Inzagestuk bij stuknr. 00/023985
Concept Meerjarenraming
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2000 - 2004
Inhoudsopgave Pag.
Hoofdstuk 1.
Inleiding 2
1.1 Samenvatting.................................................................................... 2
1.2 Relatie Meerjarenraming
ISV en Delfts OntwikkelingsProgramma 3
1.3 Provinciale bijdrage voor
de stedelijke vernieuwing........................ 4
Hoofdstuk 2. Besluitvormingsprocedure
MR-ISV 2000-2004 5
Hoofdstuk 3. Beleid voor de
stedelijke vernieuwing Delft 5
3.1 Themaprogramma
wonen...................................................................... 5
3.2 Themaprogramma
economie................................................................. 6
3.3 Themaprogramma
mobiliteit........……….............................................. 7
3.4 Themaprogramma
duurzaamheid...........……….................................... 7
3.5 Themaprogramma
leefbaarheid.............................................................. 9
3.6 Beleid stedelijke
vernieuwing samengevat......................................….. 10
3.7 Van beleid naar
uitvoering.............................................................….... 10
Hoofdstuk 4.
Totaaloverzicht MR-ISV 2000 - 2004 12
Hoofdstuk 5.
Toelichting per post 13
5.1 Uitgaven.............................................................................................. 13
Wonen................................................................................................. 13
Economie............................................................................................ 14
Mobiliteit............................................................................................ 18
Duurzaamheid.................................................................................... 20
Leefbaarheid...................................................................................... 30
5.2 Inkomsten.......................................................................................... 34
ISV bijdrage provincie
ZH................................................................ 34
Wbb-gelden provincie
ZH................................................................. 34
Gevelisolatie-gelden
provincie ZH.................................................... 34
Rente/
prijscompensatie..................................................................... 34
Hoofdstuk 6.
Inspraakprocedure 34
Hoofdstuk 7. Verdeelbesluit 35
Vastgesteld gemeenteraad d.d. 21 december 2000
HOOFDSTUK 1.
INLEIDING
1.1 Samenvatting
Naast de stadsvernieuwing is door het Rijk het nieuwe
beleidsterrein van de stedelijke vernieuwing geïntroduceerd. Het begrip
‘stedelijke vernieuwing’ wordt daarbij ruimer gedefinieerd dan het oudere
begrip ‘stadsvernieuwing’. Stedelijke vernieuwing gaat om fysieke ingrepen ter
verbetering van de woon- en leefomgeving, dus niet om stadsvernieuwing alleen.
Deze definitie laat ook ruimte voor economische, leefbaarheids-, mobiliteits-
en duurzaamheidsprogramma’s en geeft daarmee meer mogelijkheden om te komen tot
integratie en afstemming van beleidsvelden op lokaal niveau en het maken van
afwegingen en relaties daartussen. De introductie van het begrip stedelijke
vernieuwing in Nederland is daarnaast inmiddels een ‘aanjager’ gebleken om
stadsvisies uit te werken in uitvoeringsgerichte programma’s en projecten, voor
het denken in termen van resultaat en voor een verdere beleidsontwikkeling op
alle onderdelen.
In het kader van de inmiddels door de Tweede Kamer
goedgekeurde wet Stedelijke Vernieuwing (die eind 2000 met terugwerkende kracht
per 1 januari 2000 in werking zal treden) wordt het Investeringsbudget
Stedelijke Vernieuwing (ISV) verstrekt aan gemeenten die een meerjarig
Ontwikkelingsprogramma vaststellen. In overeenstemming met de door het Rijk
geformuleerde ISV-prestatievereisten en met het ISV-beleidskader van de
provincie Zuid Holland heeft de gemeente Delft dan ook reeds begin 1999 de
voorbereidingen gestart voor het opstellen van het Delfts
OntwikkelingsProgramma (DOP). Als uitwerking van de in 1998 vastgestelde Ontwikkelingsvisie
Delft 2025 beschrijft het DOP in hoofdlijnen de stedelijke vernieuwingsopgave
waar Delft voor staat in de komende vijf jaar, met een ‘doorkijk’ naar nog eens
vijf jaar daarna. In het DOP geeft de gemeente Delft aan wat zij de komende
periode samen met de lokale partners ¾ corporaties, ontwikkelaars/bouwers,
bewoners, bedrijven en instellingen ¾
wil bereiken rond de thema’s:
economie, wonen, mobiliteit, leefbaarheid en duurzaamheid. Per
themaprogramma zijn in het DOP de verschillende te bereiken effecten
geformuleerd. Op basis van deze effecten zal een monitoring en verantwoording
plaatsvinden. Via een vijftal ‘gebiedsgerichte programma’s’, te weten:
Spoorzone, Woonwijken, Binnenstad/Zuidpoort, TU-gebied en Schie-oevers, worden
de plannen uitgevoerd. In het DOP worden ook de benodigde investeringen
geraamd. Het gaat hierbij, voor alle programma’s bij elkaar, om een geraamde gezamenlijke investering van ongeveer ƒ.
1,65 miljard gulden in de periode 2000 t/m 2004. Het DOP is op 27 april 2000
door de raad vastgesteld en eind mei 2000 ingediend bij de provincie Zuid
Holland teneinde in aanmerking te komen voor ISV-bijdragen ad circa f. 25,3
miljoen gulden, zijnde het door de provincie vastgestelde ‘indicatief
ISV-budget’ voor Delft. De financiering van het DOP is in principe sluitend en
vindt gezamenlijk plaats.
Voor de verdeling van de ISV-bijdrage en gezien de door het
Rijk voorgeschreven gescheiden verantwoordingstrajecten (dus los van de
stadsvernieuwing) wordt nu een Meerjarenraming voor de besteding van het
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV) aan de raad voorgelegd, zodat de provincie Zuid Holland te
verlenen voorschotten op de te verlenen ISV-bijdrage voor het eerste tijdvak
voor Delft kunnen worden verdeeld en besteed. In de MR-ISV 2000 - 2004 komt - als uitwerking van het DOP - opnieuw nadruk
te liggen op de omslag van ‘hard’ naar ‘zacht’. Hierbij gelden de volgende
prioriteiten: voortzetting van het ingezette stadsvernieuwingsbeleid (zoals de
bevordering van de herstructurering en leefbaarheid, het opplussen,
gevelaanpak, wonen boven winkels, monumenten, verhuis- en bedrijvensubsidies en
voorbereidingskosten) en bijdragen aan de overige prioriteiten uit het DOP, voor
zover zij niet elders gedekt worden (zoals de revitalisering en verduurzaming
van het gebied Schie-oevers, ontwikkeling TU-terrein, Aardewerkcentrum,
Stadshal, autoluwe binnenstad, water en ecologie, bodemsanering,
geluidssanering, veiligheid, Twinning centre, service- en informatiepunten/
Vensterschool en enkele nieuwe sociaal-culturele, educatieve en
sportvoorzieningen en de verplaatsing van scholen Delft Zuid).
