EVALUATIE BAW 1999
Onderwerp
Evaluatie
‘Overeenkomst inzake aanpak voorkomen van huisuitzettingen wegens overlast en
huurschuld’ 1999
Deze evaluatie geeft inzicht
in de uitvoering en de resultaten van de ‘Overeenkomst inzake aanpak voorkomen
van huisuitzettingen wegens overlast en huurschuld’. De overeenkomst loopt
vanaf 1 september 1998 tot 1 september 2000. Ook worden er in deze evaluatie
conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor de voortzetting van de
overeenkomst na 1 september 2000.
De evaluatie beschrijft de
periode van 1 januari 1999 tot 31 december 1999. De overeenkomst is weliswaar
met terugwerkende kracht per 1 september 1998 in werking getreden, de
daadwerkelijke samenwerking is echter pas vanaf 1 januari van start gegaan.
De ‘Overeenkomst inzake
aanpak voorkomen van huisuitzettingen wegens overlast en huurschuld’ wordt
verder in deze evaluatie de ‘overeenkomst’ genoemd.
In oktober 1998 is de
‘Overeenkomst inzake aanpak voorkomen van huisuitzettingen wegens overlast en
huurschuld’ getekend door de volgende partijen:
·
de
gemeente;
·
de
gezamenlijke corporaties;
·
de
maatschappelijke instellingen;
·
de
politie;
·
de
GGZ-instellingen; en
·
de
GGD Delfland.
Het primaire doel van de
overeenkomst is het voorkomen van huisuitzettingen door samenwerking tussen de
betrokken partijen. In artikel 2 van de overeenkomst is dit als volgt
beschreven:
a)
het
zo veel mogelijk voorkomen van huisuitzettingen als gevolg van overlast en/of
huurschulden;
b)
het
tijdig en actief aanbieden van hulpverlening en zorg bij signalen van overlast
of huurschulden, zo nodig onder de “dwang” van een dreigende (vordering tot)
huisuitzetting;
Secundaire doelen zijn in de
overeenkomst als volgt beschreven:
c)
het
ontwikkelen van een gezamenlijke gestructureerde aanpak;
d)
het
opzetten van een eenvoudige registratie- en rapportage-systematiek;
e)
het
creëren van een goede overleg- en beheerstructuur tussen de betrokken partners.
De huishoudens waarvoor de
overeenkomst is afgesloten huren een woning bij één van de corporaties in
Delft. Daarbij richt de overeenkomst zich op huishoudens die met uitzetting
worden bedreigd als gevolg van overlast en/of oplopende huurschulden. Om uitzetting
te voorkomen is voor deze huishoudens een snelle en juiste begeleiding
noodzakelijk. Zelf zijn deze huishoudens niet in staat hun situatie te keren.
Uitvoerders
De daadwerkelijke
begeleiding van huishoudens is in handen van de volgende organisaties:
·
Budgetwinkel; |
·
Dienst Maatschappelijke Zorg, Sociale Dienst; |
·
Gemeentelijke Gezondheid Dienst Delft; |
·
Parnassia, verslavingszorg afd. Delft |
·
Stichting Woonbegeleiding; |
·
Stichting Maatschappelijke opvang; |
·
GGZ Delfland; |
·
Stichting Maatzorg; |
·
Politie Delft. |
De corporaties voelen zich
verantwoordelijk voor hun huurders en doen er dan ook alles aan om hulp te
bieden waar dat nodig is. In veel gevallen is gespecialiseerde hulp echter noodzakelijk.
In deze gevallen kan de betreffende corporatie in het kader van de overeenkomst
hulp inroepen. Dit kan bij oftewel de zorgregelaar van de GGD oftewel bij de
Budgetwinkel. De zorgregelaar coördineert de hulp vanuit de zorgsector. De
Budgetwinkel begeleidt huishoudens met huurschulden. In de overeenkomst is
vastgelegd dat huishoudens die in het kader van de overeenkomst voor hulp
worden aangemeld voorrang krijgen. Daarmee zijn ze voor hulp niet afhankelijk
van de reguliere wachtlijsten.
Naast de corporaties kan ook
één van de andere partijen signaleren dat een huishouden direct hulp nodig
heeft. Zij bewandelen dan dezelfde weg door oftewel de zorgregelaar oftewel de
Budgetwinkel in de schakelen. Huishoudens worden echter alleen met voorrang
geholpen als de corporatie waarbij het huishouden huurt daarmee instemt.
Alle organisaties die
verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de overeenkomst zijn
vertegenwoordigd in het BAW. BAW staat
voor Bijzondere Aandacht Woningzoekenden. Het BAW is niet opgericht voor de
uitvoering van de overeenkomst, maar bestaat al langer. Het BAW komt één keer
per maand bijeen. Momenteel hebben deze vergaderingen vooral een informatief-
en netwerkkarakter. Beleidszaken worden niet of nauwelijks besproken. Het bespreken
van beleidszaken is in de overeenkomst wel als taak van het BAW vastgelegd. Wat
wel wordt besproken is de stand van zaken is van het aantal huishoudens dat via
de overeenkomst hulp heeft gekregen of nog krijgt. Ook worden er individuele
gevallen besproken en worden er afspraken gemaakt over de hulpverlening. De
vertegenwoordiger van de gemeente is voorzitter van het BAW ook het
secretariaat en de verslaglegging is in handen van de gemeente.
