12 januari 2001

Nota - Ouderenbeleid op maat; opmaat voor Ouderen

 


lijst ingekomen stukken

 

Inleiding

De nota "Ouderenbeleid op maat; opmaat voor Ouderen" van de gemeente Delft van september 1997 hanteert als hoofddoelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid:

Het leveren van (thuis)zorg op maat, waarmee de zelfredzaamheid en de mobiliteit van ouderen zo lang mogelijk kan worden gehandhaafd.

Als vervolg op de nota en de daarin vermelde beleidsaanbevelingen wordt in deze voortgangsrapportage verslag gedaan van de resultaten. Tevens worden nieuwe ontwikkelingen in beeld gebracht.

De tekst van de aanbevelingen van de hoofdstukken 1 tot en met 6 stemt overeen met de nota uit 1997. De resultaten die per aanbeveling zijn genoemd, zijn de resultaten per medio april 2000.

Inhoudsopgave

Deze voortgangsrapportage is als volgt opgebouwd:

Hoofdstuk 1. Zelfstandig wonen van ouderen

Aanbevelingen voor nieuw beleid

Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Aanbevelingen voor aanpassing bestaand beleid / budget

Hoofdstuk 2. Educatie, recreatie en sport

Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Aanbevelingen voor aanpassingen bestaand beleid / budget

Hoofdstuk 3. Ouderen als werknemers

Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Hoofdstuk 4. Allochtone ouderen

Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Aanbevelingen voor aanpassing bestaand beleid / budget

Hoofdstuk 5. Ondersteuning van gesubsidieerde organisaties

Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Hoofdstuk 6. Samenwerking en overleg

6.1 Aanbevelingen voor nieuw beleid

Hoofdstuk 7. Samenvatting

Hoofdstuk 8. Algemene beleidsuitgangspunten

8.1 Hoofddoelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid in 1997

8.2 Aangepaste hoofddoelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid

Hoofdstuk 9. Nieuwe ontwikkelingen anno 2000

9.1 Armoede- en activeringsbeleid

9.2 Beleidsvisie Wonen en Zorg

Hoofdstuk 10. Tot slot

 

Hoofdstuk 1. Zelfstandig Wonen van Ouderen

1.1. Aanbevelingen voor nieuw beleid

Resultaten

Na het huidig woningonderzoek met de woningcorporaties afspraken maken over het toetsen van de overige woningen van de corporaties aan de seniorenscore.

Het onderzoek Seniorenscore voor alle corporatiewoningen in Delft werd in november 1998 afgerond. Medio 1999 zijn afspraken gemaakt met corporaties over een experiment voor het opplussen van 500 woningen. De rapportage van het experiment wordt medio 2000 verwacht.

De gemeente verleent haar medewerking aan het realiseren van levensloopbestendige woningen.

In het plan Delfgaauwse Weije is in het bouwprogramma voorzien in het realiseren van levensloopbestendige woningen. De gemeente heeft hiervoor uit het budget Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) geld beschikbaar gesteld. De woningen worden in juni 2000 opgeleverd.

Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Resultaten

In navolging van de seniorenscore voor woningen te onderzoeken welke factoren de woonomgeving voor ouderen ontoegankelijk maken en deze zoveel mogelijk wegnemen. Een nader voorstel over de uitwerking van dit onderzoek en de daarbijbehorende kosten wordt nog gedaan.

(De voorbereiding van) een onderzoek naar de factoren die de woonomgeving voor ouderen ontoegankelijk maken, heeft niet plaatsgevonden.

De gemeente neemt het initiatief om met vertegenwoordigers uit de zorg- en welzijnssector afspraken te maken om zorg en dienstverlenende activiteiten te ontplooien die het zelfstandig wonen ondersteunen en geeft de Raad voor Ouderenwerk hierin een coördinerende taak.

De Stichting Ouderenwerk Delft (voorheen Raad voor Ouderenwerk) heeft vanuit haar coördinerende taak het initiatief genomen om op stedelijk niveau besprekingen te voeren met vertegenwoordigers van diverse organisaties om te komen tot aanvullende voorzieningen of wijzigingen in producten en activiteiten. Op deze schaal is dat niet haalbaar gebleken (Zie verder bij 1.2. d).

