![]() |
In de nota Knopen
in de wijken heeft de gemeente Delft een beleidskader geschetst voor het
gebiedsgerichte en doelgroepgerichte welzijnswerk. Dit beleidskader schetst de
gewenste ontwikkelingen voor de inhoudelijke, methodische aspecten van het
welzijnswerk en de bundeling van een aantal welzijnsfuncties door oprichting
van een brede welzijnsorganisatie in Delft.
Doelstellingen van
het gemeentelijk beleid zijn:
1.
Het
bevorderen van maatschappelijke participatie.
2.
Het
bevorderen van de leefbaarheid in de wijk.
3.
Het
bestrijden van sociaal isolement.
In de wijken wordt middels netwerken
samenhang van beleid en uitvoering nagestreefd. De gemeente realiseert
wijkbeheer en voert de regie met betrekking tot de beleidsontwikkeling.
In de nota Knopen
in de wijken is op pag. 17 e.v. een globaal Plan van aanpak opgesteld.
Onderscheiden worden de volgende concretiseringstappen
Concretiseringonderwerp |
Vastgestelde
acties |
Visie en missie
|
§ Stedelijke werkconferentie
over netwerkbenadering en de onderliggende stedelijke visie en missie. |
Methodiek
ontwikkeling |
§ Gefaseerde implementatie van
de gewenste werkwijze. (Wippolder). § Rolverdeling tussen gemeente
en uitvoerend welzijnswerk wordt
verduidelijkt |
Samenspel |
§ Er komen bijeenkomsten over
de veranderingen in de rolverdeling tussen gemeente, besturen op wijkniveau
en het professionele welzijnswerk. |
Concretisering
organisatiestructuur |
§ Visie ontwikkelen op de
noodzaak van 1 stedelijke organisatie voor welzijn en zorg. § Acceptabel bestuursmodel
voor het jongerenwerk. § De SWD wordt gevraagd de
eigen reorganisatie ter hand te nemen. |
Voorzieningen |
§ Er komt een heldere beheer-
en exploitatiestructuur voor de accommodaties (o.a. huurovereenkomsten,
wegwerken achterstallig onderhoud en opzetten planmatig onderhoud). § Er komt nieuwbouw. § Er worden relaties gelegd
met: bijvoorbeeld Vensterschool, servicepunten bibliotheken en kinderopvang. |
Subsidiebeleid |
§ Projectsubsidies inbedden in
wijkplannen. § Eenvoudiger toekennen
activiteitensubsidies. § Er komt resultaatgerichte
subsidiering. § Er komen afspraken over te
leveren diensten en producten. |
Personeel |
§ De situatie bij de S.W.D.
wordt transparant gemaakt. § Er komt een flexibel
inzetbaar personeelsbestand. § Er komt een adequaat
scholingsplan voor de medewerkers. § Er worden voorstellen
gemaakt om de formatie planmatig in te zetten. |
Het draaiboek voor de fusie en het werkplan van het
fusiemanagement zijn gebaseerd op dit plan.
De Stichting BWD i.o. is opgericht d.d. 13 juli 2000.
Daarmee is de eerste stap gezet naar het
hoofddoel van de reorganisatie: eenheid in beleid, beheer en zorg voor
kwaliteit van het uitvoerend werk. De brede welzijnsorganisatie wil een partner
zijn waarmee de gemeente de doelen van het welzijnsbeleid kan realiseren. Deze
organisatie zal in een drietal fasen gerealiseerd worden.
De eerste fase betreft de oprichting van de Stichting
BWD i.o. waarin het jeugd- en jongerenwerk van de Stichting JOS 98 en de SWD
gebundeld wordt.
In de tweede fase, welke wordt afgesloten eind 2001
zullen de overige welzijnsfuncties van de Stichting Welzijn Delft overgaan in
de Stichting BWD i.o.
De derde fase wordt tijdens de uitvoering van de
tweede fase gestart. Bekeken wordt dan welke andere instellingen in Delft zich
zullen aansluiten bij de Stichting BWD i.o.
De eerste twee hoofdstukken hebben betrekking op de
Stichting BWD i.o. in het algemeen.
In hoofdstuk 1 van deze notitie worden de missie
en de uitgangspunten voor
beleidsontwikkeling van de nieuwe organisatie beschreven. In hoofdstuk 2 wordt
de organisatiestructuur op hoofdlijnen beschreven.
Deze twee hoofdstukken geven aan waar de Stichting
BWD i.o. kan staan begin 2002; uiteraard in globale termen. De
concretiseringstappen zoals vermeld zullen het beeld verder invullen.
In het derde hoofdstuk wordt specifiek in gegaan op het Jeugd- en Jongerenwerk; de enige
werksoort die in 2001 wordt uitgevoerd door de Stichting BWD i.o. De doelen,
werkwijze en organisatiestructuur voor de periode 2000 – 2001 worden in beeld
gebracht.
De rol die deze nota zal spelen
Deze nota is het startpunt voor een discussie over
het beleid en de structuur van de Stichting. De discussie wordt gevoerd met:
§
De
Gemeente.
§
De
Ondernemingsraden van de SWD en de SJD.
§
De
jongerenwerkers van Jos’98 en van de SWD.
De adviezen die ingewonnen worden, zullen verwerkt
worden tot een definitieve nota die, in consensus met de gemeente, zal worden
vastgesteld door het bestuur van de Stichting BWD i.o.
Hoofdstuk 1. Het beleid van de Stichting BWD i.o.
De beschrijving van het beleid is met opzet algemeen
gehouden. Hiermee wordt het mogelijk om een beleidsdiscussie te voeren met
toekomstige samenwerkingspartners zonder hinder van te werksoortspecifieke
formuleringen. In de dagelijkse praktijk zal elke werksoort behoefte hebben aan
een concrete beschrijving van het eigen beleids- en werkplan.
