Registratienummer:  00/025067

 

(CONCEPT)

 

NOTITIE VOOR BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

 

betreft: bestuurlijke toekomst Midden-Delfland

 

1. Inleiding.

Binnenkort buigt het bestuur van het recreatieschap Midden-Delfland zich over het eindadvies “bestuurlijke heroriëntatie Midden-Delfland”. Dit eindadvies is in opdracht van het bestuur en de provincie Zuid-Holland opgesteld door het adviesbureau B&A Groep te Den Haag. Inzet van de discussie zal zijn in te stemmen met de aanbevelingen en B&A een vervolgopdracht te geven voor verdere uitwerking.

Het eindadvies is opgesteld na consultering van belanghebbenden tijdens georganiseerde werkconferenties en raadpleging van een speciaal voor dit onderzoek ingestelde klankbordgroep. Het eindadvies geeft aanleiding tot een nadere standpuntbepaling door Delft.

In deze notitie wordt u een actueel beeld geschetst van de (bestuurlijke) problematiek van Midden-Delfland die tot het onderzoek heeft geleid, de lijn die B&A daarin aanbeveelt, de omgevingsfactoren die daarbij een belangrijke rol spelen en tenslotte het standpunt dat Delft in de discussie kan innemen.

Voorgesteld wordt deze notitie voor advies voor te leggen aan de commissie leefbaarheid van 9 november a.s. Notitie en advies bepalen vervolgens het standpunt dat Delft zal innemen bij behandeling van dit onderwerp in het bestuur van het recreatieschap Midden-Delfland op 10 november a.s.

 

2. Aanleiding.

In het kader van het (rijks)bufferzonebeleid is voor het gebied Midden-Delfland een reconstructiewet vastgesteld. De reconstructiewet Midden-Delfland is een landinrichtingswet.  Volgens een vastgesteld inrichtingsplan wordt het gebied ontwikkeld. Dit plan is opgesteld door de reconstructiecommissie Midden-Delfland, waarin vrijwel alle in het gebied aanwezige geledingen zijn vertegenwoordigd. Na voltooiing van het programma van de reconstructie (naar verwachting 2005) wordt deze wet geacht te zijn uitgevoerd en zal ook aan de taak van de reconstructiecommissie een einde komen. Om te voorkomen dat een bestuurlijk vacuüm  ontstaat wordt gezocht naar een (nieuwe) bestuursstructuur die de toekomst van Midden-Delfland als groene buffer veilig kan stellen. B&A-groep is door de provincie en het recreatieschap ingehuurd om te onderzoeken welke bestuurlijke constellatie daarbij het best zou kunnen passen.

 

3. B&A-eindadvies

Voor Midden Delfland is de volgende doelstelling geformuleerd: “Het behoud en de duurzame ontwikkeling van het karakter en de identiteit van Midden-Delfland als groene oase tussen sterk stedelijke agglomeraties”.

 

Voor behoud en ontwikkeling van Midden-Delfland zijn drie inhoudelijke deelopgaven geformuleerd, waarvoor in het gebied een breed draagvlak is vastgesteld:

 

·       versterking van de sociaal-economische kracht van het gebied door vitalisering van het  

     boerenbedrijf en vergroten recreatieve betekenis van Midden-Delfland.

·       de realisatie van een duurzaam beheer en vraaggerichte promotie van de kwaliteit van het gebied

·       verbeteren van de kwaliteit van de bestemming en handhaving daarvan.