De gemeente treedt in overleg met de daarvoor geëigende instanties, zoals de Delftse winkeliersvereniging, om hen te stimuleren niet-gemeentelijke openbare gebouwen toegankelijk te maken voor ouderen en mensen met een functiebeperking. Onderzocht moet worden of de gemeente een jaarlijkse prijs in het leven kan roepen voor die eigenaar die gezorgd heeft voor het toegankelijk maken van zijn/haar gebouw.

Aan dit onderwerp is nog geen aandacht besteed.

De gemeente bevordert bij woningcorporaties een intensivering van de bestaande samenwerking tussen corporaties, gemeente en de Samenwerkende Bonden van Ouderen met zorg- en dienstverlenende organisaties. Dit ten behoeve van een samenhangend beleid van wonen, welzijn en zorg inzake het langer zelfstandig wonen van ouderen. De Raad voor Ouderenwerk coördineert deze samenwerking.

De Stichting Ouderenwerk Delft coördineert de samenwerking tussen woningcorporaties, de Samenwerkende Bonden van Ouderen en zorg- en dienstverlenende organisaties om samenhangend beleid en afstemming in activiteiten te realiseren ter ondersteuning van het zelfstandig wonen van ouderen. Op stedelijk niveau is dit niet haalbaar gebleken (zie 1.2.b).

Er is de keuze gemaakt om een en ander op wijkniveau te realiseren. In de binnenstad is in 1999 het initiatief van start gegaan om met diverse organisaties samenhangend beleid en afstemming in activiteiten te realiseren. Er zijn een tiental werkgroepen aan de slag met evenzoveel onderwerpen om het zelfstandig wonen van ouderen te ondersteunen.

De gemeente voert overleg met de Marcushof over het oplossen van hun problematiek met betrekking tot de uitvoering van het "Integraal Plan Delft Westland Oostland verpleging en verzorging 1997-2001".

Er vindt heden oriënterend overleg plaats over een alternatieve locatie.

Over resultaten valt nog niets te melden.

Onderzoeken op welke wijze de resterende bezuiniging van ¦ 80.000,-- voor de jaren 1999 en 2000 gerealiseerd kan worden. (Toelichting: conform de Strategienota 1995 diende voor de sector welzijn een bezuiniging te worden gerealiseerd).

De bezuiniging is gerealiseerd door in beide jaren een bedrag van ¦ 40.000,- te korten op het budget flankerend ouderenbeleid.

Onderzocht moet worden of het mogelijk is om via protocollering bepaalde voorzieningen integraal te indiceren (bijvoorbeeld een indicatie voor dagvoorzieningen impliceert tevens een indicatie voor de BelMobiel, nu Stadstax geheten).

Tussen het gemeentelijk Specialistenteam van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en de Stichting Ouderenwerk Delft is nauw overleg om indicaties op elkaar af te stemmen. Resultaat daarvan is, dat een door de Stichting Ouderenwerk Delft afgegeven indicatie voor dagvoorzieningen reden is om in het kader van de WVG een indicatie voor vervoers-voorzieningen af te geven zonder hernieuwd onderzoek.

Onderzoeken welke informatiebehoefte ouderen in Delft hebben (bijvoorbeeld inzicht in voor ouderen en mensen met een functiebeperking toegankelijke voorzieningen) en op welke wijze hierin het beste kan worden voorzien.

Onder auspiciën van de Stichting Ouderenwerk Delft is in 1999 een 5-jarig project Huisbezoeken Ouderen van start gegaan en door de gemeente Delft gefinancierd in het kader van nieuw beleid. Het project heeft een tweeledig doel: Enerzijds het informeren van ouderen over voorzieningen en regelingen betreffende wonen, welzijn en zorg, anderzijds het doen van behoeftenonderzoek met het oog op beleidsontwikkeling en -uitvoering. Het project is gericht op ouderen van 70 jaar en ouder.

Het vindt plaats in samenwerking met het vakteam Informatie- en communicatietechnologie van het cluster Facilitaire Dienstverlening van de gemeente, dat de onderzoekstechnische verwerking verzorgt.

In het laatste kwartaal van 1999 zijn ouderen van de binnenstad bezocht. De rapportage ervan wordt in het voorjaar van 2000 verwacht.

