Rampenplan
Werk,
Inkomen en Zorg
Gemeente Delft
Draaiboek:
Opvangen
van Evacués
Delft, juli 2001
Inhoudsopgave
Draaiboek: Het opvangen van Evacués.
Onderwerp Pagina
Hoofdstuk 1 Algemeen 3
Hoofdstuk 2 Alarmering 6
Alarmeringsschema 7
Hoofdstuk 3 Opkomst en locaties 8
Hoofdstuk 4 Organisatie 9
Hoofdstuk 5 Communicatie 10
Schematisch overzicht van de verbindingen 11
Hoofdstuk 6 Taken en processen 12
Bijlagen:
1. Telefoonnummers
personeel
2. Inrichtingsopzet opvanglocatie
3. Contactpersonen
leveranciers
4. Beroeps-
en vrijwilligersorganisaties
5.
Besluitenlijst Rampenplan
6.
Situatierapportage
7.
Verspreidingslijst
Hoofdstuk
1. Algemeen.
Indien er zich binnen de gemeente Delft een incident
voordoet dat in omvang of complexiteit uitstijgt boven de “”normale””
dagelijkse incidenten kan de burgemeester, na overleg met of op advies van de
commandant van de brandweer, de directeur van de GGD en/of de onderdeelschef
van de politie, besluiten de gemeentelijke crisisstaf geheel of gedeeltelijk
bijeen te roepen. Maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheden van de Wet
rampen en zware ongevallen, dan is deze crisisstaf de gemeentelijke rampenstaf
in de zin van artikel 11, eerste lid van die wet.
Tengevolge van de verklaring tot ramp door de
burgemeester zijn de gemeentelijke clusters verplicht een actiecentrum in te
richten. Bovendien heeft een aantal gemeentelijke clusters een aantal
deelprocessen ter uitvoering toebedeeld gekregen.
De sector WIZ is verantwoordelijk voor de opvang van
evacués en coördineert de activiteiten in het opvangcentrum. De uitvoering
gebeurt in samenspraak met de overige vermelde uitvoerende clusters.
Doel van het draaiboek “”Het opvangen van evacués””
is het activeren van alle voor de crisis- of rampenbestrijding benodigde
WIZ-functionarissen, instanties en overige betrokkenen. Dit draaiboek vormt een
uitwerking van het in het Rampenplan Gemeente Delft beschreven proces nummer 14
en maakt deel uit van dit plan.
Het opvangen van evacués heeft de volgende
doelstelling:
·
Het bepalen van het
aantal en de locatie(s) van benodigde opvangcentra (GCS geeft aan welke
locaties niet beschikbaar zijn; vervolgens bepaalt HAC welke locatie(s)
ingericht zullen worden).
·
Het verzamelen en
verwijzen van ontredderden, daklozen, evacués en lichtgewonden en het begeleiden daarvan naar
opvangcentra, zonodig via verzamellocaties.
·
Het daadwerkelijk
opvangen in opvangcentra.
Het uitvoeringsproces kent de volgende stappen:
Deeltaak Cluster Verantwoordelijke
Voorbereiding en aanwijzen opvangcentra WIZ HAC
Inrichten opvangcentra WIZ hoofd Beleid en Proj.
Opvang en beheer opvangcentra WIZ hoofd Beleid en Proj.
Registratie t.b.v. CRIB Burgerzaken dhr. R. v.d. Velde
Plaatsen verwijzingsborden Stadsbeheer op aanwijzing GCS
Keuze opvangcentra in acute situaties Politie ,,
Verzamelen/verwijzen Politie ,,
Bekendmaken verzamellocaties/opvangcentra Politie ,,
Ordehandhaving Politie ,,
Bekendmaken opvangcentra via de media Voorlichting ,,
Psycho-sociale begeleiding van evacués GGD ,,
Mogelijk in te schakelen beroeps- en
vrijwilligersorganisaties (zie bijlage 4):
- Leger des Heils
- Rode Kruis
- EHBO verenigingen
- Dierenambulance
- Dierenartsen
- Regionaal Militair Commando (via GCS te bereiken)
Allereerst zullen de stadia van opvang beschreven
worden. Aansluitend zullen de verschillende aan de sector WIZ toebedeelde
processtappen beschreven worden.
1.1. Vormen van opvang.
De stadia van opvang van evacués, kan onderscheiden
worden in 3 fasen, te weten:
Fase I maximaal
5 uur, tijdelijke opvang
Fase II tussen
5 en 15 uur, zonder overnachting
Fase III opvang
met overnachten
Allereerst dient de aard van de opvang (fase I, II of
III) te worden bepaald en vervolgens aantal, locatie en capaciteit van de
benodigde opvangcentra. Rekening moet worden gehouden met de opvang van
huisdieren en vee.
Het kan zijn dat een verzorgingshuis voor ouderen
moet worden ingericht. Het hoofd van een opvangcentrum die in een
verzorgingshuis de opvang van oudere mensen realiseert heeft dezelfde taken en
bevoegdheden, met dien verstande dat nauw overleg wordt gevoerd met de directie
van het betreffende verzorgingshuis.