Om deze reden kan onderstaande tekst ook niet gelezen
worden als een afgerond strategisch beleidsplan. Het beleid in Delft is in
ontwikkeling en conform de nota Knopen in
de wijken ligt het voor de hand om deze ontwikkeling in 2004 af te ronden
met een strategisch beleidsplan voor de periode na 2004.
Op basis van de in de statuten geformuleerde
doelstelling van de Stichting is de volgende missie voor het beleid van de
stichting geformuleerd:
De Stichting BWD i.o.
richt zich op alle bewoners in hun sociaal systeem. Extra aandacht gaat daarbij
uit naar kwetsbare groepen.
De hoofddoelen van de van de organisatie zijn:
§
Het
versterken van de competenties die wijkbewoners in staat stellen:
Om aan deze missie te werken, zal de stichting BDW
i.o. in de toekomst onderdak bieden aan een groot aantal werksoorten. In Knopen in de wijken ( pag. 9) wordt de
volgende opsomming gemaakt:
§
Buurt
en wijkwerk.
§
Jeugd-
en jongerenwerk.
§
Ouderenwerk.
§
Migranten-
en vluchtelingenwerk.
§
Vrouwenwerk.
§
Diverse
vormen van hulpverlening (jeugd en maatschappelijk werk).
Door deze verscheidenheid aan werksoorten kan de
Stichting BWD i.o. vanuit vele invalshoeken en methodieken een bijdrage leveren
aan de missie door de inzet van de volgende functies:
·
Voorlichting
en dienstverlening
Het bevorderen van zelfredzaamheid
door het geven van informatie en advies, het verlenen van concrete diensten en/
of doorverwijzen bij vragen of problemen van persoonlijke of maatschappelijke
aard.
·
Vorming
en educatie
Het bevorderen van kennis, inzicht
en vaardigheden van individuen en/ of groepen ter wille van verbetering van
persoonlijk en algemeen matschappelijk functioneren.
·
Ontmoeting
en recreatie
Het bevorderen van contacten tussen
individuen en/ of groepen, gericht op ontspaning, gezelligheid en/ of
kennismaking met door anderen gehanteerde normen.
·
Activering
Het bevorderen van actieve
lichamelijke en geestelijke maatschappelijke participatie, al dan niet in
collectief verband, bij ontwikkelingen in en de vormgeving van de samenleving
in het algemeen en de eigen leef- woon-
en werksituatie in het bijzonder.
·
Cultuur
en creativiteit
Het bevorderen van deelneming van
individuen en/ of groepen aan cultuuruitingen, gericht op creatieve
ontplooiing, niet professionele kunstbeoefening en/ of kunstbeleving.
·
Opvang
Het besteden van aandacht aan
individuen en/ of groepen behorend tot bijzondere categorieën, gericht op
aanvullingen van gesignaleerde ( maatschappelijke) tekorten.
·
Afstemming
en coördinatie
Het bevorderen van
intersectoraal beleid, door realiseren van samenwerking tussen overheden,
(zelf) organisaties en/ of specifieke categorieën of groepen.
Het is het een kwestie van overleg en afstemming met
de gemeente en overige samenwerkingspartners om te bepalen welke functie door
de Stichting BWD i.o. wordt ingezet om een bepaalde vraag te beantwoorden. In
de praktijk is het zeer goed mogelijk dat in een beleids- of werkplan van
bepaalde functies weinig of helemaal geen gebruik wordt gemaakt. Kortom: de
Stichting wil alle functies kunnen uitvoeren. Want wat mag moet niet; maar wat
niet mag, kan ook niet als het moet.
De concrete werkzaamheden van de Stichting zullen
gebaseerd zijn op afspraken met de gemeente aangaande de te leveren diensten en
producten en de te behalen resultaten (resultaatgericht subsidiëren). In Knopen
in de wijken heeft de gemeente vastgelegd dat het welzijnswerk dient bij te
dragen aan de doelstellingen:
1.
Doorbreken
van sociaal isolement.
2.
Bevorderen
van maatschappelijke participatie.
3.
Bevorderen
van leefbaarheid.
Het zal duidelijk zijn dat er vanuit de hiervoor
genoemde functies zinvolle bijdragen geleverd kunnen worden aan het realiseren
van deze doelstellingen. De doelen en subdoelen voor de te leveren diensten en
producten zullen gedurende de periode 2001- 2004 in de beleids- en werkplannen
per jaar worden vastgesteld. Zodoende zullen deze werk- en beleidsplannen een bijdrage
leveren aan de discussie voor het strategisch beleidsplan voor 2004 en verder.
In het perspectief van de missie en functies wordt
voor de inhoudelijke ontwikkeling en de organisatorische vormgeving van het
welzijnswerk in Delft binnen de Stichting BWD i.o. een aantal uitgangspunten
gehanteerd. Daarmee sluiten wij aan bij de hoofdlijnen van het gemeentelijk
beleid. De uitgangspunten hebben betrekking op inhoudelijke of externe beleidsontwikkeling.
De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat een
preventieve en ontwikkelingsgerichte benadering van vraagstukken met betrekking
tot de leefbaarheid en maatschappelijke participatie vraagt om een intensieve
samenwerking van diverse aanbieders. De
zogenaamde netwerkbenadering of het zogenaamde integraal werken, dient
uitgangspunt te worden van het werken met en voor de bewoners in de wijken. In
Delft zijn reeds waardevolle ervaringen opgedaan met deze methode van werken.
De BWD i.o. initieert en neemt deel aan dergelijke samenwerkingsvormen.
