Inzagestuk bij stuknr. 00/023985

 

Concept Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2000 - 2004

 

Inhoudsopgave                                                                                                            Pag.

 

Hoofdstuk 1.                                                                                 Inleiding               2

 

1.1       Samenvatting....................................................................................              2

1.2       Relatie Meerjarenraming ISV en Delfts OntwikkelingsProgramma                         3

1.3       Provinciale bijdrage voor de stedelijke vernieuwing........................                      4                     

 

Hoofdstuk 2.                   Besluitvormingsprocedure MR-ISV 2000-2004                     5

 

 

Hoofdstuk 3.                          Beleid voor de stedelijke vernieuwing Delft                5         

 

3.1       Themaprogramma wonen......................................................................           5         

3.2       Themaprogramma economie.................................................................            6

3.3       Themaprogramma mobiliteit........………..............................................              7         

3.4       Themaprogramma duurzaamheid...........………....................................              7         

3.5       Themaprogramma leefbaarheid..............................................................           9         

3.6       Beleid stedelijke vernieuwing samengevat......................................…..               10       

3.7       Van beleid naar uitvoering.............................................................…....            10       

 

Hoofdstuk 4.                                     Totaaloverzicht MR-ISV 2000 - 2004                  12

 

 

Hoofdstuk 5.                                                                  Toelichting per post             13

 

5.1       Uitgaven..............................................................................................           13

            Wonen.................................................................................................          13

            Economie............................................................................................           14

            Mobiliteit............................................................................................             18

            Duurzaamheid....................................................................................             20

            Leefbaarheid......................................................................................             30

5.2       Inkomsten..........................................................................................             34

            ISV bijdrage provincie ZH................................................................                  34

            Wbb-gelden provincie ZH.................................................................                 34

            Gevelisolatie-gelden provincie ZH....................................................                  34

            Rente/ prijscompensatie.....................................................................              34

 

 

Hoofdstuk 6.                                                                Inspraakprocedure                34

 

 

Hoofdstuk 7.                                                                         Verdeelbesluit              35

 

 

Vastgesteld gemeenteraad d.d. 21 december 2000

HOOFDSTUK 1.                                                                                                         INLEIDING

 

 

1.1       Samenvatting

 

Naast de stadsvernieuwing is door het Rijk het nieuwe beleidsterrein van de stedelijke vernieuwing geïntroduceerd. Het begrip ‘stedelijke vernieuwing’ wordt daarbij ruimer gedefinieerd dan het oudere begrip ‘stadsvernieuwing’. Stedelijke vernieuwing gaat om fysieke ingrepen ter verbetering van de woon- en leefomgeving, dus niet om stadsvernieuwing alleen. Deze definitie laat ook ruimte voor economische, leefbaarheids-, mobiliteits- en duurzaamheidsprogramma’s en geeft daarmee meer mogelijkheden om te komen tot integratie en afstemming van beleidsvelden op lokaal niveau en het maken van afwegingen en relaties daartussen. De introductie van het begrip stedelijke vernieuwing in Nederland is daarnaast inmiddels een ‘aanjager’ gebleken om stadsvisies uit te werken in uitvoeringsgerichte programma’s en projecten, voor het denken in termen van resultaat en voor een verdere beleidsontwikkeling op alle onderdelen.

 

In het kader van de inmiddels door de Tweede Kamer goedgekeurde wet Stedelijke Vernieuwing (die eind 2000 met terugwerkende kracht per 1 januari 2000 in werking zal treden) wordt het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) verstrekt aan gemeenten die een meerjarig Ontwikkelingsprogramma vaststellen. In overeenstemming met de door het Rijk geformuleerde ISV-prestatievereisten en met het ISV-beleidskader van de provincie Zuid Holland heeft de gemeente Delft dan ook reeds begin 1999 de voorbereidingen gestart voor het opstellen van het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP). Als uitwerking van de in 1998 vastgestelde Ontwikkelingsvisie Delft 2025 beschrijft het DOP in hoofdlijnen de stedelijke vernieuwingsopgave waar Delft voor staat in de komende vijf jaar, met een ‘doorkijk’ naar nog eens vijf jaar daarna. In het DOP geeft de gemeente Delft aan wat zij de komende periode samen met de lokale partners ¾ corporaties, ontwikkelaars/bouwers, bewoners, bedrijven  en instellingen ¾  wil bereiken rond de thema’s:  economie, wonen, mobiliteit, leefbaarheid en duurzaamheid. Per themaprogramma zijn in het DOP de verschillende te bereiken effecten geformuleerd. Op basis van deze effecten zal een monitoring en verantwoording plaatsvinden. Via een vijftal ‘gebiedsgerichte programma’s’, te weten: Spoorzone, Woonwijken, Binnenstad/Zuidpoort, TU-gebied en Schie-oevers, worden de plannen uitgevoerd. In het DOP worden ook de benodigde investeringen geraamd. Het gaat hierbij, voor alle programma’s bij elkaar, om een geraamde gezamenlijke investering van ongeveer ƒ. 1,65 miljard gulden in de periode 2000 t/m 2004. Het DOP is op 27 april 2000 door de raad vastgesteld en eind mei 2000 ingediend bij de provincie Zuid Holland teneinde in aanmerking te komen voor ISV-bijdragen ad circa f. 25,3 miljoen gulden, zijnde het door de provincie vastgestelde ‘indicatief ISV-budget’ voor Delft. De financiering van het DOP is in principe sluitend en vindt gezamenlijk plaats.

 

Voor de verdeling van de ISV-bijdrage en gezien de door het Rijk voorgeschreven gescheiden verantwoordingstrajecten (dus los van de stadsvernieuwing) wordt nu een Meerjarenraming voor de besteding van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV) aan de raad voorgelegd, zodat de provincie Zuid Holland te verlenen voorschotten op de te verlenen ISV-bijdrage voor het eerste tijdvak voor Delft kunnen worden verdeeld en besteed. In de MR-ISV 2000 - 2004 komt - als uitwerking van het DOP - opnieuw nadruk te liggen op de omslag van ‘hard’ naar ‘zacht’. Hierbij gelden de volgende prioriteiten: voortzetting van het ingezette stadsvernieuwingsbeleid (zoals de bevordering van de herstructurering en leefbaarheid, het opplussen, gevelaanpak, wonen boven winkels, monumenten, verhuis- en bedrijvensubsidies en voorbereidingskosten) en bijdragen aan de overige prioriteiten uit het DOP, voor zover zij niet elders gedekt worden (zoals de revitalisering en verduurzaming van het gebied Schie-oevers, ontwikkeling TU-terrein, Aardewerkcentrum, Stadshal, autoluwe binnenstad, water en ecologie, bodemsanering, geluidssanering, veiligheid, Twinning centre, service- en informatiepunten/ Vensterschool en enkele nieuwe sociaal-culturele, educatieve en sportvoorzieningen en de verplaatsing van scholen Delft Zuid).