Met het vaststellen van een Ontwikkelingsprogramma is een
gemeente echter nog lang niet klaar. De benodigde vervolgacties zijn:
· Uitwerking van het
Ontwikkelingsprogramma in (deel)programma’s en projecten;
· Ontwikkeling van een lokaal systeem
van ‘kwaliteitszorg’, dat de koppeling legt tussen de programma’s/ projecten
enerzijds en de te bereiken effecten anderzijds;
· Koppeling van het
Ontwikkelingsprogramma, ISV-programma’s en projecten met de jaarlijkse
gemeentelijke begrotingscyclus;
· Opzetten van een formele, interne
organisatiestructuur;
· Vormgeven van afstemming en
participatie van provincie, regio, buurgemeenten en lokale externe partijen.
De eerste drie vervolgacties worden met de voorliggende
Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV) ingelost.
Een eerste relatie met de begrotingscyclus is gelegd via de Zomernota
2001-2004, die onlangs is vastgesteld [1]).
Tegelijkertijd met het vaststellen van de MR-ISV worden door de raad een of meerdere ISV-verdeelbesluiten en
besluiten tot wijziging van de gemeentebegroting genomen. De laatste twee
vervolgacties krijgen aandacht resp. hebben aandacht gekregen via:
·
de
gemeentelijke reorganisatie (vorming van de Cluster Wijk- en Stadszaken resp.
de Directie Programma’s en Projecten)
·
het
door de provincie georganiseerde regionaal overleg en afstemming en in
· de verdere uitwerking van de diverse
in de MR-ISV opgenomen programma’s en projecten.
Een van de zaken die in regionaal verband spelen, is de
beoogde samenwerking tussen de gemeenten Delft en Schipluiden over de
gemeenschappelijke herstructurering van enkele gemeenschappelijke gebieden.
1.2 Relatie
tussen MeerjarenRaming Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV) en het Delfts
OntwikkelingsProgramma (DOP)
1.3 Provinciale bijdrage voor stedelijke
vernieuwing
Het Rijk heeft
zoals aangekondigd het ‘investeringsbudget
stedelijke vernieuwing’ (afgekort ‘ISV’) ingesteld. Dit zal met de
inwerkingtreding van de wet Stedelijke Vernieuwing in het najaar van 2000 met
terugwerkende kracht per 1-1-2000 worden ingesteld. Delft zal de ISV-bijdrage
met ingang van de genoemde datum van de provincie Zuid Holland gaan ontvangen.
Dit geld staat dus los van de stadsvernieuwingsgelden, die door Delft nog t/m
2001 rechtstreeks van het Rijk worden ontvangen en waarvoor een separate
meerjarenraming is/wordt vastgesteld (kortheidshalve wordt hier verder verwezen
naar de apart vast te stellen Meerjarenraming Stadsvernieuwing, de MRSV
2000-2004). In het ISV worden
uiteindelijk alle volkshuisvestingssubsidies (gelden van het Besluit
Woninggebonden Subsidies, gelden van het Besluit Lokatiegebonden Subsidies,
maar ook de gelden voor herstructurering van naoorlogse wijken,), de
stadsvernieuwingsbijdragen (Belstato-gelden, maar ook bv. de gelden voor
‘verbetering van de historische woonomgeving’ en die voor ‘sanering van ernstige bodemverontreiniging’) en enige
milieusubsidies (bodemsanering en geluidsisolatie) samengevoegd. Het Rijk heeft
in het kader van de ISV-regeling zogenaamde 'rechtstreekse gemeenten'
aangewezen. Deze gemeenten zullen de ISV-gelden rechtsreeks van het Rijk
ontvangen, de overige gemeenten ontvangen de bijdrage via de resp. provincies.
Bij de keuze 'rechtstreeks' - 'niet rechtstreeks' heeft het Rijk zich laten
leiden door de aansluiting bij het Grote StedenBeleid (GSB). Delft is - ondanks
haar niet aflatende lobby - daarom medio/eind 1999 niet aangewezen als
'rechtstreekse gemeente'.
Met het DOP
hoopt de gemeente Delft een ISV-bijdrage van de provincie Zuid Holland te
verkrijgen. De indicatieve bijdrage van de provincie Zuid Holland ad ca. f.
25,3 mln. over de periode 2000 t/m 2004 blijkt uiteindelijk (begin 2000, in
tegenstelling tot de situatie in oktober 1999 bij de eerste indicatieve
verdeling) ongeveer even hoog uit te pakken als de bijdrage die het Rijk medio
1999 zou hebben vastgesteld indien Delft zou zijn aangewezen als ‘rechtstreekse
gemeente’. Het Rijk laat zowel de wetgeving als de verantwoordingskaders van de
SV en de ISV-regeling naast elkaar bestaan. De periode 2000 - 2005 wordt door
het Rijk gezien als ‘ingroeiperiode’; na die periode bestaat alleen nog de
ISV-regeling (geregeld met de wet SV).
De provincie
Zuid Holland heeft het Delfts OntwikkelingsProgramma op 26 september 2000
goedgekeurd. Een meerjaarlijkse beschikking wordt door Gedeputeerde Staten
echter pas afgegeven als de wet Stedelijke Vernieuwing officieel geldig is. Dit
is naar verwachting pas in november 2000 het geval. Dit betekent voor Delft dat
de indicatieve bedragen weliswaar vaststaan, doch dat relatief laat daadwerkelijk
kan worden beschikt over de door de provincie Zuid Holland toegekende ISV
voorschotten. Omdat de genoemde wet met terugwerkende kracht per 1-1-2000 zal
worden vastgesteld en er naar verwachting nog in 2000 ISV-voorschotten zullen
worden verstrekt, is het van belang dat er door de Gemeenteraad nog in 2000 een
Meerjarenraming voor het ISV wordt vastgesteld.
HOOFDSTUK 2. BESLUITVORMINGSPROCEDURE MR-ISV 2000 - 2004
Het tijdpad van de besluitvorming is
als volgt:
Vaststelling concept MR-ISV in
college 10-10-2000
Concept MRSV ter visie [2]) 30-10-2000
tot 11-11-2000
Hoorzitting 31-10-2000
Vaststelling MR-ISV in college 21-11-2000
Bespreking MR-ISV in de commissie
Leefbaarheid 07-12-2000
Vaststelling MR-ISV in de
gemeenteraad 21-12-2000
HOOFDSTUK 3. BELEID
VOOR DE STEDELIJKE VERNIEUWING IN DELFT
Het Delftse beleid rond stedelijke vernieuwing is
gegroepeerd rond een vijftal themaprogramma’s en een vijftal gebiedsgerichte
programma’s. Per themaprogramma zijn (in het DOP) haalbare en meetbare
doelstellingen geformuleerd. Hieronder volgt per themaprogramma een overzicht
van deze doelstellingen. Voor meer gedetailleerde gegevens (incl. de
nulmetingen) wordt verwezen naar het DOP. Tevens wordt kort aangegeven welke prioriteiten
er zijn gekozen bij de besteding van de ISV-bijdrage.