Voor de financiering van de
uitvoering van de overeenkomst zijn afspraken gemaakt. Deze afspraken houden
in:
·
dat
de gemeente en de gezamenlijke corporaties jaarlijks een geldelijke bijdrage
leveren; en
·
dat
de overige partners jaarlijks een bijdrage in uren leveren. Verder in de tekst
wordt dit de eigen bijdrage genoemd.
|
Organisatie |
Jaarlijkse bijdrage in
uren |
Tarief per uur |
|
|
|
|
Uren |
· GGD,
zorgregelaar |
60* |
fl. 100,- . |
(eigen bijdrage) |
· Budgetwinkel,
trajectbegeleiding |
375 |
fl. 80,- |
|
· GGZ-Delfland
(PC Joris, RIAGG DWO) |
180 |
fl. 100,- |
|
· Stichting
woonbegeleiding |
36 |
fl. 150,- |
|
· Parnassia,
verslavingszorg |
12 |
fl. 150,- |
|
· Stichting
Maatzorg, maatschappelijk werk |
20 |
fl. 150,- |
|
|
|
|
|
Totaal |
683 |
|
|
Totaal in guldens |
|
fl.
66.200,- |
|
|
|
|
Guldens |
· Gemeente,
zorgmanagement |
fl.
25.000,- |
|
|
· Gezamenlijke
corporaties, zorgmanagement |
fl.
25.000,- |
|
|
|
|
|
|
Totaal |
fl. 50.000,- |
|
De volgende tabel geeft het
aantal huishoudens dat in het kader van de overeenkomst voor hulp is aangemeld
bij de zorgregelaar.Tevens geeft het een overzicht van de door de corporaties
doorverwezen huishoudens, die zich ook daadwerkelijk hebben aangemeld bij de
budgetwinkel.
Tabel 2: Aantal huishoudens dat voor hulp is aangemeld
Aangemeld door |
Aangemeld bij de
zorgregelaar |
Aangemeld bij de
Budgetwinkel |
Totaal |
Hippolytus |
17 |
12 |
29 |
AWS Volkshuisvesting |
7 |
9 |
16 |
Vidomes |
4 |
7 |
11 |
Vestia |
12 |
15 |
27 |
Duwo |
1 |
22 |
23 |
Onze Woning |
2 |
9 |
11 |
Politie |
3 |
|
3 |
Maatzorg |
1 |
|
1 |
Overig |
9 |
|
9 |
Aantal huishoudens |
56 |
74 |
130 |
De afspraken voor hulp van
de Budgetwinkel zijn in de overeenkomst letterlijk als volgt beschreven:
a) Als een huurder zich al dan
niet na bemiddeling door de woningcorporaties voor schuldhulpverlening bij de
Budgetwinkel heeft aangemeld, en hij op basis van de door de Budgetwinkel
gehanteerde criteria voor schuldhulpverlening in aanmerking komt, stelt de
Budgetwinkel binnen zes weken na aanmelding een schuldsaneringsplan op. Binnen
vier maanden na het opstellen van een schuldsaneringsplan deelt de Budgetwinkel
aan de woningcorporatie mee of het schuldsaneringsplan in werking zal treden.
b) De Budgetwinkel geeft in het
schuldsaneringsplan naast de afspraken met de schuldeisers tevens aan, op welke
wijze de huurder in de toekomst schulden kan voorkomen.
c) Als een huurder zich tot een
van de overige partners wendt met het verzoek om verlening van hulp bij
huurschulden, dan deelt deze instelling dit direct aan de woningcorporaties
mede. Indien mogelijk, doen zij dit op de dag van de aanmelding.
d) De overige partners
betrokken bij deze overeenkomst, in het bijzonder Maatzorg en het Instituut
voor Sociale Raadslieden, verplichten zich om direct, dat wil zeggen uiterlijk
binnen een week, begeleiding te verlenen aan een huurder die hierom vraagt.
Inzet van deze hulp- en zorgverlening is bij te dragen aan het verbeteren van
zijn/haar betalingsgedrag en een huisuitzetting te voorkomen.
Tabel 3 geeft
zicht op de uitvoering en het resultaat van het aantal huishoudens aan dat voor
hulp is doorverwezen naar de Budgetwinkel en die zich tevens ook daadwerkelijk
hebben aangemeld.
Tabel
3:
Resultaten budgetwinkel
Van de 74 door de budgetwinkel in behandeling genomen convenantklanten, heeft
de budgetwinkel in 16 gevallen succesvol kunnen bemiddelen. In 53 gevallen had
de doorverwijzing naar de budgetwinkel geen resultaat. De reden waarom de
budgetwinkel niet heeft kunnen helpen is in tabel 4 weergegeven.
Tabel 4: Oorzaken niet
geslaagde bemiddelingen budgetwinkel.
Corp: |
client werkt |
kan niet worden |
onbekend* |
Totaal |
|
niet mee |
geholpen |
|
|
Hipp |
5 |
|
|
5 |
AWS VHV |
4 |
2 |
3 |
9 |
Ow |
2 |
1 |
4 |
7 |
Vestia |
8 |
2 |
1 |
11 |
DuWo |
11 |
2 |
3 |
16 |
Vidomes |
4 |
|
1 |
5 |
Totaal |
34 |
7 |
12 |
53 |
* gegevens niet terug te
vinden
tabel 5: wat is gebeurd met
de niet geslaagde bemiddelingen
|
regeling getroffen |
aangemeld bij deurw. |
verhuisd |
uitgezet |
onbekend |
totaal |
|
Hipp |
5 |
|
|
|
|
5 |
|
VHV |
5 |
1 |
1 |
|
2 |
9 |
|
OW |
4 |
2 |
1 |
|
|
7 |
|
Vestia |
4 |
2 |
1 |
4 |
|
11 |
|
Duwo |
8 |
3 |
|
4 |
1 |
16 |
|
Vidomes |
|
2 |
|
3 |
|
5 |
|
Totaal |
26 |
10 |
3 |
11 |
3 |
53 |
|
Bij 64% van de niet
succesvolle bemiddelingen is de oorzaak gelegen in het feit dat de client zelf
niet mee wil werken.