 

Met het vaststellen van een Ontwikkelingsprogramma is een gemeente echter nog lang niet klaar. De benodigde vervolgacties zijn:

·       Uitwerking van het Ontwikkelingsprogramma in (deel)programma’s en projecten;

·       Ontwikkeling van een lokaal systeem van ‘kwaliteitszorg’, dat de koppeling legt tussen de programma’s/ projecten enerzijds en de te bereiken effecten anderzijds;

·       Koppeling van het Ontwikkelingsprogramma, ISV-programma’s en projecten met de jaarlijkse gemeentelijke begrotingscyclus;

·       Opzetten van een formele, interne organisatiestructuur;

·       Vormgeven van afstemming en participatie van provincie, regio, buurgemeenten en lokale externe partijen.

 

De eerste drie vervolgacties worden met de voorliggende Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV) ingelost. Een eerste relatie met de begrotingscyclus is gelegd via de Zomernota 2001-2004, die onlangs is vastgesteld [1]). Tegelijkertijd met het vaststellen van de MR-ISV worden door de raad een of meerdere ISV-verdeelbesluiten en besluiten tot wijziging van de gemeentebegroting genomen. De laatste twee vervolgacties krijgen aandacht resp. hebben aandacht gekregen via:

·       de gemeentelijke reorganisatie (vorming van de Cluster Wijk- en Stadszaken resp. de Directie Programma’s en Projecten)

·       het door de provincie georganiseerde regionaal overleg en afstemming en in

·       de verdere uitwerking van de diverse in de MR-ISV opgenomen programma’s en projecten.

Een van de zaken die in regionaal verband spelen, is de beoogde samenwerking tussen de gemeenten Delft en Schipluiden over de gemeenschappelijke herstructurering van enkele gemeenschappelijke gebieden.

 

1.2       Relatie tussen MeerjarenRaming Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV) en het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP)

 

In het Delfts OntwikkelingsProgramma staan voor wat de stedelijke vernieuwing betreft, de ambities en programma's/ projecten die Delft de komende 5 a 10 jaar samen met lokale partijen wil uitvoeren centraal. Het DOP geeft de achtergronden weer in welk kader (waarom) een Ontwikkelingsprogramma voor Delft tot stand is gekomen. Ook wordt een sterkte-zwakte analyse van de stad vooral bezien vanuit de diverse bij de stedelijke vernieuwing in Delft betrokken partijen, weergegeven. Vervolgens wordt een schets gegeven van Delft in 2010. Het is een toekomstvisie; een beschrijving van het hoge ambitieniveau dat Delft bij de uitvoering van haar programma hanteert. Centraal in het DOP staan de 5 themaprogramma’s die Delft wil uitvoeren in de periode 2000-2005, compleet met een overzicht van de te bereiken effecten, die de basis zullen zijn voor de monitoring en verantwoording tijdens de eerste periode en nadat deze is afgelopen. Met de 5 gebiedsgerichte programma’s die Delft uitvoert, krijgt het beleid vorm. De wijze waarop (hoe) Delft de uitvoering van de programma’s ter hand neemt, is apart beschreven, evenals het gevoerd overleg, volgens welke het Ontwikkelingsprogramma tot stand is gekomen.

In het DOP is -overeenkomstig de voorschriften van Rijk en provincie- een overzicht opgenomen van de met de uit te voeren programma's in totaal gemoeide kosten. Ook is een indicatieve verdeling opgenomen van deze kosten over de bij de stedelijke vernieuwing in Delft betrokken partijen. Veel van de met de plannen gemoeide kosten wordt aldus elders gedekt. Een aantal projecten kent echter geen sluitende financieringsopzet. Daar wil Delft, dus binnen het kader van het DOP en met het oog op de te bereiken effecten, de haar toegekende ISV-bijdrage aan gaan besteden. Deze meerjarenraming geeft hiervoor een overzicht en is daarmee een noodzakelijke 'tussenstap' om te komen 'van DOP tot uitvoering'.

 

1.3       Provinciale bijdrage voor stedelijke vernieuwing

 

Het Rijk heeft zoals aangekondigd het ‘investeringsbudget stedelijke vernieuwing’ (afgekort ‘ISV’) ingesteld. Dit zal met de inwerkingtreding van de wet Stedelijke Vernieuwing in het najaar van 2000 met terugwerkende kracht per 1-1-2000 worden ingesteld. Delft zal de ISV-bijdrage met ingang van de genoemde datum van de provincie Zuid Holland gaan ontvangen. Dit geld staat dus los van de stadsvernieuwingsgelden, die door Delft nog t/m 2001 rechtstreeks van het Rijk worden ontvangen en waarvoor een separate meerjarenraming is/wordt vastgesteld (kortheidshalve wordt hier verder verwezen naar de apart vast te stellen Meerjarenraming Stadsvernieuwing, de MRSV 2000-2004). In het ISV worden uiteindelijk alle volkshuisvestingssubsidies (gelden van het Besluit Woninggebonden Subsidies, gelden van het Besluit Lokatiegebonden Subsidies, maar ook de gelden voor herstructurering van naoorlogse wijken,), de stadsvernieuwingsbijdragen (Belstato-gelden, maar ook bv. de gelden voor ‘verbetering van de historische woonomgeving’ en  die voor ‘sanering van ernstige bodemverontreiniging’) en enige milieusubsidies (bodemsanering en geluidsisolatie) samengevoegd. Het Rijk heeft in het kader van de ISV-regeling zogenaamde 'rechtstreekse gemeenten' aangewezen. Deze gemeenten zullen de ISV-gelden rechtsreeks van het Rijk ontvangen, de overige gemeenten ontvangen de bijdrage via de resp. provincies. Bij de keuze 'rechtstreeks' - 'niet rechtstreeks' heeft het Rijk zich laten leiden door de aansluiting bij het Grote StedenBeleid (GSB). Delft is - ondanks haar niet aflatende lobby - daarom medio/eind 1999 niet aangewezen als 'rechtstreekse gemeente'.

 

Met het DOP hoopt de gemeente Delft een ISV-bijdrage van de provincie Zuid Holland te verkrijgen. De indicatieve bijdrage van de provincie Zuid Holland ad ca. f. 25,3 mln. over de periode 2000 t/m 2004 blijkt uiteindelijk (begin 2000, in tegenstelling tot de situatie in oktober 1999 bij de eerste indicatieve verdeling) ongeveer even hoog uit te pakken als de bijdrage die het Rijk medio 1999 zou hebben vastgesteld indien Delft zou zijn aangewezen als ‘rechtstreekse gemeente’. Het Rijk laat zowel de wetgeving als de verantwoordingskaders van de SV en de ISV-regeling naast elkaar bestaan. De periode 2000 - 2005 wordt door het Rijk gezien als ‘ingroeiperiode’; na die periode bestaat alleen nog de ISV-regeling (geregeld met de wet SV).