3.1 Themaprogramma
wonen.
Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de
volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:
·
Een grotere differentiatie in prijs
en kwaliteit in huur- en koopsector. Het totaal aandeel van woningen in de koopsector en het
aandeel dure huurwoningen tezamen, zal daarom per 1-1-2005 moeten zijn gestegen
tot 40%. Hoofdzakelijk zullen in deze periode zgn. ‘stadswoningen’ worden
gerealiseerd. (DOP-doelstelling W1, nr. 5)
·
Meer woningen voor senioren. Voor 1-1-2005 moeten 150 extra
woningen met zorgaanbod en collectieve voorzieningen voor senioren zijn
gerealiseerd, waarvan 2/3 deel goedkope huurwoningen en 1/3 dure huurwoningen.
(DOP-doelstelling W2, nr. 6)
·
Meer ‘opgepluste’ woningen. Voor 1-1-2005 moeten minimaal 2000 opgepluste woningen (ca.
400 woningen per jaar) zijn gerealiseerd op basis van de onderzoeken
seniorenscore. (DOP-doelstelling W3, nr. 7)
·
Stijging van het aantal grondgebonden
woningen voor gezinnen met kinderen. Voor 1-1-2005 zijn minimaal 200 grondgebonden woningen aan
de voorraad toegevoegd. (DOP-doelstelling W4, nr. 8)
·
Verbetering monumenten. Per 1-1-2005 dienen minimaal 100
gemeentelijke monumenten en 20 Rijksmonumenten te zijn verbeterd.
(DOP-doelstelling W5, nr. 9)
Het themaprogramma kent een aantal deelprogramma’s
die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de gebiedsgerichte
programma’s:
·
Woonwijken
·
Spoorzone
·
Binnenstad/ Zuidpoort en
·
TU-terrein
Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit
het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet
genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële
paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere
middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur
wil daarom aan de volgende prioriteiten voorrang geven:
1.
Continuering
van het huidige stadsvernieuwingsbeleid,
zoals beschreven in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV), in 2003 en
2004;
2.
De
mogelijke behoefte aan middelen voor de uitvoering van het convenant met de
gemeente Schipluiden over onder meer de herstructurering in de Harnaschpolder.
3.2 Themaprogramma
economie.
Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de
volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:
·
Een gunstige ontwikkeling van het
aantal arbeidsplaatsen in Delft in relatie tot de landelijke cijfers. Bij een stijging van het landelijk
aantal arbeidsplaatsen, is het uitgangspunt dat per 1-1-2005 in Delft 1,1 maal
de landelijke stijging wordt gerealiseerd. Tevens stijgt het aantal
arbeidsplaatsen in de toeristische sector per 1-1-2005 met minimaal 10% (excl.
seizoensarbeid). Bij een landelijke daling is de daling in Delft maximaal 2/3
van de landelijke daling. (DOP-doelstelling E1, nr. 1)
·
Evenwicht in de woon-werkbalans. Per 1-1-2005 moet de woon-werkbalans
schommelen rond de verhouding 1:1 (DOP-doelstelling E2, nr. 2)
·
Zo weinig mogelijk
uitkeringsgerechtigden en werklozen. De gemeente Delft start in 2000 een vernieuwende ‘sluitende
activeringsaanpak’, die tot doel heeft ingeschrevenen en uitkeringsgerechtigden
te activeren naar werk, sociale activering of een zorgtraject. Het streven is
daarbij dat het percentage uitkeringsgerechtigden en werklozen in fase 4 per
1-1-2005 met 20% is teruggedrongen. (DOP-doelstelling
E3, nr. 3)
·
Het toerisme in Delft moet zoveel
mogelijk worden bevorderd. De streefsituatie per 1-1-2005 is: 15% stijging van het aantal
bezoeken van musea en bezienswaardigheden en 10% stijging van het aantal
overnachtingen in hotels en camping. (DOP-doelstelling E4, nr. 4)
Het themaprogramma kent een aantal deelprogramma’s
die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de volgende
gebiedsgerichte programma’s:
· Woonwijken
· Spoorzone
· Binnenstad/ Zuidpoort
· TU-terrein
· Schie-oevers
Niet aan alle programma’s behoeft een bijdrage vanuit
het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt worden omdat er niet
genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen (de financiële
paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is via andere
middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het gemeentebestuur
wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, aan de volgende prioriteiten voorrang
geven:
1.
De ontwikkeling van het TU-terrein;
2.
Voortzetting
van de bedrijvensubsidie Binnenstad,
zoals beschreven in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV), in 2004;
3.
Revitalisering
en verduurzaming Schie-oevers;
4.
Bijdrage
aan de realisering van een
Aardewerkcentrum;
5.
Bijdrage
aan de realisering van een Stadshal;
6.
Bijdrage
aan de realisering van een Twinning
Centre, Radex en BTC.
3.3 Themaprogramma
mobiliteit
Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de
volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:
·
Stimulering van het gebruik van het
openbaar vervoer en de fiets in combinatie met een zo laag mogelijk gebruik van
de auto. Het
aandeel van de auto in de modal split in Delft moet worden verkleind. Als te
bereiken effect per 1-1-2005 geldt in dit verband dat als er sprake is van een
landelijke stijging, deze in Delft beperkt blijft tot maximaal 0,75 maal de
landelijke stijging en dat bij een landelijke daling van de automobiliteit de
daling in Delft hiervan minimaal 1,25 maal de landelijke daling is.
(DOP-doelstelling M1, nr. 15)
·
Een concentratie van het autoverkeer
op de hoofdroutes.
Per 1-1-2005 is tenminste 50% van het lokale wegennet als verblijfsgebied
aangewezen en ingericht als 30-km gebied of woonerven en is voor een viertal
wegvakken de doorgaande functie beperkt. (DOP-doelstelling M2, nr. 16)
·
Een gewaarborgde bereikbaarheid van
economische activiteiten voor alle
verkeersdeelnemers. Per 1-1-2005 moeten hiervoor minimaal de volgende zaken zijn
gerealiseerd: minimaal twee extra geconcentreerde parkeervoorzieningen aan de
randen van de binnenstad in combinatie met een grotendeels autoluwe binnenstad;
voldoende en adequate stallingsvoorzieningen voor fietsers bij belangrijke
bestemmingen als binnenstad en station; hoogwaardig openbaar vervoer naar de TU
en een geslaagde herinrichting van de Schoemakerstraat bij het Delftechpark.
(DOP-doelstelling M3, nr. 17)
·
Een afname van het aantal
verkeersslachtoffers.
Per 1-1-2005 wordt gestreefd naar een niveau van minder dan 200
verkeersslachtoffers per jaar. (DOP-doelstelling M4, nr. 18)
Het themaprogramma mobiliteit kent een aantal
deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de
volgende gebiedsgerichte programma’s:
· Woonwijken
· Spoorzone
· Binnenstad/ Zuidpoort
· TU-terrein
· Schie-oevers
Niet aan alle programma’s behoeft
een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt
worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen
(de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is
via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het
gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, aan de realisatie
van het programma autoluwe Binnenstad
voorrang geven.