Van de niet geslaagde bemiddelingen heeft meer dan de helft achteraf toch een
betalingsregeling getroffen bij de deurwaarder of corporatie of op een andere
manier toch als de huur betaald.
Vermoed wordt dat de verwijzing naar de budgetwinkel door een groot deel van
deze clienten gezien wordt als uitstel van aanmelding bij de deurwaarder. Het
dwingende karakter om mee te werken bij de budgetwinkel ontbrak.
3.1.2 Kosten uitvoering Budgetwinkel
Voor de berekening van de
kosten voor de uitvoering van de overeenkomst door de Budgetwinkel zijn de
volgende uitgangspunten gehanteerd:
·
voor
de begeleiding van een huishouden maakt de Budgetwinkel onderscheid naar de
intake en het opstellen van een saneringsplan. De werkzaamheden die worden
verricht voor de intake vallen onder de uitvoering van de overeenkomst. Een
huishouden krijgt immers voorrang op de bestaande wachtlijsten. Tijdens een
intake wordt er uitvoerig met een huishouden gesproken. Ook wordt de
schuldsituatie en de afloscapaciteit van een huishouden in kaart gebracht. Het
opstellen van een saneringsplan behoort tot de basistaken van de Budgetwinkel
en vallen buiten de uitvoering van de overeenkomst;
·
een
intake kost 6 tot 8 uur. Voor de uitvoering van de overeenkomst wordt gerekend
met 7 uur;
·
het
uurtarief van de Budgetwinkel is fl 80,-;
·
er
zijn 74 clienten met voorrang in behandeling genomen door de budgetwinkel. Niet
in alle gevallen heeft de budgetwinkel aktie hoeven ondernemen of kunnen
bemiddelen daarom wordt er voor 50 clienten gespecificeerd naar corporatie
onderstaande declaratie ingediend:
Hippolytus 9 x f 560,-- = f 5.040,--
Onze Woning 5 x f 560,-- = f 2.800,--
Volkshuisvesting 5 x f 560,-- = f 2.800,--
Vestia 11 x
f 560,-- = f 6.160,--
Duwo 16 x
f 560,-- = f 8.960,--
Vidomes 4 x f 560,-- = f 2.240,--
Totaal f
28.000,--
·
de
eigen bijdrage aan de uitvoering van de overeenkomst voor de periode 1998-1999
is 375 uur.
Het voorgaande betekent dat
de Budgetwinkel voor de uitvoering van de overeenkomt tot 31 december 1999 350
uur heeft besteed. De kosten hiervan zijn fl. 28.000,-. De eigen bijdrage van
de budgetwinkel over deze periode is 375 uur. Dit houdt in dat het aantal
clienten waarvoor voorrang verleend is in het kader van de overeenkomst binnen
de eigen bijdrage van de budgetwinkel blijft. Er resteert nog 25 uur.
De Zorgregelaar is in dienst
van de GGD. De taken van de zorgregelaar zijn in de overeenkomst letterlijk als
volgt omschreven:
a) De zorgregelaar heeft tot
taak de koppeling tot stand te laten komen tussen de hulp en zorg die de
huurder behoeft enerzijds en het hulpaanbod vanuit de GGZ-instellingen en
vanuit de Maatschappelijke Dienst in Delft anderzijds. Dit met het oog op het
voorkomen van huisuitzettingen als gevolg van overlast en van ernstige
problematiek bij die huurder die leidt tot betalingsachterstanden. Onder
hulpaanbod wordt verstaan hulp vanuit de GGZ-instellingen en vanuit de MD. De
zorgregelaar vervult daarmee de rol van bemiddelaar.
b) In het geval dat naast hulp
ook andere meer passende huisvesting geboden moet worden, heeft de zorgregelaar
daarin eveneens een bemiddelende taak.
c) De zorgregelaar is het vaste
aanspreekpunt voor de hulpverlener en de woningcorporatie als het gaat om de
voortgang van de hulp en zorgverlening en de effecten hiervan op het gewenste
woongedrag van de betreffende huurder. Alleen als de zorgregelaar daar mee
heeft ingestemd, kan het overleg hierover direct tussen de corporatie en de
hulpverleners plaatsvinden.
d) Als uitgangspunt geldt dat
de zorgregelaar geen begeleiding van huurders zelf ter hand neemt. Dit geldt
met name voor de financiële begeleiding van huurders bij huurschulden.
De volgende tabel geeft aan
door wie de huishoudens bij de zorgregelaar zijn aangemeld voor hulp. Ook geeft
de tabel de belangrijkste problematiek van de huishoudens.
Tabel 6: hulpverlening via
de zorgregelaar
Organisatie |
Aantal |
Uren |
Huur-schuld |
Vervuiling |
Overlast |
Combinatie/ onbekend |
Hippolytus |
17 |
27,5 |
3 |
5 |
6 |
3 |
AWS Volks-huisvesting |
7 |
13,5 |
2 |
1 |
2 |
2 |
Vidomes |
4 |
5,25 |
2 |
|
1 |
1 |
Vestia |
12 |
23 |
3 |
2 |
2 |
5 |
Duwo |
1 |
2 |
|
|
1 |
|
Onze Woning |
2 |
6,5 |
|
2 |
|
|
Politie |
3 |
2 |
|
3 |
|
|
Stichting Maatzorg |
1 |
1 |
1 |
|
|
|
Overig/onbe-kend |
9 |
4 |
5 |
3 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
56 |
84,75 |
16 |
16 |
13 |
11 |
In de periode van 1 januari
tot 31 december 1999 heeft de zorgregelaar in totaal 56 huishoudens in
een probleemsituatie begeleid. In totaal heeft de zorgregelaar 84,75 uur
besteed aan deze begeleiding.