Voor de
aanbodontwikkeling kiest de BWD i.o. voor een probleem- of
vraaggestuurde aanpak. Dit wil zeggen dat de belevingswereld en de
maatschappelijke positie van de doelgroepen vertrekpunt is voor de vertaalslag
van vraag naar aanbod. De (hulp)vraag staat veelal niet op zichzelf. Dit leidt
ertoe dat er configuraties ontstaan waar meerdere disciplines of instellingen
aan deelnemen. De BWD i.o. heeft naast de uitvoerende taak, zelfstandig en in de samenwerkingsnetwerken ook een
signalerende functie ten aanzien van individuele en maatschappelijke tekorten.
Vernieuwingen in het welzijnswerk worden veelal
middels projectsubsidies in gang gezet. De BWD i.o. zal binnen de beleidskaders
en doelstellingen van de organisatie werken aan deze vernieuwingen in de vorm
van tijdelijke projecten. De inzet zal daarbij steeds een versterking van het
reguliere werk zijn, waarbij we kunnen denken aan nieuwe producten, het bereik
van nieuwe doelgroepen of vernieuwingen gericht op methodische aspecten van het
werk.
Aan het reguliere werk ontbreekt per definitie het
tijdelijke aspect, maar voor het overige zal ook het reguliere werk een
duidelijk projectmatige wijze van werken hanteren. Concrete doelstellingen
gerelateerd aan de actuele vraag voor diensten en producten waarvan verwacht
mag worden dat zij bijdragen aan de gewenste resultaten, zullen ook kenmerkend
zijn voor de uitvoering van dit reguliere werk.
De wensen, vragen en behoeften van bewoners zijn
leidraad bij de vormgeving van het aanbod van de Stichting BWD i.o. Het werk
zal zo veel als mogelijk met de bewoners worden ontwikkeld. Dit houdt in dat
zij zowel op beleidsniveau als het niveau van de programmering betrokken zullen
zijn bij de ontwikkelingen. Het beleid
in de wijken komt in nauw overleg tussen gemeente en o.a. de stichting BWD i.o.
tot stand. De gemeente is de financier,
articuleert haar vraag zoals bijvoorbeeld gebeurt in de nota Knopen inde Wijk, en voert de regie. De
uitvoerende instellingen zoals de Stichting BWD i.o. dragen vanuit hun eigen
invalshoek bij de beleidsontwikkeling
en voeren vanuit de eigen expertise het overeengekomen beleid uit.
Welzijnswerk, en zeker het jongerenwerk, is bij
uitstek een werksoort die snel en adequaat moet kunnen inspelen op veranderende
omstandigheden in de wijken of wensen en behoeften van de doelgroepen. Maar ook
dient de welzijnsorganisatie een aanbod te verzorgen waarop men kan rekenen.
Elke wijk beschikt over een basisvoorziening
bestaande uit een of meer accommodaties
en professionele inzet. Vanuit deze basisformatie zal een op de wijk
toegesneden basisaanbod gerealiseerd worden. Daarnaast zal voldoende ruimte
dienen te zijn voor flexibel inspelen op veranderende of directe behoeften.
Flexibiliteit betekent ook dat de werkers niet
uitsluitend wijk- of accommodatiegebonden werken. Zij kunnen ook ingezet worden
in andere wijken en ambulant werken afwisselen met het uitvoeren van accommodatiegebonden werkzaamheden, onder
andere bij bijzondere activiteiten zoals zomeractiviteiten en de jaarwisseling.
In dit hoofdstuk wordt de op termijn gewenste organisatiestructuur beschreven. De structuur
sluit aan op de uitgangspunten voor beleidsontwikkeling. Voor de interne
organisatie worden ter aanvulling hierop eerst nog een tweetal uitgangspunten geformuleerd. Daarna
wordt de structuur van de organisatie beschreven.
De organisatiestructuur dient een hulpmiddel te zijn
om de beleidsmissie en functies van het uitvoerend werk effectief en efficiënt
te kunnen realiseren. In lijn met het voorafgaande worden daarom de volgende
uitgangspunten voor de organisatiestructuur geformuleerd.
De Stichting BWD i.o. is een professionele
welzijnsorganisatie die garant staat voor een kwalitatief hoogwaardig aanbod. De medewerkers zijn geschoold op MBO- of HBO-niveau. Daarnaast
biedt de organisatie ruimte voor mensen in opleiding. Dit kunnen stagiaires van
opleidingsinstituten zijn maar ook medewerkers die onder
werkverruimingsmaatregelen vallen, zoals de zogenaamde ID- en WIW-banen. Voor
de medewerkers zonder diploma wordt een doorstroom- en begeleidingstraject
gerealiseerd om daarmee voor met name kwetsbare groepen de kansen op de
arbeidsmarkt te vergroten. In de personeelsopbouw en samenstelling van teams en
projectgroepen wordt een balans gerealiseerd tussen medewerkers met diploma en
medewerkers in opleiding.
Terzijde kan worden opgemerkt dat de kwaliteit van
het werk niet alleen geborgd wordt in het aanstellingsbeleid. Scholing en
deskundigheidsbevordering van het personeel dienen de nodige aandacht te
krijgen. In het plan van aanpak uit Knopen
in de wijken wordt expliciet aandacht gegeven aan de noodzaak tot scholing
van het personeel.[2]
Hoofddoel van de Stichting BWD i.o. is te komen tot
eenheid in beleid, beheer en zorg voor kwaliteit van het uitvoerend werk. Dit
doel kan alleen worden bereikt als de aansturing van het uitvoerend werk
consistent is en consequent gerealiseerd kan worden. Dit stelt hoge eisen aan
de beleidsmatige aansturing, de bedrijfsvoering en de ondersteuning van de medewerkers
van de organisatie.