3.4 Themaprogramma
duurzaamheid
Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de
volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:
·
Zo min mogelijk stagnatie door
bodemsanering
(DOP-doelstelling D1, nr. 10)
In
overleg met de provincie Zuid-Holland vindt effectmeting van het compartiment
bodem plaats op grond van de afgifte van een beschikking op een saneringsplan
of goedkeuring van een saneringsevaluatie. Voor Delft komt dit in de eerste
planperiode (2000-2005) neer op:
Þ
drie
of vier saneringen van ernstige en urgente puntverontreinigingen binnen deze gebieden waarvan de
bodemproblematiek stagnerend werkt op de (stedelijke) ontwikkelingsplannen
(ISV-doelstelling en NMP-doelstelling, beheersbaar 2022). Voor twee van deze
saneringslocaties wordt in de periode tot 2002 aanvullend bodemonderzoek
uitgevoerd.
Op
basis van de NMP doelstellingen en specifiek voor de gemeente Delft is verder
opgenomen dat:
Þ
Voor
het jaar 2002 een onderzoeksprogramma opgesteld wordt. Met behulp van dit onderzoeksprogramma
worden uiteindelijk alle ernstige en urgente verontreinigingslokaties binnen
Delft voor 2005 in beeld gebracht (NMP-doelstelling, landsdekkend beeld 2005).
Þ
Voor
2002 wordt een raamsaneringsplan voor de G4 zones in Delft opgesteld. Als dit
plan is goedgekeurd kunnen saneringen binnen de diffuse, ernstig verontreinigde
gebieden volgens dit plan worden gerealiseerd. Ook kunnen met behulp van dit
plan individuele uitvoeringsplannen worden gerealiseerd.
·
Minder geluidsbelasting van woningen. Het aantal woningen met een
geluidsbelasting van meer dan 60 dB(A) voor wegverkeerslawaai moet worden
teruggebracht. De bedoeling is dat er in 2003, 86 geluidssaneringswoningen zijn
aangepakt. Per 1-1-2005 moeten minimaal 90 woningen zijn ‘geluidsgesaneerd’.
(DOP-doelstelling D2, nr. 11)
·
Een optimaal afvalbeleid. Te bereiken effect is dat van het
ingezameld GFT-afval 90% zuiver is per 1-1-2005. Om dit te bereiken, zal o.a.
voorlichting worden gegeven. Ook zijn er minimaal 5 retourettes in Delft en is
er sprake van een stabilisatie van de hoeveelheid te verbranden afval op het
niveau van1998. Ook zijn er in Delft per 1-1-2005 t.o.v. 1998 minimaal 500
extra ondergrondse afvalcontainers gerealiseerd. (DOP-doelstelling D3, nr. 12)
·
Voldoende besparing van energie. Per 1-1-2005 moet een
energiebesparing bereikt worden van minimaal 30% in tenminste 2000 bestaande
woningen. Ook moeten lokale energieopwekkingsprojecten uitgevoerd zijn, leidend
tot een opwekking van in totaal minimaal ca. 3% van het elektriciteitsverbruik.
(DOP-doelstelling D4, nr. 13)
·
Geoptimaliseerde rioolsystemen en in
combinatie daarmee een betere kwaliteit van het oppervlaktewater en oevers. Per 1-1-2005 is tenminste 55% van
het daarvoor geschikt verhard oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel, het
aantal riooloverstorten teruggebracht tot ca. 75% van 1999 en zijn enkele
deelsystemen geherstructureerd. Ook is per 1-1-2005 sprake van een verbetering
kwaliteit van het oppervlaktewater volgens het STOWA-beoordelingssysteem tot
gemiddeld circa 3 (van maximaal haalbaar 5) en is tenminste 15% van daarvoor
geschikte oevers natuurvriendelijk ingericht. (DOP-doelstelling D5, nr. 14)
Het themaprogramma duurzaamheid kent een aantal
deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de
volgende gebiedsgerichte programma’s:
·
Woonwijken
·
Spoorzone
·
Binnenstad/ Zuidpoort
·
TU-terrein
·
Schie-oevers
Niet aan alle programma’s behoeft
een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt
worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen
(de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is
via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het
gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, aan de volgende
prioriteiten voorrang geven:
1. Voortzetting van het programma drainage-maatregelen Binnenstad;
2. Bijdrage aan het programma Water en Ecologie;
3. Bodemsaneringen ISV;
4. Geluidssaneringen ISV.
3.5 Themaprogramma
leefbaarheid
Voor dit themaprogramma heeft de gemeente Delft de
volgende te bereiken effecten in het Delfts OntwikkelingsProgramma vastgelegd:
·
Zo groot mogelijke algemene
tevredenheid van bewoners over hun wijk. Het verschil in tevredenheid in de wijken Voorhof en
Wippolder tezamen, afgezet tegen de gemiddelde tevredenheid in de rest van
Delft moet per 1-1-2005 zijn gehalveerd. (DOP-doelstelling L1, nr. 19)
·
Een zo hoog mogelijke
zelfredzaamheid van burgers in Delft. Ten aanzien van dak-
en thuislozen in Delft is het te bereiken effect, (DOP-doelstelling L2, nr.
20) dat per 1-1-2005 tenminste:
*
90% in
beeld is via meldpunt, BAW-overleg of instellingen,
*
tenminste
80% hiervan is opgevangen in instellingen of ambulant
*
minimaal
75% hiervan woont daarna zelfstandig of vindt een andere woonvorm.
·
Een zo hoog mogelijke
zelfredzaamheid van burgers in Delft. Ten aanzien van minderheden
(DOP-doelstelling L3, nr. 21) zijn de te bereiken effecten per 1-1-2005:
*
minimaal
90% van de nieuwkomers in Delft met een niet voorwaardelijke
verblijfsvergunning voelt zich thuis in Delft
*
ten
minste 95% van de in Delft wonende houders van een VVTV wordt maatschappelijk
begeleid en volgt een scholingstraject,
*
minimaal
95% van de alleenstaande minderjarige asielzoekers die worden opgevangen in
Delft volgt onderwijs.