 

Een verkenning van de beleidsmatige en bestuurlijke dynamiek leidt bij B&A tot de conclusie dat resultaatgerichte samenwerking tussen partijen een absolute noodzaak is. Deze samenwerking zou gestalte moeten krijgen door instelling van een (publiekrechtelijk) breed gebiedschap, waarin ook het maatschappelijke middenveld  zitting neemt. Omdat ten aanzien van de inhoudelijke opgaven, (nog) geen consensus bestaat over de gewenste oplossingsrichting van de bestuurlijke opgave voor het gebied Midden-Delfland adviseert B&A in de richting van een bestuurlijk groeimodel, waarbij de basis wordt gevormd door het huidig recreatieschap Midden-Delfland. Bestuurlijke en politieke consensus is hiervoor noodzakelijk. Via dit “actiegerichte” groeimodel moet het uiteindelijk uitgroeien naar  een “zwaarder” samenwerkingsverband waarin bevoegdheden zo veel mogelijk gezamenlijk worden uitgeoefend.

 

4. Omgevingsfactoren

Op diverse overheidsniveaus wordt beleid ontwikkeld op gebied van ruimtelijke ordening en de inrichting van het landelijk gebied. Het B&A -eindadvies beschrijft deze in grote lijnen in relatie tot de positie van het gebied Midden-Delfland in de Zuidvleugel van de Randstad. De provincie Zuid-Holland streeft bijvoorbeeld vanuit haar eigen recreatiebeleid (nota Recreatie 2000+) naar uitbreiding van Midden-Delfland met het gebied Oude Leede als onderdeel van de GroenBlauwe Slinger. In het regionaal structuurplan (gewest Haaglanden) is Midden-Delfland benoemd als groen buffergebied. De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening die binnenkort zal verschijnen, geeft naar alle waarschijnlijkheid aan Midden-Delfland (blijvend) de status van rijksbufferzone. De rijksnota Belvédère richt zich op behoud van de openheid en de cultuurhistorische waarden van het landelijk gebied. Midden-Delfland is in de betreffende nota als “Belvédère-gebied” aangemerkt. Maar er zijn ook mogelijke bedreigingen te noemen die Midden-Delfland kunnen aantasten. In het bereikbaarheids-offensief Randstad is de aanleg van rijksweg A4 door Midden-Delfland gepland, maar ook  het Integraal Ontwikkelingsplan Westland heeft mogelijk consequenties voor het gebied. Verdere groei van de glastuinbouw in Midden-Delfland gaat ten koste van de openheid van het landelijke gebied en moet worden tegengegaan. De randstedelijke expansiedrift mag zich zeker niet in de richting van Midden-Delfland ontwikkelen.

De rijksoverheid bezint zich tevens in bestuurlijke en financiële zin op haar rol in Midden-Delfland en het wordt niet onmogelijk geacht dat het Rijk zich uiteindelijk terugtrekt uit het bestuur van Midden-Delfland. Recente ontwikkelingen zoals het tussen de gemeenten Schipluiden en Delft gesloten convenant hebben in het B&A-eindadvies (nog) geen rol gespeeld. Wel schat B&A in dat een grote Midden-Delflandgemeente (als bijvoorbeeld Schipluiden/Maasland) te weinig tegenwicht kan bieden aan -wat zij noemt- de “zwaargewichten” in de Zuidvleugel en is men voorstander van instelling van een “Zuidvleugelfonds”. Alleen op dat niveau wordt een dergelijk fonds politiek haalbaar geacht.   

 

5. Standpunt Delft op eindadvies bestuurlijke heroriëntatie Midden-Delfland

 

A. Ontwikkelingsvisie 2025.

Doelstelling en inhoudelijke deelopgaven voor Midden-Delfland kunnen vanuit het Delftse perspectief worden onderschreven. De bestuurlijke randvoorwaarden daarvoor zijn neergelegd in de “Ontwikkelingsvisie 2025”. Delft pleit daarin nadrukkelijk voor behoud van het groene gebied en de openheid van Midden-Delfland. Ondersteuning van het door de provincie te ontwikkelen beleid met betrekking tot de GroenBlauwe Slinger is één van de geformuleerde actiepunten. Toevoeging van bijvoorbeeld Oude Leede aan Midden-Delfland past in principe in deze beleidsvisie, maar zal in haar (financiële) consequenties nader moeten worden beschouwd.

