12 januari 2001

Nota Evaluatie melasse incident DSM Gist

 


naar agenda

 

Inleiding

Op 27 juli 1999 bezwijkt op het terrein van DSM-Gist een tank, gevuld met melasse. Ondanks het gelukkige feit dat er zich geen persoonlijke ongelukken hebben voorgedaan, heeft het incident zich ontpopt als een complex ongeval dat een groot beroep heeft gedaan op met name de (overheids)hulpverleningsdiensten, de gemeente Delft, het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeenten Rotterdam, Rijswijk, Pijnacker en Schiedam en niet in de laatste plaats DSM-Gist.

Het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding heeft van de Gemeente Delft de opdracht gekregen de hulpverlening in brede zin na het ongeval te evalueren. Centraal in de evaluatie staan die aspecten van de hulpverlening waarbij de gemeente Delft en haar diensten direct betrokken waren. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van geïnterviewde functionarissen.

Belangrijke conclusies zijn dat de eerste bestrijding in grote lijnen doeltreffend is geweest en dat vooral de samenwerking tussen de gemeentelijke diensten van Delft en DSM Gist uitstekend heeft gefunctioneerd en positief heeft bijgedragen aan een betere incidentbestrijding, hoewel daarbij als nuancering wordt aangebracht dat het niet moeilijk is om scenario’s te schetsen waarbij onvolkomenheden tijdens de eerste alarmerings- en opschalingsfase tot grote problemen hadden kunnen leiden.

Ten aanzien van de gemeentelijke bestuurlijke coördinatie wordt opgemerkt dat deze tamelijk licht is ingezet .

De betrokken gemeenten hebben elk naar beste vermogen geprobeerd om te gaan met de problemen waarvoor zij gesteld werden. Opvallend is daarbij enerzijds de volgzame op het Hoogheemraadschap van Delfland gerichte houding, anderzijds het weinige initiatief om de gemeentelijke inspanning te coördineren.

Voor een totaaloverzicht van de conclusies wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van de evaluatie.

(Een beeld van het incident op hoofdlijnen kan worden verkregen door de hoofdstukken 2 en 7 te lezen. Op deze wijze verkrijgt men een compacte (bestuurlijke) evaluatie.)

De conclusies, analyses en aanbevelingen worden door de brandweer in belangrijke mate onderschreven. Onderstaand volgt, waar nodig nog een nadere toelichting en een voorstel tot concrete maatregelen.

Alarmering

De eerste inschatting van een incident op basis van de melding en de hieropvolgende alarmering van operationele eenheden bepalen in belangrijke mate het hieropvolgende optreden van de overheids-hulpdiensten.

Omdat bij de alarmering werd afgeweken van de afspraken was het voor hoger leidinggevenden moeilijk op afstand een inschatting te maken van de situatie en werden ‘standaard-vervolgalarmeringen’ als van bijvoorbeeld een (loco-)burgemeester vertraagd.

Ook bij andere grote incidenten in dit land (onder meer de Herculesramp in Eindhoven) was hiervan sprake.

Bij het melasse-incident heeft dit overigens geen gevolgen gehad voor de resultaten van de aanpak van het incident op 27 juli 1999.

voorstel:

Via de directeur van de Hulpverleningsregio Haaglanden wordt aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de meldkamer in relatie tot het optreden bij dergelijke incidenten.

Overigens is door de verdergaande samenwerking van de gemeentelijke brandweer met DSM-Gist de alarmeringsprocedure aanzienlijk vereenvoudigd en meer conform het opschalingsproces bij regulier optreden. Kans op herhaling is dientengevolge nagenoeg uitgesloten.

Crisisstaf

Belangrijk leermoment voor de gemeentelijke organisatie moet zijn dat ook dergelijke calamiteiten afgewerkt moeten worden via de kaders van het Rampenplan, waarbij verder geldt dat een ‘half-slachtige houding ‘ voorkomen moet worden. Aspecten als bovengemeenteljke coördinatie, voorlichting en registratie kunnen dan volgens liggende afspraken ter hand genomen worden. Het afwezig zijn van de ambtenaar rampenbestrijding heeft hierbij een rol gespeeld. Hoewel vervanging regionaal geregeld is, bestaat bij het bestuur de behoefte vanwege de bekendheid met de gemeentelijke organisatie ook aan een lokale vervanging.

voorstel:

Voor de College-leden en de leden van het GMT wordt op korte termijn (31 mei 2000) een instructie worden verzorgd inzake het Rampenplan en al hetgeen hiermee verband houdt.