Aan de gemeentelijke subsidie is de voorwaarde verbonden dat jaarlijks een tussentijdse evaluatie dient plaats te vinden en aan het eind van 2003 een eindevaluatie.

Van het project zijn de allochtone ouderen uitgezonderd; voor hen is een afzonderlijk traject (zie hoofdstuk 4 van deze rapportage).

Met de Raad voor Ouderenwerk bespreken welke mogelijkheden er zijn om de effectiviteit van het Aangepast Vervoer Delft en de BelMobiel te vergroten.

In 1999 heeft de Stichting Ouderenwerk Delft in overleg met de gemeente de organisatie van het Aangepast Vervoer Delft overgedragen aan Stadstax (voorheen Belmobiel) waarmee een integratie tot stand kwam van verschillende vervoerssystemen voor inwoners met mobiliteitsbeperkingen. Tevens werd de actieradius uitgebreid met kernen gelegen rond Delft. In 2000 wordt de vervoersvoorziening opnieuw Europees aanbesteed.

De gemeente onderzoekt hoe zij, in samenwerking met bijvoorbeeld woningcorporaties, de sociale veiligheid van ouderen kan bevorderen. Daarbij wordt de financiële positie van Stichting Alarmering Delft onderzocht, opdat deze stichting haar voorziening aan ouderen optimaal kan aanbieden.

Aan het onderzoek naar de sociale veiligheid van ouderen is nog geen aandacht besteed. De woningcorporaties zijn hierin inmiddels zeer geïnteresseerd.

Aan de financiële positie van STAD (inmiddels Stichting Personen Alarmering (SPA) geheten) in relatie met dit onderwerp is eveneens geen aandacht geschonken.

Sinds enige jaren functioneert SPA zonder gemeentesubsidie, maar wordt gefinancierd via AWBZ-middelen door het Zorgkantoor.

1.3. Aanbevelingen voor aanpassing bestaand beleid / budget

Resultaten

Het budget flankerend ouderenbeleid voor 1998 met ¦ 40.000,-- terugbrengen.

De bezuiniging is in 1998 geëffectueerd.

De criteria voor het budget flankerend ouderenbeleid als volgt aanpassen; 60 % structurele besteding voor voorzieningen die het zelfstandig wonen aantoonbaar ondersteunen; 20 % structurele besteding voor preventieve educatieve, sportieve en recreatieve voorzieningen; 20 % incidentele besteding voor nieuwe, tijdelijke projecten.

De criteria met betrekking tot de verdeling van het budget flankerend ouderenbeleid zijn aangepast met ingang van 1998 en bekendgemaakt.

Voor het 60 % deel van het budget komen vanaf 1998 allereerst die voorzieningen in aanmerking die nu reeds minimaal drie jaar gesubsidieerd worden met flankerend ouderenbeleidgelden: Maaltijdvoorziening Onder de Pannen, de Samenwerkende Bonden van Ouderen, het Delfts Gilde. Daarnaast wordt voorgesteld dit deel te besteden aan het Steunpunt Mantelzorg i.o., tijdelijke verzorging en dagvoorzieningen voor (verwarde) ouderen.

Dit is via het Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten geregeld.

In de Stadskrant een tweewekelijkse rubriek opnemen met informatie voor en door ouderen.

In 1998 is als resultaat van een gesprek met de hoofdredacteur van de Stadskrant geconstateerd dat, tenzij de tekst voor de rubriek door iemand van buiten de Stadskrant wordt aangeleverd, dit extra geld kost voor de uitgever vanwege het altijd moeten reserveren van tijd en ruimte, ook indien andere onderwerpen urgenter zijn.

Afgesproken is dat de Stadskrant in de normale berichtgeving veel aandacht aan ouderen besteedt. Feitelijk doet ze dat al.

Deze constateringen leidden tot het resultaat dat de organisaties van ouderen een brief hebben ontvangen waarin zij erop geattendeerd werden dat zij altijd contact met de Stadskrant konden opnemen.

 

Hoofdstuk 2. Educatie, recreatie en sport

2.1. Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Resultaten

De sociëteitsactiviteiten evalueren.