1.1.1. De eerste opvang (fase I).
De eerste opvang biedt voor een relatief korte
periode (maximaal 5 uur) opvang. Aan de eerste opvang worden de volgende
voorwaarden gesteld:
01. Het bieden van onderdak aan evacués.
02. Het mogelijk maken om naar Radio West
(rampenzender) te luisteren en tv te kijken.
03. Het mogelijk maken om te telefoneren.
Zie voor uitwerking hoofdstuk. 6.3.2.
04. Het verlenen van hulp aan gebruikers van een
opvangcentrum ingeval van terugkeer naar huis
en/of
vertrek naar familie/vrienden/ kennissen.
05. Het verstrekken van voeding, drank, eerste hulp
en medische zorg.
06. Het geven van voorlichting over de
ontwikkelingen.
07. Contacten onderhouden met het actiecentrum WIZ.
Zie voor uitwerking hoofdstuk 6.3.3.
08. Het registreren van de gebruikers van de opvang
i.s.m. CRIB.
09. De registratie en verstrekken van informatie over
overleden slachtoffers.
10. Idem wat betreft dierenopvang en afvoeren
kadavers.
11. Het vastleggen van alle besluiten, adviezen etc.
(logboek).
Deze activiteiten vallen onder de
verantwoordelijkheid van het CRIB i.s.m. het CRAS.
Zie voor uitwerking hoofdstuk 6.3.4.
1.1.2. De tweede opvang (opvangcentrum) (fase II).
Wanneer de eerste opvang niet voldoende is gebleken,
omdat de bestrijding van de ramp meer dan 5 uur in beslag neemt, worden
maatregelen getroffen voor de realisering van een opvangcentrum.
Bij de tweede opvang geldt een tijdsperiode van
maximaal 15 uur en moeten, naast de taken zoals genoemd bij de eerste opvang,
de volgende taken verricht worden:
12. Het onderbrengen van personen, die zelf geen
opvang hebben kunnen regelen.
13. Het zonodig verstrekken van eerste
levensbehoeften.
14. Het zonodig verstrekken van financiële bijstand.
Zie voor uitwerking hoofdstuk 6.3.3.
1.1.3. De overnachtingsopvang (fase III).
Indien de bestrijding van de ramp een langere periode
nodig heeft (langer dan 15 uur) dient er een overnachtingsopvang gerealiseerd
te worden. Na de eerste opvang in een opvangcentrum dient in overleg met de
rampenstaf zonodig onderdak elders te worden verzorgd.
In eerste instantie zijn dit pensions, hotels,
bestaande noodopvangmogelijkheden bij familie of kennissen in of buiten de stad
en in een later stadium zonodig vervangende huisvesting via gemeentelijke
woningbedrijven, woningbouwverenigingen.
Ook hier gaat het om personen, die niet elders
terecht kunnen. Naast de genoemde taken van de eerste en tweede opvang, zal
gezorgd moeten worden voor:
15. Het bieden van slaapgelegenheid. (huisdieren
dienen elders te worden ondergebracht/zie 6.3.6.)
Hoofdstuk
2. Alarmering.
2.1. Alarmering clustercoördinator WIZ-actiecentrum.
De burgemeester laat de centrale meldkamer (Regionale
Alarm Centrale) van de brandweer de ambtenaar rampenbestrijding (ARB)
alarmeren. Naast een gewone aansluiting op het openbaar telefoonnet beschikt de
ARB over een draagbare telefoon en semafoon.
De burgemeester geeft de ARB opdracht tot het
waarschuwen of alarmeren van de gemeentesecretaris, een voorlichter en
eventueel, afhankelijk van de aard van het incident,
één of meerdere clusterdirecteuren en/of
vertegenwoordigers van nutsbedrijven.
De directeur PUZA informeert, waarschuwt of alarmeert
op zijn/haar beurt de betrokken clustercoördinator.
2.2. Alarmering medewerkers actiecentrum.
De clustercoördinator informeert, waarschuwt of
alarmeert de medewerkers van het actiecentrum.
2.3. Alarmering coördinatoren uitvoerende
gemeentelijke eenheden.
De medewerkers van het actiecentrum informeren,
waarschuwen of alarmeren de coördinatoren van het tot hun toebedeelde
deelproces behorende uitvoerende gemeentelijke eenheden.
2.4. Alarmering medewerkers uitvoerende gemeentelijke
eenheden.
De coördinatoren informeren, waarschuwen of alarmeren
de medewerkers van hun uitvoerende gemeentelijke eenheid.
Schematisch ziet e.e.a. er als volgt uit: z.o.z.
Voor de concrete invulling wordt verwezen naar
bijlage 1.
Alarmeringsschema
Commandant |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brandweer |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
District- Chef politie |
|
1) |
Burgemeester |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Directeur ggd |
|
|
2) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
ambtenaar rampenbestrijding |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
3) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeente Secretaris |
na overleg bgm : cluster- directeuren |
na overleg bgm : derden, deskundigen |
Voorlichter |
|
hoofd verbindings-groep gemeentelijk
coördinatiecentrum |
hoofd ondersteunings-groep gemeentelijk
coördinatiecentrum |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3) |
3) |
3) |
3) |
|
3) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cluster- Directeuren & wethouders |
|
hoofden vakteams die niet in gemeentelijke
crississtaf zitting hebben |
|
voor-lichters (proces 3) |
|
leden verbindingsgroep |
|
leden onder-steuningsgroep BHV en bodes beveiliging |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
medewerkers gemeentelijk actiecentra |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
medewerkers CRIB en overige gemeentelijke eenheden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1) Advies over de uitgifte
voorwaarschuwing of alarmering
2) Opdracht geven van
voorwaarschuwing of alarmering
3) Alarmering of voorwaarschuwing
Bron: Draaiboek Alarmering van bestuur en
uitvoerenden.