De probleemsituatie van de
meerderheid van deze huishoudens is zeer complex. De hoofdoorzaak van de
problemen is vaak moeilijk aan te geven. De keuze tussen hulp vanuit de
zorgsector of hulp van de Budgetwinkel ligt niet altijd voor de hand. De
scheiding in de overeenkomst tussen het aanvragen van hulp via de zorgregelaar
en het aanvragen van begeleiding bij de Budgetwinkel is daarmee niet altijd
logisch. Voor veel huishoudens is hulp van zowel de zorgregelaar als van de
Budgetwinkel noodzakelijk.
De volgende tabel geeft het
aantal huishoudens aan dat door de zorgregelaar voor hulp is doorverwezen naar
één van de hulpverlenende instanties.
Tabel 7: aantal huishoudens
dat door de zorgregelaar is door verwezen
Instantie |
Aantal huishoudens |
Stichting Maatzorg |
1 |
Wijkteams politie |
|
Parnassia |
4 |
Stichting Woonbegeleiding |
0 |
GGZ Delfland(Riagg) |
5 |
Als gevolg van de geringe
registratie van de doorverwijzingen geeft de tabel hiervan geen volledig
overzicht.
Bij GGZ-Delfland(Riagg)
heeft de zorgregelaar 5 huishoudens voor hulp aangemeld. Volgens de afspraken
in de overeenkomst zijn deze huishoudens met voorrang op de bestaande
wachtlijsten geholpen. In het kader van de overeenkomst heeft de GGZ Delfland
in het totaal 240 uur voorrang verleend bij de begeleiding van de huishoudens.
De overige begeleidingsuren behoren tot de basistaken de GGZ Delfland. Het aantal
begeleidingsuren van de politie valt moeilijk te registreren
Zorgregelaar
De kosten voor de uitvoering
van de overeenkomst zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
·
de
zorgregelaar heeft 56 huishoudens begeleid en wanneer nodig doorwezen naar de
juiste zorginstelling;
·
de
zorgregelaar heeft in totaal 84,75 uur besteed aan de begeleiding van
huishoudens;
·
het
uurtarief van de zorgregelaar is fl 100,-;
·
de
eigen bijdrage van de GGD aan de uitvoering van de overeenkomst voor de periode
1998-1999 is 60 uur(excl. reistijd,overleg e.d.).
De kosten voor de uitvoering
van de overeenkomst door de zorgregelaar tot 31 december 1999 zijn fl.
8.475,--. De eigen bijdrage was f 6.000,--
Dit houdt in dat f 2.475,-- ten laste van het budget gebracht wordt.
Andere hulpverleners
Zoals in de vorige paragraaf
is beschreven heeft het Riagg 240 uren besteed aan de begeleiding van
huishoudens in het kader van de overeenkomst.
De kosten van deze uren zijn fl.24.000,-. De eigen bijdrage van de
GGZ-Delfland waarvan het Riagg deel uit maakt is fl. 18.000,-.
Er is dus f 6.000,-- ten laste van het budget gekomen.
Voor de uren van de politie
zijn in de overeenkomst geen afspraken gemaakt. De begeleidingskosten zijn
daarmee geen onderdeel van de huidige overeenkomst. De overige organisaties
hebben geen voorrang verleend op de wachtlijst en er is dus ook niet ten laste
van het budget gedeclareerd.
Door de multidisciplinaire samenwerking kan er doeltreffender hulp
worden geboden aan huurders in een probleemsituatie. Probleemsituaties worden
eerder opgemerkt en de juiste hulp kan sneller worden ingeschakeld. Deze snelle
hulpverlening is cruciaal. Wanneer deze huishoudens niet snel de juiste
begeleiding krijgen is de kans groot dat ze uit hun huis worden gezet. Zonder
een dak boven het hoofd kan de situatie van een huishouden alleen maar
verslechteren. Zij kunnen door middel
van de woonmarkt krant opnieuw woonruimte vinden. Zo komen ze weer in een
corporatie-woning terecht. Daarbij is de kans groot dat er eenzelfde
probleemsituatie optreedt als voorheen. Met snelle en juiste begeleiding
waarbij de uitzettingsprocedure wordt stopgezet kan deze vicieuze cirkel worden
verbroken.
De huidige werkwijze kan effectiever. De geboden begeleiding is
namelijk niet dwingend van aard. Een huishouden moet deze begeleiding op
vrijwillige basis aanvaarden. Zoals in paragraaf 3.1.1 is beschreven is bij 2/3
van de niet geslaagde bemiddelingen van
de budgetwinkel de oorzaak gelegen in het feit dat de client niet mee wil
werken. Indien een client niet mee wil werken aan de bemiddelingspogingen van
de budgetwinkel wordt alsnog de deurwaarder ingeschakeld. Op dat moment blijkt
dat er via de duerwaarder wel een betalingsregeling getroffen worden kan
worden. De aanmelding bij de budgetwinkel heeft dan alleen geleid tot uitstel
van de uitzettingsprocedure. De
corporatie heeft zo geen enkele garantie dat de situatie van een huishouden
daadwerkelijk verbetert. Bovendien ontbreekt voor een huishouden met deze
werkwijze de directe relatie tussen het aanvaarden van begeleiding en het
opschorten van de huisuitzetting. Vergelijkbare projecten in andere gemeenten
ondervangen dit probleem door het opstellen van een contract met de huurder in
aanvulling op de huurovereenkomst. Daarin stemt de huurder in met het aanvaarden
van hulp om de probleemsituatie op te lossen en de corporatie zegt toe de
uitzettingsprocedure op te schorten. Bij een voortzetting van de overeenkomst
kan een dergelijke manier van werken worden overwogen.