 

De provincie Zuid Holland heeft het Delfts OntwikkelingsProgramma op 26 september 2000 goedgekeurd. Een meerjaarlijkse beschikking wordt door Gedeputeerde Staten echter pas afgegeven als de wet Stedelijke Vernieuwing officieel geldig is. Dit is naar verwachting pas in november 2000 het geval. Dit betekent voor Delft dat de indicatieve bedragen weliswaar vaststaan, doch dat relatief laat daadwerkelijk kan worden beschikt over de door de provincie Zuid Holland toegekende ISV voorschotten. Omdat de genoemde wet met terugwerkende kracht per 1-1-2000 zal worden vastgesteld en er naar verwachting nog in 2000 ISV-voorschotten zullen worden verstrekt, is het van belang dat er door de Gemeenteraad nog in 2000 een Meerjarenraming voor het ISV wordt vastgesteld.


HOOFDSTUK 2.                                BESLUITVORMINGSPROCEDURE MR-ISV 2000 - 2004

 

 

Het tijdpad van de besluitvorming is als volgt:

 

            Vaststelling concept MR-ISV in college                                                                   10-10-2000

            Concept MRSV ter visie [2])                                                                30-10-2000 tot 11-11-2000

            Hoorzitting                                                                                                            31-10-2000

            Vaststelling MR-ISV in college                                                                                21-11-2000

            Bespreking MR-ISV in de commissie Leefbaarheid                                                   07-12-2000

            Vaststelling MR-ISV in de gemeenteraad                                                                 21-12-2000

 

 

HOOFDSTUK 3.                      BELEID VOOR DE STEDELIJKE VERNIEUWING IN DELFT

 

 

Het Delftse beleid rond stedelijke vernieuwing is gegroepeerd rond een vijftal themaprogramma’s en een vijftal gebiedsgerichte programma’s. Per themaprogramma zijn (in het DOP) haalbare en meetbare doelstellingen geformuleerd. Hieronder volgt per themaprogramma een overzicht van deze doelstellingen. Voor meer gedetailleerde gegevens (incl. de nulmetingen) wordt verwezen naar het DOP. Tevens wordt kort aangegeven welke prioriteiten er zijn gekozen bij de besteding van de ISV-bijdrage.

 

3.1       Themaprogramma wonen.

 

Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:

·           Een grotere differentiatie in prijs en kwaliteit in huur- en koopsector. Het totaal aandeel van woningen in de koopsector en het aandeel dure huurwoningen tezamen, zal daarom per 1-1-2005 moeten zijn gestegen tot 40%. Hoofdzakelijk zullen in deze periode zgn. ‘stadswoningen’ worden gerealiseerd. (DOP-doelstelling W1, nr. 5)

·           Meer woningen voor senioren. Voor 1-1-2005 moeten 150 extra woningen met zorgaanbod en collectieve voorzieningen voor senioren zijn gerealiseerd, waarvan 2/3 deel goedkope huurwoningen en 1/3 dure huurwoningen. (DOP-doelstelling W2, nr. 6)

·           Meer ‘opgepluste’ woningen. Voor 1-1-2005 moeten minimaal 2000 opgepluste woningen (ca. 400 woningen per jaar) zijn gerealiseerd op basis van de onderzoeken seniorenscore. (DOP-doelstelling W3, nr. 7)

·           Stijging van het aantal grondgebonden woningen voor gezinnen met kinderen. Voor 1-1-2005 zijn minimaal 200 grondgebonden woningen aan de voorraad toegevoegd. (DOP-doelstelling W4, nr. 8)

·           Verbetering monumenten. Per 1-1-2005 dienen minimaal 100 gemeentelijke monumenten en 20 Rijksmonumenten te zijn verbeterd. (DOP-doelstelling W5, nr. 9)

 

Het themaprogramma kent een aantal deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de gebiedsgerichte programma’s:

·           Woonwijken

·           Spoorzone

·           Binnenstad/ Zuidpoort en

·           TU-terrein

 

Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur wil daarom aan de volgende prioriteiten voorrang geven:

1.         Continuering van het huidige stadsvernieuwingsbeleid, zoals beschreven in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV), in 2003 en 2004;

2.         De mogelijke behoefte aan middelen voor de uitvoering van het convenant met de gemeente Schipluiden over onder meer de herstructurering in de Harnaschpolder.

 

3.2       Themaprogramma economie.

 

Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:

·           Een gunstige ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in Delft in relatie tot de landelijke cijfers. Bij een stijging van het landelijk aantal arbeidsplaatsen, is het uitgangspunt dat per 1-1-2005 in Delft 1,1 maal de landelijke stijging wordt gerealiseerd. Tevens stijgt het aantal arbeidsplaatsen in de toeristische sector per 1-1-2005 met minimaal 10% (excl. seizoensarbeid). Bij een landelijke daling is de daling in Delft maximaal 2/3 van de landelijke daling. (DOP-doelstelling E1, nr. 1)

·           Evenwicht in de woon-werkbalans. Per 1-1-2005 moet de woon-werkbalans schommelen rond de verhouding 1:1 (DOP-doelstelling E2, nr. 2)

·           Zo weinig mogelijk uitkeringsgerechtigden en werklozen. De gemeente Delft start in 2000 een vernieuwende ‘sluitende activeringsaanpak’, die tot doel heeft ingeschrevenen en uitkeringsgerechtigden te activeren naar werk, sociale activering of een zorgtraject. Het streven is daarbij dat het percentage uitkeringsgerechtigden en werklozen in fase 4 per 1-1-2005 met 20% is teruggedrongen. (DOP-doelstelling E3, nr. 3)

·           Het toerisme in Delft moet zoveel mogelijk worden bevorderd. De streefsituatie per 1-1-2005 is: 15% stijging van het aantal bezoeken van musea en bezienswaardigheden en 10% stijging van het aantal overnachtingen in hotels en camping. (DOP-doelstelling E4, nr. 4)

 

Het themaprogramma kent een aantal deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de volgende gebiedsgerichte programma’s:

·       Woonwijken

·       Spoorzone

·       Binnenstad/ Zuidpoort

·       TU-terrein

·       Schie-oevers

 

Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, aan de volgende prioriteiten voorrang geven:

 

1.    De ontwikkeling van het TU-terrein;

2.    Voortzetting van de bedrijvensubsidie Binnenstad, zoals beschreven in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV), in 2004;

3.    Revitalisering en verduurzaming Schie-oevers;

4.    Bijdrage aan de realisering van een Aardewerkcentrum;

5.    Bijdrage aan de realisering van een Stadshal;

6.    Bijdrage aan de realisering van een Twinning Centre, Radex en BTC.

 

3.3       Themaprogramma mobiliteit

 

Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:

·           Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets in combinatie met een zo laag mogelijk gebruik van de auto. Het aandeel van de auto in de modal split in Delft moet worden verkleind. Als te bereiken effect per 1-1-2005 geldt in dit verband dat als er sprake is van een landelijke stijging, deze in Delft beperkt blijft tot maximaal 0,75 maal de landelijke stijging en dat bij een landelijke daling van de automobiliteit de daling in Delft hiervan minimaal 1,25 maal de landelijke daling is. (DOP-doelstelling M1, nr. 15)