Hoofdstuk
3. Opkomst en locatie.
De plaats van opkomst van de medewerkers en de
locatie van het WIZ-actiecentrum worden in eerste instantie afgestemd tussen
enerzijds de commandanten van brandweer en politie en
anderzijds door de directeur PUZA (of diens waarnemer
i.c. de dienstcoördinator).
Normaliter wordt het actiecentrum fysiek gehuisvest
in de receptie van het WIZ-gebouw aan de Hooikade 13.
De plaats van opkomst van de medewerkers van de
uitvoerende eenheden wordt bepaald door de geografische plaats van de ramp en
geschiedt op aanwijzing van de crisisstaf. Deze brengt de betrokken medewerker
van het actiecentrum hiervan op de hoogte.
Deze informeert vervolgens de coördinator van de uitvoerende
eenheid, die de uitvoerend medewerkers informeert.
Hoofdstuk
4. Organisatie.
4.1. Inleiding.
De gemeentelijke crisisstaf vormt tijdens crises,
waaronder rampen, het crisismanagementeam van de gemeentelijke organisatie. De
leden van de crisisstaf sturen de onder hun individuele bevoegdheden vallende
organisatie-onderdelen beleidsmatig aan.
Het door de directeur PUZA ingestelde
WIZ-actiecentrum bevindt zich op tactisch niveau en is verantwoordelijk voor de
uitvoering van de toebedeelde processen.
Het actiecentrum stuurt één of meerdere uitvoerende
gemeentelijke eenheden aan.
Beleidsmatig is het actiecentrum ondergeschikt aan
zijn vertegenwoordiger in de gemeentelijke crisisstaf.
De uitvoerende eenheden zijn op hun beurt
beleidsmatig ondergeschikt aan hun vertegenwoordiger in het actiecentrum.
4.2. Samenstelling.
Het actiecentrum WIZ bestaat in ieder geval uit:
- het sectorhoofd WIZ (HAC)
- de overige MT-leden
- administratieve ondersteuning
- financiële ondersteuning
- uitvoerende eenheden
Indien gewenst/noodzakelijk kan tijdelijk of
structureel uitbreiding met terzakekundigen plaatsvinden.
De directeur beslist in deze.
Een uitvoerende eenheid bestaat in ieder geval uit:
- een coördinator, die tevens eindverantwoordelijk is
voor de uitvoering
- uitvoerend medewerkers (zowel gemeentelijk als
niet-gemeentelijk).
Gesteld moet worden dat de uitvoerende eenheden
uitsluitend in opdracht van hun MT-lid werkzaamheden verrichten.
Indien gewenst/noodzakelijk kan tijdelijk of
structureel uitbreiding met terzakekundigen plaatsvinden.
De betrokken medewerker van het actiecentrum beslist
in deze.
Schematisch:
Hoofdstuk
5. Communicatie.
5.1. Algemeen.
Het WIZ-actiecentrum heeft in beginsel alleen
verbindingen met het gemeentelijk crisiscentrum en de uitvoerende gemeentelijke
eenheden. In het gemeentelijk netwerk is het account ‘acplou’ aangemaakt,
waarmee tijdens oefeningen en calamiteiten informatieuitwisseling kan
plaatsvinden.
Hiernaast kan het noodzakelijk zijn verbindingen te
hebben met bijv. leveranciers van goederen,
overige hulpverlenende instanties of bedrijven.
5.2. Overzicht van de aansluitingen van het
actiecentrum en de uitvoerende eenheden.
Het overzicht van de telefoonnummers van de
verantwoordelijke personen is vermeld op bijlage 1.
5.3. Soorten verbindingsmiddelen.
5.3.1. Semafoons en Mobilofoons.
Semafoons zijn te gebruiken als “”oppiep-systeem”” en
kennen geen spraakmogelijkheid
( via sommige modellen kan wel schriftelijk
gecommuniceerd worden).
Mobilofoons kennen de spraakmogelijkheid, maar hebben
als beperking dat zij gebruik moeten maken van een particuliere, voor
niet-hulpverlenende instanties beschikbare frequentie.
Zowel semafoons als mobilofoons zijn beschikbaar bij
de sector WIZ, maar gezien de beperkte toepasbaarheid niet aan te raden.
5.3.2. Nationaal Noodnet (NN).
Het NN is een landelijk telefoonnet voor
crisisomstandigheden dat separaat functioneert van het openbare telefoonnet.
Storingen zijn nagenoeg uitgesloten.
Een aansluiting op het NN (nummer 17127 gemeente.
17169 fax) is aanwezig.
Het NN is aangesloten op de gemeentelijke centrale.
Tijdens crisisomstandigheden zal de NN-lijn direct worden gerouteerd naar het
toestel van de burgemeester in de crisisstaf.