 

 

B. Convenant Delft/Schipluiden

De gemeenten Delft en Schipluiden hebben recentelijk een convenant gesloten voor duurzame en constructieve samenwerking op verschillende beleidsgebieden. De problematiek ten aanzien van het landelijk gebied heeft daarin een belangrijke plaats: “In het afgelopen decennium is de relatie tussen de groene open ruimte en het stedelijk gebied prominent op de agenda gekomen. Zowel nationaal, provinciaal als lokaal leeft het besef dat deze relatie en het in evenwicht houden, c.q. brengen daarvan één van de belangrijkste opgaven op het vlak van de ruimtelijke ordening zal vormen in de 21ste eeuw. Het open gebied staat onder druk. Verstening en verglazing vormen een steeds terugkerende aantasting, daarbij komt dat de bedrijfsvoering en de daaraan verbonden inkomenssituatie van de traditionele drager van het landelijk gebied, de agrariër, ernstig onder druk staat.

Het spiegelbeeld daarvan zijn steden die worden geconfronteerd met knellende begrenzingen welke een gezonde ontwikkeling en voldoende draagvlak voor de stad (woningbouw, bedrijvigheid etc.) belemmeren.”

Delft en Schipluiden herkennen zich in deze problematiek met name daar waar het Midden-Delfland betreft.  Het convenant zegt daarover: “Als buurgemeenten vertegenwoordigen zij, ieder voor zich, maar met name complementair aan elkaar, belangrijke waarden tegen het klassieke decor van “de stad en het land”. Het belang van het open gebied rondom en tussen de steden, de zogeheten groene cascobenadering, is daarbij voor zowel Delft als Schipluiden een belangrijk uitgangspunt in samenhang met de gedachte van de randstadmetropool. Een samenhang die bewerkstelligt dat functies op die plek ingevuld worden waar dat, gelet op de gegeven omstandigheden, zo optimaal mogelijk kan met het oog op de hiervoor genoemde waarden. In het westelijk deel van de randstad is de beleving van open ruimte, landschap en natuur een groot goed. Midden-Delfland vervult voor deze recreatieve behoefte een essentiële rol.” De samenwerking in de komende decennia tussen Delft en Schipluiden wordt vormgegeven vanuit de visie dat zij beide, stad en land, complementair zijn aan elkaar. 

 

Het is logisch en consistent dat vanuit deze invalshoek een oordeel wordt gevormd over het B&A -eindadvies. Zeker daar waar het gaat om de bestuurlijke ontwikkeling van Midden-Delfland. In geen enkel opzicht suggereert het B&A- eindadvies een ontwikkelingsmodel zoals in het convenant is aangegeven. In tegendeel. Samenvoeging van de gemeenten Schipluiden/Maasland wordt gekwalificeerd als zinvol, maar op bestuurlijk niveau als niet toereikend, hoewel het bijna 75% van het totale oppervlak van Midden-Delfland zal gaan bezitten. Door toevoeging van gebiedsdelen van Delft zal dit alleen nog maar toenemen. Het besluit om een Midden-Delflandfonds in te stellen draagt bij aan de realisering van de inhoudelijke deelopgaven. Het idee van B&A dat een Midden-Delflandfonds politiek niet haalbaar is, wordt hiermede gelogenstraft. Delft en Schipluiden tonen hiermede daadwerkelijk aan de ontwikkeling van Midden-Delfland serieus ter hand te willen nemen. Andere overheden zouden in deze lijn kunnen worden uitgenodigd ook bijdragen aan het fonds te leveren.