De uitvoerders van de overeenkomst ervaren de samenwerking als zeer
positief. Alle uitvoerders staan achter een voortzetting van de overeenkomst na
1 september 2000. Met de overeenkomst zijn ze veel beter in staat om
huisuitzettingen te voorkomen. Ook worden de corporaties meer dan voorheen gestimuleerd
om eerst zelf een oplossing te vinden voor een dreigende huisuitzetting. Wel
zijn de uitvoerders het er unaniem over eens dat er nog veel afspraken over de
samenwerking moeten worden gemaakt. Dan pas kan de samenwerking optimaal
functioneren.
De organisatie van de aanpak
ter voorkoming van huisuitzetting was in de overeenkomst nog onvoldoende
uitgewerkt. De organisatie moest daarmee in de praktijk vorm krijgen. Hierdoor
is de uitvoering met een groot aantal onzekerheden van start gegaan. In de loop
van de overeenkomst zijn er nadere afspraken gemaakt.
Bij een voortzetting van de overeenkomst na 1 september 2000 moeten duidelijke
afspraken over de organisatie worden vastgelegd.
Deze paragraaf beschrijft de
volgende aspecten van de organisatie:
·
registratie
werkzaamheden;
·
capaciteit
voor de uitvoering;
·
procedure
van aanmelding;
·
éénduidige
handelwijze;
·
coördinatie,
afstemming en continuiteit zorgregelaar;
·
onderlinge
kennis over uitvoerende organisaties;
·
niet
deelnemende partijen;
·
privacy-reglement
·
baw/stuurgroep.
Registratie van de
werkzaamheden
Een goede verslaglegging van
de werkzaamheden door de uitvoerders is om twee redenen belangrijk:
1.
De
overeenkomst is vooralsnog tijdelijk. Een voortzetting van de overeenkomst is
afhankelijk van het wel of niet behalen van de gestelde doelen. Dit kan alleen
worden getoetst als alle uitvoerders nauwkeurig de uitgevoerde werkzaamheden en
de resultaten van de hulp registreren.
2.
De
gemeente beheert het budget voor de uitvoering. Zoals eerder in deze nota is
beschreven wordt een deel van de gemaakte kosten door de partijen zelf
gefinancierd. Dit is de zogenaamde eigen bijdrage. Daarnaast leveren de
gemeente en de corporaties een geldelijke bijdrage waarmee de overige uren
worden gefinancierd. Zonder een urenopgave van de partijen is het niet mogelijk
vast te stellen of een partij voor een vergoeding van de kosten in aanmerking
komt.
De gemeente had bij de start
van de overeenkomst voor de registratie van de werkzaamheden een formulier
ontwikkeld. Met alle partijen is afgesproken dat deze formulieren één keer per
kwartaal ingevuld worden ingeleverd bij de budgethouder. Deze formulieren zijn
echter in de praktijk onduidelijk
gebleken en leverde onvoldoende informatie voor een goede evaluatie. De
gemeente heeft deze formulieren in de tweede helft van het jaar bijgesteld en
hoop dat daarmee het probleem verholpen is.
Capaciteit voor de
uitvoering
Bijna alle partijen hebben
te maken met een structureel capaciteitstekort los van de uitvoering van de
overeenkomst. De uitvoering van de overeenkomst brengt vooral voor de GGD, de
Budgetwinkel en de gemeente meer werk met zich mee dan was voorzien.
De uitvoering van de
overeenkomst is voor de zorgregelaar toegevoegd aan zijn takenpakket. In de
praktijk heeft de zorgregelaar hiervoor echter te weinig tijd. Doordat de
zorgregelaar een cruciale rol heeft in de hulpverlening komt daarmee de
uitvoering van de overeenkomst in gevaar.
Sinds de start van de
overeenkomst heeft de Budgetwinkel te maken met een toename van het aantal te
begeleiden huishoudens. De Budgetwinkel begeleidt huishoudens van de
overeenkomst met voorrang. Als gevolg van capaciteitsproblemen worden andere
huishoudens geconfronteerd met nog langere wachttijden. Pas als de eigen
bijdrage in uren van de budgetwinkel wordt overschreden kan een beroep gedaan
worden op het budget. Dan pas kan extra capaciteit worden ingekocht..
De gemeente is
verantwoordelijk voor een belangrijk aantal coördinerende taken. Dit zijn
bijvoorbeeld het voorzitterschap van het BAW, het budgetbeheer, de
verslaglegging van de vergaderingen,
het verzorgen van de evaluaties en het opstellen van nieuw beleid voor
de voortzetting van de overeenkomst na 1 september 2000. Voor het uitvoeren van
deze taken heeft de gemeente structureel nog onvoldoende capaciteit.
Procedure van aanmelding
Tot voor kort was het niet
altijd duidelijk of een huishouden werd begeleid in het kader van de
overeenkomst of anders. Om deze onduidelijkheid te voorkomen zijn in de loop
van het jaar duidelijke afspraken gemaakt over de aanmelding.
- De procedure van aanmelding bij de budgetwinkel is nu alsvolgt:
1.
Corporatie
stuurt client een brief waarin staat dat hij zich binnen 3 werkdagen moet
melden bij de budgetwinkel. Als hij dat doet wordt de incasso procedure
opgeschort gedurende 6 weken. Voorwaarde is wel dat client vanaf dat moment de
lopende huur betaald.
2.
Corporatie
informeert bij budgetwinkel of client zich daadwerkelijk heeft aangemeld. Als
dat niet het geval is volgt incasso-procedure. Indien dat wel het geval is dan:
3.
a.
budgetwinkel stuurt binnen 6 weken een eerste rapportage met daarin een
voorstel tot bemiddeling of indien blijkt dat er niets mogelijk is een
beeindigingsbrief.
b. corporaties quecken in de tussenliggende periode regelmatig of client zijn
lopende huur betaalt. Als dat niet zo is wordt dat onmiddellijk doorgegeven aan
de budgetwinkel, die dan zijn bemoeienis stopt
4.