De sector WIZ heeft geen eigen NN-aansluiting, maar
zou het NN eventueel via de GCS kunnen gebruiken. Gezien het zeer beperkte
aantal en de aard van de aangesloten organisaties, zal de sector WIZ
waarschijnlijk weinig tot geen gebruik maken van het NN.
5.3.3. Telex.
Er is géén telexaansluiting aanwezig.
5.3.4. Telefax.
Het algemene faxnummer van de sector WIZ is 2616555.
Meerdere faxnummers zijn aan te maken. Indien
noodzakelijk moeten de faxapparaten van de verschillende WIZ-onderdelen worden
aangevoerd.
5.3.5. Telefoon.
In bijlage 1. is de specificatie van de
telefoonnummers van de medewerkers van het actiecentrum opgenomen.
Voor het overzicht van de telefoonnummers van onder
andere de crisisstaf wordt verwezen naar het draaiboek “”Alarmering van bestuur
en uitvoerenden””.
De generatie GSM-telefoons biedt een breed scala aan
gebruiksmogelijkheden. Zij zijn aan te sluiten op het NN (moet aangevraagd
worden), bieden de spraakmogelijkheid en eenmaal aangesloten op een laptop kan
schriftelijk gecommuniceerd en gerapporteerd worden.
De laptop heeft dan tevens de functie van archief,
databank etc.
5.3.6. Traxys.
Dit systeem kent een aparte frequente, de
spraakmogelijkheid en de mogelijkheid tot schriftelijke communicatie zonder
draadverbinding. De verbindingsduur is evenwel beperkt en de aanschaf en het
abonnement is vrij kostbaar.
5.3.7. Computers.
Via de op het gemeentelijk netwerk aangesloten
computers is het eveneens mogelijk berichten te verzenden via e-mail. Niet
alleen binnen een dienst, maar ook tussen de diverse diensten. Indien telefoonlijnen
niet overbezet of overbelast zijn is het ook mogelijk via internet te
communiceren.
Lap tops kunnen mobiel ingezet worden.
5.3.8. Koeriers- of ordonnansdiensten.
Indien alle technische mogelijkheden niet beschikbaar
zijn, dient schriftelijk gecommuniceerd te worden. Deze boodschappen dienen per
koerier of ordonnans persoonlijk bezorgd te worden.
Deze dienen voor de burger herkenbaar gemaakt te
worden als rampenvoertuig.
De sector WIZ beschikt over eigen auto’s en fietsen
die hiertoe ingezet kunnen worden.
5.3.9. Radio en Televisie.
Indien gewenst en mogelijk kan, in overleg met de
crisisstaf, gebruik gemaakt worden van radio en televisie.
Schematisch ziet e.e.a. er als volgt uit:
--------------
Telefoonlijnen: regulier zoals openbaar net, autotelefoon en intern
- - - - - - - -
Noodnet inclusief GSM met lap top-verbinding
Hoofdstuk
6. Taken en processen.
6.1. Actiecentrum.
6.1.1. Taken.
Het actiecentrum WIZ bevindt zich op tactisch niveau
en heeft als taken:
·
het vertalen van alle
beleidsopdrachten van (de vertegenwoordiger in) de GCS in uitvoeringsopdrachten
aan alle in het veld opererende WIZ taakgroepen, eenheden en personen m.b.t. de
bestrijding van de ramp en het aansturen van de reguliere dagelijkse uitvoering
·
het, wanneer de uitvoering van taken dat vereist,
nauw samenwerken met andere actiecentra uit omliggende
gemeenten (evt. de vorming van een gemeenschappelijk actiecentrum).
·
het verantwoord en
conform de geldende ARBO-regels inzetten van personeel en materieel
·
het (laten) verzorgen
van administratieve en telefonische werkzaamheden (registratie)
·
het (laten) verzorgen
van verbindingen en communicatiemiddelen
·
het gericht inzetten
van taakgroepen
·
het (laten) verzorgen
van de ondersteuning t.b.v. de taakgroepen
·
het (laten) verzorgen
van computerwerkzaamheden
·
het (laten) verzorgen
van informatievoorziening
·
overige voorkomende
taken.
6.1.2. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Het actiecentrum heeft de volgende bevoegdheden en
verantwoordelijkheden:
·
het actiecentrum valt
onder de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de desbetreffende
directeur/hoofd
·
het geeft alle in het
veld opererende gemeentelijke eenheden en personen de noodzakelijke opdrachten
waar het gaat om de bestrijding van de ramp of het zware ongeval en stuurt de
uitvoering van dagelijkse taken aan
·
het houdt de
vertegenwoordigers in de GCS voortdurend op de hoogte van alle acties en
vorderingen
·
het nauwgezet contact
onderhouden met andere actiecentra, het uitwisselen van informatie en het zorgen voor een goede samenwerking en
coördinatie van de werkzaamheden.
6.2. Uitvoerende
eenheid.
De uitvoerende eenheid bevindt zich op uitvoerend
niveau op de plaats van het incident of de ramp en is het laagste
uitvoeringsniveau in het traject van beleid (strategie) naar uitvoering in het
veld v.w.b. de gevolgbestrijding .
