BIJLAGE 2

 

TEKST AANBEVELINGEN

EVALUATIE BAW 1999

 

I.          Aanbevelingen voor de duur van de overeenkomst (d.w.z. tot 1 september 2000):

·       wanneer een organisatie voor een vergoeding van de werkzaamheden in aanmerking komt moet verder in de richtlijnen worden uitgewerkt. Aan de hand van deze richtlijnen bepaalt de budgethouder de vergoeding;

·       voor de registratie van de uitvoering door partijen moeten goede afspraken worden gemaakt;

·       voor het verbeteren van de hulpverlening aan huishoudens is het noodzakelijk dat maatschappelijk werk van Maatzorg en de Stichting Woonbegeleiding vaker worden ingeschakeld voor begeleiding;

·       afspraken moeten verder worden uitgewerkt zodat onduidelijkheden ten aanzien van de manier van werken in de toekomst worden voorkomen;

·       een stappenplan kan onduidelijkheden ten aanzien van de aanmeldingsprocedure voorkomen;

·       voor de periode 1 januari 2000 tot 1 september 2000 moeten nieuwe financiële afspraken worden gemaakt.

 

II.         Aanbevelingen voor voortzetting van de overeenkomst (na 1 september 2000):

·       de effectiviteit van de overeenkomst wordt vergroot door meer bindende afspraken met een huishouden te maken. Ervaring in andere gemeenten leert dat met bijvoorbeeld het opstellen van een contract tussen een huishouden en de corporatie bijna alle huisuitzettingen kunnen worden voorkomen. Een dergelijk contract is een aanvulling op de overeenkomst. Daarin is vastgelegd dat een huishouden hulp aanvaart en dat de corporatie een opschorting van de uitzettingsprocedure daar tegenover stelt. Nu gaan nog veel huishoudens niet in op de aangeboden hulp. Om een juiste manier van werken in te stellen is het van belang de achterliggende oorzaak hiervan te onderzoeken;

·       zoals is omschreven in de huidige overeenkomst willen de partijen gezamenlijk een laatste kans beleid formuleren. Het gaat daarbij om huishoudens die telkens in dezelfde probleemsituatie vervallen. De partijen zouden deze huishoudens graag een laatste kans bieden om hun situatie te verbeteren. In de huidige situatie verhuizen deze huishoudens van de ene corporatiewoning naar de andere, zonder dat hun problemen structureel worden opgelost. Dit beleid kan onderdeel zijn van een voortzetting van de overeenkomst, door te werken met verschillende contracten waarin een huishoudens en laatste kans krijgt vor het blijven huren van een corporatiewoning. Daarin aanvaart het huishouden direct hulp en de corporatie stemt in met een voortzetting van het huurcontract. Wanneer de situatie van het huishouden niet verbetert, kans het huishouden alsnog wegens overlast of huurschuld worden uitgezet;

·       de effectiviteit van de overeenkomst kan worden vergroot door de coördinatie op een andere wijze vorm te geven. Een mogelijkheid is om de coördinatie van de hulpverlening aan een huishouden centraal te organiseren. Denkbaar is dat alle aanmeldingen via de zorgregelaar of een coördinator verlopen. Deze houdt een intake-gesprek en beoordeelt aan de hand van de problematiek naar welke instantie moet worden doorverwezen. De afstemming van de hulp tussen hulpverleners blijft centraal via de coördinator of zorgregelaar lopen. Hiervoor is dan wel noodzakelijk dat er een duidelijke profielschets komt waaraan de zorgregelaar of coördinator moet voldoen. Ook moet er een duidelijk protocol komen;

·       de hulpverlening kan worden verbeterd door het energiebedrijf Delfland, gespecialiseerde gezinshulp en huishoudelijke hulp in de overeenkomst te betrekken. Deze instellingen worden in de huidige samenwerking gemist.