·
Een netwerk ter bestrijding van
sociaal isolement in de wijk. Per 1-1-2005 moet er in elk van de 7 wijken in Delft een
netwerk ingericht zijn met vertegenwoordigers van betrokken maatschappelijke
organisaties. Dit netwerk signaleert sociaal isolement en zorgt voor een passend
aanbod waaronder huisbezoeken. (DOP-doelstelling L4, nr. 22)
·
Zoveel mogelijk goed gebruikte
accommodaties. Er
dienen per 1-1-2005 in Delft minimaal vier buurtaccommodaties te zijn gebouwd
en minimaal twee jongerenvoorzieningen te zijn omgezet in permanente
accommodaties. (DOP-doelstelling L5, nr. 23)
·
Een vensterschoolprogramma voor
kinderen in de wijk. Per
1-1-2005 moet er in elk van de 7 wijken in Delft een vensterschoolprogramma
gerealiseerd zijn. Het programma moet kind- en oudergericht zijn, ingebed zijn
in de wijk en zo mogelijk (daar is een langere termijn voor nodig dan 5 jaar)
moeten de verschillende onderdelen (scholen, kinderopvang en de andere
faciliteiten) fysiek samengebracht worden in één gebouw. (DOP-doelstelling L6,
nr. 24)
·
Voldoende sport- en
spelmogelijkheden in de wijken van Delft. Per 1-1-2005 dienen gemiddeld minimaal 1,5
speelplekken per 100 0- tot 9- jarigen
aanwezig te zijn en minimaal 78 voorzieningen voor jongeren tussen de 10 en 19
jaar. Over de invulling van het speelruimtebeleid en de inrichting van de
speelplekken zal op wijkniveau in elk geval overleg worden gevoerd met
belanghebbenden. Als kwalitatieve ‘ondergrens’ geldt hierbij de huidige
Europese veiligheidsnormering. (DOP-doelstelling L7, nr. 25)
·
Een zo laag mogelijke criminaliteit. Het te bereiken effect is minimaal
dezelfde plek in de ranglijst van gemeenten boven de 50.000 inwoners. Op
1-1-2005 moet Delft dus staan op nr. 40 of lager voor misdrijven en op nr. 33
of lager voor geweldsdelicten. (DOP-doelstelling L8, nr. 26)
·
Een gedifferentieerd en op de
behoefte afgestemd aanbod van kinderopvangvoorzieningen. Per 1-1-2005 moet het percentage
kinderen dat gebruik kan maken van kinderopvang liggen rond de 40% voor de hele
dagopvang en rond 15% voor de buitenschoolse opvang. Ook moeten er per 1-1-2005
in Delft in elk geval 400 kindsplaatsen buitenschoolse opvang extra zijn
gerealiseerd. (DOP-doelstelling L9, nr. 27)
Het themaprogramma leefbaarheid kent een aantal
deelprogramma’s die beschreven zijn in het DOP en tot uiting komen in de
volgende gebiedsgerichte programma’s:
· Woonwijken
· Spoorzone
· Binnenstad/ Zuidpoort
· TU-terrein
· Schie-oevers
Niet aan alle programma’s behoeft
een bijdrage vanuit het ISV te worden gegeven. Ook moet er een keuze gemaakt
worden omdat er niet genoeg geld is om alle voornemens ten uitvoer te brengen
(de financiële paragraaf van het DOP laat immers een tekort zien). Daarnaast is
via andere middelen dan het ISV ook vaak financiering te verkrijgen. Het
gemeentebestuur wil daarom voor wat de ISV-middelen betreft, voorrang geven
aan:
1.
De
nieuwbouw van een extra buurtaccommodatie
2.
Fysieke
maatregelen veiligheid
3.
Bijdrage Sporthallen/ sportzalen
4.
Diverse sport- en spelvoorzieningen in wijken
5.
Verplaatsing van scholen/
vensterschool
6.
Service- en informatiepunten
3.6 Beleid Stedelijke Vernieuwing samengevat.
Voor de komende planperiode wordt in
totaal ongeveer ƒ 29,9 miljoen gulden gereserveerd voor stedelijke vernieuwing. Deze reservering is bedoeld voor de
volgende prioriteiten:
§
Voortzetting
van het ingezette stadsvernieuwingsbeleid in en na 2003 (zoals de bevordering
van herstructurering en leefbaarheid, het opplussen van de woningvoorraad,
gevelaanpak, wonen boven winkels, monumenten, verhuis- en bedrijvensubsidies,
voorbereidingskosten, drainage-maatregelen binnenstad)
§
Bijdragen
aan de overige prioriteiten uit het DOP, voor zover zij niet elders gedekt
worden (zoals de revitalisering en verduurzaming van het gebied Schie-oevers,
ontwikkeling TU-terrein, Aardewerkcentrum, Stadshal, autoluwe binnenstad, water
en ecologie, bodemsaneringen, geluidssanering, veiligheid, Twinning centre,
service- en informatiepunten en enkele nieuwe sociaal-culturele, educatieve en
sportvoorzieningen en de verplaatsing van scholen Delft Zuid/ Vensterschool).
3.7 Van beleid naar uitvoering
Het papier
is geduldig. De in het Ontwikkelingsprogramma geformuleerde ‘te bereiken
effecten’ moeten ook echt worden bereikt. Dit gebeurt via de uitvoering van de
geformuleerde en diverse in uitvoering zijnde projecten en programma’s.
Tussentijds (in 2002) en achteraf (na 2004) wordt in het kader van het ISV gemonitord of de resultaten zijn
behaald. Daartoe moeten (rechtstreekse gemeenten en) programmagemeenten volgens
de Wet Stedelijke Vernieuwing een zgn. kwaliteitszorgsysteem
ontwikkelen. Doel van zo’n systeem is het zicht krijgen en houden op:
· De doelstellingen op de
verschillende aandachtsgebieden zoals geformuleerd in het
Ontwikkelingsprogramma;
· De (stand van zaken van) projecten
en programma’s die bijdragen tot elk aandachtsgebied;
· De relatie tussen de projecten en
programma’s enerzijds en de stedelijk te bereiken effecten (DOP-doelstellingen)
anderzijds.
De diverse
ISV-projecten en programma’s zijn daarom bijeengebracht in het navolgende
overzicht. Voorgesteld wordt deze Meerjarenraming ISV jaarlijks te actualiseren
en vast te laten stellen door de Raad. Voorts wordt een inhoudelijke koppeling
gelegd tussen de MR-ISV en de gemeentelijke begrotingscyclus (Zomernota en
Beheersbegroting). Aldus ontstaat een instrumentarium om de uitvoering van het
Delfts OntwikkelingsProgramma aan te sturen en de geformuleerde ambities ook
echt waar te maken.
HOOFDSTUK 4. TOTAALOVERZICHT MR-ISV
2000 - 2004
HOOFDSTUK 5.
TOELICHTING PER POST
5.1 Uitgaven
UITGAVEN
THEMAPROGRAMMA WONEN
1.
GEVELAANPAK
BINNENSTAD
Dit is een voortzetting, vanaf 2004,
van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f. 150.000,-
per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de subsidieverordening
stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven. Een en ander houdt
verband met te bereiken effecten in de sfeer van bevordering van het toerisme
(E4, nr.4)
2.
SUBSIDIE WONEN
BOVEN WINKELS BINNENSTAD
Dit betreft een voortzetting,
vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad
f. 32.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de
subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven. Een
en ander houdt verband met te bereiken effecten in de sfeer van bevordering van
het toerisme (E4, nr.4)
3.
SUBSIDIE
MONUMENTEN
Dit is een voortzetting, vanaf
2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f.
