In 1999 zijn bij de politie en het college van B&W diverse klachten binnengekomen over overlast rondom tweedehandsautoverkoop op een parkeerterrein aan de Papsouwselaan.
Naar aanleiding van de klachten hebben politie en stadstoezichthouders tellingen gehouden en onderzoek verricht. In de zomerperiode zijn door de politie per telling tussen de 17 en 30 te koop staande auto’s waargenomen. Uit politieonderzoek is gebleken dat meer dan de helft van het aantal auto’s afkomstig is van buiten Delft. Door proefritten die op het parkeerterrein worden gemaakt en het bezet houden van parkeerplaatsen ontstaat overlast voor de woon- en winkelomgeving. Tellingen in de wintermaanden door stadstoezichthouders hebben uitgewezen dat er gemiddeld per telling 15 tot 20 auto’s op het parkeerterrein staan aangeboden. Er is een hoge omloopsnelheid, in die zin dat dezelfde auto enkele dagen te koop staat en vervolgens wordt vervangen door een andere.
In het tweede halfjaar van 1999 zijn enkele gesprekken gevoerd met klagers en met belangengroepen die mogelijk invloed op de situatie zouden kunnen hebben. Doel van deze gesprekken was te trachten tot niet-repressieve oplossingen te komen. Deze zijn niet mogelijk gebleken.
Samenvattend kan gesteld worden dat rond het parkeerterrein een informele autohandel is ontstaan. Winkelmedewerkers en omwonenden voelen zich niet veilig bij het publiek dat hierdoor wordt aangetrokken. Op gezette tijden is er daadwerkelijk sprake van overlast voor de woon- en winkelomgeving. De aanzuigende werking vanuit de regio is toegenomen. De politie heeft geadviseerd een gebied als bedoeld in artikel 119, lid 1 van de APV aan te wijzen, waarin het verboden is auto’s te parkeren met het kennelijke doel deze te koop aan te bieden.
Mogelijkheden
In diverse overleggen met de politie, met klagers en met belangengroepen zijn de mogelijkheden besproken om aan de overlast een einde te maken. Deze mogelijkheden zijn:
Het invoeren van betaald parkeren. Op het parkeerterrein geldt thans een vrij-parkeren regiem. Het parkeerterrein is bedoeld voor de bewoners van de ernaast gelegen flat en voor winkeliers van het winkelcentrum en hun klanten. Deze groepen gebruikers zouden onevenredig in hun belang worden getroffen, wanneer voor het parkeren betaald zou moeten worden. Bovendien bestaat het risico dat het verschijnsel zich naar de directe omgeving zal verplaatsen. Voor deze optie wordt thans niet gekozen.
Het aanwijzen van een gebied, als bedoeld in artikel 119, lid 1 APV, waarin het verboden is een auto te parkeren met het kennelijke doel deze te koop aan te bieden. Zo’n besluit geeft de politie een effectief instrument om verbaliserend op te treden tegen het te koop aanbieden van voertuigen. De kans bestaat dat het aanbieden van tweedehandsauto’s op andere plaatsen in Delft toeneemt. Door thans een relatief groot gebied aan te wijzen, ligt dat niet direct voor de hand. Wanneer verkoop van tweedehandsauto’s tot overlast leidt, kan handhavend worden opgetreden (verbaliseren en verwijderen).
Eerdere uitvoeringsbesluiten
Op basis van artikel 119, lid 1 APV zijn in 1992 en 1993 twee andere gebieden aangewezen waar een zelfde verbod van kracht is. Deze wegen en weggedeelten zijn:
- Buitenhofdreef, oost- en westzijde, gelegen tussen de Vrijheidslaan/Wilhelminalaan en de Martinus Nijhofflaan; en
- Oostsingel westzijde, gelegen tussen het Oostblok en de Geertruyt van Oostenstraat.
Voorstel
1. Bijgaand uitvoeringsbesluit nemen en op de gebruikelijke wijze openbaar maken.
2. Dit besluit ter kennis brengen van de commissie Leefbaarheid.