·           Een concentratie van het autoverkeer op de hoofdroutes. Per 1-1-2005 is tenminste 50% van het lokale wegennet als verblijfsgebied aangewezen en ingericht als 30-km gebied of woonerven en is voor een viertal wegvakken de doorgaande functie beperkt. (DOP-doelstelling M2, nr. 16)

·           Een gewaarborgde bereikbaarheid van economische activiteiten voor alle  verkeersdeelnemers. Per 1-1-2005 moeten hiervoor minimaal de volgende zaken zijn gerealiseerd: minimaal twee extra geconcentreerde parkeervoorzieningen aan de randen van de binnenstad in combinatie met een grotendeels autoluwe binnenstad; voldoende en adequate stallingsvoorzieningen voor fietsers bij belangrijke bestemmingen als binnenstad en station; hoogwaardig openbaar vervoer naar de TU en een geslaagde herinrichting van de Schoemakerstraat bij het Delftechpark. (DOP-doelstelling M3, nr. 17)

·           Een afname van het aantal verkeersslachtoffers. Per 1-1-2005 wordt gestreefd naar een niveau van minder dan 200 verkeersslachtoffers per jaar. (DOP-doelstelling M4, nr. 18)

 

Het themaprogramma mobiliteit kent een aantal deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de volgende gebiedsgerichte programma’s:

·       Woonwijken

·       Spoorzone

·       Binnenstad/ Zuidpoort

·       TU-terrein

·       Schie-oevers

 

Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, aan de realisatie van het programma autoluwe Binnenstad voorrang geven.

 

3.4       Themaprogramma duurzaamheid

 

Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:

·           Zo min mogelijk stagnatie door bodemsanering (DOP-doelstelling D1, nr. 10)

In overleg met de provincie Zuid-Holland vindt effectmeting van het compartiment bodem plaats op grond van de afgifte van een beschikking op een saneringsplan of goedkeuring van een saneringsevaluatie. Voor Delft komt dit in de eerste planperiode (2000-2005) neer op:

Þ        drie of vier saneringen van ernstige en urgente puntverontreinigingen  binnen deze gebieden waarvan de bodemproblematiek stagnerend werkt op de (stedelijke) ontwikkelingsplannen (ISV-doelstelling en NMP-doelstelling, beheersbaar 2022). Voor twee van deze saneringslocaties wordt in de periode tot 2002 aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd.

Op basis van de NMP doelstellingen en specifiek voor de gemeente Delft is verder opgenomen dat:

Þ        Voor het jaar 2002 een onderzoeksprogramma opgesteld wordt. Met behulp van dit onderzoeksprogramma worden uiteindelijk alle ernstige en urgente verontreinigingslokaties binnen Delft voor 2005 in beeld gebracht (NMP-doelstelling, landsdekkend beeld 2005).

Þ        Voor 2002 wordt een raamsaneringsplan voor de G4 zones in Delft opgesteld. Als dit plan is goedgekeurd kunnen saneringen binnen de diffuse, ernstig verontreinigde gebieden volgens dit plan worden gerealiseerd. Ook kunnen met behulp van dit plan individuele uitvoeringsplannen worden gerealiseerd.

·           Minder geluidsbelasting van woningen. Het aantal woningen met een geluidsbelasting van meer dan 60 dB(A) voor wegverkeerslawaai moet worden teruggebracht. De bedoeling is dat er in 2003, 86 geluidssaneringswoningen zijn aangepakt. Per 1-1-2005 moeten minimaal 90 woningen zijn ‘geluidsgesaneerd’. (DOP-doelstelling D2, nr. 11)

·           Een optimaal afvalbeleid. Te bereiken effect is dat van het ingezameld GFT-afval 90% zuiver is per 1-1-2005. Om dit te bereiken, zal o.a. voorlichting worden gegeven. Ook zijn er minimaal 5 retourettes in Delft en is er sprake van een stabilisatie van de hoeveelheid te verbranden afval op het niveau van1998. Ook zijn er in Delft per 1-1-2005 t.o.v. 1998 minimaal 500 extra ondergrondse afvalcontainers gerealiseerd. (DOP-doelstelling D3, nr. 12)

·           Voldoende besparing van energie. Per 1-1-2005 moet een energiebesparing bereikt worden van minimaal 30% in tenminste 2000 bestaande woningen. Ook moeten lokale energieopwekkingsprojecten uitgevoerd zijn, leidend tot een opwekking van in totaal minimaal ca. 3% van het elektriciteitsverbruik. (DOP-doelstelling D4, nr. 13)

·           Geoptimaliseerde rioolsystemen en in combinatie daarmee een betere kwaliteit van het oppervlaktewater en oevers. Per 1-1-2005 is tenminste 55% van het daarvoor geschikt verhard oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel, het aantal riooloverstorten teruggebracht tot ca. 75% van 1999 en zijn enkele deelsystemen geherstructureerd. Ook is per 1-1-2005 sprake van een verbetering kwaliteit van het oppervlaktewater volgens het STOWA-beoordelingssysteem tot gemiddeld circa 3 (van maximaal haalbaar 5) en is tenminste 15% van daarvoor geschikte oevers natuurvriendelijk ingericht. (DOP-doelstelling D5, nr. 14)

 

Het themaprogramma duurzaamheid kent een aantal deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de volgende gebiedsgerichte programma’s:

·           Woonwijken

·           Spoorzone

·           Binnenstad/ Zuidpoort

·           TU-terrein

·           Schie-oevers

 

Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, aan de volgende prioriteiten voorrang geven:

1.    Voortzetting van het programma drainage-maatregelen Binnenstad;

2.    Bijdrage aan het programma Water en Ecologie;

3.    Bodemsaneringen ISV;

4.    Geluidssaneringen ISV.

 

3.5       Themaprogramma leefbaarheid

 

Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:

·           Zo groot mogelijke algemene tevredenheid van bewoners over hun wijk. Het verschil in tevredenheid in de wijken Voorhof en Wippolder tezamen, afgezet tegen de gemiddelde tevredenheid in de rest van Delft moet per 1-1-2005 zijn gehalveerd. (DOP-doelstelling L1, nr. 19)

·         Een zo hoog mogelijke zelfredzaamheid van burgers in Delft. Ten aanzien van dak- en thuislozen in Delft is het te bereiken effect, (DOP-doelstelling L2, nr. 20) dat per 1-1-2005 tenminste:

*         90% in beeld is via meldpunt, BAW-overleg of instellingen,

*         tenminste 80% hiervan is opgevangen in instellingen of ambulant

*         minimaal 75% hiervan woont daarna zelfstandig of vindt een andere woonvorm.

·         Een zo hoog mogelijke zelfredzaamheid van burgers in Delft. Ten aanzien van minderheden  (DOP-doelstelling L3, nr. 21) zijn de te bereiken effecten per 1-1-2005:

*         minimaal 90% van de nieuwkomers in Delft met een niet voorwaardelijke verblijfsvergunning voelt zich thuis in Delft

*         ten minste 95% van de in Delft wonende houders van een VVTV wordt maatschappelijk begeleid en volgt een scholingstraject,

*         minimaal 95% van de alleenstaande minderjarige asielzoekers die worden opgevangen in Delft volgt onderwijs.