Ingeval
budgetwinkel beeindigingsbrief stuurt volgt incasso-procedure.
Ingeval van een voorstel van de budgetwinkel is het mogelijk
dat:
a. één van de andere schuldeisers
gaat niet akkoord. Dan is een
regeling of sanering niet mogelijk en
volgt alsnog een incasso
procedure.
b. als iedereen akkoord gaat volgt
een betalingsregeling, sanering of
bemiddeling.
- Voor de aanvragen bij de
zorgregelaar heeft de gemeente een formulier ontwikkeld. Dit formulier moet
door de corporaties worden ingevuld. Vervolgens stuurt de de corporatie het
ingevulde formulier naar de zorgregelaar en een copie naar de budgethouder.
Eénduidige handelwijze
Doordat in de overeenkomst
veel afspraken niet zijn uitgewerkt, zijn deze op verschillende manieren uit te
leggen. Zo was het bijvoorbeeld onduidelijk in hoeverre de adviezen van de
Budgetwinkel aan de corporaties bindend zijn. Of was het ook mogelijk dat een
corporatie aanvullende criteria hanteert voor het uitstellen van een
huisuitzetting? Deze onduidelijkheid heeft in het eerste half jaar van de
overeenkomst tot problemen tussen de partners geleid.
Coördinatie en afstemming
zorgregelaar
De coördinatie en afstemming
van hulp vanuit de zorgsector is volledig in handen van de zorgregelaar. Dit is
een bedreiging voor de continuïteit van de uitvoering gebleken. De zorgregelaar
kon door ziekte zijn werkzaamheden niet meer uitvoeren en het heeft ruim drie
maanden geduurd voordat vervanging geregeld was. Huishoudens konden in die
periode niet voor hulp worden
aangemeld. De zorgregelaar heeft veel cruciale kennis over de situatie van de
huishoudens die worden begeleid. Deze informatie is nergens opgeslagen en
daarmee zonder de zorgregelaar onbereikbaar voor de begeleiders van de
huishoudens.
Bij de voortgang van de
overeenkomst moet heel duidelijk worden vastgelegd dat de vervanging van de rol van zorgregelaar is geregeld en
dat de continuiteit gewaarborgd is.
Onderlinge kennis over
uitvoerende organisaties
Via het BAW overleggen de
uitvoerende organisaties maandelijks met elkaar. Toch blijkt de kennis over
elkaars werk en elkaars rol in de uitvoering van de overeenkomst klein te zijn.
Hierdoor wordt nog niet altijd de juiste organisatie voor de begeleiding van
een huishouden ingeschakeld. Maatschappelijke hulpverlening wordt bijvoorbeeld
zelden ingeroepen voor de begeleiding van een huishouden dat voor hulp is
aangemeld bij de budgetwinkel. Terwijl met maatschappelijke hulp de kans op een
herhaling van de probleemsituatie kan worden verkleind.
Niet deelnemende partijen
Binnen de overeenkomst kan
niet altijd de juiste hulp aan huishoudens worden geboden. Dit komt doordat een
aantal belangrijke partijen niet heeft deelgenomen aan het opstellen van de
overeenkomst. Zij hebben de overeenkomst ook niet getekend. Partijen die
bijvoorbeeld in het eerste half jaar van de overeenkomst werden gemist zijn:
·
gespecialiseerde
gezinshulp; en
·
huishoudelijke
hulp
·
Delfland.
Er zijn in het eerste half
jaar van de overeenkomst huishoudens vanuit de zorgsector begeleid waarvoor de
gespecialiseerde gezinszorg de aangewezen instantie voor hulp zou zijn geweest.
Natuurlijk worden deze huishoudens wel geholpen, maar niet in het kader van de
overeenkomst. Zij krijgen dus geen voorrang op de bestaande wachtlijsten. Ook
drukken de hulpverleningsuren niet op het budget van de overeenkomst. Hetzelfde
geldt voor de huishoudelijke hulp.
Privecy-reglement
Tijdens het BAW-overleg
worden situaties besproken van huishoudens warvoor uitzetting dreigt. Er worden
afspraken gemaakt of en zo ja hoe de desbetreffende huishoudens hulp kan worden
aangeboden om een dreigende uitzetting te voorkomen. Ten behoeve van dit
overleg worden van gemeentezijde gegevens bijgehouden die privecy gevoelig
zijn. Het bijhouden van die gegevens is echter noodzakelijk voor de bewaking
van de voortgang en het meten van resultaten. Dit maakte het noodzakelijk dat
een privecy-reglement werd opgesteld.
In de loop van het
evaluatiejaar is dit privecy-reglement ontwikkeld en aangemeld bij de centrale
registratiekamer.
BAW/Stuurgroep
Zoals dit eerder is
beschreven in hoofdstuk 2 is er
maandelijks overleg tussen de partijen over de uitvoering van de overeenkomst
in het BAW. Alle partijen zijn in het BAW vertegenwoordigd. Deze
vertegenwoordigers zijn ook de daadwerkelijke uitvoerders. De huidige functie
van het maandelijks overleg is het uitwisselen van informatie over de situatie
van probleemhuishoudens. De uitvoerders zijn zeer tevreden over deze huidige
overlegstructuur.
Er was echter geen
overlegstructuur als het ging om beleidszaken. Voor het maken van afspraken
over de samenwerking in de toekomst was dit wel noodzakelijk. Daarom is aan het
eind van het jaar de Stuurgroep in het leven geroepen. In deze stuurgroep zijn
alle partijen vertegenwoordigd op beleidsniveau. De stuurgroep heeft primair
als doel het verder uitwerken van de overeenkomst en het vormgeven van de
overeenkomst na 1 september 2000.