1.000.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de
subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven, in
verband met het volgende te bereiken effect: verbetering van minimaal 100
gemeentelijke en 20 Rijksmonumenten per 1-1-2005 (W5, nr. 9).
4.
SUBSIDIE VERHUIS-
EN HERINRICHTINGSKOSTEN
Dit betreft een voortzetting,
vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad
f. 250.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling in de
subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd te handhaven. Een en ander
houdt verband met het volgende te bereiken effect van het themaprogramma wonen:
een grotere differentiatie in prijs en kwaliteit in de huur- en koopsector (W1,
nr. 5).
5.
VOORLICHTING EN
INSPRAAK
Dit is een voortzetting, vanaf
2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad f.
20.000,- per jaar. Het betreft eenmalige kosten, verband houdende met
voorlichtings- en inspraakbijeenkomsten.
6.
VOORBEREIDINGSKOSTEN
ISV
Het betreft hier
voorbereidingskosten van verschillende vakteams, verband houdende met in het
ISV opgenomen programma’s en projecten. Tevens zijn in deze post de
voorbereidingskosten opgenomen, verband houdende met de voortzetting van het
herstructureringsprogramma van woonwijken na 1-1-2004.
7.
BEVORDERING
HERSTRUCTURERING EN LEEFBAARHEID
Dit is een voortzetting, vanaf
2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag voor de
bevordering van de herstructurering en de leefbaarheid van wijken. In deze
categorie zal ook een eventuele bijdrage worden ondergebracht ten behoeve van
de uitvoering van het convenant met de gemeente Schipluiden over onder meer de
herstructurering van de Harnaschpolder. Een en ander houdt verband met het
volgende te bereiken effect van het themaprogramma wonen: een grotere
differentiatie in prijs en kwaliteit in de huur- en koopsector (W1, nr. 5).
Voor verdere toelichting op deze post wordt verwezen naar de Meerjarenraming
Stadsvernieuwing (MRSV).
8.
OPPLUSSEN
WONINGVOORRAAD
Dit betreft een voortzetting,
vanaf 2003, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing opgenomen
opplusprogramma voor huurwoningen. Voorstel is om de huidige afspraken met de
corporaties ook na die tijd te handhaven (i.v.m. het te bereiken effect, W3, nr.
7).
UITGAVEN
THEMAPROGRAMMA ECONOMIE
9. ONTWIKKELING TU-GEBIED
Deze post is opgenomen om de
herontwikkeling van het TU-terrein ter hand te kunnen nemen, samen met private
investeerders en de TU Delft. Een en ander ter uitwerking van het in het DOP
opgenomen gebiedsgerichte programma “TU-gebied”. Het betreft hier een nieuwe
prioriteit, die (nog) niet was opgenomen in de Zomernota 2001 - 2004.
Procesformat
ontwikkeling TU-gebied
10.
BEDRIJVENSUBSIDIE
BINNENSTAD
Dit betreft een voortzetting,
vanaf 2004, van het in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing geraamde bedrag ad
f. 450.000,- per jaar. Voorstel is om de huidige regeling voor bedrijven in de
subsidieverordening stadsvernieuwing na die tijd ongewijzigd te handhaven. Een
en ander houdt verband met te bereiken effecten in de sfeer van bevordering van
het toerisme (E4, nr.4) en een gunstige ontwikkeling van het aantal
arbeidsplaatsen (DOP-doelstelling E1, nr. 1).
11.
REVITALISERING
EN VERDUURZAMING SCHIE-OEVERS
Een van de in het DOP opgenomen gebiedsgerichte
programma’s is de revitalisering en de verduurzaming van het bedrijventerrein
Schie-oevers. Dit houdt in dat het gebied wordt gerevitaliseerd en
verduurzaamd. Het project wordt door de gemeente uitgevoerd in samenwerking met
de Bedrijvenkring Schie-oevers. Hiertoe wordt tussen de gemeente en de BKS een
contract afgesloten.
Procesformat
revitalisering en verduurzaming Schie-oevers
12.
BIJDRAGE
AARDEWERKCENTRUM
De gemeente Delft wil in verband met de
verdere uitbouw van de bekendheid van de stad Delft als aardewerkstad en
daarmee van het toerisme, de realisatie van een nieuwe toeristische voorziening
op aardewerkgebied bevorderen.
Procesformat
bijdrage Aardewerkcentrum
13.
BIJDRAGE
STADSHAL
Het project Stadshal behelst de
realisatie van een gebouw waarin plaats is voor werkplaatsen en atelierruimtes
voor architecten, ontwerpers en kunstenaars. Daarnaast wordt een ruimte
ingericht als ‘publieksgedeelte’ voor tentoonstellingen, symposia, informatie
enz. Vanuit het ISV wordt gezien de relatie met de te bereiken doelstellingen
en het naar verwachting zich voordoende tekort, een financiële bijdrage
geleverd.
Procesformat
bijdrage Stadshal
14.
BIJDRAGE
TWINNING CENTRE (RADEX/BTC)
Met het project ICIT beoogt
Delft, samen met Rotterdam, het aantal bedrijven in de IT-sector te vergroten.
Naast de lokale invulling van het Twinning concept worden via ICT ook bedrijven
gesteund met managementondersteuning en financiën die niet door Twinning worden
gefinancierd.
Procesformat bijdrage Twinning Centre
UITGAVEN
THEMAPROGRAMMA MOBILITEIT
15.
BIJDRAGE
AUTOLUWE BINNENSTAD
In het kader van het
autoluw-plus maken van de Delftse binnenstad, wordt de komende jaren een reeks
van activiteiten, maatregelen en projecten uitgevoerd. Een van de activiteiten
betreft de herinrichting van de Markt en de overeengekomen monitoring rond parkeren,
runshopplaatsen, gebruik, omzet van winkels e.d. in de binnenstad. Voor beide
activiteiten volgt hieronder een procesformat met nadere informatie.
Procesformat
Herinrichting Markt
Procesformat
Monitoring Binnenstad
Totalen
ISV-bijdrage autoluwe binnenstad:
UITGAVEN
THEMAPROGRAMMA DUURZAAMHEID
16.
DRAINAGEMAATREGELEN
BINNENSTAD
Deze post is een voorzetting van
de in de MRSV tot en met 2003 opgenomen post voor drainage-maatregelen in de
binnenstad. Het doel van deze maatregelen is de overlast ten gevolge van
grondwater tegen te gaan. De MRSV-post ad f. 100.000,- per jaar wordt per 2004
verhoogd tot f. 200.000,- gezien de naar verwachting hogere kosten van diverse
te nemen civieltechnische maatregelen.
17.
BIJDRAGE WATER
EN ECOLOGIE
In het kader van het Waterplan
wordt een programma ‘water en ecologie’ uitgevoerd. Dit programma behelst een
groot scala aan activiteiten, maatregelen en projecten. Een zestal daarvan
ontvangen, omdat zij passen binnen het DOP en de definitie van stedelijke
vernieuwing èn omdat zij in de financiering met een tekort te kampen hebben,
een bijdrage uit het ISV. Hieronder volgt per deelproject nadere informatie.