6.2.1. Taken.
De uitvoerende eenheid heeft als taken:
·
het in opdracht van het
actiecentrum/CTPI en onder leiding van een veldcoördinator uitvoeren van
ondersteunende (gevolg)bestrijdingsactiviteiten
·
het onderling afstemmen
van de inzet met andere uitvoerende eenheden
6.2.2. Bevoegdheden
en verantwoordelijkheden.
·
de uitvoerende eenheid
opereert onder de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het actiecentrum
·
alle activiteiten van
ondersteunende diensten en organisaties op het incident-terrein geschieden
onder verantwoordelijkheid van één van de in het CTPI vertegenwoordigde
hulpverleningsdiensten.
De uitvoerende eenheid staat onder leiding van een
veldcoördinator die verantwoordelijk is voor de goede uitvoering van de
werkzaamheden.
6.3. Verdeling processen.
De betrokken medewerker van het actiecentrum is
verantwoordelijk voor (de uitvoering van) een aantal deelprocessen, te weten:
·
Voorbereiden en
aanwijzen van opvangcentra Zie 6.3.1.
·
Inrichten
opvangcentrum. Zie 6.3.2.
·
Beheer en bezetting van
het opvangcentrum Zie 6.3.3.
·
Evacuatie en opvang
daklozen en overige burgers. Zie 6.3.4.
·
Het verzorgen van
geestelijke bijstand. Zie 6.3.5.
·
De zorg voor de opvang,
verzorging, registratie en onderbrengen van dieren en afvoer van dode dieren.
Zie 6.3.6.
·
Registratie van
gegevens van dieren en personen van de opvangcentra 6.3.7.
6.3.1. Voorbereiden en aanwijzen opvangcentra.
Het aanwijzen van opvangcentra geschiedt door de GCS.
Hierbij moet o.a. rekening gehouden
worden met de plaats en de aard van de ramp, het
eventueel ontsnappen van gevaarlijke gassen en de windrichting.
Bijgevoegd is in ieder geval een inventarisatie van
alle schoolgebouwen in Delft. Het is zeer aan te bevelen om van schoolgebouwen
gebruik te maken, omdat zij overzichtelijke eenheden zijn met een veelzijdig
aanbod aan faciliteiten.
Zodra een opvangcentrum is aangewezen en doorgegeven
aan het betrokken MT-lid, waarschuwt deze de veldcoördinator die zijn/haar
uitvoerende eenheid “Ïnrichten opvangcentrum” activeert.
Vanuit de GCS worden de politie en de overige
gemeentelijke diensten geïnstrueerd om o.a. de wegwijzering aan te brengen en
de slachtoffers naar het opvangcentrum te begeleiden.
6.3.2. Inrichten
opvangcentrum.
Het inrichten van een opvangcentrum kan geschieden
aan de hand van de plattegrond, zoals vermeld op bijlage 2.
Deze plattegrond waarborgt een zo optimaal mogelijk
inrichting van een opvangcentrum.
Voor de fysieke inrichting van een opvangcentrum,
zoals bedden, slaapzakken, tafels en stoelen kan via achtereenvolgens de GCS,
de RCC en de Commissaris van de Koningin van Zuid-Holland een beroep worden
gedaan op het Logistiek Centrum van BiZa te Zoetermeer.
Daarnaast kan
een beroep worden gedaan op plaatselijke leveranciers zoals MAKRO en TU
(zie bijlage 3).
6.3.3. Beheer en bezetting van een opvanglocatie.
De veldcoördinator en zijn team dienen uitvoering te
geven aan alle subtaken zoals vermeld onder hoofdstuk 1.1., blz. 4 en 5.
De veldcoördinator wijst de verschillende taken toe
aan uitvoerend medewerkers.
Met betrekking tot een aantal deeltaken wordt
opgemerkt dat deze onder de verantwoordelijkheid van
het MT-lid ‘Primaire levensbehoeften’ vallen. Deze deeltaken
zijn:
04. Het verlenen van hulp aan gebruikers van een
opvangcentrum ingeval van terugkeer naar huis
en/of
vertrek naar familie/vrienden/ kennissen.
05. Het verstrekken van voeding, drank, eerste hulp
en medische zorg.
13. Het zonodig verstrekken van eerste
levensbehoeften.
14. Het
zonodig verstrekken van financiële bijstand.
Het moge duidelijk zijn, dat deze deeltaken in de praktijk
niet volledig te scheiden zijn.
Dit vraagt zowel op het niveau van het actiecentrum
als de uitvoering om nauwe samenwerking en afstemming.
De (kern-)bezetting van het opvangcentrum dient
binnen 1,5 uur na het ontstaan van de calamiteit te zijn geoperationaliseerd.
Ook medewerkers van niet-ambtelijke organisaties vallen onder de
verantwoordelijkheid van de veldcoördinator.
6.3.4.
Evacuatie en opvang daklozen en overige burgers.
Deze vorm van evacuatie en opvang kan in eerste
instantie geschieden in de de aangewezen opvangcentra.
Afhankelijk van het aantal op te vangen (dakloze)
burgers en de aard van de opvang kan overnachting ook gerealiseerd worden in
plaatselijke hotels, motels of pensions of bestaande noodopvangvoorzieningen
bij familie of kennissen in of buiten de stad. E.e.a. dient in nauwe
samenwerking met het MT-lid Primaire Levensbehoeften te geschieden. Later dient
via de reguliere kanalen definitieve huisvesting gerealiseerd te worden.
