzaamheidsplan 3D, Verkeer- en vervoerplan
plus).
Bij
het formuleren van de stadsvisie zijn de volgende vragen aan de orde:
1.
waar wil en kan Delft
in 2010 uitkomen: ruimtelijk-functioneel en sociaal-economisch?
2.
hoe ziet de stad er in
2010 uit?
3.
wie wonen en werken er?
In
de Ontwikkelingsvisie Delft 2025 is de positionering van Delft als kennisstad een
rode draad. “Delft moet zijn rol in de zuidelijke Randstad, in het stadsgewest
Haaglanden en in zijn lokale contacten afstemmen op de strategie Delft
Kennisstad. Delft Kennisstad maakt gebruik van unieke kwaliteiten die Delft
heeft en die Delft onderscheiden. Delft Kennisstad wordt gekenmerkt door een
concentratie van kennisinstituten en op kennis georiënteerde bedrijven.” Op de
volgende manier wordt het profiel Delft Kennisstad in de ontwikkelingsvisie in
ruimtelijke zin vormgegeven.
·
Delft Kennisstad is
‘ruimte bieden’:
Ruimte voor werk, en dus voor bedrijvigheid. Maar ook voor huisvesting van de bewoners en de werknemers van kennisbedrijven die zich in Delft zouden willen vestigen. Tenslotte moet ruimte worden geboden voor een aangenaam, schoon en gevarieerd en duurzaam leefklimaat in en rond de stad en voor voldoende recreatiemogelijkheden
· Delft Kennisstad is ook ‘netwerk en nabijheid’:
Dit houdt in: het positioneren van Delft in een netwerk in de regio voor het uitwisselen van kennis, economische contacten en het versterken van Delfts positie in een regionale woning- en consumentenmarkt. Daarnaast houdt het in: het organiseren van lokale netwerken voor het uitwisselen van kennis, mede door het in nabijheid van elkaar brengen van kennis genererende en producerende bedrijven.
·
Delft Kennisstad is ook
‘dynamiek’: Dit betekent het genereren van een innovatief en op dynamiek
gericht milieu waarin ruimte wordt gezocht voor nieuwe vormen van
bedrijvigheid, nieuwe technieken en nieuwe woonvormen. In het verlengde van het
Kennisstad-imago van Delft, is het devies van de stadspromotie anno 1999: ‘high
tech en high touch’. High touch betekent in dat verband: het promoten als
cultuur- historische stad. Ook betekent dit dat er in de stad voldoende en
kwalitatief goede culturele voorzieningen moeten zijn of komen (zie met name
hoofdstuk 5.4, Binnenstad/ Zuidpoort). Het is de sterke combinatie van de
historische binnenstad met grachten en monumentale panden, met veelzijdige
evenementen en het eigentijdse gezicht (architectuur, kennisintensieve
bedrijven en instellingen) die de stad profileren als Delft Kennisstad.
Met
het aantreden van het nieuwe college in 1998 hebben zich naast het profiel van
Delft als kennisstad nog twee andere thema’s nadrukkelijk op de (politieke)
agenda gemeld: leefbaarheid en duurzaamheid. In het collegeprogramma wordt
aangekondigd dat geïnvesteerd gaat worden in de leefbaarheid van Delft. In het
kader van het ‘wijkgericht werken’ zijn en worden de voornemens van het college
op dit punt verder uitgewerkt (zie hoofdstuk 6: hoe gebeurt het, het
wijkgericht werken).
De
aandacht voor het milieu is al langer onderdeel van Delft Kennisstad. In het
collegeprogramma wordt de ambitie uitgesproken om duurzaamheid bij alle
beleidsterreinen centraal te stellen. Genoemd worden o.a. het realiseren van
natuurvriendelijke oevers en kades en het aanpassen van de onderhoudsstrategie
van relevante delen van het openbaar groen. Ook energiebesparing is een
belangrijk onderdeel van het milieubeleid. In het kader van het ‘3D-programma’
zijn en worden de voornemens van het college op het punt van duurzaamheid
verder uitgewerkt (zie paragraaf 4.4, themaprogramma duurzaamheid).