Water in Ecodus
In het kader van dit project
wordt het huidige watersysteem en de waterkwaliteit in de wijk Ecodus
verbeterd. Tevens wordt in samenwerking een beheersplan opgesteld. De
ervaringen worden gebruikt bij het opstellen van een stappenplan voor andere
projecten op dit gebied in Delft.
Procesformat
Water in Ecodus
Afkoppelen regenwater in Wippolder
In het kader van dit project
worden voorstellen opgesteld en uitgevoerd voor:
·
open afvoer van regenwater van daken via molgoten naar
straatkolken
·
toepassing van geperforeerde leiding voor de infiltratie
van regenwater afkomstig van daken en wegen
·
regeling van grondwaterpeil middels infiltratie en
drainage
·
afvoer van overtollig regenwater en grondwater naar
buffersloten met peilfluctuatie
·
toepassing van natuurlijke zuivering in buffersloten en
een natuurvriendelijke inrichting van de oevers
·
aanvullende bouwvoorschriften t.a.v. gebruik van
materialen bij reparaties, verbouwingen en renovaties van woningen ter
voorkoming van diffuse verontreiniging
procesformat
afkoppelen regenwater Wippolder
Verbetering ecologische
hoofdstruktuur
Bij dit project
wordt gestreefd naar vergroting van de natuurwaarden in het stedelijk gebied
van Delft, het verbeteren van de ecologische relaties tussen stad en land en de
realisatie van een zoveel mogelijk zelfregulerend ecologisch systeem.
ISV-Procesformat
verbetering ecologische hoofdstruktuur
Verminderen van
grondwateronttrekkingen
Dit deelproject richt zich op
het onderzoeken van de effecten van het verminderen van grondwateronttrekkingen
in Delft en het in relatie daarmee aanpakken van enkele wateroverlastgevoelige
gebieden in Delft
ISV-procesformat
vermindering grondwateronttrekkingen
Opschalen proefproject Tanthof
Het betreft hier de uitbreiding
van het in het Waterplan opgenomen proefproject Tanthof West naar de rest van
de wijk Tanthof.
ISV-procesformat
opschalen proefproject Tanthof
Ontwerp
en inrichting watersysteem Poptahof
Dit deelproject van het
Waterplan richt zich op de verbetering van het ontwerp en de inrichting van het
watersysteem in de wijk Poptahof.
ISV-procesformat
watersysteem Poptahof
Resumé
ISV-bijdragen water en ecologie
18. BODEMSANERINGEN ISV
Het
ISV-programma bodemsaneringen (ISV-module bodemsanering) bestaat uit een
zevental bodemsaneringsprojecten, die alle gefinancierd worden via de in het
ISV over te hevelen provinciale Wbb-gelden. Hieronder volgt per deelproject
nadere informatie en de stand van zaken.
Oostsingel 151-152
Dit project
behelst het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek, het opstellen van een
saneringsplan en het uitvoeren van de bodemsanering, incl. de evaluatie ervan.
Delfgauwseweg 64-80
Dit deelproject
behelst het opstellen van een saneringsplan en het uitvoeren van bodemsanering
incl. evaluatie.
Scheepmakerij 5-12
Dit project
behelst het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek, het opstellen van een
saneringsplan en het uitvoeren van bodemsanering incl. de evaluatie ervan.
Uitweg
Dit project behelst het uitvoeren van
bodemsanering incl. de evaluatie hiervan.
Opstellen onderzoekslijst bodemsanering
Dit project is
gericht op het opstellen van een onderzoekslijst voor bodemsanering in overleg
met de provincie ZH (bevoegd gezag).
Raamsaneringsplan.
Dit project is
erop gericht om een raamsaneringsplan op te stellen voor sterk verontreinigde
G4-zones in Delft, zodat stagnaties bij de uitvoering van bouw- en
inrichtingsprojecten wordt voorkomen.
Verdachte locaties bodemverontreiniging
Dit deelproject
behelst onderzoek naar verdachte locaties van bodemverontreiniging in Delft in
overleg met de provincie Zuid Holland.
Resumé bodemsaneringen ISV
19. GELUIDSSANERINGEN ISV (A-LIJST)
Om de
geluidsbelasting van woningen terug te brengen, moeten er geluidsisolerende
maatregelen bij bestaande woningen worden aangebracht. Voor een deel van de
kosten, wordt een bijdrage van VROM/provincie in het ISV gestort (zie punt 3,
inkomsten).
Procesformat geluidssaneringen ISV
UITGAVEN
THEMAPROGRAMMA LEEFBAARHEID
20. NIEUWBOUW BUURTACCOMMODATIE (VOORHOF II)
In het DOP is als te bereiken
doelstelling opgenomen, dat er zoveel mogelijk goed gebruikte accommodaties
moeten komen/zijn in Delft (DOP-doelstelling L5, nr. 23). Per 1-1-2005 dienen
minimaal 4 nieuwe buurtaccommodaties te zijn gebouwd. Naast de gelden vrijgemaakt
in de MRSV en in de gemeentebegroting is daarom voor dit doel ook in het ISV
geld opgenomen. Het bedrag ad 2 mln. is gereserveerd voor de bouw van een
nieuwe accommodatie in de Voorhof.
21. FYSIEKE MAATREGELEN PROJECTEN
VEILIGHEIDSPLAN
In het kader van het integraal
veiligheidsbeleid wordt ernaar gestreefd om plannen te ontwikkelen om tot een
veilig(er) woon-, leef- en uitgaansklimaat te komen in Delft.
Procesformat
fysieke maatregelen Veiligheidsplan
22. BIJDRAGE SPORTHALLEN/ SPORTZALEN
Dit project wordt gestart met
een onderzoek naar toekomstmogelijkheden voor de gemeentelijke sporthallen en
gymzalen en naar het initiatief van SV Wippolder voor nieuwbouw van een
verenigingshal. Daarna zal de realisatie/ opknapbeurt van enkele
sporthallen/zalen ter hand worden genomen.
Procesformat
bijdrage sporthallen/ sportzalen
23. DIVERSE SPORT- EN SPELVOORZIENINGEN
Dit programma kent twee
deelprojecten:
n aanpassing
gebouw SV Geerweg: het bestaand gebouw wordt geschikt gemaakt voor gebruik door
meerdere functies. Onder andere wordt een relatie gelegd met het
vensterschoolconcept t.b.v. de Delftse Schoolvereniging
n multifunctionele
bocciabanen: het realiseren van overdekte bocciabanen in samenhang met de
vestiging van jeu de boulesvereniging Midi op sportpark Biesland
Procesformat
diverse sport- en spelvoorzieningen.
24. VERPLAATSING SCHOLEN/
VENSTERSCHOOLCONCEPT
Dit project
betreft de verplaatsing van de locatie Jac. P. Thijsse van de Freinetschool
Delft van de Frederik van Eedenlaan naar elders in deze straat. Tevens behelst
dit programma een bijdrage aan de realisatie van het vensterschoolconcept,
waarvoor elders (o.a. in de MRSV) ook gelden zijn vrijgemaakt.