·           Een netwerk ter bestrijding van sociaal isolement in de wijk. Per 1-1-2005 moet er in elk van de 7 wijken in Delft een netwerk ingericht zijn met vertegenwoordigers van betrokken maatschappelijke organisaties. Dit netwerk signaleert sociaal isolement en zorgt voor een passend aanbod waaronder huisbezoeken. (DOP-doelstelling L4, nr. 22)

·         Zoveel mogelijk goed gebruikte accommodaties. Er dienen per 1-1-2005 in Delft minimaal vier buurtaccommodaties te zijn gebouwd en minimaal twee jongerenvoorzieningen te zijn omgezet in permanente accommodaties. (DOP-doelstelling L5, nr. 23)

·           Een vensterschoolprogramma voor kinderen in de wijk. Per 1-1-2005 moet er in elk van de 7 wijken in Delft een vensterschoolprogramma gerealiseerd zijn. Het programma moet kind- en oudergericht zijn, ingebed zijn in de wijk en zo mogelijk (daar is een langere termijn voor nodig dan 5 jaar) moeten de verschillende onderdelen (scholen, kinderopvang en de andere faciliteiten) fysiek samengebracht worden in één gebouw. (DOP-doelstelling L6, nr. 24)

·         Voldoende sport- en spelmogelijkheden in de wijken van Delft. Per 1-1-2005 dienen gemiddeld minimaal 1,5 speelplekken per 100  0- tot 9- jarigen aanwezig te zijn en minimaal 78 voorzieningen voor jongeren tussen de 10 en 19 jaar. Over de invulling van het speelruimtebeleid en de inrichting van de speelplekken zal op wijkniveau in elk geval overleg worden gevoerd met belanghebbenden. Als kwalitatieve ‘ondergrens’ geldt hierbij de huidige Europese veiligheidsnormering. (DOP-doelstelling L7, nr. 25)

·         Een zo laag mogelijke criminaliteit. Het te bereiken effect is minimaal dezelfde plek in de ranglijst van gemeenten boven de 50.000 inwoners. Op 1-1-2005 moet Delft dus staan op nr. 40 of lager voor misdrijven en op nr. 33 of lager voor geweldsdelicten. (DOP-doelstelling L8, nr. 26)

·         Een gedifferentieerd en op de behoefte afgestemd aanbod van kinderopvangvoorzieningen. Per 1-1-2005 moet het percentage kinderen dat gebruik kan maken van kinderopvang liggen rond de 40% voor de hele dagopvang en rond 15% voor de buitenschoolse opvang. Ook moeten er per 1-1-2005 in Delft in elk geval 400 kindsplaatsen buitenschoolse opvang extra zijn gerealiseerd. (DOP-doelstelling L9, nr. 27)

 

Het themaprogramma leefbaarheid kent een aantal deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de volgende gebiedsgerichte programma’s:

·       Woonwijken

·       Spoorzone

·       Binnenstad/ Zuidpoort

·       TU-terrein

·       Schie-oevers

 

Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, voorrang geven aan:

1.    De nieuwbouw van een extra buurtaccommodatie

2.    Fysieke maatregelen veiligheid

3.    Bijdrage Sporthallen/ sportzalen

4.    Diverse sport- en spelvoorzieningen in wijken

5.    Verplaatsing van scholen/ vensterschool

6.    Service- en informatiepunten

 

3.6       Beleid Stedelijke Vernieuwing samengevat.

 

Voor de komende planperiode wordt in totaal ongeveer ƒ 29,9 miljoen gulden gereserveerd voor stedelijke vernieuwing. Deze reservering is bedoeld voor de volgende prioriteiten:

§         Voortzetting van het ingezette stadsvernieuwingsbeleid in en na 2003 (zoals de bevordering van herstructurering en leefbaarheid, het opplussen van de woningvoorraad, gevelaanpak, wonen boven winkels, monumenten, verhuis- en bedrijvensubsidies, voorbereidingskosten, drainage-maatregelen binnenstad)

§         Bijdragen aan de overige prioriteiten uit het DOP, voor zover zij niet elders gedekt worden (zoals de revitalisering en verduurzaming van het gebied Schie-oevers, ontwikkeling TU-terrein, Aardewerkcentrum, Stadshal, autoluwe binnenstad, water en ecologie, bodemsaneringen, geluidssanering, veiligheid, Twinning centre, service- en informatiepunten en enkele nieuwe sociaal-culturele, educatieve en sportvoorzieningen en de verplaatsing van scholen Delft Zuid/ Vensterschool).

 

3.7     Van beleid naar uitvoering

 

Het papier is geduldig. De in het Ontwikkelingsprogramma geformuleerde ‘te bereiken effecten’ moeten ook echt worden bereikt. Dit gebeurt via de uitvoering van de geformuleerde en diverse in uitvoering zijnde projecten en programma’s. Tussentijds (in 2002) en achteraf (na 2004) wordt in het kader van het ISV gemonitord of de resultaten zijn behaald. Daartoe moeten (rechtstreekse gemeenten en) programmagemeenten volgens de Wet Stedelijke Vernieuwing een zgn. kwaliteitszorgsysteem ontwikkelen. Doel van zo’n systeem is het zicht krijgen en houden op:

·       De doelstellingen op de verschillende aandachtsgebieden zoals geformuleerd in het Ontwikkelingsprogramma;

·       De (stand van zaken van) projecten en programma’s die bijdragen tot elk aandachtsgebied;

·       De relatie tussen de projecten en programma’s enerzijds en de stedelijk te bereiken effecten (DOP-doelstellingen) anderzijds.

 

De diverse ISV-projecten en programma’s zijn daarom bijeengebracht in het navolgende overzicht. Voorgesteld wordt deze Meerjarenraming ISV jaarlijks te actualiseren en vast te laten stellen door de Raad. Voorts wordt een inhoudelijke koppeling gelegd tussen de MR-ISV en de gemeentelijke begrotingscyclus (Zomernota en Beheersbegroting). Aldus ontstaat een instrumentarium om de uitvoering van het Delfts OntwikkelingsProgramma aan te sturen en de geformuleerde ambities ook echt waar te maken.


HOOFDSTUK 4.                                                    TOTAALOVERZICHT MR-ISV 2000 - 2004

 

 


HOOFDSTUK 5.                                                                        TOELICHTING PER POST

 

 

5.1       Uitgaven

 

UITGAVEN THEMAPROGRAMMA WONEN

 

1.                  GEVELAANPAK BINNENSTAD

 

            Dit is een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 150.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven. Een en ander houdt verband met te bereiken effecten in de sfeer van bevordering van het toerisme (E4, nr.4)

 

2.                  SUBSIDIE WONEN BOVEN WINKELS BINNENSTAD

 

            Dit betreft een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 32.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven. Een en ander houdt verband met te bereiken effecten in de sfeer van bevordering van het toerisme (E4, nr.4)

 

3.                  SUBSIDIE MONUMENTEN

 

            Dit is een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 1.000.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven, in verband met het volgende te bereiken effect: verbetering van minimaal 100 gemeentelijke en 20 Rijksmonumenten per 1-1-2005 (W5, nr. 9).