In de uitgangspunten voor beleidsontwikkeling is
vastgelegd dat er vraaggericht gewerkt zal worden. Er worden methoden
ontwikkeld om de mening van gebruikers en niet-gebruikers te peilen en te
vertalen naar gewenst beleid. Hierbij zullen ook de bestaande bewonerskaders,
waarbij o.a. gedacht moet worden aan bewoners betrokken bij wijkbeheer, een
belangrijke rol spelen.
Het wijkgerichte werken is de beleidslijn voor de
komende jaren. Een samenhangend activiteitenpakket en een integrale werkwijze
vormen daarbij de belangrijkste opdracht.
Gebiedsteams bieden een goede mogelijkheid deze opdracht te realiseren.
De lijn in de organisatie begint om deze reden in de zes, in Knopen in de wijken genoemde wijken.
Echter, voor een integrale werkwijze en flexibele
inzet is een team van enige omvang noodzakelijk. Door een clustering van twee
wijken in één gebiedsteam wordt deze omvang gerealiseerd. Zodoende ontstaan er
drie gebiedsteams. In Knopen in de wijken
is zowel voor het jongerenwerk als voor het Buurt- en wijkwerk vastgelegd wat
de omvang is van de agogische formatie in elke wijk. Op basis van deze gegevens
wordt de omvang van de gebiedsteams vastgesteld. Voor een aantal werkzaamheden
is echter de schaal te klein of is de plaats van uitvoering niet specifiek
wijkgebonden. Voor deze werkzaamheden wordt een stedelijk team gevormd. De producten
of diensten van een stedelijk team zullen vanzelfsprekend waar mogelijk of
noodzakelijk wijkgericht worden ontwikkeld of ingezet. Tenslotte, zoals gezegd
bij de uitgangspunten, maken tijdelijke projecten onderdeel uit van het
takenpakket van de Stichting BWD i.o. De vraag dient zich aan: waar deze
projecten onder te brengen? Criteria hiervoor kunnen gevonden worden in de aard
van de activiteiten (wijkgebonden of stedelijk) en de taken van de betreffende
projectmedewerkers. Zo zullen projectmedewerkers met uitvoerende taken in het
betreffende gebiedsteam worden opgenomen. Projectmedewerkers met als hoofdtaak
de kennisoverdracht of projectrmedewerkers met leidinggevende taken binnen de
organisatie, maken deel uit van de ondersteunende dienst of het stedelijk team.
Een belangrijk product van de BWD i.o. is het
verzorgen van het beheer van de accommodaties op stedelijk- en wijkniveau. Het
accommodatiebeheer dient enerzijds nauw aan te sluiten bij het uitvoerend
welzijnswerk. Anderzijds dient het beheer zo professioneel te worden uitgevoerd
dat de accommodaties kwalitatief goede voorzieningen zijn waarvan de Delftse
bevolking graag gebruik maakt. Voor een goede begeleiding van de medewerkers in
opleiding is het nodig dat er een of twee medewerkers in dienst zijn die een
specifieke opleiding hebben gevolgd voor het beheren van accommodaties zodat de
begeleiding van voldoende kwaliteit is. Ook bewonersgroepen hebben een
belangrijke rol bij het beheren van de accommodaties.
Het bestuur bestaat in de definitieve samenstelling
uit leden met deskundigheid op financieel gebied, op werkinhoudelijk gebied
zowel daar waar het kennis van het werk als kennis van de doelgroepen betreft,
en op juridisch gebied. Zij beschikken
over een voor de organisatie relevant politiek en maatschappelijk netwerk. Het
bestuur van de Stichting zal de organisatie besturen op hoofdlijnen en op enige
afstand. In de statuten is vastgelegd dat het bestuur minimaal vier maal per
jaar vergadert. Er zal naar de ontwikkeling van zodanige procedures,
werkafspraken en onderling vertrouwen gestreefd worden dat het werk van het
bestuur zich kan beperken tot deze vier maal per jaar.
Middels een nog op te stellen directiestatuut wordt
de relatie tussen bestuur en directeur geregeld en de taken en bevoegdheden van
de directeur (D-functie CAO Welzijn)
vastgelegd.
De gebiedsteams en het stedelijk team worden
aangestuurd door midden- (operationeel) managers (L-functies CAO Welzijn). De
omvang van de uiteindelijke gebiedsteams (dus inclusief buurtwerkers en werkers
vanuit andere disciplines) zal bepalend zijn voor het aantal managers[3]
op dit niveau. Wij verwachten dat per 2002 de gebiedsteams een zodanige omvang
hebben dat er drie gebiedsteams geformeerd kunnen worden waarbij ieder team een
eigen gebiedsteammanager heeft.
Wij hebben ervoor gekozen de stedelijke medewerkers
niet onder te brengen in de gebiedsteams. Dit werk o.i. verstorend op de
continuïteit van de gebiedsteams. Daarom hebben we in de structuur ruimte
gemaakt voor een stedelijk team. Hierdoor ontstaat flexibiliteit in de
structuur die nodig is voor projectmatig werken; krimp en groei door aantrekken
en aflopen van projecten zijn makkelijk te organiseren. De omvang van het
stedelijk team is moeilijker in te schatten. Wellicht blijft het klein.
Ook kan het zo zijn dat er zo veel veelsoortig werk
wordt uitgevoerd op stedelijk niveau, dat er moeilijk eenheid in dit team te
krijgen is. De aansturing van het werk op stedelijk niveau kan op den duur een
manager stedelijk team noodzakelijk maken. Ook kan het zo zijn dat het
stedelijk team aangestuurd wordt door een van de gebiedsteammanagers. De
directeur en de wijk- en stedelijk managers vormen samen het managementteam.