Te onderzoeken of bij afwezigheid van de ambtenaar rampenbestrijding ook lokaal een regeling moet worden getroffen.

Bovengemeentelijke coördinatie

Markant is dat geen enkele betrokken partij (gemeenten, waterschap, Hulpverleningsregio’s en provincie, heeft aangestuurd op bovengemeentelijke coördinatie. Pas na het weekeinde van 1 augustus werd de behoefte hieraan gevoeld.

Voorstel:

Binnen de Hulpverleningsregio zal aangedrongen worden op het maken van expliciete afspraken in welke situaties wordt overgegaan tot bovengemeentelijke coördinatie.

Negatief zwemadvies

Gebleken is dat de kennis inzake wet- en regelgeving over zwemwater, in de crisisstaf slechts beperkt aanwezig was. Dit heeft geleid tot het negatieve zwemadvies, wat als ‘vaderlijk advies’ beschouwd moet worden.

Voor de toekomst kan in dergelijke situaties aansluiting gezocht te worden bij het advies van het NIBRA. Dit heeft echter een hoog formeel en theoretisch gehalte en werkt naar de burger nodeloos verwarrend.

Voorstel:

Voorgesteld wordt dit advies niet over te nemen.

Rampbestrijdingsplan DSM-Gist

Thans beschikt de gemeente niet over een rampbestrijdingsplan ten behoeve van DSM-Gist. Dit is ook geen wettelijke verplichting. Wel wordt voorgesteld het advies van het Nibra over te nemen en een kernachtig rampbestrijdingsplan voor deze locatie vast te stellen.

Voorstel:

Na afronding van het rampbestrijdingsplan van Van der Helm Op- en overslag b.v. (juli 2000) eerst een rampbestrijdingsplan samenstellen ten behoeve van het Interfacultair Reaktorinstituut (IRI) en aansluitend een kernachtig rampbestrijdingsplan samenstellen ten behoeve van DSM-Gist.

Kostenverhaal

Het aspect ‘kostenverhaal’ is onlosmakelijk verbonden met dergelijke incidenten. In de rapportage wordt aangegeven dat de gemeente financieel risico kan lopen bij het geven van opdrachten aan derden. Dit soort kosten kunnen niet altijd verhaald worden op de veroorzaker.

De gemeente is soms genoodzaakt direct op te treden bij opruimen van (gevaarlijke) stoffen. Dit gold in deze situatie, maar ook het vrijkomen van asbest bij branden, illegaal gedumpt chemisch afval en het reinigen van wegen of wateroppervlakken.

Binnen de begroting van de gemeente is hiermee geen rekening gehouden.

Voorstel:

In voorkomende gevallen te maken onvoorziene kosten bij dergelijke vormen van incidentbestrijding via de rekening uit de algemene middelen te financieren.

Scenario ‘gelekt produkt’

Los van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen bestaat geen afgesproken aanpak van incident waarbij ongevaarlijke stoffen / milieu-belastende stoffen vrijkomen.

Voorstel:

De brandweer zal, in samenspraak met de Hulpverleningsregio Haaglanden, het initiatief nemen om op basis van lessen uit dit scenario hiervoor een standaardprocedure op te stellen.

Tot slot

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft inmiddels een reaktie gegeven op de evaluatie. In hoofdlijnen wordt ingestemd met de evaluatie en waar nodig vindt nadere toelichting plaats. Deze evaluatie is als bijlage toegevoegd en kortheidshalve wordt hiernaar verwezen.

Voorstel:

De reactie van het Hoogheemraadschap voor kennisgeving aannemen.

 

Bijlage 1

Lijst geïnterviewde personen ten behoeve van evlauatie Melasse-incident

Gemeente Delft

Loco-burgemeester

Hoofd communicatie

Plaatsvervangend hoofd Reiniging en Werktuigbouw Dienst Beheer en Milieu

Ondercommandant brandweer

Gezamenlijk interview met de bevelvoerders van de brandweer, officieren van dienst van de brandweer, chemisch adviseur van de Hulpverleningsregio Haaglanden en chef van dienst van de politie.

DSM-Gist

Locatiebeheerder

Site-manager van dienst

Voorlichter

Hoogheemraadschap van Delfland

Plaatsvervangend dijkgraaf

Secreatris

GGD

Hoofd sectie geneeskundige aangelegenheden

Geneeskundig Commandant van Dienst

Politie

Chef van dienst

 

Daarnaast hebben diverse telefonische interviews plaatsgevonden met betrokkenen van naburige gemeenten en brandweerregio’s

terug naar boven