 

4.                  SUBSIDIE VERHUIS- EN HERINRICHTINGSKOSTEN

 

            Dit betreft een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 250.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd te handhaven. Een en ander houdt verband met het volgende te bereiken effect van het themaprogramma wonen: een grotere differentiatie in prijs en kwaliteit in de huur- en koopsector (W1, nr. 5).

 

5.                  VOORLICHTING EN INSPRAAK

 

            Dit is een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 20.000,- per jaar. Het betreft eenmalige kosten, verband houdende met voorlichtings- en inspraakbijeenkomsten.

 

6.                  VOORBEREIDINGSKOSTEN ISV

 

            Het betreft hier voorbereidingskosten van verschillende vakteams, verband houdende met in het ISV opgenomen programma’s en projecten. Tevens zijn in deze post de voorbereidingskosten opgenomen, verband houdende met de voortzetting van het herstructureringsprogramma van woonwijken na 1-1-2004.

 

7.                  BEVORDERING HERSTRUCTURERING EN LEEFBAARHEID

 

            Dit is een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag voor de bevordering van de herstructurering en de leefbaarheid van wijken. In deze categorie zal ook een eventuele bijdrage worden ondergebracht ten behoeve van de uitvoering van het convenant met de gemeente Schipluiden over onder meer de herstructurering van de Harnaschpolder. Een en ander houdt verband met het volgende te bereiken effect van het themaprogramma wonen: een grotere differentiatie in prijs en kwaliteit in de huur- en koopsector (W1, nr. 5). Voor verdere toelichting op deze post wordt verwezen naar de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV).

 

8.                  OPPLUSSEN WONINGVOORRAAD

 

            Dit betreft een voortzetting, vanaf 2003, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing opgenomen opplusprogramma voor huurwoningen. Voorstel is om de huidige afspraken met de corporaties ook na die tijd te handhaven (i.v.m. het te bereiken effect, W3, nr. 7).

 

UITGAVEN THEMAPROGRAMMA ECONOMIE

 

9.         ONTWIKKELING TU-GEBIED

 

            Deze post is opgenomen om de herontwikkeling van het TU-terrein ter hand te kunnen nemen, samen met private investeerders en de TU Delft. Een en ander ter uitwerking van het in het DOP opgenomen gebiedsgerichte programma “TU-gebied”. Het betreft hier een nieuwe prioriteit, die (nog) niet was opgenomen in de Zomernota 2001 - 2004.

 

            Procesformat ontwikkeling TU-gebied

 

 

 

10.               BEDRIJVENSUBSIDIE BINNENSTAD

 

            Dit betreft een voortzetting, vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 450.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling voor bedrijven in de subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven. Een en ander houdt verband met te bereiken effecten in de sfeer van bevordering van het toerisme (E4, nr.4) en een gunstige ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen (DOP-doelstelling E1, nr. 1).

 

11.               REVITALISERING EN VERDUURZAMING SCHIE-OEVERS

           

            Een van de in het DOP opgenomen gebiedsgerichte programma’s is de revitalisering en de verduurzaming van het bedrijventerrein Schie-oevers. Dit houdt in dat het gebied wordt gerevitaliseerd en verduurzaamd. Het project wordt door de gemeente uitgevoerd in samenwerking met de Bedrijvenkring Schie-oevers. Hiertoe wordt tussen de gemeente en de BKS een contract afgesloten.           

 

            Procesformat revitalisering en verduurzaming Schie-oevers

 

 

 

 

12.               BIJDRAGE AARDEWERKCENTRUM

 

De gemeente Delft wil in verband met de verdere uitbouw van de bekendheid van de stad Delft als aardewerkstad en daarmee van het toerisme, de realisatie van een nieuwe toeristische voorziening op aardewerkgebied bevorderen.

 

Procesformat bijdrage Aardewerkcentrum

 

 

13.               BIJDRAGE STADSHAL

 

            Het project Stadshal behelst de realisatie van een gebouw waarin plaats is voor werkplaatsen en atelierruimtes voor architecten, ontwerpers en kunstenaars. Daarnaast wordt een ruimte ingericht als ‘publieksgedeelte’ voor tentoonstellingen, symposia, informatie enz. Vanuit het ISV wordt gezien de relatie met de te bereiken doelstellingen en het naar verwachting zich voordoende tekort, een financiële bijdrage geleverd.

 

 

            Procesformat bijdrage Stadshal

 

 

 

14.               BIJDRAGE TWINNING CENTRE (RADEX/BTC)

 

            Met het project ICIT beoogt Delft, samen met Rotterdam, het aantal bedrijven in de IT-sector te vergroten. Naast de lokale invulling van het Twinning concept worden via ICT ook bedrijven gesteund met managementondersteuning en financiën die niet door Twinning worden gefinancierd. 
Procesformat bijdrage Twinning Centre

 

 

 

UITGAVEN THEMAPROGRAMMA MOBILITEIT

 

15.               BIJDRAGE AUTOLUWE BINNENSTAD

 

            In het kader van het autoluw-plus maken van de Delftse binnenstad, wordt de komende jaren een reeks van activiteiten, maatregelen en projecten uitgevoerd. Een van de activiteiten betreft de herinrichting van de Markt en de overeengekomen monitoring rond parkeren, runshopplaatsen, gebruik, omzet van winkels e.d. in de binnenstad. Voor beide activiteiten volgt hieronder een procesformat met nadere informatie.

 


Procesformat Herinrichting Markt

 

 

 

Procesformat Monitoring Binnenstad

 

 

Totalen ISV-bijdrage autoluwe binnenstad:

 

 

UITGAVEN THEMAPROGRAMMA DUURZAAMHEID

 

16.               DRAINAGEMAATREGELEN BINNENSTAD

 

            Deze post is een voorzetting van de in de MRSV tot en met 2003 opgenomen post voor drainage-maatregelen in de binnenstad. Het doel van deze maatregelen is de overlast ten gevolge van grondwater tegen te gaan. De MRSV-post ad f. 100.000,- per jaar wordt per 2004 verhoogd tot f. 200.000,- gezien de naar verwachting hogere kosten van diverse te nemen civieltechnische maatregelen.

 

17.               BIJDRAGE WATER EN ECOLOGIE

 

            In het kader van het Waterplan wordt een programma ‘water en ecologie’ uitgevoerd. Dit programma behelst een groot scala aan activiteiten, maatregelen en projecten. Een zestal daarvan ontvangen, omdat zij passen binnen het DOP en de definitie van stedelijke vernieuwing èn omdat zij in de financiering met een tekort te kampen hebben, een bijdrage uit het ISV. Hieronder volgt per deelproject nadere informatie.

           

            Water in Ecodus

            In het kader van dit project wordt het huidige watersysteem en de waterkwaliteit in de wijk Ecodus verbeterd. Tevens wordt in samenwerking een beheersplan opgesteld. De ervaringen worden gebruikt bij het opstellen van een stappenplan voor andere projecten op dit gebied in Delft.