In de ondersteuningsstructuur onderscheiden wij de
volgende taken:
§
Managementondersteuning.
§
Receptie.
§
Personeelsadministratie
en personeelszaken.
§
Financiële
administratie en planning en control.
§
Opleiding
en training.
Ø
Managementondersteuning
Voor de dagelijkse aansturing van het kantoor en de
ondersteuning van het management en het bestuur is het nodig een zelfstandig
werkend functionaris in huis te hebben. Tot diens taken behoren: de personele
administratie zoals mutatievoorbereiding, ziekmelding en dossiervorming; het
voorbereiden en notuleren van de bestuursvergaderingen en secretariële
werkzaamheden ter ondersteuning van de directeur. Hij/zij zal direct leiding
geven aan de receptiemedewerker(s)
Ø
Receptie
De organisatie is 5 dagen per week bereikbaar. Tot de
taken behoren de werkzaamheden op het gebied van de telefonische bereikbaarheid
en het ontvangen van bezoek. Licht huishoudelijk en administratief werk kunnen
ook deel uitmaken van de taakopdracht. De receptiefunctie wordt vervuld door
ID-functionarissen en/of WIW-medewerkers.
Ø
Personeelszaken
Wij hebben gekozen door een organisatiemodel waarin
de managers integraal verantwoordelijk zijn voor organisatie en beleid. Dit
betekent dat het personeelsbeleid door de managers wordt uitgevoerd en onder
hun verantwoordelijkheid wordt ontwikkeld. Het is goed denkbaar dat voor de
ontwikkeling van het personeelsbeleid tijdelijk externe deskundigheid wordt
aangetrokken.
Ø
Personele
administratie
De personele administratie wordt voorlopig
ondergebracht bij de medewerker managementondersteuning.
Ø
Opleiding
en training
Ook opleiding en training is een functie die binnen
de organisatie beschikbaar dient te zijn om de volgende redenen:
1)
de
organisatie verplicht zich jaarlijks voor x instroom en doorstroombanen
(ID-functionarissen). Voor deze mensen wordt
naast de directe begeleiding op de werkplek een traject uitgezet van
begeleiding en scholing.
2)
de
organisatie moet in korte tijd een nieuwe werkwijze, nieuwe producten en
diensten in de markt zetten.
3)
er
worden werkers vanuit verschillende disciplines en organisaties
(jongerenwerkers, opbouwerkers, ID medewerkers) in een team geplaatst;
4)
aandacht
voor medewerkers uit kwetsbare groepen in de instroom- en doorstoomtrajecten.
De uitvoering van scholing en coaching voor de
ID-medewerkers zal door een functionaris van de organisatie gedaan worden.
Daarnaast wordt aan de hand van een opleidings- deskundigheidsbevorderingssplan
voor de gediplomeerde medewerkers een scholingsplan ontwikkeld. De uitvoering
hiervan kan in eigen beheer of extern worden gedaan.
Voor uitwisseling en inhoudelijke verdieping worden
vakteams samengesteld. Hieraan nemen medewerkers met eenzelfde functie deel.
Ook projecten kunnen als zodanig een vakteam vormen. Op basis van het werkplan
worden thema’s vastgesteld voor inhoudelijke werkontwikkeling. De vakteams
staan onder leiding van een collega die als voorzitter zal functioneren. De
vakteams komen per jaar vier maal bij elkaar. Naast twee bijeenkomsten met een
methodiek-accent zullen de vakteams de werkplannen en de jaarverslagen van de
gebiedsteams bespreken en beoordelen. De oordelen van de vakteams worden als
advies aan het bestuur. Het bestuur zal deze adviezen betrekken bij het
vaststellen van de werkplannen en het goedkeuren van de jaarverslagen. Op deze
wijze wordt de specifieke inbreng van de diverse werkdisciplines bij het
vaststellen van het beleid gegarandeerd.
De bedrijfsvoering van de organisatie vraagt
bijzondere aandacht. De Stichting BWD i.o. streeft, in overleg met de gemeente,
naar een wijze van financiering en verantwoording waarbij duidelijk is voor
welke activiteiten welke middelen beschikbaar zijn. Dit vraagt van medewerkers
dat zij planmatig kunnen werken, dat wil zeggen heldere doelstellingen formuleren
en afspraken maken over de inzet van menskracht en middelen om die
overeengekomen doelen te bereiken. De organisatie zal vervolgens de financiële
vertaalslag maken, afspraken met de financier(s) en controle op de uitvoering
bewaken. De ondersteunende organisatie zal het management van informatie
voorzien en de medewerkers moeten
faciliteren in de planmatige werkwijze.
Een goed plannings- en controlesysteem, met heldere
administratieve procedures, is onontbeerlijk. Gezien de omvang van de
organisatie is het kostbaar een eigen controller in dienst te hebben. Bovendien
gaat het om een functie van enkele dagen per week. Daarnaast speelt ook een
krapte op de arbeidsmarkt; het is de vraag of een controller te vinden is voor
deze kleine schaal. De BWD i.o. kiest om bovengenoemde redenen ervoor om samen
met andere welzijnsorganisaties tot oprichting van een facilitair bedrijf te
komen of aansluiting bij een dergelijk bestaand initiatief te zoeken.