Richtlijnen
Zoals eerder in deze nota is
beschreven zijn er bij de start van de overeenkomst afspraken gemaakt over de
bijdragen van de verschillende partijen om de uitvoering van de overeenkomst
mogelijk te maken. Aanvankelijk waren er nog geen duidelijke afspraken gemaakt
over de besteding van de bijdragen.In de tweede helft van 1999 zijn er
richtlijnen voor opgesteld. Daarin is vastgelegd wie welke bijdrage levert en
wanneer een uitvoerende partij voor een vergoeding uit het fonds aanpak
huisuitzettingen in aanmerking komt.
Besteding van de middelen in
1999
.
In 1999 zijn de volgende
betalingen ten laste van het budget gekomen:
· rekening van combiwerk t.b.v
schoonmaken woning Knuttelstr. 46 f 1.575,--
· rekeningen GGZ:
voorrang verleend aan 5 clienten =
12 weken x 4 uur x 100 x 5 = f 24.000,--
f 24.000,-- minus eigen bijdrage f 18.000,-- = f 6.000,--
· rekening GGD-Delfland: f 2.475,--
84,75 uur a f 100,-- = f 8.475,--
minus eigen bijdrage 60 uur a f 100,-- = f 6.000,--
Te betalen over 1999 24,75 x f 100,--
Totaal f 10.050,
Het budget is in 1999
ruimschoots toereikend geweest. Een oorzaak van de geringe overschrijding van
de eigen bijdrage van de GGD is gelegen is het feit dat er gedurende ruim drie
maanden geen doorverwijzingen hebben kunnen plaatsvinden naar de zorgregelaar.
Een andere oorzaak van het
geringe aantal declaraties is het feit dat er nog nauwelijks doorverwijzingen
naar maatschappelijke werk van Maatzorg hebben plaatsgevonden.
Evaluatie in cijfers:
·
in
het totaal hebben 130 huishoudens in het kader van de overeenkomst hulp
aangeboden gekregen.
·
de zorgregelaar heeft zich voor 56 huishoudens
ingezet. Hij heeft hier 84,75 uur aan besteedt. Hiervan kwam 60 uur voor
rekening van de GGD en 24,75 uur(f 2.475,-- )is ten laste gebracht van het
budget. Vijf huishoudens zijn met voorrang doorverwezen naar GGZ Delfland(Riagg). Naar Parnassia(CAD)
zijn 4 clienten doorverwezen.
·
de GGZ Delfland heeft 5 huishoudens in het kader van het convenant voorrang verleend
op een wachtlijst van 3 maanden. Hiervan heeft GGZ Delfland 180 uur (f
18.000,--) besteed uit de eigen bijdrage en 60 uur (f 6.000,--) is ten laste
gebracht van het budget.
·
bij
Parnassia was geen wachtlijst. Daarom zijn er geen uren gedeclareerd
·
de Budgetwinkel heeft aan 74 huishoudens hulp aangeboden. Bij 16 clienten heeft de
budgetwinkel met succes kunnen bemiddelen. In 53 gevallen heeft de budgetwinkel
niets kunnen doen. De oorzaak hiervan was bij 64% dat de client niet mee wil
werken.
In totaal zijn 84 huishoudens uitgezet als gevolg van huurschuld. Hiervan waren
11 huishoudens waaraan de budgetwinkel hulp had aangeboden uitgezet.
De budgetwinkel heeft 350 uur(f 28.000,--) gedeclareerd. De eigen bijdrage was
375 uur. Er heeft dus geen overschijding van de eigen bijdrage plaatsgevonden
en er zijn dus geen kosten ten laste van het budget gebracht.
·
er
is f 10.050,-- ten laste van het budget gebracht. Er resteert dus nog f
39.050,--
·
de
samenwerking verkeert nog in een aanloopfase. De nieuwe werkwijze werkt dan ook
nog niet optimaal. De verwachting is dat het aantal huishoudens dat middels de
overeenkomst hulp aangeboden krijgt na de aanloopfase toeneemt.
·
het
feit dat er gedurende 3 maanden geen verwijzingen naar de zorgregelaar hebben
plaatgevonden en dat er heeft er voor gezorgd dat er nog veel geld van het
budget over is.
·
door
een beperkte registratie is het precieze aantal huisuitzettingen dat is
voorkomen door de samenwerking moeilijk aan te geven.
Beschouwende evaluatie:
·
de
registratie van de werkzaamheden door de verschillende partijen is nog
onvoldoende om na te gaan of de gestelde doelstellingen van de overeenkomst
worden gehaald. Wel zijn alle partijen positief over de samenwerking. Zij zijn
van mening dat er nu meer inspanningen kunnen worden gedaan om huisuitzettingen
te voorkomen. Dit kan alleen wanneer alle betrokken partijen blijven
samenwerken;
·
de
meeste partijen hebben met de overeenkomst meer werk gekregen. Voor de
uitvoering van deze werkzaamheden hebben de meeste partijen echter geen extra
capaciteit ter beschikking gekregen. Dit is een bedreiging voor de continuïteit
van de uitvoering;
·
de
wijze van aanmelden en het verlenen van hulp aan een huishoudens is de loop van
1999 steeds duidelijker geworden. Over deze procedures zijn in de loop bvan
het jaar duidelijke afspraken gemaakt;
·
de
afspraken in de overeenkomst waren nog onvoldoende uitgewerkt om te kunnen
spreken van een éénduidige handelwijze;
·
huishoudens
worden voor hulp ofwel aangemeld bij de zorgregelaar ofwel bij de Budgetwinkel.