 

            Procesformat Water in Ecodus

 

           

            Afkoppelen regenwater in Wippolder

            In het kader van dit project worden voorstellen opgesteld en uitgevoerd voor:

·       open afvoer van regenwater van daken via molgoten naar straatkolken

·       toepassing van geperforeerde leiding voor de infiltratie van regenwater afkomstig van daken en wegen

·       regeling van grondwaterpeil middels infiltratie en drainage

·       afvoer van overtollig regenwater en grondwater naar buffersloten met peilfluctuatie

·       toepassing van natuurlijke zuivering in buffersloten en een natuurvriendelijke inrichting van de oevers

·       aanvullende bouwvoorschriften t.a.v. gebruik van materialen bij reparaties, verbouwingen en renovaties van woningen ter voorkoming van diffuse verontreiniging

           

            procesformat afkoppelen regenwater Wippolder

 

            Verbetering ecologische hoofdstruktuur

            Bij dit project wordt gestreefd naar vergroting van de natuurwaarden in het stedelijk gebied van Delft, het verbeteren van de ecologische relaties tussen stad en land en de realisatie van een zoveel mogelijk zelfregulerend ecologisch systeem.

 


            ISV-Procesformat verbetering ecologische hoofdstruktuur

 

 

            Verminderen van grondwateronttrekkingen

            Dit deelproject richt zich op het onderzoeken van de effecten van het verminderen van grondwateronttrekkingen in Delft en het in relatie daarmee aanpakken van enkele wateroverlastgevoelige gebieden in Delft

 

            ISV-procesformat vermindering grondwateronttrekkingen

 

 

            Opschalen proefproject Tanthof

            Het betreft hier de uitbreiding van het in het Waterplan opgenomen proefproject Tanthof West naar de rest van de wijk Tanthof.

 

            ISV-procesformat opschalen proefproject Tanthof

 

           

Ontwerp en inrichting watersysteem Poptahof

            Dit deelproject van het Waterplan richt zich op de verbetering van het ontwerp en de inrichting van het watersysteem in de wijk Poptahof.

 

            ISV-procesformat watersysteem Poptahof

 

 

            Resumé ISV-bijdragen water en ecologie

 


 

18.       BODEMSANERINGEN ISV

 

Het ISV-programma bodemsaneringen (ISV-module bodemsanering) bestaat uit een zevental bodemsaneringsprojecten, die alle gefinancierd worden via de in het ISV over te hevelen provinciale Wbb-gelden. Hieronder volgt per deelproject nadere informatie en de stand van zaken.

      

       Oostsingel 151-152

Dit project behelst het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek, het opstellen van een saneringsplan en het uitvoeren van de bodemsanering, incl. de evaluatie ervan.

 

 

Delfgauwseweg 64-80

Dit deelproject behelst het opstellen van een saneringsplan en het uitvoeren van bodemsanering incl. evaluatie.

 

 

       Scheepmakerij 5-12

Dit project behelst het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek, het opstellen van een saneringsplan en het uitvoeren van bodemsanering incl. de evaluatie ervan.

 

 

 

       Uitweg

       Dit project behelst het uitvoeren van bodemsanering incl. de evaluatie hiervan.

 

 

       Opstellen onderzoekslijst bodemsanering

Dit project is gericht op het opstellen van een onderzoekslijst voor bodemsanering in overleg met de provincie ZH (bevoegd gezag).

 

 

       Raamsaneringsplan.

Dit project is erop gericht om een raamsaneringsplan op te stellen voor sterk verontreinigde G4-zones in Delft, zodat stagnaties bij de uitvoering van bouw- en inrichtingsprojecten wordt voorkomen.

 

 

Verdachte locaties bodemverontreiniging

Dit deelproject behelst onderzoek naar verdachte locaties van bodemverontreiniging in Delft in overleg met de provincie Zuid Holland.

 

 


Resumé bodemsaneringen ISV

 

 

19.       GELUIDSSANERINGEN ISV (A-LIJST)

 

Om de geluidsbelasting van woningen terug te brengen, moeten er geluidsisolerende maatregelen bij bestaande woningen worden aangebracht. Voor een deel van de kosten, wordt een bijdrage van VROM/provincie in het ISV gestort (zie punt 3, inkomsten).

 

Procesformat geluidssaneringen ISV

 

 

 

UITGAVEN THEMAPROGRAMMA LEEFBAARHEID

 

20.       NIEUWBOUW BUURTACCOMMODATIE (VOORHOF II)

 

            In het DOP is als te bereiken doelstelling opgenomen, dat er zoveel mogelijk goed gebruikte accommodaties moeten komen/zijn in Delft (DOP-doelstelling L5, nr. 23). Per 1-1-2005 dienen minimaal 4 nieuwe buurtaccommodaties te zijn gebouwd. Naast de gelden vrijgemaakt in de MRSV en in de gemeentebegroting is daarom voor dit doel ook in het ISV geld opgenomen. Het bedrag ad 2 mln. is gereserveerd voor de bouw van een nieuwe accommodatie in de Voorhof.

 

21.       FYSIEKE MAATREGELEN PROJECTEN VEILIGHEIDSPLAN

 

            In het kader van het integraal veiligheidsbeleid wordt ernaar gestreefd om plannen te ontwikkelen om tot een veilig(er) woon-, leef- en uitgaansklimaat te komen in Delft.

 

            Procesformat fysieke maatregelen Veiligheidsplan

 

 

 

22.       BIJDRAGE SPORTHALLEN/ SPORTZALEN

 

            Dit project wordt gestart met een onderzoek naar toekomstmogelijkheden voor de gemeentelijke sporthallen en gymzalen en naar het initiatief van SV Wippolder voor nieuwbouw van een verenigingshal. Daarna zal de realisatie/ opknapbeurt van enkele sporthallen/zalen ter hand worden genomen.

 

            Procesformat bijdrage sporthallen/ sportzalen

 

           

 

 

23.       DIVERSE SPORT- EN SPELVOORZIENINGEN

 

            Dit programma kent twee deelprojecten:

n    aanpassing gebouw SV Geerweg: het bestaand gebouw wordt geschikt gemaakt voor gebruik door meerdere functies. Onder andere wordt een relatie gelegd met het vensterschoolconcept t.b.v. de Delftse Schoolvereniging

n    multifunctionele bocciabanen: het realiseren van overdekte bocciabanen in samenhang met de vestiging van jeu de boulesvereniging Midi op sportpark Biesland

 

Procesformat diverse sport- en spelvoorzieningen.

 

 

 

24.       VERPLAATSING SCHOLEN/ VENSTERSCHOOLCONCEPT

 

            Dit project betreft de verplaatsing van de locatie Jac. P. Thijsse van de Freinetschool Delft van de Frederik van Eedenlaan naar elders in deze straat. Tevens behelst dit programma een bijdrage aan de realisatie van het vensterschoolconcept, waarvoor elders (o.a. in de MRSV) ook gelden zijn vrijgemaakt.