De Stichting BDW i.o. hecht aan een goede regeling
van de medezeggenschap voor het personeel. De ondernemingsraad zal worden
ingericht in nauw overleg met de ondernemingsraden van de SJD en de SWD. Plaats
en positie van de ondernemingsraad zijn vastgelegd in de WOR. Om deze redenen
wordt op deze OR niet nader beschreven
Concept organogram Stichting BWD i.o.
vanaf 2002
Hoofdstuk 3. De Stichting BWD i.o. in de
jaren 2000 en 2001
In dit deel wordt het inhoudelijk beleid van de
Stichting BWD i.o. beschreven voor de periode 2000 - 2001. De hoofdstukken 1 en
2 worden in dit hoofdstuk werksoortspecifiek en concreter ingevuld. Het accent
ligt in hier op het jeugd- en jongerenwerk. De overige functies van de SWD
zullen immers pas per 1 januari 2002 werkzaam zijn onder de
verantwoordelijkheid van de Stichting BWD i.o. Analoog aan de opzet van
hoofdstuk 1 en 2 wordt na het beschrijven van het beleid de
organisatiestructuur voor de periode 2000 – 2001 beschreven.
Hoofdlijnen van beleid
In het denken over jeugdbeleid is
een kentering waarneembaar. Er wordt in Delft veel energie gestopt in een
positief gericht jeugdbeleid dat gebaseerd is op de eigen kracht van jeugdigen.
Daarbij wordt de jeugd gezien als een bron voor positieve bijdrage aan de
lokale gemeenschap. Met de Stichting BWD i.o. ontstaat er een
uitvoeringsorganisatie die uitvoering wenst te geven aan de volgende
hoofdlijnen van beleid:
§
De
vraag van kinderen en jongeren is tegenwoordig veelzijdig. Participatie van
kinderen en jongeren bij het ontwikkelen van het aanbod krijgt volop aandacht.
Zo zullen jongeren actief betrokken worden bij het realiseren van vier nieuwe
jongerencentra in Delft. Ook zal er een aanbod ontwikkeld worden met
voldoende avontuur en spanning. Door
m.n. tieners wordt er gewezen op het ontbreken van veiligheid thuis, op school
en in de wijk. Zij geven aan dat veelal het recht van de sterkste telt. De
aandacht en steun voor elkaar is verminderd. Samen spelen verdient daarom veel
aandacht. Ook is het nodig dat gesignaleerde achterstanden vroegtijdig
gesignaleerd en aangepakt worden. Het ontwikkelen van
buurtsignaleringstrajecten en een bijdrage leveren aan individuele trajecten
voor jongeren met een meervoudige problematiek zijn daarvan voorbeelden.
§
In de
directe omgeving van kinderen, tieners en jongeren vragen ouders om kwaliteit
in het onderwijs en de kinderopvang, signaleren instellingen een toename in de
sociaal- emotionele problematiek bij kinderen en jongeren. Met de komst van de
Vensterschool in Delft zal er meer samenhang komen tussen onderwijs,
kinderopvang, jeugdbeleid, sportieve en opvoedingsondersteunende activiteiten,
met als doel de ontwikkelingskansen van de jeugd te verbeteren. De Stichting
BWD i.o. wil gesprekspartner zijn met het doel vanuit de eigen deskundigheid
een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van die samenhang en een actieve
rol spelen in het aanbieden van een breed programma op het gebied van
naschoolse activiteiten en trajecten gericht op zorg en opvoeding.
§
Het
basisaanbod bestaat uit accommodatiegebonden activiteiten en activiteiten op
straat. Zij zijn gericht op de belevingswereld van jeugd en jongeren waarin het
verkennen van eigen grenzen en mogelijkheden centraal staat. Denk daarbij aan
sport en spel activiteiten, het uitvoeren van een musical en de meidenclub.
Daarnaast zijn er activiteiten gericht op het ontwikkelen van burgerschapszin.
Een bijdrage levert aan de samenleving. Voorbeelden daarvan zijn het
jongerennetwerk, het opknappen van speelplekken, het schoonhouden van de stoep
en het plein, etc.
De BWD i.o, het jeugd- en jongerenwerk werkt voor en
met jeugd jongeren van 4 tot 23 jaar, onderverdeeld naar de leeftijden 4 tot 12
jaar, 12 tot 16 jaar en 16 tot en met 23 jaar.
Op basis van de (een- of twee)jaarlijkse wijkanalyses
worden binnen de door de gemeente aangegeven doelgroep jeugd pecifieke
subdoelgroepen aangewezen. De organisatie kiest nadrukkelijk voor het werken
met verschillende groepen jongeren; verschillend qua opleiding, achtergrond,
wensen. Dit omdat de organisatie jongeren een perspectief wil bieden.
Perspectief ontstaat doordat zichtbaar is welke mogelijkheden er zijn; van
dansen, ontmoeting tot begeleiding bij huiswerk.
De BWD i.o. richt op alle jeugd en jongeren en hun
sociaal systeem. Daarbij ziet de organisatie het bevorderen van de
maatschappelijke participatie als haar belangrijkste taak. Het bevorderen van
de leefbaarheid is de tweede prioriteit. Het voorkomen en/of terugdringen van
het sociaal isolement wordt in deze twee prioriteiten meegenomen.
Voor het jaar 2001 wordt op dit moment de laatste
hand gelegd aan het activiteitenprogramma. Voor dit programma wordt gebruik
gemaakt van de doelstellingen en vragen die zijn geformuleerd door de gemeente.
Hiervoor is uiteraard gebruik gemaakt van de relevante nota’s, naast Knopen in de wijken bijvoorbeeld de nota
Integraal jongerenbeleid. Er heeft
ook overleg plaatsgevonden op ambtelijk niveau. Met de jongerenwerkers van de
SDW en Jos’98 zijn beleidsdagen georganiseerd om vanuit de vraag de bestaande
activiteiten hieraan te koppelen en eventueel activiteiten aan te passen of
niet te ontwikkelen. Expliciet zullen hierbij de gewenste resultaten worden geformuleerd.