Deze scheiding is echter niet altijd logisch. De problemen van de meeste
huishoudens zijn zeer complex. Velen hebben zowel oplopende huurschulden als
ook sociale en/of psychische problemen. Door een scheiding in de aanmeldingsprocedure
ontbreekt veelal de benodigde afstemming tussen de verschillende hulpverleners.
Verder ligt de coördinatie van de hulpverlening vanuit de zorgsector geheel bij
de zorgregelaar. Gebleken is dat bij ziekte of vakantie van de zorgregelaar de uitvoering stokt Er vindt dan geen aanmelding via de zorgregelaar plaats. Ook is
er dan geen afstemming tussen de hulpverleners over de begeleiding van
huishoudens;
·
het
maandelijkse BAW–overleg heeft een duidelijke functie in de uitvoering van de overeenkomst.
Maandelijks kunnen de uitvoerders informatie over probleemhuishoudens
uitwisselen en door het persoonlijke contact kunnen afspraken snel worden
gemaakt. Omdat er echter geen overlegstructuur bestond waar afspraken op
beleidsniveau gemaakt kunnen worden is de Stuurgroep aan het eind van het jaar
opgericht.
·
er
is voor de periode tot 1 januari 2000 een begroting gemaakt van de verwachte
werkzaamheden door de verschillende partijen. Op basis van deze begroting zijn
er afspraken gemaakt over de bijdragen van de verschillende partijen voor de
uitvoering. Er is in de tweede helft van 1999 een aanzet gegeven tot
richtlijnen voor het gebruik van de budgetten. Vragen zoals welke werkzaamheden
worden gedaan in het kader van de overeenkomst en welke werkzaamheden behoren
tot de basistaken van een organisatie zullen hierin verder uitgewerkt worden.
·
er
is een privecy-reglement ontwikkeld
Naar aanleiding van deze
evaluatie kunnen verschillende aanbevelingen voor de toekomst worden gedaan.
Daarbij is onderscheid gemaakt naar aanbevelingen voor de duur van de huidige
overeenkomst en aanbevelingen voor een voorzetting van de overeenkomst.
Aanbevelingen voor de duur
van de overeenkomst:
·
wanneer
een organisatie voor een vergoeding van de werkzaamheden in aanmerking komt
moet verder in de richtlijnen worden uitgewerkt. Aan de hand van deze
richtlijnen bepaalt de budgethouder de vergoeding;
·
voor
de registratie van de uitvoering door de partijen moeten goede afspraken
gemaakt worden
·
voor
het verbeteren van de hulpverlening aan huishoudens is het noodzakelijk dat
maatschappelijk werk van Maatzorg en de Stichting Woonbegeleiding vaker worden
ingeschakeld voor begeleiding;
·
afspraken
moeten verder worden uitgewerkt zodat onduidelijkheden ten aanzien van de
manier van werken in de toekomst worden voorkomen;
·
een
stappenplan kan onduidelijkheden ten aanzien van de aanmeldingsprocedure
voorkomen;
·
voor
de periode 1 januari 2000 tot 1 september 2000 moeten nieuwe financiele
afspraken worden gemaakt;
Aanbevelingen voor
voortzetting van de overeenkomst:
·
de
effectiviteit van de overeenkomst wordt vergroot door meer bindende afspraken
met een huishouden te maken. Ervaring in andere gemeenten leert dat met
bijvoorbeeld het opstellen van een contract tussen een huishouden en de
corporatie bijna alle huisuitzettingen kunnen worden voorkomen. Een dergelijk
contract is een aanvulling op de overeenkomst. Daarin is vastgelegd dat een
huishouden hulp aanvaardt en dat de corporatie een opschorting van de
uitzettingsprocedure daartegenover stelt. Nu gaan nog veel huishouden niet in
op de aangeboden hulp. Om een juiste manier van werken in te stellen is het van
belang de achterliggende oorzaak hiervan te onderzoeken;
·
zoals
is beschreven in de huidige overeenkomst willen de partijen gezamenlijk een
laatste kans beleid formuleren. Het gaat daarbij om huishoudens die telkens in
dezelfde probleemsituatie vervallen. De partijen zouden deze huishoudens graag
een laatste kans bieden om hun situatie te verbeteren. In de huidige situatie
verhuizen deze huishouden van de ene corporatiewoning naar de andere zonder dat
hun problemen structureel worden opgelost. Dit beleid kan onderdeel zijn van
een voortzetting van de overeenkomst door te werken met verschillende
contracten voor hulpverlening. Zo kan er een contract worden opgesteld waarin
een huishouden een laatste kans krijgt voor het blijven huren van een
corporatie-woning. Daarin aanvaart het huishouden direct hulp en de corporatie
stemt in met een voortzetting van het huurcontract. Wanneer de situatie van het
huishouden niet verbetert kan het huishouden kan het huishouden alsnog wegens
overlast of huurschuld worden uitgezet;
·
de
effectiviteit van de overeenkomst kan worden vergroot door de coördinatie op
een andere wijze vorm te geven. Een mogelijkheid is om de coördinatie van de
hulpverlening aan een huishouden centraal te organiseren. Denkbaar is dat alle
aanmeldingen via de zorgregelaar of een coordinator verlopen. Deze houdt een
intake gesprek en beoordeelt aan de hand van de problematiek naar welke
instantie moet worden doorverwezen. De afstemming van de hulp tussen de
hulpverleners blijft centraal via de coördinator of zorgregelaar lopen.
Hiervoor dan wel noodzakelijk dat er een duidelijke profielschets komt waaraan
de zorgregelaar of coordinator moet voldoen. Ook moet er een duidelijk protocol
komen.
·
de
hulpverlening kan worden verbeterd door het energiebedrijf Delfland,
gespecialiseerde gezinshulp en huishoudelijke hulp in de overeenkomst te betrekken.
Deze instellingen worden in de huidige samenwerking gemist.