In 1999 vond een evaluatie plaats van de ouderensociëteiten. (zie bijlage 1) De respons bedroeg ruim 66 %. De activiteiten zijn divers, maar voornamelijk gericht op spellen en handvaardigheid. Kenmerk van de activiteiten is het bevorderen en onderhouden van sociale contacten.

Deelnemers zijn in het algemeen zowel mannen als vrouwen in vooral de categorie 70-80 jaar, gevolgd door > 80 jaar. Minder dan 15 deelnemers is een uitzondering, meer dan 35 deelnemers gebruikelijk.

In nauw overleg met de Raad voor Ouderenwerk, de Federatie voor Ouderen en de Stichting Welzijn Delft onderzoeken op welke wijze educatieve, recreatieve en sportieve activiteiten geïntegreerd kunnen worden in de modernisering van het buurt- en wijkwerk.

Uit bovenvermelde evaluatie blijken de sociëteiten tevreden te zijn over de huidige locatie, de omvang daarvan en is men in het algemeen van oordeel dat het aantal vrijwillige begeleiders verantwoord is. Op de vraag of de activiteiten onderdeel kunnen/moeten uitmaken van het buurt- en wijkwerk wordt veelal niet of negatief gereageerd. De binding tussen de sociëteit enerzijds en kerk en/of verzorgingshuis anderzijds doet vermoeden dat de relatie met buurt- of wijkcentra door de betreffende doelgroep(en) niet gewenst wordt.

In overleg met de Delftse Stuurgroep Senioreneducatie bezien welke mogelijkheden er zijn om ouderen als doelgroep op te nemen in het gemeentelijk scholingsplan 1998.

In het gemeentelijk educatieplan 1998 Inzicht door Scholing is expliciet aandacht besteed aan mensen die geen betaald werk kunnen vinden en ook niet met additioneel werk geholpen kunnen worden. De gemeente rekent het tot haar verantwoordelijkheid om deze mensen actief betrokken te houden bij de samenleving. In dit kader worden ouderen van 55 tot 65 jaar expliciet genoemd als behorende tot deze doelgroep. Er is voor deze beperkte groep ouderen gekozen, omdat in het educatieplan het toeleiden van mensen naar een betaalde baan centraal staat. Alle overige activiteiten zijn daarvan afgeleid. Vandaar dat er in dit verband voor is gekozen geen geld vrij te maken voor mensen die de arbeidsplichtige leeftijd zijn gepasseerd.

2.2. Aanbevelingen voor aanpassing bestaand beleid / budget

Resultaten

Via aanpassing van het budget flankerend ouderenbeleid een vast deel (20 %) van de beschikbare gelden besteden aan specifiek voor ouderen bestemde educatie, recreatie en sport.

Dit wordt bij de beoordeling en advisering van projectaanvragen nagestreefd.

De Stuurgroep Senioreneducatie, via (het 20 % deel van) het budget flankerend ouderenbeleid, financieel in de gelegenheid stellen om een profielschets te maken van de gebruikers en niet-gebruikers van senioreneducatie en met voorstellen te komen voor een eventuele aanpassing van het aanbod.

In 1998 werd voor het maken van de profielschets ¦ 10.000,- beschikbaar gesteld, maar is op verzoek van de Stichting Ouderenwerk Delft besteed aan het project Delftse Senioren Actief. De reden voor dit van januari 1998 daterende verzoek was, dat in juni 1995 het rapport "Kwalitatief onderzoek oudereneducatie" en in augustus 1996 het rapport "Het aanbod van oudereneducatie" zijn aangeboden aan het College van B & W en nog voldoende actuele waarde hadden.

 

Hoofdstuk 3. Ouderen als werknemers

3.1. Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Resultaten

Onderzoeken welke mogelijkheden de gemeente als werkgever heeft om een leeftijdsgebonden personeelsbeleid te ontwikkelen.

In het kader van de onder-handelingen in het gemeentelijk arbeidsvoorwaardenoverleg is overeengekomen dat 0,1 % van de totale loonsom besteed zal worden aan verlichting van de arbeidsbelasting van de werknemers vanaf 55 jaar. Vanaf april 2000 zijn de middelen beschikbaar. Besluitvorming over nadere detaillering van de uitvoeringsmaatregelen wordt binnenkort verwacht.