Dit werkplan zal samen met de begroting in concept ter bespreking worden
voorgelegd en in consensus met de gemeente worden vastgesteld.
Niet alle functies zullen op wijkniveau georganiseerd
hoeven te worden. Er is een verdeling te maken tussen functies die
georganiseerd worden op stedelijk niveau en functies die uitgevoerd worden op
wijkniveau. Deze verdeling zal gebaseerd zijn op efficiency en effectiviteit.
Dit kan betrekking hebben op de dienstverlening zelf of de ontwikkeling van nieuw
werk.
Ter illustratie de volgende voorbeelden:
Het spreekt voor zich dat de functie Afstemming en coördinatie zowel op
stedelijk als op wijk niveau georganiseerd wordt.
Voor het Jeugd- en Jongerenwerk is de afgelopen
periode een nieuwe werkwijze ontwikkeld. Deze werkwijze wordt genoemd naar de
wijk waar binnen de methode is ontwikkeld: het zo genaamde Wippoldermodel.
Kenmerken van dit model zijn:
-
Outreachend
werken: de jongeren worden actief benaderd op de vindplaatsen waar zij zich
ophouden.
-
Vraaggestuurd:
de belevingswereld van de jongeren is het vertrekpunt voor de vertaalslag van
vraag naar aanbod.
-
Integraal:
de vraag van de jongeren staat veelal niet op zichzelf. De integrale benadering
maakt het mogelijk met meerdere disciplines een sluitende aanpak te realiseren.
Het komende jaar staat in het teken van de
ontwikkeling van een integrale aanpak
voor het Jeugd- en Jongerenwerk. Daarnaast dient er ook draagvlak ontwikkeld te
worden voor de gewenste samenwerking in Stichting-BWD-i.o.-verband. Dit is
lastig, omdat er twee organisaties samengevoegd worden waartussen grote
verschillen bestaan in ervaringen in de eigen organisatie, werkervaring in
Delft en met de doelgroepen en in opleiding. Het is goed als deze ontwikkeling
gedurende dit jaar expliciet aandacht krijgt door:
q beleid op dit thema te ontwikkelen:
q personeelsbegeleiding;
q deskundigheidsbevordering, gericht
op overdracht van de werkervaring aan de minder ervaren werkers;
q gemeenschappelijke
cultuurontwikkeling.
q beheer te versterken:
q verschuiving van WIW- naar
ID-doelgroepen;
q structurele ruimte in het
formatieplan inruimen;
q functieonderscheid tussen beheerders
en beheerassistenten.
q extra managementcapaciteit beschikbaar te hebben op uitvoerende niveau:
q manager jeugd- en jongerenwerk dicht
op de wijken;
q stedelijk projectgroep onder leiding
van de directeur;
q coördinator in de gebiedsteams voor
1 jaar aan te stellen.
q het uitvoerend werk te versterken, zodat de inzet op uitvoerend niveau niet lijdt onder
de wenselijke versterking van het managementniveau.
Structuur
De vormgeving van het jeugd- en jongerenwerk is
gebaseerd op de algemene uitgangspunten
van de organisatie. Daarnaast zijn criteria gehanteerd van effectiviteit en
efficiency. Omdat op termijn, in ieder geval op 1 januari 2002 functies en
personeel van overige welzijnsorganisaties in de Stichting BWD i.o. zullen worden ondergebracht, is er sprake
van een overgangsstructuur. Dit houdt in dat de teams nog niet compleet zijn en
er sprake is van een tijdelijk managementstructuur.
Voor de vorming van gebiedsteams zijn steeds twee
wijken samengevoegd zodat er drie werkgebieden ontstaan. Dit om de een zodanige
schaalgrootte te kunnen realiseren dat er voldoende functiedifferentiatie kan
zijn, voldoende flexibele inzet gerealiseerd kan worden en taakverdeling op
basis van deskundigheid kan plaatsvinden.
Er zijn drie gebiedsteams:
Werkgebied |
Accommodaties |
Soort |
Omvang formatie [4]
volgens Knopen in de wijken per
2004 |
Tanthof, Voorhof, |
Border Buurthuis Voorhof 2 |
zelfstandig |
Tanthof 40 uur Voorhof 40 uur |
Buitenhof Hof van Delft |
Culture Buitenruimte Culture Garage Culture Hangout Tienercentrum Kinderboerderij Balspel Westpoint Wending buurthuis tieners |
Zelfstandig Ingebouwd Ingebouwd Zelfstandig Ingebouwd Zelfstandig en Ingebouwd Zelfstandig Ingebouwd |
Buitenhof 64 uur Hof 64 uur |
Wippolder, Vrijenban, |
Luikie/Viking Bras Wippolder buurthuis tieners Nieuwe Plantage |
Zelfstandig Ingebouwd Ingebouwd Zelfstandig |
Wippolder 40 uur Vrijeban 64 uur |
Elk gebiedsteam bestaat uit: jongerenwerkers,
opbouwwerkers en beheerdersassistenten
(minimaal 1 per accommodatie).
Het gebiedsteam draagt zorg voor:
·
De
programmering, afgestemd op wijkanalyses en wensen, behoeften doelgroepen.
·
Werkroosters.
·
Realisatie
en deelname aan wijknetwerken.
Het gebiedsteam levert een bijdrage aan de
wijkanalyses.
Er is een stedelijk team dat de volgende
werkzaamheden verzorgt:
§
Individuele
trajectbegeleiding.
·
Jongereninformatie.
·
Educatie.
·
Thuis
Op Straat.
·
Het
stedelijk team draagt zorg voor de ontwikkeling en uitvoering van diensten en
producten op stedelijk niveau.
·
Werkroosters.
·
Deelname
aan stedelijke overlegorganen t.b.v. de opdracht.