In
de ontwikkelingsvisie wordt Delft op drie schaalniveau’s geanalyseerd en
gepositioneerd:
1.
Delft in de Randstad
2.
Delft in de regio
3.
Delft op zich
De
drie hiervoor genoemde thema’s corresponderen min of meer met de drie
schaalniveau’s:
·
het kennisaspect krijgt
met name vorm, vanwege de positie van Delft in Randstedelijk en nationaal
verband
·
het duurzame Delft
heeft een lokale, maar vooral ook een regionale context (denk in het bijzonder
aan de stadsecologie en watersystemen)
·
Delft leefbaar drukt
zich uit op lokaal niveau, in het bijzonder in de wijken en de binnenstad
Hierna
geven we een beschrijving van de wijze waarop de thema’s op de diverse
schaalniveau’s in het Delft van 2010 volgens onze visie concreet gemaakt zijn.
Deze beschrijving kan gezien worden als een
richtlijn (is uiteraard geen blauwdruk) voor de ontwikkelingen in de
komende jaren tot 2010.
Delft
heeft zich een (complementaire) positie weten te verwerven tussen de steden in
de Randstad passend binnen het ontwikkelde concept van de “Deltametropool” (de
Randstad als een samenhangend stedelijk gebied). Hierdoor is niet langer sprake
van weglek naar Rotterdam en Den Haag, maar is een tegengestelde beweging
zichtbaar vanwege een gevarieerde veelheid aan moderne bedrijvigheid en een
goed opgeleide beroepsbevolking.
Het
spoor is ondertunneld en station Delft en omgeving zijn op basis van een
aansprekend stedebouwkundig plan getransformeerd in een multifunctioneel gebied
met intensief ruimtegebuik en een hoogwaardige inrichting van de openbare
ruimte. Deze locatie heeft Delft als vestigingsplaats voor kennisintensieve
bedrijven en kantoren op de kaart gezet. Naast Centraal Station Delft is de
ontwikkeling van Station Delft-Zuid ter hand genomen, met name gericht op het
verder uitbouwen van de kantoorfunctie.
Het
TU-midden gebied is door de TU herontwikkeld tot een universiteitsterrein
nieuwe stijl (met campus en kleinschalige bedrijvigheid). De TU en de gemeente
Delft hebben gezamenlijk de ontwikkeling van TU-zuid als (kennis)intensief
bedrijventerrein ter hand genomen. Speciale aandacht is hierbij uitgegaan naar
het aantal werknemers per m2, het intensief gebruik maken van de ruimte en de
inrichting van het terrein als geheel. Voldoende kleinschalige bedrijvigheid
(vaak, maar niet altijd kennisintensief) is te vinden in de wijken langs de
‘ruggegraten’ (de belangrijkste radiale routes tussen de wijken en het
centrum).
Er
is voldoende woongelegenheid voor werknemers van kennisbedrijven die zich in
Delft willen vestigen. Er is een netwerkgerichte cultuur, waarin
vanzelfsprekend ruimte is voor vernieuwing en verbinding. De broedplaatsfunctie
van Delft is verder uitgebouwd: nieuwe bedrijvigheid en technieken, nieuwe
woonvormen zijn en worden continu gerealiseerd. Het Delftse kenniscluster
‘water’ heeft een gezaghebbende internationale positie verworven. Culturele,
sportieve en sociale voorzieningen op stedelijk niveau en op wijkniveau zijn
via een informatienetwerk van (digitale) servicepunten met elkaar verbonden.
In
een continu proces is gezocht naar een balans tussen economische bedrijvigheid,
leefbaarheid en bereikbaarheid, dit alles in harmonie met natuur en milieu. Dit
heeft geresulteerd in enerzijds verdichting en intensief ruimtegebruik
(bijvoorbeeld op stationslocaties) en anderzijds verdunning (bijvoorbeeld bij
herstructurering om groen, water in de wijk te brengen).
Delft
is zelf compact en heeft zich op een goede manier verankerd aan het
(boven)regionale netwerk, in het bijzonder de VINEX-locaties, die vooral qua
voorzieningen en in iets mindere mate qua werkgelegenheid ook georiënteerd zijn
op Delft. De grenzen van de gemeente worden verlegd en de ruimtenood wordt
daarmee opgeheven.