Procesformat
verplaatsing scholen/ Vensterschoolconcept
25. SERVICE- EN INFORMATIEPUNTEN
Een laatste ISV-programma behelst
het ontwikkelen van informatiepunten in wijken, zo mogelijk in combinatie met
het vensterschoolprogramma.
Procesformat
service- en informatiepunten
5.2 Inkomsten
1. ISV-BIJDRAGE
PROVINCIE ZUID HOLLAND
Het indicatief budget van de provincie Zuid Holland voor de stedelijke
vernieuwing in Delft is in februari 2000 met de vaststelling van de nota
‘Provinciale taken Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing’ vastgesteld op f.
25.299.636,- (afgerond f. 25,3 mln), zijnde 110% van de rijksverdeelsleutel
voor het ISV. Voor wat betreft de verdeling over de vijf jaarschijven is
aangenomen dat de bijdrage in 2000 wat lager zal zijn (f. 2 mln.) en dat in de
jaren 2001 t/m 2004 een jaarlijkse bijdrage ad f. 5.825.000,- kan worden
ontvangen. Zekerheid hieromtrent is er echter pas als de provincie een ISV-beschikking
voor de jaarlijkse ISV-voorschotten heeft afgegeven.
2.
WBB-GELDEN PROVINCIE ZUID
HOLLAND
De gemeente Delft heeft bij de
indiening van haar Ontwikkelingsprogramma bij de provincie Zuid Holland ook de
zgn. Wbb-gelden ad f. 3.512.000,- in totaal geclaimd. De bedoeling is dat deze
gelden na ontvangst door de gemeente Delft in de te vormen gemeentelijke
kasreserve ‘stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds) worden gestort. Aldus (en met
de opname van de ISV bodemmodule) wordt in voldoende mate inhoud gegeven aan
het ingroeimodel in het ISV voor wat
betreft bodemsanering, alsmede de beoogde integraliteit.
3. GEVELISOLATIE-GELDEN
PROVINCIE ZUID HOLLAND
Separaat aan de ISV-gelden heeft de
gemeente Delft bij de provincie Zuid Holland de gelden voor gevelisolatie van
woningen geclaimd. Gezien de inhoudelijke relatie met het DOP is ook hiervoor
afgesproken dat deze gelden in het te vormen ISV-fonds zullen worden gestort.
Het betreft hier overigens een lopend programma, deels in samenwerking met de
gemeente Pijnacker.
4. RENTE/
PRIJSCOMPENSATIE.
Tot 1997 is het systeem gehanteerd
van de bijschrijving van de omslagrente. Op grond van de nota reserves is
besloten vanaf 1-1-1998 dit te wijzigen in toevoeging van een rentepercentage
dat overeenkomt met de prijscompensatie (=3%). In de jaren hierna geldt een nog
lager percentage van 2%, resp. 1,75% vanaf 1-1-2000.
HOOFDSTUK 6.
INSPRAAKPROCEDURE
In september/oktober 1999 heeft rond
een werkdocument voor het op te stellen Ontwikkelingsprogramma o.a. met externe
partijen een uitgebreide inspraakronde plaatsgevonden. Naast een ter visie
legging is een raadscommissie extern georganiseerd. Naar aanleiding van deze
inspraakronde is het werkdocument op diverse onderdelen aangevuld, bijgesteld
en aangescherpt (met name op het punt van de te bereiken doelstellingen) en
uiteindelijk is het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) in april 2000 door de
raad vastgesteld en ingediend bij de provincie Zuid Holland.
Het concept voor de MeerjarenRaming
Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV), de financiele ‘doorvertaling’ van het DOP,
heeft vervolgens van 30 oktober tot en met 10 november 2000 ter visie gelegen
en er is op 31 oktober een hoorzitting georganiseerd, die van tevoren via o.a.
de Stadskrant was aangekondigd. Daarnaast is de concept MR-ISV aan alle
destijds bij de raadscommissie aanwezige externe partijen toegezonden onder
verwijzing naar de ter visie legging. Er zijn echter in deze ronde geen
‘zienswijzen’ ingediend en er kwamen geen burgers, bedrijven of instellingen
naar de hoorzitting, zodat deze uiteindelijk niet is gehouden. Als gevolg van
deze ‘tweede inspraakronde’ is de raming inhoudelijk niet meer gewijzigd.
HOOFDSTUK 7 ISV- VERDEELBESLUIT
Onder verwijzing naar het
totaaloverzicht in hoofdstuk 4 (blz. 12) wordt voorgesteld de volgende
verdeelbesluiten te nemen.
A.
Voor 2000 wordt - onder voorbehoud
van betaling van de ISV voorschotbedragen en overige gelden door de provincie
Zuid Holland - voorgesteld te besluiten de volgende bedragen te reserveren:
· ontwikkeling TU-gebied: f. 150.000,-
· bijdrage autoluwe Binnenstad: f. 100.000,-
· bodemsaneringen ISV: f. 307.000,-
· geluidssaneringen ISV: f. 61.000,-
--------------
totaal: f.
618.000,-
B.
Voor 2001 wordt - onder hetzelfde
voorbehoud - voorgesteld te besluiten de volgende bedragen te reserveren:
· voorbereidingskosten ISV:
f. 250.000,-
· ontwikkeling TU-gebied: f. 150.000,-
· herstructurering Schie-oevers: f. 400.000,-
· bijdrage Stadshal: f.
750.000,-
· bijdrage Twinning Centre: f. 850.000,-
· bijdrage autoluwe binnenstad: f. 800.000,-
· bijdrage water en ecologie:
f. 500.000,-
· bodemsaneringen ISV: f. 754.000,-
· geluidssaneringen ISV: f. 29.000,-
· fysieke maatregelen
veiligheidsplan: f. 200.000,-
· diverse sport en
spelvoorzieningen: f. 300.000,-
· verplaatsing scholen/ vensterschool: f. 1.300.000,-
· service- en informatiepunten:
f. 200.000,-
--------------
totaal: f. 6.483.000,-
[1] In de Zomernota maakt de stedelijke vernieuwing onderdeel uit van het beleidsmatig gedeelte (beleidsthema Leefbaarheid). Een indicatieve verdeling van de ISV-middelen is daarnaast opgenomen in het financiële gedeelte van de Zomernota (ontwikkelingen subcircuits). Omdat de voorliggende MR-ISV een verdere uitwerking van deze indicatieve verdeling vormt, zijn er een aantal verschillen in cijfermatige zin met het financiële gedeelte van de Zomernota. Deze verschillen houden voornamelijk verband met de actualisatie van inkomsten en uitgaven die heeft plaatsgevonden.
[2]
Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld tijdens de ter
visie-legging schriftelijk
te reageren, dan wel zijn of haar reactie kenbaar te maken tijdens de
hoorzitting.