Het treffen van noodvoorzieningen van burgers die
verstoken zijn geraakt van gas, licht en water dient via de GCS met Delfland en
het Hoogheemraadschap gerealiseerd te worden.
6.3.5. Het
verzorgen van geestelijke bijstand.
Het verzorgen van geestelijke bijstand kan in eerste
aanleg uitgevoerd worden door de uitvoerend
medewerkers die hulp verlenen.
Voor zwaardere vormen van geestelijke bijstand kunnen
via het AC of het GCS de GGD, het RIAGG, het Leger des Heils of kerkelijke
instanties benaderd worden.
Overigens ligt de procesverantwoordelijkheid voor het
verzorgen van geestelijke bijstand op basis van de GHOR (Geneeskundige Hulp
Ongevallen en Rampen) bij de geneeskundige hulpverlening (GGD e.d.).
6.3.6. De opvang van (gewonde) dieren en afvoer van
dode dieren.
De opvang en afvoer van dieren gebeurt in nauw
overleg met de plaatselijke dierenartsen en de dierenambulance Centrum Regio
Delft.
Voor nadere informatie zie bijlage 4.
6.4. Samenstelling
uitvoerende eenheid per opvanglocatie.
De samenstelling van een uitvoerende eenheid ziet er
als volgt uit:
1. Coördinator + plv. : 2 fte
2. Adm. med. : 2fte
3. Med. Geestelijke bijstand : 2 fte
4. Med. Fin. Bijstand : 2 fte
5. Inrichters locatie :
20 tot 30 fte
6. Med. dierenzorg : 2 fte
7. Med. Techn. Ondersteuning : 1 fte
8. Med. Verbindingen : 1 fte
9. Overige hulpverleners. : nader te
bepalen.
6.5. Inrichten EHBO-post.
De geneeskundige hulpverlening richt bij het
opvangcentrum een EHBO-post in met de volgende samenstelling (waarbij wordt
uitgegaan van 11 hulpverleners op 250 evacué’s):
1. Artsen
2.
Verpleegkundigen of GHOR-medewerkers
3.
RIAGG-medewerkers
4. EHBO-ers
5.
Koerier voor ophalen
medicijnen en dergelijke.
Bijlage 2.
Materialen benodigd voor het
inrichten van een opvangcentrum
Algemeen: Medewerkers van de
dienst en vrijwilligers die werkzaam zijn binnen het opvangcentrum dienen
herkenbaar te zijn door het dragen van bijv. een gekleurde armband.
Hoofd OC: Portofoon/ mobiele telefoon
Richtlijnen gang van zaken binnen
opvangcentrum
Administratiegroep:
-
1 of 2 computers
aangesloten op netwerk
-
voorschrift registratie
evacués
-
kantoorbehoeften
-
berichtenformulieren
-
logboek
-
registratiekaarten
C.R.I.B.
-
richtlijnen gang van
zaken binnen opvangcentrum
Verzorgingsgroep:
-
bedden naar aantal
plaatsen in opvangcentrum
-
matrassen naar aantal
onder 1 genoemd
-
beddenlakens 2 x aantal
onder 1 genoemd
-
dekens naar aantal
onder 1 genoemd
-
kussens (opblaasbaar)
naar aantal onder 1 genoemd
-
kussensloop 2 x naar
aantal onder 1 genoemd
-
voetpomp voor
luchtkussens 2 x
-
schoonmaakset (veger,
blik, bezem, emmer en dweil) 2 x
-
rolstoel 2 x
Ziekenverzorgingsgroep:
-
bedden 6 x op 50
personen
-
kinderbedje 2 x op 50
personen
-
po’s/ urinalen 2/2
-
nierbekkens 3
-
rolstoel 1
Per bed:
-
2 dekens
-
3 lakens
-
3 kussenslopen
-
1 bedzeil
-
1 bedscherm
-
1 waskom met 3
handdoeken en 3 washandjes
Huishoudelijke groep: (per
groep van 50 – 75 personen)
(Indien niet door de
Facilitaire dienstverlening kan worden voorzien in maaltijden en drank)
-
3 dubbelwandige
gamellen
-
2 kookgamellen 15 liter
-
2 kookgamellen 20 liter
-
2 kookgamellen 30 liter
-
2 gaskooktoestellen met
2 branders en reduceerventiel
-
5 opscheplepels in
diverse maten
-
1 koffiezetketel voor
gaskooktoestel 40 liter
-
3 elektrische
koffiezetmachines
-
125 borden (wegwerp)
-
125 x bestek
-
125 drinkbekers
(wegwerp)
-
2 jerrycans voor water
20 liter
-
1 keukenmessenset met
div. messen
-
125 soepkommen
(wegwerp)
-
2 afwassets (borstel,
droogdoeken, afwasmiddel)
-
2 schoonmaaksets
(veger, blik, bezem, emmer en dweil)
-
4 butagasflessen
(eerste vooraad)
Voor noodzakelijke
ondersteuning kan via het Gemeentelijk Beleidsteam een beroep worden gedaan
(via het Nationaal Centrum van het Ministerie van Binnenlandse Zaken) bij het
Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Parnassusplein 5, 070 - 340 79
11
Bijlage 3.