Onderzoeken welke financiële mogelijkheden de gemeente heeft om bij het toekennen van subsidies aan organisaties rekening te houden met de aanwezigheid van oudere werknemers.

Hier is geen aandacht aan besteed.

In het kader van regeringsbeleid om ouderen langer in het arbeidsproces te handhaven is dit een eigen verantwoordelijkheid van de organisaties.

 

Hoofdstuk 4. Allochtone ouderen

4.1. Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Resultaten

De wenselijkheid onderzoeken van (de vorm van) een regionaal overleg van gemeentelijke en niet-gemeentelijke organisaties actief op het gebied van allochtonen. Dit ten behoeve van verdere beleidsontwikkeling en -uitvoering. Afhankelijk hiervan het initiatief nemen tot de oprichting van een dergelijk overleg.

In 1998 is een bespreking geweest met het Samenwerkingsverband Instellingen Welzijn Ouderen DWO met als resultaat dat een regionaal overleg niet wenselijk werd geacht.

Op gemeentelijk niveau is sinds 1999 een project Ondersteuning Allochtone Ouderen in voorbereiding waarin diverse organisaties samenwerken. De coördinatie ervan vindt plaats door de Stichting Ouderenwerk Delft.

Met woningcorporaties overleggen over mogelijkheden om te onderzoeken of en welke geschikte woonvormen er mogelijk zijn voor allochtone ouderen.

Hierover is nog geen overleg geweest met corporaties. Wel is het aspect wonen opgenomen in het huisbezoekenproject van het project Ondersteuning Allochtone Ouderen voor onderzoek naar hun vragen en behoeften. De voorbereidingen zijn momenteel in volle gang. In de zomer van 2000 worden de inwoners van 55 jaar en ouder van Surinaamse, Antilliaanse en Turkse afkomst in de wijken Voorhof en Buitenhof benaderd met het verzoek aan het onderzoek mede te werken. Na de zomer worden ouderen uit deze doelgroepen in de overige wijken in Delft benaderd. In derde instantie zullen de overige allochtone ouderen in Delft worden verzocht medewerking te verlenen aan het onderzoek.

Met verzorgingshuizen en het verpleeghuis overleggen of en op welke wijze zij allochtone ouderen beter kunnen bereiken en hen met hun diensten vertrouwd kunnen maken.

In de voorbereidingsfase van het project Ondersteuning Allochtone Ouderen is in samenwerking met verpleeghuis De Bieslandhof een klinische les verzorgd voor het verplegend personeel omtrent de invloed van waarden, normen en religie op de verzorging en verpleging van allochtone ouderen.

In een later stadium kan een vervolg plaatsvinden voor personeel van verzorgingshuizen en verpleeghuis.

4.2. Aanbevelingen voor aanpassing bestaand beleid / budget

Resultaten

De Raad voor Ouderenwerk uit het incidentele deel (20 %) van het budget flankerend ouderenbeleid geld beschikbaar stellen voor een behoeftenonderzoek naar een ouderenadviseur voor allochtonen voor advies- en informatieverlening aan zowel organisaties als individuen.

Uit het budget flankerend ouderenbeleid 1998 is aan de Stichting Ouderenwerk Delft een bedrag van ¦ 10.000,- beschikbaar gesteld voor een behoeftenonderzoek naar een ouderenadviseur. Het onderzoek heeft niet plaatsgevonden en voor een afzonderlijk behoeftenonderzoek naar een ouderenadviseur voor allochtone ouderen bestaan ook geen plannen.

Onderzoek naar de behoefte aan individueel gerichte advisering en ondersteuning maakt wel onderdeel uit van het in 2000 uit te voeren huisbezoeken-programma van het project Allochtone Ouderen van de SOD.

Via het incidentele deel (20 %) van het budget flankerend ouderenbeleid onderzoeken of er onder allochtone mantelzorgers behoefte bestaat aan ondersteuning.

In het kader van het project Ondersteuning Allochtone Ouderen is uit het budget flankerend ouderenbeleid 1998, 1999 en 2000 aan de Stichting Ouderenwerk Delft subsidie beschikbaar gesteld voor de organisatie van cursussen familiezorg / ondersteuning allochtone mantelzorgers. Aangezien het gehele project in 1999 nog in de voorbereidingsfase verkeerde, zijn nog geen resultaten bekend.