 

            Procesformat verplaatsing scholen/ Vensterschoolconcept

 

 

 

25.       SERVICE- EN INFORMATIEPUNTEN

 

            Een laatste ISV-programma behelst het ontwikkelen van informatiepunten in wijken, zo mogelijk in combinatie met het vensterschoolprogramma.

 

            Procesformat service- en informatiepunten

 

 

 

5.2        Inkomsten

 

1.         ISV-BIJDRAGE PROVINCIE ZUID HOLLAND

 

Het indicatief budget van de provincie Zuid Holland voor de stedelijke vernieuwing in Delft is in februari 2000 met de vaststelling van de nota ‘Provinciale taken Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing’ vastgesteld op f. 25.299.636,- (afgerond f. 25,3 mln), zijnde 110% van de rijksverdeelsleutel voor het ISV. Voor wat betreft de verdeling over de vijf jaarschijven is aangenomen dat de bijdrage in 2000 wat lager zal zijn (f. 2 mln.) en dat in de jaren 2001 t/m 2004 een jaarlijkse bijdrage ad f. 5.825.000,- kan worden ontvangen. Zekerheid hieromtrent is er echter pas als de provincie een ISV-beschikking voor de jaarlijkse ISV-voorschotten heeft afgegeven.

 

2.          WBB-GELDEN PROVINCIE ZUID HOLLAND

 

            De gemeente Delft heeft bij de indiening van haar Ontwikkelingsprogramma bij de provincie Zuid Holland ook de zgn. Wbb-gelden ad f. 3.512.000,- in totaal geclaimd. De bedoeling is dat deze gelden na ontvangst door de gemeente Delft in de te vormen gemeentelijke kasreserve ‘stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds) worden gestort. Aldus (en met de opname van de ISV bodemmodule) wordt in voldoende mate inhoud gegeven aan het ingroeimodel in het ISV voor wat betreft bodemsanering, alsmede de beoogde integraliteit.

 

3.         GEVELISOLATIE-GELDEN PROVINCIE ZUID HOLLAND

 

Separaat aan de ISV-gelden heeft de gemeente Delft bij de provincie Zuid Holland de gelden voor gevelisolatie van woningen geclaimd. Gezien de inhoudelijke relatie met het DOP is ook hiervoor afgesproken dat deze gelden in het te vormen ISV-fonds zullen worden gestort. Het betreft hier overigens een lopend programma, deels in samenwerking met de gemeente Pijnacker.

 

4.         RENTE/ PRIJSCOMPENSATIE.

 

            Tot 1997 is het systeem gehanteerd van de bijschrijving van de omslagrente. Op grond van de nota reserves is besloten vanaf 1-1-1998 dit te wijzigen in toevoeging van een rentepercentage dat overeenkomt met de prijscompensatie (=3%). In de jaren hierna geldt een nog lager percentage van 2%, resp. 1,75% vanaf 1-1-2000.

 

 

HOOFDSTUK 6.                                                                                INSPRAAKPROCEDURE

 

 

In september/oktober 1999 heeft rond een werkdocument voor het op te stellen Ontwikkelingsprogramma o.a. met externe partijen een uitgebreide inspraakronde plaatsgevonden. Naast een ter visie legging is een raadscommissie extern georganiseerd. Naar aanleiding van deze inspraakronde is het werkdocument op diverse onderdelen aangevuld, bijgesteld en aangescherpt (met name op het punt van de te bereiken doelstellingen) en uiteindelijk is het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) in april 2000 door de raad vastgesteld en ingediend bij de provincie Zuid Holland.

 

Het concept voor de MeerjarenRaming Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV), de financiele ‘doorvertaling’ van het DOP, heeft vervolgens van 30 oktober tot en met 10 november 2000 ter visie gelegen en er is op 31 oktober een hoorzitting georganiseerd, die van tevoren via o.a. de Stadskrant was aangekondigd. Daarnaast is de concept MR-ISV aan alle destijds bij de raadscommissie aanwezige externe partijen toegezonden onder verwijzing naar de ter visie legging. Er zijn echter in deze ronde geen ‘zienswijzen’ ingediend en er kwamen geen burgers, bedrijven of instellingen naar de hoorzitting, zodat deze uiteindelijk niet is gehouden. Als gevolg van deze ‘tweede inspraakronde’ is de raming inhoudelijk niet meer gewijzigd.

 

 

HOOFDSTUK 7                                                                                        ISV- VERDEELBESLUIT

 

 

Onder verwijzing naar het totaaloverzicht in hoofdstuk 4 (blz. 12) wordt voorgesteld de volgende verdeelbesluiten te nemen.

 

A.

Voor 2000 wordt - onder voorbehoud van betaling van de ISV voorschotbedragen en overige gelden door de provincie Zuid Holland - voorgesteld te besluiten de volgende bedragen te reserveren:

·       ontwikkeling TU-gebied:                                f. 150.000,-

·       bijdrage autoluwe Binnenstad:                       f. 100.000,-

·       bodemsaneringen ISV:                                 f. 307.000,-

·       geluidssaneringen ISV:                                 f.   61.000,-

                                                                       --------------

totaal:                                                              f. 618.000,-

 

B.

Voor 2001 wordt - onder hetzelfde voorbehoud - voorgesteld te besluiten de volgende bedragen te reserveren:

·       voorbereidingskosten ISV:              f.    250.000,-

·       ontwikkeling TU-gebied:                             f.    150.000,-

·       herstructurering Schie-oevers:                    f.    400.000,-

·       bijdrage Stadshal:                                     f.    750.000,-

·       bijdrage Twinning Centre:                           f.    850.000,-

·       bijdrage autoluwe binnenstad:                    f.    800.000,-

·       bijdrage water en ecologie:             f.    500.000,-

·       bodemsaneringen ISV:                              f.    754.000,-

·       geluidssaneringen ISV:                              f.      29.000,-

·       fysieke maatregelen veiligheidsplan:     f.    200.000,-

·       diverse sport en spelvoorzieningen:       f.    300.000,-

·       verplaatsing scholen/ vensterschool:      f. 1.300.000,-

·       service- en informatiepunten:           f.    200.000,-

                                                                       --------------

totaal:                                                            f. 6.483.000,-

 

 



[1]              In de Zomernota maakt de stedelijke vernieuwing onderdeel uit van het beleidsmatig gedeelte (beleidsthema Leefbaarheid). Een indicatieve verdeling van de ISV-middelen is daarnaast opgenomen in het financiële gedeelte van de Zomernota (ontwikkelingen subcircuits). Omdat de voorliggende MR-ISV een verdere uitwerking van deze indicatieve verdeling vormt, zijn er een aantal verschillen in cijfermatige zin met het financiële gedeelte van de Zomernota. Deze verschillen houden voornamelijk verband met de actualisatie van inkomsten en uitgaven die heeft plaatsgevonden.

[2]              Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld tijdens de ter visie-legging                schriftelijk te reageren, dan wel zijn of haar reactie kenbaar te maken tijdens de hoorzitting.