De aansturing van de gebiedsteams en het stedelijk
team wordt in het overgangsjaar 2001 als volgt geregeld: de teams worden
aangestuurd door een teamcoördinator. De teamcoördinator valt onder de directe
verantwoordelijkheid van de managers jeugd- en jongerenwerk. Hij/zij is
verantwoordelijk voor de interne organisatie: agendering gebiedsteamoverleg,
dagelijkse afstemming m.b.t. de programmering.
De medewerker die de coördinerende functies vervult,
wordt tijdelijk benoemd. Met ingang van 2002 worden ook de buurtwerkers
toegevoegd aan de gebiedsteams. Dan zullen de teams een zodanige omvang hebben dat wijkmanagers kunnen worden
aangesteld. De functie voor de medewerker B vervalt en er zal een functie op
L-niveau ontstaan. De medewerker die de tijdelijke functie vervult, komt niet
automatisch in aanmerking voor de managementfunctie op wijkniveau. Werving en
selectie voor deze functie zal apart georganiseerd worden.
Voor uitwisseling en inhoudelijke verdieping worden
vakteams samengesteld. Hieraan nemen medewerkers met eenzelfde functie deel.
Ook projecten kunnen als zodanig een vakteam vormen. Op basis van het werkplan
worden thema’s vastgesteld voor inhoudelijke werkontwikkeling. De vakteams zijn
vooralsnog:
·
Jongerenopbouwwerk.
·
Jongerenwerk.
·
Thuis
op straat.
Managementstructuur en
ondersteunende staf (dienst)
Het bestuur van de Stichting BWD i.o. wordt momenteel
gevormd voor de bloedgroepen van de fusie. Om ervoor te zorgen dat bij de
uitbreiding van de Stichting het bestuur voldoet aan de eisen die daarvoor zijn
opgesteld (samenstelling bestuur zie hoofdstuk 2 van deze nota), heeft het
huidige bestuur een rooster van aftreden vastgesteld dat parallel loopt aan
deze ontwikkeling.
Per 31 december 2001 treden de secretaris en het
gewoon bestuurslid/de gewone bestuursleden af. Voorzitter en penningmeester
blijven aan tot het moment waarop jaarverslag en jaarrekening zijn goedgekeurd.
De statuten van de Stichting bepalen hiervoor een uiterste datum. Zij treden
daarna af. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat de statuten het mogelijk
maken om aftredende bestuursleden direct opnieuw te benoemen.
De directeur is verantwoordelijk voor de externe
contacten, de beleidsmatige ontwikkeling, de bedrijfsvoering en de het contact
met het bestuur. Daarbij zal hij/ zij een belangrijke rol spelen bij de verdere
ontwikkeling naar een brede welzijnsorganisatie in Delft.
De directeur geeft direct leiding aan de
ondersteunende dienst en de manager van de sectie jeugd- en jongerenwerk.
De directeur wordt benoemd voor één jaar. In het jaar
2002 is er behoefte aan een andere directeursfunctie, omdat de organisatie in
omvang toeneemt, er meerdere werksoorten in de organisatie werkzaam zijn en er
sprake is van een uitbreiding van het middenkader. Hoe en wanneer de nieuwe
functie definitief wordt ingevuld, zal
gedurende het jaar 2001 worden vastgesteld. Dn is er meer zicht op de derde
fase van de ontwikkeling van de Stichting BWD i.o.
De sector manager is verantwoordelijk voor de
aansturing van de drie gebiedsteams en het stedelijk team. Hij/zij draagt zorg
voor de tot standkoming van het beleidsplannen en de wijkwerkplannen en
stedelijk werkplan. Hij/ zij geeft direct leiding aan de teamcoördinatoren en
projectmedewerkers. De manager is eindverantwoordelijk voor de afstemmings- en
coördinatievraagstukken op wijk- en stedelijk niveau. Hierbij kan gedacht
worden aan capaciteitsvragen, samenwerkingsvraagstukken, realisatie van nieuwe
projecten.
De manager verzorgt de budgetbewaking van de sector.
Deze manager wordt benoemd voor één jaar. Na dit jaar
vervalt de functie manager jeugd- en jongerenwerk. Hiervoor in de plaats komen
de functies van wijkmanager.
De methodiek van het jongerenwerk wordt gekenmerkt
door outreachend; vraaggericht en integraal werken. Deze methodiek moet nog
voor een grootdeel aangeleerd en ontwikkeld worden. Om deze reden is de
aansturing van de vakteams voorlopig onder de verantwoordelijkheid van de
manager jeugd- en jongerenwerk gebracht. Als de methodiek staat, zullen de
vakteams geleid worden door collega-jongerenwerkers.
De ondersteuningstructuur wordt direct afgeleid van
de structuur zoals deze is vastgelegd in hoofdstuk 2. Het spreekt voor zich dat
de bezetting van de structuur wordt aangepast aan de kleinere schaal die de
organisatie heeft in het jaar 2001.
Delft 29 september 2000
Concept organogram
Stichting BWD i.o. 2001
[1]
Bovenstaande omschrijvingen zijn ontleend aan de GFO Cultureel Werk; voor het maatschappelijk werk is ook een GFO
ontwikkeld. Indien nodig zullen deze functies t.z.t. de hier genoemde functies
aanvullen.
[2]. Zie
voor een schematische weergaven van dit Plan van aanpak de inleiding van dit
ontwerp.
[3]. Om deze
reden wordt in het hierna weergegeven organogram gesproken over
gebeidsmanagement.
[4] Voor de
precieze formatie voor 2001 verwijzen wij naar het nog op te stellen werkplan.
De definitieve formatieomvang zal immers afhangen van overleg met de gemeente
en SWD.