1. Logistiek Centrum BZK .
Het Logistiek Centrum van
het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is de centrale
opslagplaats van tal van materialen etc. die eventueel ingezet kunnen worden
ingeval van rampen of calamiteiten
Hierbij valt te denken aan:
-blusmateriaal
-bedden
-slaapzakken
-kleding
-etc.
De procedure
is als volgt:
1. De uitvoerende eenheid
meldt aan het WIZ-actiecentrum de behoefte aan bijv. 50 bedden.
2. Het AC geeft dit verzoek
door aan de GCS, waarin o.a. de (regionale) brandweer
vertegenwoordigd is.
3. Ingeval van een
calamiteit waarbij de (regionale) brandweer betrokken is, kan deze middels
bepaalde standaardformulieren e.e.a. rechtstreeks bij het
Logistiek Centrum aanvragen.
4. Ingeval de (regionale)
brandweer niet betrokken is bij de calamiteit verloopt deze procedure
middels standaardformulieren (bij RCS bekend) via de
Commissaris van de Koningin (bijv. bij
asielzoekers).
5. In alle andere gevallen
is er ook materiaal te lenen via een fax.
Een inventarislijst van het
Logistiek Centrum is niet beschikbaar.
Contactadres Logistiek Centrum:
Chroomstraat 151
2718 RJ Zoetermeer
Tel.: 079 – 3682700
Fax: 079 - 3614986
Eventueel is het inzetten
van een koerier noodzakelijk.
Distributie is te regelen in
overleg met het Logistiek Centrum en de directeur cluster Bedrijven van de
gemeente Delft.
2. MAKRO
3. Aula Congrescentrum TU
Zie bijlage.
4. Inventarisatie scholen.
Zie separate map + floppy.
Bijlage 4.
1. Dierenambulance annex Dierencrematorium Centrum
Regio Delft.
Bereikbaarheid:
24 uur per dag zijn 3
dierenambulances beschikbaar.
Coördinator : de heer Ton Vink
Adres : Orionstraat 8
2516 AS Den Haag
Tel. :
070 – 3350222
015 – 2121000
GSM : 06 - 54627580
Mobilofoon/portofoon : frequentie 159.470 mhz
Tevens hebben 3 delftse
burgers een mobilofoonantenne op het dak.
Ingeval de stroom uitvalt
kan het systeem gebruik maken van beschikbare accu’s.
Capaciteit:
Het dierencrematorium kan
gemiddeld 60 dieren per 24 uur verwerken.
De aanwezige koelcellen
hebben een maximale capaciteit van 120 dieren.
Procedure:
In principe kan elke burger
direct de dierenambulance bellen.
Normaliter geldt de volgende
procedure:
Een burger belt een
dierenarts, die op zijn/haar beurt de dierenambulance kan inschakelen
(eventueel in overleg met de politie).
De dierenambulance voert
vervolgens het dier kosteloos af.
Samenwerkingspartners:
1. De dierenambulance werkt
nauw samen met de kring van 4 delftse dierenartsen.
Deze dierenartsen maken
eigenlijk alleen gebruik van deze vervoerder voor de gemeente Delft.
2. De dierenambulance
beschikt over een eigen sleutel van het Streekdierentehuis Julianalaantje te
Rijswijk.
2. Dierenartsen:
J.H. Kers :
015 – 2566319
J. van Nijhuis :
015 – 2850230
H.J. Uilenreef :
015 – 2619199
Delfland Dierenkliniek :
015 – 2566319
Delft Centrum Dierenkliniek :
015 – 2850230
Dierenkliniek Kalverbos :
015 – 2125543
Tanthof Dierenkliniek :
015 – 2619199
Geen 06-nummer beschikbaar
d.w.z. dat eventueel een koerier ingeschakeld moet worden.
3. Leger des Heils:
De heer J.C. van Zweden
Lodewijk van Deysselhof 141
2624 WL DELFT
Tel.nr. 2610859
GSM 06 – 22847497
4. Rode Kruis:
Mevrouw Edith Hendriks
p/a Achterom 78
2611 PS Delft
Tel. : 015 – 2123550
GSM : 06 – 24146325
Mazar : 06 – 60252863
Zodra zich een ramp voordoet
begeeft zij zich naar dit adres.
5. Overige Geestelijke, Materiële en Medische
hulpverlening / Vrijwilligersorganisaties:
Pastores: Kerkgenootschap: Telefoon:
Mw. M.E. Bijlsma Doopsgezinde Gemeente 070 – 336 17 01
Ds. W.H. Duker Gereformeerde Kerk 015 – 212 31 05
Chr. Bergs Rooms-katholieke
Kerk 015 – 213 08
73
onbekend Sultan Ahmed
Moskee 015 – 261
26 38
Evangeliegemeente Morgenstond 015 –
212 53 13/4103
Vrijwilligersorganisaties:
E.H.B.O. vereniging 015
– 261 41 85
Slachtofferhulp Haaglanden,
bureau Delft e.o. 015
– 219 84 01
Unie van Vrijwilligers, afd.
Delft - UVV 015 – 369 51 70
Huisartsen:
Mw. C.M.J. Bonekamp en Mw.