 

C. Gebiedschap

De voorgestelde verbreding van het recreatieschap naar een gebiedschap moet niet worden nagestreefd. Ten eerste omdat Delft geen voorstander is van het delegeren van teveel zaken aan een vierde bestuurslaag (zie nota Bestuurlijke Vernieuwing). En ten tweede omdat in het voorstel van B&A publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aangelegenheden worden  samengebracht door ook het maatschappelijk middenveld  te laten participeren. De opheffing van het huidige recreatieschap en de vorming van een nieuw gebiedschap biedt het rijk versneld de kans uit de gemeenschappelijke regeling te treden, hetgeen zeer ingrijpende financiële gevolgen zal hebben (het rijksaandeel in de huidige gemeenschappelijke regeling is op dit moment 50% van het nadelig saldo). Als het gaat om de gebiedsbescherming zijn op alle overheidsniveaus voldoen instrumenten aanwezig om dit na te streven. Bij het rijk bijvoorbeeld door middel van het bufferzonebeleid en de nota Belvédère, op provinciaal niveau via de streekplannen en op gemeentelijk niveau via de bestemmingsplannen.

Streven naar een grote Midden-Delflandgemeente Schipluiden/Maasland betekent in dit opzicht een toegevoegde waarde voor het gebied, omdat het merendeel van de agrarische sector zich binnen deze gemeentegrenzen bevindt. Het voorstel van Gedeputeerde Norder van Zuid-Holland om voor Midden-Delfland een moratorium af te kondigen past in dit streven en wordt dan ook gaarne door Delft ondersteund.

 

D. Zelfsturende sectoren

De drie hoofdfuncties in Midden-Delfland: recreatie, agro en natuur zullen door de sector middels zelfsturing verder moeten worden ontwikkeld. Het recreatieschap Midden-Delfland (inclusief het rijk) zal haar beleid moeten richten op een sterke positie van de recreatie. Een krachtig recreatiebeleid vergroot het maatschappelijke draagvlak voor het gebied. De in de “ontwikkelingsvisie 2025” geformuleerde doelstelling geeft Delft voldoende politiek houvast dit beleid voortvarend uit te voeren. De samenvoeging van de gemeenten Schipluiden/Maasland draagt er voorts toe bij dat in bestuurlijk opzicht de positie van het recreatieschap Midden-Delfland wordt versterkt, omdat het aantal deelbelangen vermindert. De agrarische sector, het agrarisch natuurbeheer  en het natuurbeheer. zullen als zelfstandige sectoren moeten werken een versteviging van hun positie in het gebied. De (voorwaardenscheppende) verantwoordelijkheid van de locale overheid ten opzichte van de agrarische belangen wordt door de samenvoeging van genoemde gemeenten beter gestuurd en vanuit het Midden-Delflandfonds ondersteund.  Belangenafstemming en samenwerking is te bereiken  door, na opheffing van de reconstructiecommissie Midden-Delfland, deze te transformeren tot een Breed Overlegorgaan Midden-Delfland.

Op deze wijze kan voldoende draagvlak worden ontwikkeld om de hoofddoelstelling “het behoud en de duurzame ontwikkeling van het karakter en de identiteit van Midden-Delfland als groene oase tussen sterk stedelijke agglomeraties”  te realiseren.

 

 

E. Samenvatting

Samenvattend kan Delft de discussie in het recreatieschap en met andere gemeenten in het recreatieschap ingaan met de volgende uitgangspunten:

 

1.   De zorg over Midden-Delfland (beschreven in het convenant Delft/Schipuiden) is leidend bij de beoordeling van het B&A-eindadvies.

2.   Op basis van convenant pleiten voor één grote Midden-Delflandgemeente Schipluiden/Maasland

3.   Niet instemmen met een gebiedschap, maar handhaving huidig recreatieschap (incl.rijk)

4.   Aansturen op vorming van een Breed Overlegorgaan Midden-Delfland.

5.   Ondersteuning van het plan Norder voor een moratorium voor Midden-Delfland

 

 

26-10-2000

Hans Kluver/Vakteam Welzijn

 

 

Bijlage:  B&A-eindadvies “Bestuurlijke heroriëntatie Midden-Delfland”