In het binnenkort te starten proces modernisering migrantenbeleid de positie van ouderen expliciet opnemen.

Middels het project Allochtone Ouderen van de SOD start in 2000 een huisbezoekenproject om nadere informatie te verkrijgen over vragen en behoeften van allochtone ouderen (zie bij 4.1.b). In het kader van het gemeentelijk integratie- en oudkomersbeleid worden met belangstelling de eerste deelresultaten afgewacht met het oog op nadere afstemming.

 

Hoofdstuk 5. Ondersteuning van gesubsidieerde organisaties

5.1. Aanbevelingen voor nader onderzoek / overleg

Resultaten

Met betrokken organisaties, zoals de Stichting Welzijn Delft en de Federatie voor Ouderen, overleggen over mogelijkheden om te komen tot een integratie van het sociaal-cultureel ouderenwerk in het buurt- en wijkwerk.

Zie bij 2.1. b).

Hoofdstuk 6. Samenwerking en overleg

Aanbevelingen voor nieuw beleid

Resultaten

De gemeente geeft de Raad voor Ouderenwerk de coördinatie van een lokaal platform ouderenvoorzieningen in Delft, waarin allerlei vertegenwoordigers van organisaties voor en door ouderen vertegenwoordigd zijn. Dit platform dient als gesprekspartner / klankbord voor de ambtelijke werkgroep "Modernisering Ouderenbeleid".

De Stichting Ouderenwerk Delft coördineert een overleg voor samenhangend beleid en afstemming van activiteiten (zie bij 1.2. d), maar de ambtelijke werkgroep "Modernisering Ouderenbeleid" is niet meer actief.

De gemeente participeert actief in de deelnemersraad van de Regionale Commissie Gezondheidszorg.

Dhr. J.D. Rensen, wethouder Werk, Zorg en Onderwijs, vertegenwoordigt de gemeente in de deelnemersraad en het bestuur. Op ambtelijk niveau vindt participatie plaats in de volgende RCG-commissies en groepen; beleidscommissie Verpleging en Verzorging;

stuurgroep Lichamelijk Gehandicapten; stuurgroep Geestelijke Gezondheidszorg.

 

Hoofdstuk 7. Samenvatting

Van de meeste beleidsaanbevelingen zijn de resultaten in de voorbereidingsfase of in de uitvoeringsfase. Aan een aantal aanbevelingen is nog geen aandacht besteed. Dat zijn:

de toegankelijkheid van de woonomgeving (1.1.a);

de toegankelijkheid van niet-gemeentelijke openbare gebouwen (1.2. c);

het bevorderen van de sociale veiligheid van ouderen (1.2. j);

Ad. 1. Voor alle wijken worden wijkactieplannen gemaakt, waarin de te ondernemen acties jaarlijks worden opgenomen.

De gemeente zet zich ervoor in dat in overleg met (vertegenwoordigers van) ouderen en andere wijkbewoners met functiebeperkingen wordt nagegaan welke belemmeringen in de toegankelijkheid worden ervaren en waar de woonomgeving kan worden verbeterd. Het na te streven resultaat is een woonomgeving waar mensen met functiebeperkingen zich zo zelfstandig mogelijk in de woonomgeving kunnen verplaatsen en kunnen participeren aan het maatschappelijke verkeer.

Ad. 2. De toegankelijkheid van niet-gemeentelijke openbare gebouwen is een geschikt onderwerp in het kader van de wijkplannen.

Er zijn echter geen ideeën of plannen uitgewerkt om dit onderwerp gestalte te geven.

Ad. 3. Het bevorderen van de sociale veiligheid van ouderen is in samenhang met het bevorderen van participatie van ouderen op wijkniveau, een geschikt onderwerp om te bespreken met de Samenwerkende Bonden van Ouderen (SBO).

De gemeente zet zich ervoor in om in 2000 een overleg met de SBO aan te gaan met het doel hiervoor een plan te ontwerpen.

Dit onderwerp wordt gecombineerd met het gestelde onder ad. 1.