A.R. Klokke 015
– 256 87 67
J. Breugem en Mw. J.
Oosthoek 015 – 212 36 46
W. van Donselaar 015
– 213 53 58
P.J.Th.M. Meijs 015 – 212 08
88
Mw. N.A.A. van Oosterom 015
– 256 21 00
Mw. N.M. de Ruijter – van
Sighem 015 - 262 01 90
W.F. Sandhövel 015 – 256 63 10/
06 – 533 742 88
J.P. van Tussenbroek 015
– 212 16 62
H.J.P Vos 015
– 256 59 96
Overige hulpdiensten:
ANWB wegenwacht 0800
- 0888
RIAGG 015
– 251 61 61
Naam Adres Verbindingsnummers
Bronovo Bronovolaan 1 Tel.
070 – 3124141
2597 AX Den Haag Fax.
070 – 3124425
NN.
17262 + 17517 (EHBO)
Juliana Kinderziekenhuis Dr. Van
Welylaan 2 Tel. 070 –
3127200
2566 ER Den
Haag Fax. 070 – 3126161
NN.
17519
2545 CH Den Haag Fax.
070 – 3295056
NN.
17518
Rode Kruisziekenhuis Sportlaan 600 Tel. 070 – 3126200
Aangesloten bij LOTT 2566
MJ Den Haag Fax. 070 – 3126126
Crashteam NN.
17264 + 17522 (EHBO)
Westeinde ziekenhuis Lijnbaan 32 Tel. 070 – 3302000
2612 VA Den Haag Fax.
070 – 3809459
NN. 17265 + 17523
(EHBO)
St. Anthoniushove Burg. Banninglaan 1 Tel.
070 – 3574444
2262 BA Leidschendam Fax.
070 – 3574114
NN.
17263 + 17521 (EHBO)
Reinier de Graafgasthuis Reinier
de Graafweg 3-11 Tel. 015 –
2603060
2625 AD Delft Fax. 015 – 5893320
NN. 17258
Veiligheidscoördinator Tel. 015 – 2603866
’T Lange land Toneellaan 1 Tel. 079 – 3462626
2725 NA Zoetermeer Fax.
079 – 3462656
NN.
17259
NN
Fax. 17524
REGIO RIJNLAND
LUMC Albinusdreef
2 Tel. 071 – 5268111
Aangesloten bij LOTT 2333 ZA
Leiden Fax. 071 –
5248216
Crashteam NN.
17268
Diaconessenhuis Houtlaan 55 Tel. 071 – 5178178
2334 CK Leiden Fax.
071 – 5155444
NN.
17267
Rijnlandziekenhuis S. Smitweg 1 Tel. 071 – 5454545
St. Elisabeth 2353
GA Leiderdorp Fax. 071 – 5893320
NN.
17266
Academisch Ziekenhuis Dr.
Molenwaterplein 40 Tel. 010 – 4639222
(Dijkzigt/Sophia) 3015 GD Rotterdam Fax.
010 – 4634934
Aangesloten bij LOTT NN. 18103
Beleidscentrum bij rampen Tel.
010 – 4360938
Tel.
010 – 4361849
Fax.
010 – 4635780
Bijlage 5: Besluitenlijst.
Bijlage 6:
SITUATIERAPPORTAGE
Aan: Faxnummer:
Noodnet(fax)nummer:
E-mailadres
Van: Faxnummer:
E-mailadres:
Verslagperiode: (dtg.) tot (dtg.)
Aard rapportage: Tot.
aantal pagina’s: Bijlagen: Datumtijdgroep:
(naam,functie,paraaf van opsteller) (eerst
vermelden afkorting afzender, daarna volgnummer,
bijv.
Actiecentrum-001)
Afschrift gezonden aan: Faxnummer:
Noodnet(fax)nummer:
E-mailadres:
1. Huidige
situatie (aard incident, aard en
aantal slachtoffers, ingezette eenheden enz.):
2. Verwachte veranderingen in situatie (m.b.t. voorval + ingezette
eenheden)
3. Knelpunt(en) (m.b.t. uitvoering opdracht/onvoorziene
ontwikkelingen)
4. Oplossingsvoorstel(len)
voor akkoord geadresseerde:
5. Gewenste
reactietijd geadresseerde:
6. Overige
opmerkingen:
Naam: Functie:
H. de Jong Directeur
PUZA a.i.
Chr. Kruizinga Sectorhoofd
WIZ
R. van Opijnen Sectorhoofd
BTO
Th. den Hertog Adj.
sectorhoofd WIZ
M. Klijn Hoofd
Beleid en Projecten
R. Talsma Controller
FD
C. Klaessen Managementassistente
M. Brandt Adviseur
FD
J. Bueving Coördinator
Uitkeringen
P. Eekhout Gebouwenbeheerder
T. Kool HSM
R. Burky ICT/Automatiseerder
G. van Leeuwen Automatiseerder
R. Diemers Veldcoördinator
G. de Graaf
Reekers ,,
G. Grooters ,,
P. van Geenen ,,
E. Bergenhuizen ,,
T. Wiegman ,,
G. Niens ,,
P. Tangel ,,
A. Broekhuis ,,
K. Knoester + R.A. van Woudenberg Rampencoördinator Gemeente Delft
R. Prevo Adviseur
WIZ-Rampenplan