Zowel
in de geherstructureerde wijken als op de TU-terreinen is geïnvesteerd in
watersystemen (integraal waterbeheer). De duurzame herstructurering van de
Poptahof heeft ‘school gemaakt’ in den lande en daarbuiten. Stadsecologische
zones verbinden het groen uit de regio met het groen in de stad. Tevens zijn -
in relatie hiermee - de recreatieve mogelijkheden vergroot en verbeterd.
Stad
en regio zijn ‘intern’ bereikbaar gebleven door te investeren in met name
openbaar vervoer, fietspaden en parkeer- en stallingsvoorzieningen. De stad
heeft met de uitvoering van haar duurzaamheidsbeleid een ruime bijdrage
geleverd aan de CO²-reductie. Het aantal inwoners van de stad en daarmee het
stedelijk draagvlak van de stad is tenslotte op peil gebleven.
Herstructurering
heeft succes gehad: de investeringen in sociale en fysieke infrastructuur
hebben ervoor gezorgd dat de bewoners een wooncarriëre in hun eigen wijk kunnen
maken, waardoor de sociale samenhang in de buurt is verstevigd. Doordat de
Delftse herstructurering gericht is op het opheffen van de tekorten in leef- en
woonmilieus en de differentiatie gericht is op de gevarieerde vraag, kiest men
vanuit een ‘positieve’ houding voor doorstromen of vestigen in een van de
Delftse wijken. Er is door de kwaliteit van de geherstructureerde wijken geen
sprake van het ‘achterblijven’ in oude wijken versus het vertrekken naar
gebieden buiten de stad.
Op
stedelijk en wijkniveau zijn de noodzakelijke investeringen gedaan in
veiligheid, welzijn, zorg, onderwijs en scholing, arbeidsparticipatie, waardoor
de stad zich door kan blijven ontwikkelen vanuit een solide sociaal-economische
basis. Jongeren bijvoorbeeld, voelen zich betrokken bij de stad en nemen actief
deel aan allerlei voorzieningen. Voor de oudere jeugd zijn er voorzieningen bij
gekomen en voor kleine kinderen zijn de voorzieningen beter gespreid over de
stad.
De
binnenstad heeft haar centrumfunctie voor de stad en de omringende
VINEX-lokaties uitgebouwd, onder andere door een voorspoedige ontwikkeling van
het Zuidpoortgebied (dit is een succesvolle combinatie geworden van verassende
architectuur, winkelen/ leisure, horeca, amusement en culturele voorzieningen).
Ook de voortdurende investeringen van gemeente, bewoners, ondernemers en
instellingen in de verbetering van de oude stad heeft de centrumfunctie
bevorderd. Het binnenstadsmanagement heeft hiertoe een belangrijke bijdrage
geleverd. Het toerisme floreert en er zijn voldoende culturele voorzieningen
van relatief hoog niveau. Veel toeristen voelen zich jaarlijks aangetrokken
door toeristische trekpleisters zoals het nationaal Aardewerkcentrum en de
diverse Delftse musea. De binnenstad is levendig en bruist en is ‘de huiskamer
van stad en regio’. Delft heeft in voldoende mate voorzien in de
vestigingseisen van alle vormen van kunst en cultuur.
De
uitstroom van inwoners met midden- en hogere inkomens is gestopt en de ‘waarde
van de stad’ in totaliteit is gestegen. Vanwege een sterk vergroot aantal
duurdere koopwoningen kan als het ware iedereen die dat wil in Delft wonen: er
is een gemêleerde bevolkingssamenstelling.
Delft leeft en is een echte stad: er wordt gewoond, maar ook gewerkt, de woon-werkbalans is in evenwicht (evenveel arbeidsplaatsen als de beroepsbevolking groot is). Nieuwe multifunctionele wijkvoorzieningen draaien op volle toeren (ze vormen het hart van de wijk). Er is een aangenaam, schoon en gevarieerd leefklimaat en er zijn voldoende recreatie-mogelijkheden. Qua niveau van onderhoud en beheer wordt in de hele stad een basiskwaliteit gegarandeerd door gemeente, woningcorporaties en andere belanghebbende en investerende partijen.