 

Hoofdstuk 8. Algemene beleidsuitgangspunten

8.1. Hoofddoelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid in 1997

De hoofddoelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid zoals omschreven in de nota Ouderenbeleid op maat; opmaat voor Ouderen van september 1997 was gebaseerd op het Collegeprogramma 1994-1998. Deze luidt: "het leveren van (thuis)zorg op maat, waarmee de zelfredzaamheid en de mobiliteit van ouderen zo lang mogelijk kan worden gehandhaafd".

In hoofdstuk 7 van de nota werd reeds aangekondigd dat de hoofddoelstelling in de toekomst dient te worden bijgesteld, gelet op de ontwikkelingen die zich na de vaststelling van het gemeentelijk beleid in 1994 hebben voorgedaan en gelet op de beperkte rol die de gemeente op het gebied van zorg heeft.

Een voorzet hiervoor werd gegeven in de conclusie van betreffende hoofdstuk, waarin wordt vermeld:

"Conform het landelijk ouderenbeleid hanteert de gemeente de uitgangspunten; vraaggestuurde zorg, substitutie van zorg, bevorderen van het zelfstandig wonen.

De gemeente bevordert het zelfstandig wonen door een samenhangende aanpak op de terreinen wonen, welzijn en zorg. Dit gebeurt zowel bij het verstrekken van de nodige voorzieningen als in preventieve zin via het aanbod van met name welzijnsvoorzieningen.

Ook voor de gemeente gelden de volgende randvoorwaarden; doelmatigheid, kwaliteit, toegankelijkheid, keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid."

8.2. Aangepaste hoofddoelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid

Voorgesteld wordt om voortaan als gemeentelijke beleidsdoelstelling te hanteren:

het bevorderen van het zelfstandig functioneren van ouderen.

Als middel dient hiervoor:

een samenhangende aanpak van wonen, welzijn en zorg.

Conform het collegeprogramma 1998 - 2002 heeft, waar mogelijk, de wijkaanpak de voorkeur boven de stedelijke aanpak voor de realisatie van het ouderenbeleid. Aan de wijkgerichte aanpak worden de volgende voorwaarden verbonden; versterking van de participatie van ouderen en van de leefbaarheid in de wijk en de bestrijding van sociaal isolement.

 

Hoofdstuk 9. Nieuwe ontwikkelingen anno 2000

In dit hoofdstuk worden actuele ontwikkelingen op het terrein van het gemeentelijk ouderenbeleid vermeld, voorzover deze nog niet in de voorgaande hoofdstukken zijn behandeld.

Armoede- en activeringsbeleid

In de vergadering van de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs van 14 december 1999 is besloten de discussienota’s "Een activerend armoedeprogramma" en "Samen aan de slag, beleidsvisie op een sluitende activeringsaanpak" in onderlinge samenhang in een discussietraject te brengen binnen de stad. Uit deze nota’s werden zes prioriteiten vastgesteld die in projectvorm worden uitgewerkt en in een eindnota worden verwerkt die medio 2000 aan de gemeenteraad wordt gepresenteerd.

Een deel van de ouderen in Delft kan tot de doelgroep gerekend worden van onderdelen van dit programma.

9.2. Beleidsvisie Wonen en Zorg

In februari 2000 vond een startbijeenkomst plaats met het doel te komen tot een gemeentelijk huisvestingsbeleid voor mensen met zorg- of begeleidingsbehoefte. Zowel de ruimtelijke ordeningsaspecten als de consequenties voor de aanpalende beleidsterreinen zoals flankerende zorg op maat, welzijn en vervoer komen integraal aan bod.

De Delftse ouderen vormen een belangrijke doelgroep van dit beleid, uitgaande van de wens om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen.

 

Hoofdstuk 10. Tot slot

In deze voortgangsrapportage is een overzicht gegeven van de inspanningen die de afgelopen jaren in Delft geleverd zijn om het ouderenbeleid gestalte te geven.

Het moge blijken dat de meeste onderwerpen zich in de voorbereidings- of in de uitvoeringsfase bevinden. Aan een klein aantal onderwerpen dient nog nadere aandacht te worden besteed.

Daarnaast zijn enkele actuele gemeentelijke ontwikkelingen vermeld die de oudere inwoners aangaan.

terug naar boven